Nk 10942
Vrijdag 25 October.
A". 1895
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Leiden, 24 October.
Feuilleton.
LEIDSCH
BAfiBIAD.
PRIJS DEZER COURAMT:
Voor Leidon per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTËN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedore regel meer f 0.17 J. Grootere
lettors naar plaatsruimte,
wordt f 0.05 berekend.
Voor het incasseeren bulten de stad
Officieel© Kennisgevingen.
Bnrgomeestor on Wetboudors van Leiden;
Gelet op art. 201 der Algemeeno Politieverordening
fan den 6den November 1879, waarbij wordt be
paald, dat ten mieete tweemaal in bet jaar, en wol
cons in het voor- en eens in liet najaar, op kennis
geving van Burgemeester en Wethouders, scboor-
fltftenen en stookplaatsen gereinigd moeten worden,
Doodigen de ingezetenen nit aan de bedoelde reini
ging van 8choorsceonen en stookplaatsen gevolg to
geven.
Burgemeester on Wethouders voornoemd,
Leidon, F. WAS, Burgemeester.
17 Oct. 1896. E. KIST, Sooretaris.
Mej. J. W. M. Karg, van Leiden, is te
Dordrecht geslaagd by het examen in de
vrije- en orde-oefeningen der gymnastiek.
De heer H Mens, piano- en orgelhande
laar alhier, Haarlemmerstraat 53, ontving
heden de bestelling om eon orgel te zenden
naar Lombok. Dit zal zeker wel het eerste
orgel zijn, dat op Lombok komt.
Dat ook elders de door onzen mede
werker den heer C. Verster geschreven
„Vlokken" (praatjes over kunst) de aandacht
trekken, blijkt overtuigend uit een stuk, door
den heer J. H. L. Van der Scbaaff, te Am
sterdam, in het „Handelsblad" van beden
geplaatst, tot titel voerend„Naar aanleiding
van de grafzerken in de kerk te Noordwjjk-
Binnen".
Wy laten dit hier in zijn geheel volgen:
„Aan de Leidsche antiquarii en historici,
aan dr. Pleyte, dr. Du Rieu, mr. Dozy, Ver
ster, om slechts een paar dezer heeren te
noemen, het met volle gerustheid overlatende,
die middelen aan te wenden, om do my ook
sedert jaren wel bekende fraaie grafzerken in
de kerk van Noordwijk Binnen tegen een
verder totaal verval en ondergang te bescher
men, wil ik hier kortelyk aan een warm woord
in het belang eener geheel dergelijke zaak
herinneren, door wijlen dr. Leemans voor een
menscbenleeftijd geleden geschreven, naar
aanleiding van een zelfde geval als zich thaDS
te Noordwijk voordoet, dat toenmaals te Vor-
den heeft plaats gegrepen.
In de kerk der Hervormde gemeente van
dat bekende dorp namelijk bevond zicb, half
onder de kerkbankon verscholen, de kolossaal
groote grafzerk, met uitgehouwen beeld,
wapens, enz. van heer Berend van Hackfort,
welke zerk door het aanhoudend er overloopen
der kerkgangers, voortdurend aan afslijting
was blootgesteld.
Do toenmaals bestaande commissie voor de
overblijfsels der oude vaderlandsche kunst,
samengesteld, gelijk men weet, uit leden van
de Koninklyke Academie van Wetenschappen,
door mij op den slechten toestand, waarin dat
monument zich bevond, opmerkzaam gemaakt,
schreef hierover aan het kerkbestuur van
Vorden, en ried eene plaatsing en bevestiging
der monumentale zerk tegen den binnenkerk-
muur aan. Wèl eeno rara avisvooral in die
dagen van olimhaastte zich het kerkbestuur
met den eigenaar van den grafkelder, waar
de bewuste zerk boven kg, den baron Van
Westerholt van Hackfort, hierover te conferee-
ren, met het gevolg, dat die zéér otnvaDgryke
Ecü Loudcnschc AnarebistcngescLicdcnis.
15)
Daarna kwam Vanterniers, op een baar,
gedragen door twee mannen. Hy had vijf
kogels op de politie gemikt en den zesden
zichzelf door de hersenen gejaagd. Tegenover
het lijk, dat aan alle menschelyke straf
ontsnapt was, scheen de menigte nog woe
dender gestemd.
„Gooi zijn lijk voor de honden 1" werd er
geschreeuwd.
„Williams, de absinth-drinker, volgde de
baar met een gezicht, zoo vroolyk en opge
wekt, alsof bet den tocht naar een of andere
vermakelijkheid gold. Zonder tegen hem te
vloeken liet het gepeupel hem voorby trekken
men beschouwde hem blijkbaar als de minst
schuldige. Toch bewees de ledige revolver
aan zyn gordel het tegenovergestelde; by
had al de schoten gelost en vergeten het
laatste voor zichzelvon te houden. Nu wan
delde hij welgemoed naar de galeien, met
een glimlach op het gelaat.
Weder volgde een baar, doch daarop lag
geen lyk uitgestrekt; het was het lichaam
van Fedor Fenine, die in den vasten slaap
des dronkaards was gevonden.
Ellen trok verachtelyk de lip op. Zóó had
die zich dus onderscheiden!
De gevangenwagens kwamen aanryden en
onder bedreigingen werden do schuldigen ge
dwongen in te stappen. „Dood! Dood!"kryschte
en zware zerk, niet zonder veol moeite en
ook kosten, verplaatst en toen in den binnen
kerkmuur onder het orgel is opgesteld ge
worden.
Men moet in het „Verslag" der genoemde
commissie den juichtoon van Leemans lezen,
waarmede hy dien „buitengewoon bemoedi
genden uitslag" vermeldde, en tevens den zeer
bartelyken dank, daarin aan het verlichte kerk
bestuur van Vorden, aan baron Van Wester
holt van Hackfort, aan den burgemeester
Gallée, enz. gebracht, waardoor Leemans dan
ook hoopte dat de kerkbesturen van andero
gemeenten zich te zyner tyd er door opgewekt
zouden mogen govoelen, en er een navolginga
waardig voorbeeld in zouden vinden.
Aan Noordwyk's kerkbestuur is het dus
thans, om het door Vorden gegeven goede
voorbeeld na te volgen, en van alle oudheids
vrienden een gelykon dank te ontvangen, als
dit indertyd aan Vorden ten deel viel.
Hopen wy derhalve dat Leemans warme
woorden, in het belang en ten bate dezer
vaderlandsche oudheden, sedert zóóveel mogen
uitgewerkt hebben, dat zyn opvolgers ons
eerlang met eene even blyde boodschap aan
gaande de magistraal gebeitelde steenen van
Noordwyk-Binnen zullen komen verrassen.
Men heeft my naar aanleiding van het hier
behandelde onderwerp wel eens tegenge
worpen en verweten, dat het van weinig
piëteit getuigde en geen pas gaf, om graf
zerken te verwyderen van den grafkelder,
waar zy eenmaal boven geplaatst waren, der
halve op behoorden, en liever, zeide men zelfs,
wilde men die zerken plat getreden en ver
nield, dan ze elders, op eene vreemde plaats,
in het kerkgebouw gesteld zien.
Dit argument tegen eene geschikte verplaat
sing, waar die namelyk hoog noodig blykt te
zijn, weegt by my echter niet heel zwaar, en
tot myn spyt moet ik ook hun, die meenen
dat alle zerken, die wy thans in de kerkge
bouwen aantreffen, nog heden ten dage op
de juiste plaats, dus op don grafkelder of
boven het graf, waar zy oorspronkelyk op
lagen, gelegen zyn, die illusie ontnemen.
By de verschillende restauraties toch, by
reparaties, enz., waaraan onze kerkgebouwen
in den loop der laatste eeuwen zyn overge
leverd en blootgesteld geweest, zyn vele, mis
schien wel de meeste, graven geruimd, de
beenderen er uitgenomen, naar een of ander
kerkhof overgebracht, of, gelyk in Amsterdam
de gewoonte schynt te zyn, boven op de
kerkzolders geworpen, en tevens werden dan
by zóó'n gelegenheid de kapotte ofgobarsten
zerken mede opgeruimd en door de aanwezige
gave vervangen, die aldus volstrekt niet meer
op de oorspronkelyke plaats, op het graf, dat
Zie hot „Verslag" der genoemde commissie,
opgenomen in hot „Jaarboek van de Koninklijke
Academie van Wetenschappen," voor 1865, bl. 90,
en in dat voor 1866, pag. LXXVIII en LXXIX. Het
avontuurlijk loven van Heer Berend Van Hack
fort, in 1557 op zijn slot Haokfort bij Vorden
oïctleden, is ons nog onlangs verteld geworden door
Craandijk nit zijn „Wandelingen door Nederland",
in het deel, waarin hij de Graafschap Zutfon be
handelt.
zij éénmaal dekten, kwamen te liggen. Met
een enkel voorbeeld wil ik dit hier ten slotte
nog even toelichten.
Toen ik indertyd in de Hervormde kerk
te Rijswyk de grafzerk van den in 1707 over
loden Colerus, den vermaarden biograaf van
Spinoza, ontdekte (myn vriend J. G. Frede-
rik8 deelde bet in „De Nederlandsche Spec
tator" voor 1871, bl. 157, mede) kwam ray
die grafplaats, en dan nog wel van een pre
dikant, zoo vlak by den ingang der kerk,
vreemd voor. Wat is echter het geval? Eenige
jaren te voren waren er wegens verbouwing
of verzakking, ik herinner me niet meer of
ik het in het aardige boekje, door den Haag-
scben geneesheer dr. Krul aan de „Haagsche
doctoren in den ouden tijd" gewyd, of elders
gelezen heb, de graven geruimd geworden,
en by die gelegenheid tevens de zerken ver
legd. Toen zal dan ook de grafzerk van
Colerus, die Z9ker wel in het midden van de
kerk, vóór of by den preekstoel gelegen heeft,
als niet vertrapt en nog goed heel zynde,
mede naar het voorportaal der kerk verlegd
zyn geworden, ten einde aldus de kerkgangers
over geen gebroken of gebarsten zerksteenen
het kerkgebouw te doen binnentreden."
De Brusselsche „Petit Bleu" bevat het
portret met zeer waardeerond onderschrift
van den dezer dagen overleden dr. Suringar,
oud rector van het gymnasium te Leiden.
Men schryft ons uit het Daby gelegen
Valkenburg:
Gisteren was hot voor do Ned. Herv. ge
meente alhier een feestdag. Haar voorganger,
ds. H. Koops, mocht nl. den dag herdenken,
waarop hy vóór 25 jaren als predikant be
vestigd werd in zyne eerste gemeente,
Dedemsvaart.
In eene openbare godsdienstoefening, des
namiddags te halfdrie, hield by op treffende
wyze hiervan gedachtenis in eene rede naar
aanleiding van 2 Cor. 1 12. Dag en uur in
aanmerking genomen, mag gezegd worden,
dat het kerkgebouw goed gevuld was door
eene belangstellende schare, waaronder een
vyftal ambtsbroeders uit den ring Noordwyk.
Na het uitspreken zyner rede werd de
jubilaris allerhartelykst gecomplimenteerd door
ds. Ruijs, van Oegstgeest, torwyi de gemeente
hem toezong het 4de vers van Psalm 121.
Zeer nette geschenken werden den feest
vierenden leeraar vereerd door zyne gemeente
leden niet alleen, maar ook door de ge
zamenlyke ringpredikanten, terwyi velen ge
bruik maakten van de gelegenheid om hem
te zynen huize de hand te drukken of een
woord toe te spreken.
Onder die velen werden opgemerkt twee
heeren uit zyne eerste gemeente, een bewys,
boe na eeno kwarteeuw sommigen hem daar
nog in liefde gedenken.
Ds. Koops vervulde zyn dienstwerk achter
eenvolgens in de gemeenten te Dedemsvaart,
Wons c. a., Varsseveld en sedert 20 Dec. 1891
te Valkenburg.
Eene reeks van jaren worde hem nog ge
geven, om met lust te doen, wat zyne hand
vindt om te doen in de Herv. Kerk, welke
hy barteiyk liefheeft, in zyne gemeente, die
zynen arbeid steeds meer en meer op prijs
stelle
Beroepen is by de Ned.-Herv. gem. te
Aalsmeer ds. Wieten, te Apeldoorn.
Ter verkiezing van één lid voor het be
stuur van den Vlietpolder, gemeente Wou
brugge, in de plaats van wylen den heer
Js. Kors, wiens tyd van aftreding was in
1898, werden 103 stemmen uitgebracht, waar
van het stembureel er 9 van onwaarde ver
klaarde. Van de 94 geldig uitgebrachte stem
men verkregen de heer W. J. Van der Salm
63 en de heer S. Van Ryn 31 stemmen,
zoodat is gekozen de heer W. J. Van der Salm.
Door den Raad der gemeente Ter-Aar
is besloten tot oprichting van een telephoon-
kantoor in die gemeente.
Dit kantoor zal in het Gemeentehuis worden
gevestigd, in aansluiting met een in de naby-
heid gelegen telegraafkantoor.
De Raad der gemeente Benthuizen heeft
besloten het traktement tot het oproepon van
eene onderwyzeres aan do openbare school
te verhoogen met f 25 en alzoo te brengen
op f 550 'sjaars.
Weldra zal van de hand van den heer
A. G. A. Elias Schorel by Martinus Nyhoff,
te 's-Gravenhage, het eerste werk verscbynen,
dat ook in voor leeken bevatteiyken vorm
onze gesplitste Inkomstenbelasting in haar
geheel behandelt.
De eerste afdeeling bevat de geschiedenis
en de critiek der Vermogensbelasting.
De tweede afdeeling, waarin de Bodryfs-
belasting in verband met de Vermogensbe
lasting wordt beschouwd, geeft de geschiedenis
en de critiek der eerstgenoemde wet, terwyi
in de derde afdeeling een critische blik wordt
geworpen op onze gesplitste Inkomstenbe
lasting in haar geheel.
De bylagen, die in een afzonderlyken bundel
aan het werk zyn toegevoegd, en waarnaar
in den tekst wordt verwezen, maken hot
mogelyk de wordingsgeschiedenis der Ver
mogensbelasting, zoowel als die der Bedryfs-
belasting, als het ware op den voet te volgen.
Tabellen, en daarnaar ontworpen graphische
teekeningen, lichten de critiek op de tarie
ven toe.
Wanneer Pauwels het hem aangeboden
contract aan do Opera te Berlyn aanneemt,
zal hLj van Mei 1896 af daartoe behooren;
hy zou dan debuteeren als Raoul, Lohengrin
en Rhadamös, en in het eerste jaar alleen Lohen
grin, Tannhauser en Rienzi zingen. De opera
te Berlyn geeft nog hooger honorarium dan
Pollini van Hamburg en driemaal zooveel
pensioen, zegt het „N. v. d. D.", dat het
weten kan. Ziehier nu wat Pollini, volgens
hetzelfde blad, Pauwels aanbiedt: Traktement
ruim 20 duizend gulden, dat door meerder
optreden kan stygen tot 27 duizend gulden
jaariyks(het speeljaar gerekend op 8 maanden)
pensioen van 1000 gulden, by eene verbin
tenis van 8 jaar; eerste zes maanden uitkeering
van het traktement, zonder eene enkele maal
te behoeven op to treden, doch alleen bestemd
ter beoefening in bet Duitsch en het zingen
in het Duitscb, onder leiding van den kapel
meester Mahler; twee maanden optreden in
Amerika, tegen driedubbel salaris, d. i. 7000
gulden per maand; vrye reis en vry verblyf,
alles 1ste klasse; het vervullen van derolhn
in het eerste jaar van Lohengrin, Tannbauser,
Siegfried en Tristan und Isolde.
Ook op Orelio zouden de Duitscbers loeren.
Een „tooneelman" te Amsterdam heeft op
dracht, hem voor eene Duitsche opc-ra te
engageeren; aan welke en op welke voor
waarden moet vooralsnog geheim biyven. Reeds
het vorige jaar was Orelio een mooi engage
ment te Koningsbergen aangeboden.
Reeds verleden Donderdag heeft de
minister van financiën, de heer Sprenger Van
Eyk, ten zynen huizo een val gedaan, waar
door een zeer pijnlyk ongemak is veroorzaakt
aan den linkerarm, dien Z.Exc. thans genood
zaakt is in een band te laten rusten. Gistereu
en ook heden verscheen de minister niet aan
zyn departement.
In eene Dinsdagavond te Middelburg ge
houden vergadering van verschillende ver-
eenigingen werd een reglement vastgesteld
voor een aldaar op te richten Arbeidsraad.
Voor artsen, Nederlander zynde, die den
leeftyd van dertig jaren niet hebb9n over
schreden, bestaat de gelegenheid, om als offi
cier van gezondheid der 2de klasse by de
zeemacht te worden aangenomen, onder ver
plichting, het Ryk minstens gedurende acht
achtereenvolgende jaren in die betrekking te
dienen en onder genot eener premie van f5600,
uit te betalen by öe indiensttreding.
Aanmelding, by gezegeld request, by den
minister van marine. Men zie verder de „Sts.-
Ct." van heden.
Te Winschoten werd gistermiddag op de
algemeene begraafplaats ter-aarde-besteld het
stofïeiyk overschot van wylen den heer C. Van
Valkenburg, leeraar in de Fransche taal aan bet
gymnasium en deHoogere Burgerschool aldaar.
De lijkkoets was m t kostbare kransen om
hangen, waaronder een van de leeraren en
twee van de leerlingen van beide inrichtingen.
Zy werd gevolgd door de familieleden, den
rector on leeraren van het gymnasium, den
directeur en leeraren van de H. B. S. en andere
gonoodigden. Door Burg. en Weths., curatoren
en leerlingen der beide inrichtingen, werd hot
lyk op de laatste rustplaats opgewacht.
Op 1 November wordt voor bet vervoer
over de Nederlandsche spoorwegen ingevoerd
een nieuw binnenlandsch recbtstreeksch be-
stelgoederentarief.
By koninklyk besluit is tot burge
meester van Weesporkarspel benoemd J. C.
F. Bletz, secretaris dier gemeente.
Benoemd tot leeraar aan de Ryks-hoogero
burgerschool te Middekurg, A. Picnot, thans
leeraar aan de Ryks- hoogere burgerschool
te Groningen, met toekenning van eervol
ontslag uit laatstgemelde betrekking.
Een pensioen van f 466 verleend .aan J. De
Kan, laatstelyk commies te water lste kl.
by 's Ryks bel.
Met ingang van 16 Nov. benoemd tot
directeur van hot post- en telegraafkantoor
te Sliedrecht, J. A. Valer.tyn, thans in gelyko
betrekking te Naaldwyk.
hot onafgebroken door de lucht, tot de kreten
wegstierven en overstemd werden door hot
geratel jder zware wagens.
Ellen vond dat zy nu genoeg gezien had;
met saamgeknepen vuisten en doodsbleek
gelaat haastte zy zich terug naar den samen
zweerder, dien zy achtergelaten had. Zij ver
telde hem, haastig fluisterend, alles wat zy
gezien had.
„Bravo!" riep hy, toen zy hem mededeelde
in welken toestand Azacki was geweest; om
het verbaal van den dronken Fenine lachte hy.
„Hoe kunt gy lachen?" riep het meisje
verontwaardigd. „Er is hier niets te lachen;
Scotland Yard moet binnen twfie uur boeten
en wel door onze hand. We hebben hier een
doeltreffend wapen; laten we dat gebruiken."
„Ja, ik help u, maar waar zullen we de
bom neerleggen Zeg gy maar, wien wy daar
mede zullen vereeren."
„Een ryken Amerikaan, Austice; iemand,
die de anarchisten in Chicago naar de galeien
heeft gezonden. Zyn Daam heb ik getrokken;
dus moet hy ook van avond de bom hebben.
Ik haat hem en iedereen, die in zyn huis
is," siste zy tusschen haar tanden; „maar
dat doet tot de zaak Diet af, het effect zal
hetzelfde zyn. Terwyi zy nu nog geheel ver
vuld zyn met hun gevangenen, zullen wjj
onzen slag slaan."
„Ge hebt gelyk; gelukkig dat die bom
gisteren niet door u gebruikt is. Zyt ge van
plan veranderd? Het verbaasde ons Z6er
niets over Woking in de avondbladen te
"lezen."
„Neen, de werkeiyke reden durf ik byna
niet vertollen. Toen ik naar de gevangenis
ging, ontmoette ik myn moeder, die juist
ontslagen was. Tranen, omhelzingen en kussen
waren hiervan het gevolg; ge kunt u dit
gemakkeiyk voorstellen. Ik weifelde; helaas,
moet ik het bekennen; doch geloof my, als
ik weer weifel, zal ik denken aan het gelaat
van Azacki, zooals ik dat van avond zag.
Wilt ge my helpen, Robert?"
„Dat weet ge wel," antwoordde de jonge
man, haar de hand drukkend.
XI.
De laatste bom.
Zy verlieten hun schuilplaats juist bytyds;
het volgende oogenblik verspreidde de opge
wonden menigte zich door geheel Spring Gar
dens. De bommen werden uit het huis, waar de
anarchisten samenkwamen, verwyderd, en
natuuriyk was daar een groote volksmassa
by tegenwoordig.
„De ellendelingen l" Ellen knerste op de
tanden van ingehouden woede.
„Dynamiet is toch een heerlyke zaak,"
merkte Robert op en hy sloeg liefkoozend
tegen het mandje, dat hy droeg. „Het is de
grootste macht ter wereld, zooals Bakounine
terecht heeft opgemerkt."
Het was in dien tyd halftien geworden en
Ellen had een gevoel alsof zy flauw zou
vallen door gebrek aan voedsel. De beide
samenzweerders begaven, zich naar oen gaar
keuken in Oxford Street. Ieder was hier
vervuld van de groote vaDgst, die de politie
dien avond gedaan had. Ellen hoorde iemand
vertellen dat de politie reeds laDg door de
prefectuur te Parys gewaarschuwd was. Al
eenigen tyd hield zy een wakend oog op de
gangen van een zekeren Vanterniers en
Larocho. Allen hoopten dat zy gehangen
zouden worden, hoewel zy de galg nog
een veel te geringe straf vonden voor zulke
monsters.
„En voor zulke menschen wagen wy. ons
leven!" zeide Ellen, toen zy buiten gekomen
waren. Robert keek haar verbaasd aan; het
scherpe uit haar toon was geheel verdwenen;
als in wanhoop sprak zy die woorden uit.
Haar gelaat had oen andore uitdrukking
gekregen.
„Zy zal toch den moed niet opgeven?"
vroeg hy zichzelven af.
„Wat een mooie nacht voor onze groote
daad," sprak hy bemoedigend; „er komt een
dikke mi3t op."
Ellen gaf geen antwoord. Eindeiyk zeide zy
„Robert, ik ben zóó moo, dat ik het gehoelo
eind onmogeiyk kan loopen."
„Dan nemen we den omnibus tot de Marblo
Arch en dan is het maar eenige minuten
door Park Lane naar Grosvenor Gardens. Het
was halftwaalf, toen zy by de Marble Arch
uitstapten; Ellen zag bleekor dan ooit. De
menschen in den omnibus hadden haar ge
vraagd of zü iets mankeerde en haar vrien-
delyk hun hulp aangeboden. Eu toch had dat
haar niet van streek gebracht. Wie zal de
inconsequentie peilen van een natuur zoo
vreemd als de harel Twee uur geleden
spuwde zy Dog vuur en vlam en wilde ze
niets liever dan de geheele stad door dyna
miet in de lucht doen vliegen; maar nu
had zy voortdurend voor oogen het was-
witte, pijnlyk verwrongen gelaat van den
zieke in Grosvenor Gardens. Welk een onder
scheid met het flinke gelaat, dat zy eens
zoo hartstochteiyk bemind had! Zy wist het
nu, ze hield nog van hem en de vrouw in
haar voerde een hevigen stryd met de furie.
Zy trachtte die woeke godachten van zich af
te zettenzo maakte zichzelf uit voor al wat
leelyk was; het hielp nietze moest altyd weer
opnieuw aan John Kirwan denkon. Haar knieën
beefden zóó, dat zy zich nauweiyks staande
kon houden. Zou zy de geheele zaak niet
uitstellen? Ellen trachtte zich met groote
woorden van de onmogelykheid dezer gedachte
te overtuigen. Het was niets dan een voorby-
gaande zwakheid, die alle vrouwen hadden
moeten door maken, die den stryd tegen de
overheid hadden aangedurfd. Eenmaal zelfs
stond zij stil, haar oogen werden vochtig en
ze zag weer dat ziekbed voor zich in het
huis, waarheen zy zich nu met moordende
plannen spoedden.
„Waarom moest ik myn moeder ook ont
moeten?" jammerde Ellen in stilte. „Zy heeft
my zoo week gemaakt; gisteren, tóón ik
weende, voelde ik tegelykertyd dat ik mijn
boste krachten verloor. Ik weet dat het een
goode zaak is, die ik wil gaan verrichten, en
toch ontbreekt my de moed daartoe."
„Robert, ik kan niet verder," zeide zy op
den hoek van Hyde Park; „laat ons even
rusten op deze bank!"
Slot volqt.)