Nk 10942 Vrijdag 25 October. A". 1895 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven Leiden, 24 October. Feuilleton. LEIDSCH BAfiBIAD. PRIJS DEZER COURAMT: Voor Leidon per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTËN Van 1 6 regels f 1.05. Iedore regel meer f 0.17 J. Grootere lettors naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Voor het incasseeren bulten de stad Officieel© Kennisgevingen. Bnrgomeestor on Wetboudors van Leiden; Gelet op art. 201 der Algemeeno Politieverordening fan den 6den November 1879, waarbij wordt be paald, dat ten mieete tweemaal in bet jaar, en wol cons in het voor- en eens in liet najaar, op kennis geving van Burgemeester en Wethouders, scboor- fltftenen en stookplaatsen gereinigd moeten worden, Doodigen de ingezetenen nit aan de bedoelde reini ging van 8choorsceonen en stookplaatsen gevolg to geven. Burgemeester on Wethouders voornoemd, Leidon, F. WAS, Burgemeester. 17 Oct. 1896. E. KIST, Sooretaris. Mej. J. W. M. Karg, van Leiden, is te Dordrecht geslaagd by het examen in de vrije- en orde-oefeningen der gymnastiek. De heer H Mens, piano- en orgelhande laar alhier, Haarlemmerstraat 53, ontving heden de bestelling om eon orgel te zenden naar Lombok. Dit zal zeker wel het eerste orgel zijn, dat op Lombok komt. Dat ook elders de door onzen mede werker den heer C. Verster geschreven „Vlokken" (praatjes over kunst) de aandacht trekken, blijkt overtuigend uit een stuk, door den heer J. H. L. Van der Scbaaff, te Am sterdam, in het „Handelsblad" van beden geplaatst, tot titel voerend„Naar aanleiding van de grafzerken in de kerk te Noordwjjk- Binnen". Wy laten dit hier in zijn geheel volgen: „Aan de Leidsche antiquarii en historici, aan dr. Pleyte, dr. Du Rieu, mr. Dozy, Ver ster, om slechts een paar dezer heeren te noemen, het met volle gerustheid overlatende, die middelen aan te wenden, om do my ook sedert jaren wel bekende fraaie grafzerken in de kerk van Noordwijk Binnen tegen een verder totaal verval en ondergang te bescher men, wil ik hier kortelyk aan een warm woord in het belang eener geheel dergelijke zaak herinneren, door wijlen dr. Leemans voor een menscbenleeftijd geleden geschreven, naar aanleiding van een zelfde geval als zich thaDS te Noordwijk voordoet, dat toenmaals te Vor- den heeft plaats gegrepen. In de kerk der Hervormde gemeente van dat bekende dorp namelijk bevond zicb, half onder de kerkbankon verscholen, de kolossaal groote grafzerk, met uitgehouwen beeld, wapens, enz. van heer Berend van Hackfort, welke zerk door het aanhoudend er overloopen der kerkgangers, voortdurend aan afslijting was blootgesteld. Do toenmaals bestaande commissie voor de overblijfsels der oude vaderlandsche kunst, samengesteld, gelijk men weet, uit leden van de Koninklyke Academie van Wetenschappen, door mij op den slechten toestand, waarin dat monument zich bevond, opmerkzaam gemaakt, schreef hierover aan het kerkbestuur van Vorden, en ried eene plaatsing en bevestiging der monumentale zerk tegen den binnenkerk- muur aan. Wèl eeno rara avisvooral in die dagen van olimhaastte zich het kerkbestuur met den eigenaar van den grafkelder, waar de bewuste zerk boven kg, den baron Van Westerholt van Hackfort, hierover te conferee- ren, met het gevolg, dat die zéér otnvaDgryke Ecü Loudcnschc AnarebistcngescLicdcnis. 15) Daarna kwam Vanterniers, op een baar, gedragen door twee mannen. Hy had vijf kogels op de politie gemikt en den zesden zichzelf door de hersenen gejaagd. Tegenover het lijk, dat aan alle menschelyke straf ontsnapt was, scheen de menigte nog woe dender gestemd. „Gooi zijn lijk voor de honden 1" werd er geschreeuwd. „Williams, de absinth-drinker, volgde de baar met een gezicht, zoo vroolyk en opge wekt, alsof bet den tocht naar een of andere vermakelijkheid gold. Zonder tegen hem te vloeken liet het gepeupel hem voorby trekken men beschouwde hem blijkbaar als de minst schuldige. Toch bewees de ledige revolver aan zyn gordel het tegenovergestelde; by had al de schoten gelost en vergeten het laatste voor zichzelvon te houden. Nu wan delde hij welgemoed naar de galeien, met een glimlach op het gelaat. Weder volgde een baar, doch daarop lag geen lyk uitgestrekt; het was het lichaam van Fedor Fenine, die in den vasten slaap des dronkaards was gevonden. Ellen trok verachtelyk de lip op. Zóó had die zich dus onderscheiden! De gevangenwagens kwamen aanryden en onder bedreigingen werden do schuldigen ge dwongen in te stappen. „Dood! Dood!"kryschte en zware zerk, niet zonder veol moeite en ook kosten, verplaatst en toen in den binnen kerkmuur onder het orgel is opgesteld ge worden. Men moet in het „Verslag" der genoemde commissie den juichtoon van Leemans lezen, waarmede hy dien „buitengewoon bemoedi genden uitslag" vermeldde, en tevens den zeer bartelyken dank, daarin aan het verlichte kerk bestuur van Vorden, aan baron Van Wester holt van Hackfort, aan den burgemeester Gallée, enz. gebracht, waardoor Leemans dan ook hoopte dat de kerkbesturen van andero gemeenten zich te zyner tyd er door opgewekt zouden mogen govoelen, en er een navolginga waardig voorbeeld in zouden vinden. Aan Noordwyk's kerkbestuur is het dus thans, om het door Vorden gegeven goede voorbeeld na te volgen, en van alle oudheids vrienden een gelykon dank te ontvangen, als dit indertyd aan Vorden ten deel viel. Hopen wy derhalve dat Leemans warme woorden, in het belang en ten bate dezer vaderlandsche oudheden, sedert zóóveel mogen uitgewerkt hebben, dat zyn opvolgers ons eerlang met eene even blyde boodschap aan gaande de magistraal gebeitelde steenen van Noordwyk-Binnen zullen komen verrassen. Men heeft my naar aanleiding van het hier behandelde onderwerp wel eens tegenge worpen en verweten, dat het van weinig piëteit getuigde en geen pas gaf, om graf zerken te verwyderen van den grafkelder, waar zy eenmaal boven geplaatst waren, der halve op behoorden, en liever, zeide men zelfs, wilde men die zerken plat getreden en ver nield, dan ze elders, op eene vreemde plaats, in het kerkgebouw gesteld zien. Dit argument tegen eene geschikte verplaat sing, waar die namelyk hoog noodig blykt te zijn, weegt by my echter niet heel zwaar, en tot myn spyt moet ik ook hun, die meenen dat alle zerken, die wy thans in de kerkge bouwen aantreffen, nog heden ten dage op de juiste plaats, dus op don grafkelder of boven het graf, waar zy oorspronkelyk op lagen, gelegen zyn, die illusie ontnemen. By de verschillende restauraties toch, by reparaties, enz., waaraan onze kerkgebouwen in den loop der laatste eeuwen zyn overge leverd en blootgesteld geweest, zyn vele, mis schien wel de meeste, graven geruimd, de beenderen er uitgenomen, naar een of ander kerkhof overgebracht, of, gelyk in Amsterdam de gewoonte schynt te zyn, boven op de kerkzolders geworpen, en tevens werden dan by zóó'n gelegenheid de kapotte ofgobarsten zerken mede opgeruimd en door de aanwezige gave vervangen, die aldus volstrekt niet meer op de oorspronkelyke plaats, op het graf, dat Zie hot „Verslag" der genoemde commissie, opgenomen in hot „Jaarboek van de Koninklijke Academie van Wetenschappen," voor 1865, bl. 90, en in dat voor 1866, pag. LXXVIII en LXXIX. Het avontuurlijk loven van Heer Berend Van Hack fort, in 1557 op zijn slot Haokfort bij Vorden oïctleden, is ons nog onlangs verteld geworden door Craandijk nit zijn „Wandelingen door Nederland", in het deel, waarin hij de Graafschap Zutfon be handelt. zij éénmaal dekten, kwamen te liggen. Met een enkel voorbeeld wil ik dit hier ten slotte nog even toelichten. Toen ik indertyd in de Hervormde kerk te Rijswyk de grafzerk van den in 1707 over loden Colerus, den vermaarden biograaf van Spinoza, ontdekte (myn vriend J. G. Frede- rik8 deelde bet in „De Nederlandsche Spec tator" voor 1871, bl. 157, mede) kwam ray die grafplaats, en dan nog wel van een pre dikant, zoo vlak by den ingang der kerk, vreemd voor. Wat is echter het geval? Eenige jaren te voren waren er wegens verbouwing of verzakking, ik herinner me niet meer of ik het in het aardige boekje, door den Haag- scben geneesheer dr. Krul aan de „Haagsche doctoren in den ouden tijd" gewyd, of elders gelezen heb, de graven geruimd geworden, en by die gelegenheid tevens de zerken ver legd. Toen zal dan ook de grafzerk van Colerus, die Z9ker wel in het midden van de kerk, vóór of by den preekstoel gelegen heeft, als niet vertrapt en nog goed heel zynde, mede naar het voorportaal der kerk verlegd zyn geworden, ten einde aldus de kerkgangers over geen gebroken of gebarsten zerksteenen het kerkgebouw te doen binnentreden." De Brusselsche „Petit Bleu" bevat het portret met zeer waardeerond onderschrift van den dezer dagen overleden dr. Suringar, oud rector van het gymnasium te Leiden. Men schryft ons uit het Daby gelegen Valkenburg: Gisteren was hot voor do Ned. Herv. ge meente alhier een feestdag. Haar voorganger, ds. H. Koops, mocht nl. den dag herdenken, waarop hy vóór 25 jaren als predikant be vestigd werd in zyne eerste gemeente, Dedemsvaart. In eene openbare godsdienstoefening, des namiddags te halfdrie, hield by op treffende wyze hiervan gedachtenis in eene rede naar aanleiding van 2 Cor. 1 12. Dag en uur in aanmerking genomen, mag gezegd worden, dat het kerkgebouw goed gevuld was door eene belangstellende schare, waaronder een vyftal ambtsbroeders uit den ring Noordwyk. Na het uitspreken zyner rede werd de jubilaris allerhartelykst gecomplimenteerd door ds. Ruijs, van Oegstgeest, torwyi de gemeente hem toezong het 4de vers van Psalm 121. Zeer nette geschenken werden den feest vierenden leeraar vereerd door zyne gemeente leden niet alleen, maar ook door de ge zamenlyke ringpredikanten, terwyi velen ge bruik maakten van de gelegenheid om hem te zynen huize de hand te drukken of een woord toe te spreken. Onder die velen werden opgemerkt twee heeren uit zyne eerste gemeente, een bewys, boe na eeno kwarteeuw sommigen hem daar nog in liefde gedenken. Ds. Koops vervulde zyn dienstwerk achter eenvolgens in de gemeenten te Dedemsvaart, Wons c. a., Varsseveld en sedert 20 Dec. 1891 te Valkenburg. Eene reeks van jaren worde hem nog ge geven, om met lust te doen, wat zyne hand vindt om te doen in de Herv. Kerk, welke hy barteiyk liefheeft, in zyne gemeente, die zynen arbeid steeds meer en meer op prijs stelle Beroepen is by de Ned.-Herv. gem. te Aalsmeer ds. Wieten, te Apeldoorn. Ter verkiezing van één lid voor het be stuur van den Vlietpolder, gemeente Wou brugge, in de plaats van wylen den heer Js. Kors, wiens tyd van aftreding was in 1898, werden 103 stemmen uitgebracht, waar van het stembureel er 9 van onwaarde ver klaarde. Van de 94 geldig uitgebrachte stem men verkregen de heer W. J. Van der Salm 63 en de heer S. Van Ryn 31 stemmen, zoodat is gekozen de heer W. J. Van der Salm. Door den Raad der gemeente Ter-Aar is besloten tot oprichting van een telephoon- kantoor in die gemeente. Dit kantoor zal in het Gemeentehuis worden gevestigd, in aansluiting met een in de naby- heid gelegen telegraafkantoor. De Raad der gemeente Benthuizen heeft besloten het traktement tot het oproepon van eene onderwyzeres aan do openbare school te verhoogen met f 25 en alzoo te brengen op f 550 'sjaars. Weldra zal van de hand van den heer A. G. A. Elias Schorel by Martinus Nyhoff, te 's-Gravenhage, het eerste werk verscbynen, dat ook in voor leeken bevatteiyken vorm onze gesplitste Inkomstenbelasting in haar geheel behandelt. De eerste afdeeling bevat de geschiedenis en de critiek der Vermogensbelasting. De tweede afdeeling, waarin de Bodryfs- belasting in verband met de Vermogensbe lasting wordt beschouwd, geeft de geschiedenis en de critiek der eerstgenoemde wet, terwyi in de derde afdeeling een critische blik wordt geworpen op onze gesplitste Inkomstenbe lasting in haar geheel. De bylagen, die in een afzonderlyken bundel aan het werk zyn toegevoegd, en waarnaar in den tekst wordt verwezen, maken hot mogelyk de wordingsgeschiedenis der Ver mogensbelasting, zoowel als die der Bedryfs- belasting, als het ware op den voet te volgen. Tabellen, en daarnaar ontworpen graphische teekeningen, lichten de critiek op de tarie ven toe. Wanneer Pauwels het hem aangeboden contract aan do Opera te Berlyn aanneemt, zal hLj van Mei 1896 af daartoe behooren; hy zou dan debuteeren als Raoul, Lohengrin en Rhadamös, en in het eerste jaar alleen Lohen grin, Tannhauser en Rienzi zingen. De opera te Berlyn geeft nog hooger honorarium dan Pollini van Hamburg en driemaal zooveel pensioen, zegt het „N. v. d. D.", dat het weten kan. Ziehier nu wat Pollini, volgens hetzelfde blad, Pauwels aanbiedt: Traktement ruim 20 duizend gulden, dat door meerder optreden kan stygen tot 27 duizend gulden jaariyks(het speeljaar gerekend op 8 maanden) pensioen van 1000 gulden, by eene verbin tenis van 8 jaar; eerste zes maanden uitkeering van het traktement, zonder eene enkele maal te behoeven op to treden, doch alleen bestemd ter beoefening in bet Duitsch en het zingen in het Duitscb, onder leiding van den kapel meester Mahler; twee maanden optreden in Amerika, tegen driedubbel salaris, d. i. 7000 gulden per maand; vrye reis en vry verblyf, alles 1ste klasse; het vervullen van derolhn in het eerste jaar van Lohengrin, Tannbauser, Siegfried en Tristan und Isolde. Ook op Orelio zouden de Duitscbers loeren. Een „tooneelman" te Amsterdam heeft op dracht, hem voor eene Duitsche opc-ra te engageeren; aan welke en op welke voor waarden moet vooralsnog geheim biyven. Reeds het vorige jaar was Orelio een mooi engage ment te Koningsbergen aangeboden. Reeds verleden Donderdag heeft de minister van financiën, de heer Sprenger Van Eyk, ten zynen huizo een val gedaan, waar door een zeer pijnlyk ongemak is veroorzaakt aan den linkerarm, dien Z.Exc. thans genood zaakt is in een band te laten rusten. Gistereu en ook heden verscheen de minister niet aan zyn departement. In eene Dinsdagavond te Middelburg ge houden vergadering van verschillende ver- eenigingen werd een reglement vastgesteld voor een aldaar op te richten Arbeidsraad. Voor artsen, Nederlander zynde, die den leeftyd van dertig jaren niet hebb9n over schreden, bestaat de gelegenheid, om als offi cier van gezondheid der 2de klasse by de zeemacht te worden aangenomen, onder ver plichting, het Ryk minstens gedurende acht achtereenvolgende jaren in die betrekking te dienen en onder genot eener premie van f5600, uit te betalen by öe indiensttreding. Aanmelding, by gezegeld request, by den minister van marine. Men zie verder de „Sts.- Ct." van heden. Te Winschoten werd gistermiddag op de algemeene begraafplaats ter-aarde-besteld het stofïeiyk overschot van wylen den heer C. Van Valkenburg, leeraar in de Fransche taal aan bet gymnasium en deHoogere Burgerschool aldaar. De lijkkoets was m t kostbare kransen om hangen, waaronder een van de leeraren en twee van de leerlingen van beide inrichtingen. Zy werd gevolgd door de familieleden, den rector on leeraren van het gymnasium, den directeur en leeraren van de H. B. S. en andere gonoodigden. Door Burg. en Weths., curatoren en leerlingen der beide inrichtingen, werd hot lyk op de laatste rustplaats opgewacht. Op 1 November wordt voor bet vervoer over de Nederlandsche spoorwegen ingevoerd een nieuw binnenlandsch recbtstreeksch be- stelgoederentarief. By koninklyk besluit is tot burge meester van Weesporkarspel benoemd J. C. F. Bletz, secretaris dier gemeente. Benoemd tot leeraar aan de Ryks-hoogero burgerschool te Middekurg, A. Picnot, thans leeraar aan de Ryks- hoogere burgerschool te Groningen, met toekenning van eervol ontslag uit laatstgemelde betrekking. Een pensioen van f 466 verleend .aan J. De Kan, laatstelyk commies te water lste kl. by 's Ryks bel. Met ingang van 16 Nov. benoemd tot directeur van hot post- en telegraafkantoor te Sliedrecht, J. A. Valer.tyn, thans in gelyko betrekking te Naaldwyk. hot onafgebroken door de lucht, tot de kreten wegstierven en overstemd werden door hot geratel jder zware wagens. Ellen vond dat zy nu genoeg gezien had; met saamgeknepen vuisten en doodsbleek gelaat haastte zy zich terug naar den samen zweerder, dien zy achtergelaten had. Zij ver telde hem, haastig fluisterend, alles wat zy gezien had. „Bravo!" riep hy, toen zy hem mededeelde in welken toestand Azacki was geweest; om het verbaal van den dronken Fenine lachte hy. „Hoe kunt gy lachen?" riep het meisje verontwaardigd. „Er is hier niets te lachen; Scotland Yard moet binnen twfie uur boeten en wel door onze hand. We hebben hier een doeltreffend wapen; laten we dat gebruiken." „Ja, ik help u, maar waar zullen we de bom neerleggen Zeg gy maar, wien wy daar mede zullen vereeren." „Een ryken Amerikaan, Austice; iemand, die de anarchisten in Chicago naar de galeien heeft gezonden. Zyn Daam heb ik getrokken; dus moet hy ook van avond de bom hebben. Ik haat hem en iedereen, die in zyn huis is," siste zy tusschen haar tanden; „maar dat doet tot de zaak Diet af, het effect zal hetzelfde zyn. Terwyi zy nu nog geheel ver vuld zyn met hun gevangenen, zullen wjj onzen slag slaan." „Ge hebt gelyk; gelukkig dat die bom gisteren niet door u gebruikt is. Zyt ge van plan veranderd? Het verbaasde ons Z6er niets over Woking in de avondbladen te "lezen." „Neen, de werkeiyke reden durf ik byna niet vertollen. Toen ik naar de gevangenis ging, ontmoette ik myn moeder, die juist ontslagen was. Tranen, omhelzingen en kussen waren hiervan het gevolg; ge kunt u dit gemakkeiyk voorstellen. Ik weifelde; helaas, moet ik het bekennen; doch geloof my, als ik weer weifel, zal ik denken aan het gelaat van Azacki, zooals ik dat van avond zag. Wilt ge my helpen, Robert?" „Dat weet ge wel," antwoordde de jonge man, haar de hand drukkend. XI. De laatste bom. Zy verlieten hun schuilplaats juist bytyds; het volgende oogenblik verspreidde de opge wonden menigte zich door geheel Spring Gar dens. De bommen werden uit het huis, waar de anarchisten samenkwamen, verwyderd, en natuuriyk was daar een groote volksmassa by tegenwoordig. „De ellendelingen l" Ellen knerste op de tanden van ingehouden woede. „Dynamiet is toch een heerlyke zaak," merkte Robert op en hy sloeg liefkoozend tegen het mandje, dat hy droeg. „Het is de grootste macht ter wereld, zooals Bakounine terecht heeft opgemerkt." Het was in dien tyd halftien geworden en Ellen had een gevoel alsof zy flauw zou vallen door gebrek aan voedsel. De beide samenzweerders begaven, zich naar oen gaar keuken in Oxford Street. Ieder was hier vervuld van de groote vaDgst, die de politie dien avond gedaan had. Ellen hoorde iemand vertellen dat de politie reeds laDg door de prefectuur te Parys gewaarschuwd was. Al eenigen tyd hield zy een wakend oog op de gangen van een zekeren Vanterniers en Larocho. Allen hoopten dat zy gehangen zouden worden, hoewel zy de galg nog een veel te geringe straf vonden voor zulke monsters. „En voor zulke menschen wagen wy. ons leven!" zeide Ellen, toen zy buiten gekomen waren. Robert keek haar verbaasd aan; het scherpe uit haar toon was geheel verdwenen; als in wanhoop sprak zy die woorden uit. Haar gelaat had oen andore uitdrukking gekregen. „Zy zal toch den moed niet opgeven?" vroeg hy zichzelven af. „Wat een mooie nacht voor onze groote daad," sprak hy bemoedigend; „er komt een dikke mi3t op." Ellen gaf geen antwoord. Eindeiyk zeide zy „Robert, ik ben zóó moo, dat ik het gehoelo eind onmogeiyk kan loopen." „Dan nemen we den omnibus tot de Marblo Arch en dan is het maar eenige minuten door Park Lane naar Grosvenor Gardens. Het was halftwaalf, toen zy by de Marble Arch uitstapten; Ellen zag bleekor dan ooit. De menschen in den omnibus hadden haar ge vraagd of zü iets mankeerde en haar vrien- delyk hun hulp aangeboden. Eu toch had dat haar niet van streek gebracht. Wie zal de inconsequentie peilen van een natuur zoo vreemd als de harel Twee uur geleden spuwde zy Dog vuur en vlam en wilde ze niets liever dan de geheele stad door dyna miet in de lucht doen vliegen; maar nu had zy voortdurend voor oogen het was- witte, pijnlyk verwrongen gelaat van den zieke in Grosvenor Gardens. Welk een onder scheid met het flinke gelaat, dat zy eens zoo hartstochteiyk bemind had! Zy wist het nu, ze hield nog van hem en de vrouw in haar voerde een hevigen stryd met de furie. Zy trachtte die woeke godachten van zich af te zettenzo maakte zichzelf uit voor al wat leelyk was; het hielp nietze moest altyd weer opnieuw aan John Kirwan denkon. Haar knieën beefden zóó, dat zy zich nauweiyks staande kon houden. Zou zy de geheele zaak niet uitstellen? Ellen trachtte zich met groote woorden van de onmogelykheid dezer gedachte te overtuigen. Het was niets dan een voorby- gaande zwakheid, die alle vrouwen hadden moeten door maken, die den stryd tegen de overheid hadden aangedurfd. Eenmaal zelfs stond zij stil, haar oogen werden vochtig en ze zag weer dat ziekbed voor zich in het huis, waarheen zy zich nu met moordende plannen spoedden. „Waarom moest ik myn moeder ook ont moeten?" jammerde Ellen in stilte. „Zy heeft my zoo week gemaakt; gisteren, tóón ik weende, voelde ik tegelykertyd dat ik mijn boste krachten verloor. Ik weet dat het een goode zaak is, die ik wil gaan verrichten, en toch ontbreekt my de moed daartoe." „Robert, ik kan niet verder," zeide zy op den hoek van Hyde Park; „laat ons even rusten op deze bank!" Slot volqt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1