N3. 10882 Maandag 18 November. A°. 1895 (gezc (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van §pn- en feestdagen, uitgegeven Het Feuilleton: Een Londenschc Anarcliistengescbiedenis, LEIDSCB DAGBLAD. feuilleton. De romanschrijfster en haar zooil DAGBLA PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandon. f 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIEN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Derde Blad. wordt aan ieder toegezonden, die zich abon neert op bet Leiden, 16 November. Naar aanleiding van art. 3 van het besluit, regelende de heffing van schoolgeld voor de leerlingen der Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen, geven B, en Ws. den gemeenteraad in overweging ge heels of gedeeltelijke vrijstelling te verleenen van schoolgeld voor de volgende leerlingen der Kweekschool, niet wonende in de ge meente, als aan: Lucretia Van der Kloes, onder Zoeterwoude, geheele vrijstelling, aan Grietje Bloemendaal te Hillegom geheele vrij stelling en het schoolgeld voor Pieter Stassen te Hillegom vast te stellen op vier gulden per kwartaal. Verder deelen B. en Ws. in verband met het verhandelde in de Raadszitting van 28 October jl. omtrent hun voorstel van 7 Oct. jl. mede dat de daarbij bedoelde leerlinge der Kweekschool, Anna Catharina Cramer, in wonende bij mej. W. M. Gebhardt onder Zoeterwoude, niet valt in de termen van ge heele of gedeeltelijke vrijstelling, zoodat het volle schoolgeld verschuldigd is. Aan den gemeenteraad ge^jt per adres te kennen de heer D. Braaksma, keurmeester van visch en ooft alhier; dat zijn zoon Dirk 6 September 1895 voorgoed de Hoogere Burgerschool voor Jongens heeft verlaten; dat h\j per abuis vier dagen in het kwartaal heeft schoolgegaan, weshalve hy, op grond van het bovenstaande, beleefd verzoekt, om geheele ontheffing van het aangeslagen school geld, ten bedrage van zestig gulden. Naar aanleiding van dit verzoek deelen B. en "Ws. den Raad mede dat krachtens het besluit tot heffing van schoolgeld voor het Gymnasium en de Hoogere Burgerscholen de gemeenteraad in byzondere gevallen kan be palen dat het schoolgeld eerst zal ingaan met het begin van het kwartaal, waarin de toe lating slechts verschuldigd zal zyn tot liet einde van het kwartaal, waarin het vertrek van den leerling plaats heeft. Vermits nu de zoon van adressant by de opening der lessen van de Hoogere Burger school voor Jongens op Dinsdag 3 September tegenwoordig was en eerst 6 September de school weder heeft verlaten, kan aan het verzoek, om geheele ontheffing van de betaling van schoolgeld, naar het inzien van B. en Ws., niet worden voldaan. Zy geven echter in overweging aan adres sant vrystelling of terugbetaling van school geld te verleenen over de laatste drie kwar talen van den cursus 1895/96. De commissie van financiën heeft geen e bedenkingen tegen den suppletoiren staat van begrooting van het H. G. Weeshuis voor het dienstjaar 1895, stn kkende tot belegging van het batig saldo der rekening van 1894, noch tegen de begrooting van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen huis voor het jaar 1896 en adviseert den ge meenteraad beide begrootingen goed te keuren. Men schryft ons uit Koudekerk, dd. 15 November: De heer P. Huet, uit Goes, trad in de tweede openbare vergadering van cns departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen als spreker op. „Zoeloeland en de Zoeloes", was het on derwerp, waarmede spreker ons vóór de pauze bezighield. Men moet dat land hebben door kruist en de Zoeloes van naby hebben gezien, om met zooveel vuur en zoo nauwkeurig de zeden en gewoonten van dien volksstam te kunnen schetsen als ons de heer Huet deed. Zyno keurige voordracht werd nog verdui- deiykt door de verschillende wapenen en photographleën, welke in de pauze aan be langstellenden werden vertoond. Na de pauze reciteerde spreker eene novelle, getiteld „Be Eenzame", waarop een paar korte stukjes in poëzie volgden, om te be sluiten met de novelle „In do Karoo". De stilte, welke in de zeer goed bezette zaal heerschte, bewees dat de heer Huet zyn auditorium zeer goed wist te loeien. Het kan voorzeker van het hoofdbestuur eene gelukkige keuze genoemd worden dat de heer Huet voorkomt op de lyst der spre kers, omdat vele departementen daardoor in de gelegenheid zyn zonder groote finantiëele bezwaren iets goeds te hooren. In de buurtschap Langeraar, gemeente Ter-Aar, circuleert ter onderteekening een adres aan den directeur-generaal der posterijen, te 's-Gravenhage, om verbetering te brengen in den thans bestaanden toestand, door de gelegenheid open te stellen dat brieven, die voor inwoners van Langeraar aan het post kantoor te Alfen aankomen, voor zooveel mogelijk nog denzelfden dag kunnen bezorgd worden. Yoornameiyk is de wensch dat de postlooper naar Ter-Aar, vertrekkende onge veer 4 uren 's namiddags van Alfen, tevens de brieven voor Langeraar medeneemt, om van het postkantoor aldaar ter bestelling te kunnen worden afgehaald. De Tweede Kamer zette de algemeene beraadslaging over het wetsontwerp tot rege ling der Personeele Belasting voort. De heer Veegens is tegen de wet wegens de classificatie, die onmogelijk kan dienen by het bepalen der progressie, degressie en den aftrek voor kinderen. Men had drie klassen kunnen aannemenminimum-belastbaarheid, degressie en aftrok voor kinderen. Spr. geeft echter de voorkeur aan afstand van het Perso neel aan de gemeenten met vergoeding der voor het Ryk gemaakte kosten, want een uitke&ring met behoud van het Personeel voor het Ryk bestrijdt hy. Do heer Bouman houdt vol dat het Personeel naast do bestaande gesplitste inkomstenbe lasting is een dubbele belasting. De heer Van der Kun acht nog verschil lende punten onvoldoende toegelicht en zal wellicht schorsing der beraadslaging voor stellen. De hoer Heemskerk achtte de bezwaren door de verdedigers niet weerlegd De heer Zijp betoogde dat de tegenwoor dige Personeele Belasting onhoudbaar is, door de willekeurige schattingen. Niemand ver dedigde de tegenwoordige wet. Spr. neemt deze poging tot ontheffing aan, om verschil lende voordeelen, ook voor den landbouw. Hy verdedigde de haardsteden-belasting en de classificatie. De Minister van Financiën vreesde in her halingen te vervallen, wanneer by alle be denkingen weer ging beantwoorden. Deed hy het niet, dan wachtten hem weer verwyten van „er langs praten," „er om hoe^.praten", enz. Het wordt moeïlyk. De minister wilde echter kort zyn, daar dit der Kamer zeker aangenaam is. D 3 groote, misschien de grootste quaestie was wel de overdracht van het Personeel. Lang, ze-r lang zou men daar nog ov^rkun nen praten, maar laat men de Personeele Be lasting bljjvon gelijk zy is, dan blijft eene slechte repeling bestaan en van eene defini tieve regeling van de gémeentofinanciön komt niets, en van verlichting van lasten komt ook niets; dan biyft alles even miserabel. Op het gebied van belastingen heeft ieder zoo zyn eigen stokpaardje, waarvan hy niet af te brengen ls. Ook omtrent de te verwachten uitkomsten kan men nog lang redeneeren, maar positieve gegevens kan de., minister niet verstrekken. Yoor pogingen van anderen, om cijfers te geven, had de minister alle respect; maar wanneer hjj ziet dat een onjuiste methode werd gevolgd, moest de minister daarop wyzen. Wat de finantiëele resultaten betreft, nog een enkel woord. De berekening van den heer Borgesius om trent den aftrek voor kinderen achtte de minister juist; zijne andere berekeningen niet. De minister hield vol, dat het ontwerp wel degeiyk verlichting zal brongen, waar dit noo-Jïg is. Hy ontkende echter, dat het in de bedoeling van den minister Pierson heeft ge legen, om allereerst hen vrij te stellen, die voor het eerst door de bedrijfsbelasting wer den getroffen. Omtrent het stelsel van classificatie loopen nu eenmaal de meeningen uil oen. Sommigen zeggendit stelsel is toch niet te verbeteren. Wat kan men daar echter op antwoorden Wat de progressie aangaat, handha ifJe de minister zyne meening, dat men zich van deze niet te veel voor de schatkist voorstelle. Hy ontkende dat de hulp aan de gemeenten het karakter draagt van bedoelinghot is een schadeloosstelling, anders niet. Deze regeling zal de machtige prikkel zyn om te komen tot regeling van de gemeente-financiën. Is deze regeling eenmaal tot stand gekom n, dan zal het andere volgen. Geen nieuwe lappen op een oud kleedGeen partiuele ver betering van het verouderde Personeel. De minister bleef de mogelijkheid van zoodanige partiëele herziening ontkennen. Den heer Rutgers antwoordde de minister dat eene be lasting op de rywielen in deze herziening bezwaarlyk kon worden vervat; daarvoor zou eene afzonderlyke regeling noodig zyn. Deze poging om verbetering te brengen worde niet verydeld door do zucht om thans te veel te willen bereiken. Men bedenke, dat van mislukking slechts het gevolg zou zyn: nog jaren lang voortsukkelen op den ouden weg. Daarom hoopte de minister toenadering van hen. die zich niet gansch onverzoenlyk tegenover dit ontwerp betoonden. De Minister van Binnenlandsche Zaken ver klaarde de noodzakelijkheid van eone noo> kiesvvet niet in te zien, gelyk de heer Drucker had gewenscht. Hy erkende dat in 1887 eon band ij gelegd tusschen belasting en kies recht, maar hoopte daarom, dat door aan neming van het kiesontwerp de Kamer zou modewerken tot losmaking van dien band. Dit ontwerp neemt den grondslag van het kiesrecht niet weg, want door het behoud der huurwaarde blyft de grondslag bestaan. Na repliek van den heer Goeman Borgesius werden de algemeene beraadslagingen ge sloten. De zitting is daarna verdaagd tot a. s. Dinsdag te elf uren. De heeren Schepel, Houwing, Meesters, Yan Basten Batenburg en Lucasse hebben voor gesteld artt. 29 en 30 van het aanhangig wetsontwerp te lezen als volgt: „Art. 29. De belasting bedraagt jaarlyks voor elk paard f 25." „Art. 30. Met afwijking van het vorige artikel bedraagt de belasting jaarlijks: „la. wegens de paarden van praktizeerende genees-, heel en verloskundigen en veeartsen wegens de paarden in gemengd gebruik voor elk paard f 5; bwegens do paarden, uitsluitend of hoofd zakelijk gebezigd voor de uitoefening van het bedrijf van rijtuigverhuurder, ondernemer van personenvervoer, verhuurder van rypaarden of manégehouder, en niet vallende onder art. 26, voor elk paard f 5; c. wegens de paarden van paardenkoopers, die niet tevens een bedrijf, genoemd ondtr uitoefenen, voor elk tiental paarden, gedeelte van een tiental voor een tiental gerekend, f 5. „Onder paarden in gemengd gebruik wor den verstaan paarden, die doorgaans en hoofd zakelijk worden gebezigd voor uitoefening van een beroep of bedrijf van den belastingplich tige, niet vermeld onder b van art. 25. „Indien verschillende dier paarden uitslui tend bij afwisseling tot andere doeleinden worden gebezigd, wordt de belasting als voor één paard berekend". Door de heeren Rutgers van Rozenburg, De Savornin Lobman, Haffmans, Ferf en Har- togh is voorgesteld om ry wielen als 6den grondslag van belasting op te nemen. In een Donderdag-avond te Scheveningen gehouden bijeenkomst van de afdeeling aldaar der Nederlandsche Visschery-vereeniging, voor gezeten door den heer M. De Niet, bij ver hindering van den president den heer A. Hoogenraad, werd in beginsel adhaesie ge schonken aan een concept tot invoering van een uniforme maat en houtsoort der haring tonnen op de verschillende visschery-plaatsen en tevens medegedeeld dat in overleg met de Maatschappy het beste tydstip voor den handel te Scheveningen om de expeditie van bokking met den Hollandschen Spoorweg te doen, elf uren des avonds uit Den Haag is. Ttn slotte werd in beginsel besloten deel te nemen aan de internationale scheepvaart en visschery-tentoonstelling, te Kiel n 1896 te houdtnwanneer ook andere hoofdvisschers- plaatsen als Vlaardingen, Maassluis en Katwyk daartoe overgaan. Uit tigen bewoging had men daartoe niet veel lust. Veel baat zag men er niet, ja, eigenlijk meer nadeel in, daar de Duitschers weer wyzer zouden worden gemaakt. Men was dus voor een afwachtende houding in boven aangeduiden geest. Deze zaak was aanhangig gemaakt naar aanleiding van een schrijven van mr. Bik, namens een voorloopig comité, dat zich 8 November jl. te 's Gravenhage heeft gecon stitueerd op initiatief der vereeniging tot bevordering van den Nederlandschen export, ten einde na te gaan de mogelykheid om een Nederlandsche commissie te vormen voor opgenoemde tentoonstelling en waarbij het bestuur werd uitgeroodigd tot bijwoning eener vorgadering op Vrydag 22 November a. s. Uit dit schryven bleek ook, dat van ons gezintschap te Berlijn de beste informatiën omtrent do voorgenomen expositie en hare leiding zyn verkregen. Gisteren had te Amersfoort de plechtige uitreiking plaats van het ridderkruis 4de klasse der Militaire Willemsorde aan den lsten luitenant I. H. Von Santen, in tegenwoordig heid van de 4 bataljons van het 5de reg. inf., van alle officieren en detachementen van alle overige corpsen, te Amersfoort in garnizoen, on van honderden belangstellenden. Het eereteeken werd den jeugdigen heltf met een kernachtige toespraak uitgereikt door kolonel W. L. De Petit, commandant van ge noemd corps, en hem op de borst gehecht door kapitein R. J. graaf Schimmelpennincl:, van het corps. Ten slotte defileerden de troepen voo-r den nieuwen ridder, wiens moeder het voorrecht had de indrukwekkende plechtigheid te kunnen bywonen. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam hield gisteravond weer een ver gadering, waarin o. a. andermaal aan do orde kwam de zaak van het Ryks Ethnographisch Museum. De Voorzitter merkte op, dat deze zaak, sedert zy hier in bespreking kwam, een groo- ten stap voorwaarts deed. Het Kon. Genoot schap „Natura Artis Magistra" wil zjjn othno- graphische verzamelingen in bruikleen afstaan aan een eventueel te bouwen museum, de gemeente wil gratis grond voor den bouw afstaan, een terrein, groot 4000 M1., terwyi spr. vernam dat het Ryk voor don bouw te 's-Gravenhage slechts een terrein van 3000 M*. heeft. De Raad van Amsterdam ver dient dus alle hulde voor zyn gonoimn besluit. Dientengevolge is een concept-missive opgesteld aan j den minister van binnenland- i) Op de schrijftafel liggen een nieuw blauw schrift, de eerste bladzijde opengeslagen, mooi, glad, wit papier, een groot schoon blad vloei en eenige nieuwe pennen; een pas gevulde, dikbuikige inktkoker staat er naast. Voor de schrijftafel zit ik met mijn penhouder tus schen duim en wijsvinger, en in 't hoekje bi) de kachel zit mijn kleine jongen. Hij zit in zijn stoeltje voor zijn tafeltje met het bontgekleurde a-b-c en de rekenklosjes. Om hem heen liggen verscheidene regimenten tinnen soldaatjes, een geschenk van groot papa, de overblijfsels van vier arken Noachs, nu tot één enkele saamgesmolten, met een aantal Noachs zonder hoofd en opmerkelijk weinig viervoetige dieren, een trompet en een anker-steenbouwdoos. Mijn zoontje is een aardig kereltje met een rond appeigezichtje, mooie bruine oogen en een kuiltje in iedere wang, en daarbij, zooals ieder moet toegeven, een bijzonder vlug en wèlopgevoed kind. Tot heden heb ik me uitsluitend met hem beziggehouden. Natuurlijk, tot heden was hy klein en hulp behoevend; 't was myn piicht als moeder, en ik vlei me een heel goede moeder te zyn. Maar nu is hy haast drie jaar. Nu kan hy beginnen op eigen beenen te staan en ik kan beginnen myn hoogere geestelyke be langen weer op te nemen. Ik heb namelyk hoogere geestelyke belangen, ofschoon wie me deze laatste drie jaren had gadegeslagen, dat schandeiyk zou hebben kunnen betwyfelen, zóózeer heb ik ze verwaarloosd voor man, huishouden en kind. Van nu af zal dat anders worden. Ik ben voornemens een roman te schryven I Den titel en het plan had ik al in myn meisjesjaren. Hy moet „De Laatste Kidder" heeten en een idealietisch-patriotische strekking hebben. Myn man mag er natuur- iyk niets van weten vóór by i3 uitgegeven en furore gemaakt heeft. Ik schryf onder het pseudoniem van Amalaswintha Ster. „Ster" klinkt bescheiden en vol belofte, en Amala swintha is myn lievelingsnaam. Als myn zoon een dochter geweest was, zou ik ze Amala swintha gedoopt hebben. Dat had ik bepaald gedaan, ook al had myn man er zich tegen verzet. Myn man namelyk is helaas verschrik- kelyk prozaïsch. In het leven zyn alle mannen altyd prozaïsch en materialistisch. Ik zal hun in myn „Laatste Ridder" een spiegel voor houden, die hen beschaven en verbeteren moet. Dagobert, de held, is een verrukkoiyk, edel aardig mensch, die nooit over verloren over hemdsknoopjes zou tieren of aanmerking op eten en drinken maken. Hy zou stellig niet, zooals myn man, op zyn eigen bruilofts diner tot driemaal toe kippenpastei nemen. Ik moet zeggen, dat gaf me waariyk een steek door het hart, en ik zag hoe Nelly De Korte, die over me zat, van kleur ver schoot en hem verachtte. „Piet, eet niet zooveel," fluisterde ik ont steld hem in, en hy had de brutaliteit om hardop te antwoorden„Wel, schatje, ik heb een honger als een wolf. Kerklucht maakt me altyd hongerig." Op zyn eigen brui loft Hoe kan ik nu van zoo'n barbaar medegevoel voor myn geesteiyk stroven ver wachten? Gelukkig is hy tot vyf uren op zyn kan toor. Om twaalf uren ben ik klaar met stof- afneraen, aankleeden, enz. Tan twaalven tot vyven, met oen pauze voor 't koffiedrinken, ben ik Amalaswintha Ster. „'t Was een sombere Novemberdag begin ik, met mooi geteekende letters. „Som bere Novemberdag" staat goed op papier en verplaatst den lezer dadeiyk in do gewenschte grauwe achtergrondsstemming, waarop men dan vlot verder schilderen kan. 't Wa3 dus een sombere Novemberdag. „Moesje!" doet myn zoon zich achter my hooren. „SstI".... „Novemberdag. De wind joeg de dikke regenwolken langs den loodgryzen he...." „MoesepoeBl" brult myn zoon, met een dreigenden klemtoon op het „poes." Hy Bchynt te denken dat ik plotseling doof ben geworden en volstrekt niet vanzinB genoegen met dat feit te nemen„mei, waaraan reeds sedert verscheidene dagen de zon niet meer te voorschyn was ge Ritsvliegt een groote zwarte streep dwars over het mooie witte papier. Myn zoon is stilletjes op handen en voeten naar de schryftafel ge kropen en trekt me nu nadrukkeiyk aan myn japon. „Moesepoes, pelen met Hennie." Ik scheur het eerste blad uit en vang op het tweede van voren of aan„Sombere Novemberdag, loodgryze hemel, zon niet meer te voorschyn was gekomen. De boomen ston den van hun bladeren beroofd, met kalo, druipende takken en door den regen zwart ge Het schrift wordt aldoor beveriger en onduidelyker, want aan den arm, die de pen vasthoudt, hangen de dertig pond, die myn jongen weegt, en trekken dien uit alle macht naar beneden. „Moesje, pelen met Hennie." Nu besluit ik toch te onderhandelen. „Moesje heeft geen tyd, ventje. Moesje kan nu niet met Hennie spelen, omdat Moesje een roman moet schryven, een mooien, grooten roman." „Hennie ook oman syven." Dat was een ideel Myn zoon wordt dus op het voetbankje naast me geïnstalleerd met een mooi schoon vel papier en een potlood. Ik neem de pen weer op„door den regen zwartgekleurden stam. Het lioflyk vogel- gekweel, dat in den zomer dien uitgestrekton bosschen een zoo bekoorlyke levendigheid verleende, was verstomd. Behalve het loeien van den storm en het krassend geschreeuw der"Honnies oman is al kaar", meldt myn zoon triomfanteiyk, verheugd de eerste te zyn in dien vermeenden wedstryd tusschen ons beider schryfgereedschap. „Mooi zoo, kereltje I Nu moet Hennie den anderen kant ook nog vol schryven" „kraaien, die in de hooge toppen der eiken nestelen, verbrak geen geluid de treurige „Hennie is alweer kaar!" juicht myn zoon, me zyn dichtbekrabbeld manuscript aan biedend. Ik werp er een eenigszins ver strooiden blik op. „Mooi, heel mooi, hoor!... „stilte der natuur. Een diepe weemoed..." „Moes, goed kijken," protesteert myn jongen, die blykbaar degeiyk van aard en ontevreden over zyn moeder is „rustte op" Daar woidt een verknoeid, verfrommeld papier over myn mooi schoon blad geschoven: „Touto moes, goed kykeii!" beveelt hy op gebiedenden toon. Wat kan ik anders doon dan het tweodo blad ook uitscheuren en op het derde nog eens beginnen „Sombere Novemberdag, loodgryze hemel, zon te voorschyn, druipondo takken, lieflyk vogelgekweei, geschreeuw der kraaien, diepe weemoed rustte op het landschap, welks woeBtheid slechts door do kleurenpracht van den zomer kan worden verzacht. De schemering daalde Myn zoon heeft aandachtig naar me staan kyken. „Hennie ook met sarte inkt syven," verklaarde hy me, met een begeerïgen blik op den vollen inktkoker. „Zwarte inkt is niet voor kindertjes. Zwarte inkt is baba en maakt vuile vingertjes" „neer, onder het lommer der boo „Moes heeft ook sarte inkt en geen vin- gertios," zegt myn zoon, op een eigenaar- digen jongelenden toon, dien ik ken en vrees. „Moes is ook groot en Hennie klein" „men was het stikdonkere nacht „Hennie ook goot syni Hennie by Moes op soot sitten en met sarte inkt syven." „Strakjes, ventje, strakjes. Nu heeft Moes geen tyd. Arme Moes heeft het o zoo druk, en Hennie moot zoet en stil zyn. Ga eens een mooi huisje voor Moes bouwen" „stikdonkere nacht, toen een gedruisch de verte (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 9