N°. 10938 Maandair 21 October. A". 1895 (£?ere Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit noinmer bestaat uit DRIE Bladen. Leiden, 19 October. Feuilleton. Ecu Londensclie Anarchistcuge-scliiedeuLs. LEIBSCH BAGBLAB. PRIJS DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Yan 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17|. Grooter© letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt 0.05 berekend. Eerste Blad. Tegen Woensdag-avond 30 October wordt weder de eerste der dezen winter te houden reek3 Volksbfjeenkomsten aangekondigd. Ze zal bestaan uit concert en zang en plaats hebben in de Stadszaal. Naar wü vernemen kunnen deze bijzonder populaire bijeenkom sten zich in een tijdperk van grooten bloei verheugen. Blijkens in dit nommer voorkomende advertentie, zullen ook dezen winter weer zoogenoemde „Pniël" lezingen plaats hebben, nu evenwel niet in het wijkgebouw „Pniël", maar in het Nutsgebouw. De ring „Leiden en Omstreken" van Jongelingsvereenigingen op Gereformeerden grondslag vergadert a. s. Dinsdag in het ge bouw der Geref. Kerk aan de Oude Vest alhier. Te halfzes 's avonds vangt de huishoude lijke vergadering aan, om te zeven uren ge volgd te worden door eene openbare vergade ring, met toespraak van den heer C. Van Proosdij, pred. te Leiden. Voorts zal gehan deld worden over: „De Vaderlandsche Ge schiedenis voor de J.-V."; inleider de beer A. Kammeraat, van Leidenen over„Spreek dezen Jongeling aan" of „de roeping van den Christen-jongeling"; inleider de heer A.Dekker, van Hazerswoude. Heden ontvingen wjj het verslag der Leidsche Maatschappij van Weldadigheid over het afgeloopen boekjaar. Daaruit blijkt dat de Maatschappij in dat tijdvak wederom veel nut hier ter stede ge sticht heeft. Wat de ondersteuning aangaat, hebben com- "missarissen, ook al zyn de inschrijvingen iets verminderd, den geheelen winter door evenals vorige jaren gezinnen voor geregelde onder steuning aangenomen. Blijkens de bij het verslag gevoegde tabel werd eene som van ƒ9081.56 voor ondersteuning besteed en hier door werden ongeveer 560 gezinnen of óén- loopende personen in meerdere of mindere mate voortgeholpen. Ook nu weer kunnen commissarissen er op wijzen, dat sommige personen, dank zij de hun door de Maat schappij verleende hulp, voor verdere onder steuning konden bedanken, daar zij zich voortaan zelf hoopten te kunnen redden. Voor onderwijs en opleiding gaven com missarissen ruim 324 uit en zij kunnen met genoegen constateeren dat de hun toegezonden rapporten steods gunstig of goed zijn. In het laatst verschenen verslag werd er, wat de arbeiderswoningen betreft, reeds op ge wezen, dat de onkostenrekening van 1894/95 zeer groot zou zijn. Nu blijkt dat er slechts eene winst overschiet van ƒ561, maar staat daar tegenover dat alles perfect in orde is en geheel opnieuw geverfd, zoodat in de eerste jaren geen extra-uitgaven te ver wachten zijn. Omtrent de afdeeling arbeid kunnen com missarissen zich tot het volgende bepalen Toen op 1 November 1894 de bestelling voor het dienstjaar 1895 was afgewerkt, trad voor het goheele personeel eene stagnatie in, welke voortduurde tot op het einde van Januari 11. Toen werden commissarissen verblijd door de ontvangst van nieuwe orders, welke be langrijk grooter waren dan voor het dienst jaar 1895, en hoewel commissarissen genood zaakt waren geweest de confectieprijzen der kleedingstukken te verminderen, stelden zij deze grooto opdracht tot iets lager prijzen op hooger prijs dan wanneer zij een kleiner opdracht hadden ontvangen tot de prijzen van hot afgeloopen dienstjaar. Thans werd de arbeid wederom aangevan gen met het blijde vooruitzicht van veel werk door tal van werklieden te kunnen laten maken. Zoowel kleermakers als naaisters meldden zich tot het verkrijgen van werk aan en ofschoon commissarissen niet konden voldoen aan de aanvragen van allen, toch werden zjj in de gelegenheid gesteld vele nieuwe .kleermakers van arbeid te voorzien en ook enkele nieuwe naaisters te plaatsen. Zy hopen dat de in November a. s. te wachten nieuwe opdracht voor het dienstjaar 1897 wederom zoo groot moge zijn als de nu ont- vangeno voor het dienstjaar 1896, opdat zij ook de nieuwelingen voortdurend aan den arbeid zullen kunnen houden en niet in do noodzakelijkheid zullen moeten komen hen wederom af te danken. Met de grootst mogelijke werkkracht werd. de arbeid aangevangen en thans nog zyn com missarissen bezig te trachten de opdracht op den bepaalden tijd, vóór 1 Nov. a. s., gereed te maken, hoewel 't zich laat aanzien dat het wel iets later zal worden, eensdeels doordien de arbeid zeer laat is aangevangen, ander deels doordien nogal een enkele maal vertra ging is ondervonden met de ontvangst van grondstoffen. De goede zijde van deze vertra ging zal echter zijn dat commissarissen hunne werklieden langer aan den arbeid zullen kun nen houden, indien in Nov. a. s. geen nieuwe opdracht in hun bezit is, want juist dan doet de behoefte aan werk zich zeer gevoelen, ook met het oog op den naderenden winter. Gedurende 9 maanden van het boekjaar konden z\J aan 110 kleermakers ruim schoots werk verschaffen, 115 naaisters konden zy gedurende dien tyd aan den arbeid houden, terwyi 90 breisters gedurende 24 weken van breiwerk voorzien konden worden. Aan verschillende arbeideloonen werd in dit boekjaar ruim ƒ41,000 uitbetaald. Voor de breisters verwachten comm. binnen een niet te ver verwyderd tydstip nieuwe orders en wanneer het kleermakers- en naai sters werk, door tydige ontvangst van nieuwe orders, geregeld zyn gang zal kunnen biy ven gaan, dan mogen comm. zeggen dat het af geloopen boekjaar wederom veel goeds van zich kan doen zeggen. Uit het verslag van het Informatie bureau blykt, dat men over den loop van zaken tevreden kan zyn. Het aantal aanvragen nam iets af, maar dit was te verwachten, daar langzamerhand, dank zy het bureau, de bede laars van beroep by het publiek zyn bekend gewordenhet aantal aanvragers nam daaren tegen toe en hierin verheugen commissarissen zich zeer. In het Hoofdbestuur der Maatschappy kwam dit jaar verandering, doordat de heer L. G. Le Poole, wegens zyn aanstaand vertrek naar elders, zyn ontslag nam als lid. In zyn plaats werd als penningmeester benoemd de heer G. F. Alsche, terwyi de heer Th. M. Roest tot vice-voorzitter en de heer F. De Stoppa laar tot vice secretaris benoemd werden. Van de heeren medewerkers ontviel Dr. Bierens de Haan door den dood en meende Dr. Van Ketwich wegens vergevorderden leeftijd te moeten bedanken. Commissarissen kunnen niet anders doen dan dit laatste besluit billyken, ofschoon zy den heer Van Ketwich niet gaarne missen. Daar de finantiëele toestand der Maatschappy niet roo&kleurig is, meenen zy tevens by al hunne begunstigers en leden ten sterkste er op te moeten aandringen hun in nog sterkere mate hun steun te verleenen en te trachten hun dien van andoren te bezorgen. De commissie, aan welke wordt opge dragen het examineeren van hen, die eene akte van bekwaamheid voor het middelbaar onderwys wenschen te verkrygen in wis-en natuurkundige wetenschappen, zeevaartkunde en boekhouden, zal voor het jaar 1895 te 's-Gravenhage zitting houden. Aan deze commissie is tevens opgedragen het examineeren van hen, die in 1895 de akte van bekwaamheid verlangen voor do wiskunde, bedoeld in art. 65 der wet tot regeling van het lager onderwys. Benoemd zyn tot lid en voorzitter dier commissiedr. A. T. Van Aken, inspecteur van het M. O., te 's Gravenhage; tot leJen: dr. P. Van Geer, dr. A. P. N. FraDchimont, dr. C. K. Hoffmann en dr. K. Martin, hoog leeraren te Leiden; dr. J. D. Van der Waals en dr. H. De Vries, hoogleeraren te Amsterdam; dr. J. De Vries, leeraar te Delft; E. J. Hoos, directeur der Zeevaartschool te Rotterdam; dr. J. H. H. Hülsmann, directeur' van en J. IJzerman, leeraar aan de Handelsschool te Amsterdam; A. J. Goedkoop van Nelle, leeraar te Delft C. J. Theunisse en J. Van der Bruyn, leeraren to Schiedam; C. J. Francois en dr. G. J. M. Coolhaas, leeraren te '6 Gravenhage; J. C. F. Prikken, leeraar te Amersfoort; J. M. Keen en C. Van Swieten, hoofden van lagere scholen te 's-Gravenhage. De Raad der gemeente Alfen heeft tot de verlaging van de Hof brug besloten, door de oude steenen brug af te doen breken en er een nieuwe yzeren ophaalbrug te doen maken. Benoemd zyn in de commissie, in 1895 belast met het afnemen der examens in de Fransche taal, voor de in December, zoo noodig in November, dezes jaars te's-Graven hage te houden examens voor het middelbaar onderwys: N. L. Verlint, leeraar te Utrecht; A. Bourquin, leeraar te Utrecht; dr. J. J. Salverda de Grave, belast met het geven van onderwys aan de KoninginA. Sunier, leeraar te 's-Gravenhage; L. M. Baale, leeraar te Amsterdam; F. H. Delachaux, leeraar te Alkmaar; en tot leden-plaatsvervangers: L. Chatelain, oud leeraar te 's-Gravenhage; E. J. Sommer, leeraar te Groningen; H. C. P. Dirks, leeraar te Amsterdam. Tot lid en voorzitter dier commissie is benoemd dr. A. G. Van Hamel, hoogleeraar te Groningen. In eene gisteravond te Scheveningen ge houden bijeenkomst van het uitvoerend comité voor de adresbeweging in zake de haven te Scheveningen, werd medegedeeld dat de locale commissie van de bouwmaatschappy Scheve ningen (Oranje-Hotel) zich niet ongeneigd heeft verklaard deel te Demen in het maat schappelijk kapitaal, zoodra haar de statuten van de op te richten naamlooze vennootschap bekend waren. Verder werd een adres ten gunste der haven aan den Haagschen gemeenteraad vastgesteld. Te Haarlem is in den ouderdom van 80 jaren overleden do heer H. Onnen, oud-kol. der artillerie, oud-bevelhebber in de vierde militaire afdeeling, waartoe hy 9 Mei 1875 werd benoemd. Aan de Nederlandsche Gasgloeilicht- maatschappy, directeur de heer J. Selten, is door den minister van justitie het inrichten met dr. Auers gasgloeilicht voor alle gevan genissen in Nederland opgedragen. Door eenige exposanten dor Tentoon stelling te Amsterdam is een ongeteekende circulaire verspreid, waarin zy hunne vrees uiten, dat de prijzen, by 't aanvoeren der artikelen geèischt, nu by 't eindigen der expositie niet alleen gehandhaafd zullen wor den, maar misschien nog zullen stijgen. Het vervoer zal geschieden als by de opening en indien de goederen geen voldoend gewicht hebben, zal naar de afmeting moeten worden betaald, hoewel alles door de expo santen zeiven moet worden afgehaald. Een ernstige grief is het bovendien, dat de werk lieden, die tot dusver vry van betaling waren, na de sluiting der tentoonstelling 25 cents entree moeten betalen. Om die reden dringen zy op samenwerking aan en stellen zy voor, hunne zaak aan een bekwaam rechtsgeleerde in handen te geven. De gemeente ontvanger van Deventer heeft zich per request tot den Raad der gemeente gewend. Daarin wyst hy op de ver mindering, welke zyne jaarwedde reeds onder gaan heeft en verder ondergaan zal wegens herhaalde conversie van gemeenteiyke schuld, en die met 1 Januari a. s. zal bedragen 166, terwyi hem by zyn benoeming de verplichting is opgelegd om zyn borgtocht als ontvanger te stellen in aandeelen der gemeente Deventer of door haar gewaarborgd, rentende minstens 4 pet. Hy verzoekt den Raad de hem sedert 1 Jan. 1887 verminderde rente van de 4 pet. van zyn borgtocht te willen vergoeden of, zoo daartegen bezwaren bestaan, zyn jaarwedde te verhoogen, zoodanig als de Raad billijk zal oordeelen, met het oog op de voortdurende uitbreiding van zyn werkkring en de daaraan verbonden verantwoordelykheid. In het tweede nummer van de „Accoun tant," orgaan van het Nederlandsch Instituut van Accountants, komt een hoofdartikel voor, waarin de werkkring der accountants wordt omschreven. Ook wordt" in dit nummer een pry'svraag bekend gemaakt, luidende: „Het Nederlandsch Instituut van Accountants ver langt een geschiedenis van den Nederland- schen handel gedurende de laatste 100 jaren. De prys voor de beste beantwoording dezer vraag bestaat in een gouden medaille of honderd gulden. Antwoorden moeten worden ingezonden uiterlijk 30 September 1896. Het wetsontwerp tot verandering van de grens tussclien de gemeente Amsterdam eenerzyds en de gemeenten Sloten, Diemen en Nieuwer-Amstel anderzyds, hieft in de afdeelingen van de Tweede Kamer aanleiding gegeven tot eenige opmerkingen en be schouwingen. Tn den loop dezer besprekingen vóór en tegen het onderwerp werden twee denkbeelden geopperd omtrent eene andere grensverande- ring tusschen Amsterdam en Nieuwer-Amstel dan door do Regeering wordt voorgesteld. Indien men ni&t uitging van het denkbeeld, om het grootste gedeelte van Nieuwer-Amstel te annexeeren, maar slechts de rectificatie der tegenwoordige grens beoogde, dan scheen het vraagstuk zonder veel bezwaar voor oplossing vatbaar. By Amsterdam kon dan getrokken worden een betrekkelijk klein gedeelte van Nieuwer Amstel naby deKostverlorenwetering, dat inderdaad met de Amsterdamsche wyk aan die zyde óén geheel uitmaakt. Het Vondel park ware geheel tot Nieuwer Amstel to brengen, terwyi de verdere grens in oosteiyko richting, met zeer geringe afwijkingen van de bestaande, aldus zou kunnen worden getrok ken, dat telkens een belangryke straat c'e grensscheiding vormde, waardoor deze voor ieder gemakkelijk zou zyn na to gaan. Onder de voorstanders van het wetsontwerp waren enkele leden, die in overweging gaven een eenigszins grooter terrein by Amsterdam te voegen dan wordt voorgesteld. In het bij zonder schenen voor aanhechting ook van een gedeelte van Watergraafsmeer aan Amsterdam goede gronden te pleiten, o. a. dat alsdan do Oosterbograafplaats op Amsterdamsch gebied zou komen te liggen. Naar aanleiding van de grenswijziging tus schen de gemeenten Amsterdam en Sloten werd door enkele leden betoogd dat het hun billyk voorkwam, de wenschen van den ge meenteraad van Sloten in te willigen. Vele andere leden doden opmerken dat do wenschen van Sloten in geen verband staan mot de grensverandering en dus by dezo wetsontwerpen buiten beschouwing moeten blyven. Anders staat het intusschen, naar het gevoelen van deze leden, met het verlies, door de gemeentekas te ïyden. Allereerst moest daaromtrent vaststaan, of inderdaad Sloten als opbrengst van verschillende be lastingen eene som van 1948.76 zal derven en tegenover dit vorlies geen ver ïo) Maar dat daargelaten, is het nonsens wat g(j zegt; mijn hart i3 zoo koud en ODgevoelig als eon steen; van het oogenblik af, dat ik mijn arme moeder voor hot eerst bezocht in de gevangenis te Woking, is het zoo ge worden. Die ontmoeting deod het warme bloed in mijn aderen tot ijs bevriezen en tot nu toe hen ik nog niet ontdooid." „En nu ter zakel" zeide de oude Pool. „Wy moeten alles nog afspreken voor den twin tigsten 1 Er zjjn negentien bommen; ieder van ons kan er dus één voor zijn rekening nemen. Ik stel voor te loten; al de namen gaan in een hoed en elk trekt den naam van den persoon, in wiens huis hy die bom moet binnen zien te krygen. Dit is eeriyk spel, want by don een zal het gemakkelijker gaan dan by den ander. Laat ons dus beginnen zoodra de broeders terug zyn, die gy by de Embankment hebt zien wandelen. Wat zy daar toch deden?" Een afzichtelyke grijns vertrok zyn gelaat. „Als men van den duivel spreekt... kykt eens, daar zgn zei" De twee moordenaars traden binnen. „Welkom, vrienden, mgn hartelyke geluk- wenschen! Ellen zegt dat gy het er prachtig hebt afgebracht en Vanterniers beweert dat Vader Francois u de fijne kunst van het métier niet zou verbeteren." De oude man begaf zich naar het midden der kamer en plaatste zich voor de tafel. De beide moordenaars waron nog bezig met de digestie van den pas ontvangen lof en dus niet zoo dadelijk met hun hoofd by de zaak. Azacki sloeg met de vuist op tafel; zeker om de verstrooidheid der beide bewierookten te verdreven. „Ik zal eiken naam op een afzonderiyk reepje papier schreven," begon hy met ver heffing van stem; „en die negentien stukjes zal ik in een hoed doen. Ieder kan er dan één reepje uit trekken. De naam, die op het papiertje staat, beslist voor elk, waar by den avond van den twintigsten heen moet. Het spyt mg, dat wy er maar negentien hebben twintig ontploffingen zouden nog meer ge weld en geraas maken dan negentien en daarby boud ik ook meer van een rond getal. Misschien wil onze jeugdige vriendin en zuster zich nog bedenken; die Smitbson komt er zoodoende maar goed af en by is er een, die zeker dient gestraft te worden. Wat zegt gy er van, spotvogel?" „Als ik de patronen niet krjjg voor myn gebruik, laat ik er myzelf door in de lucht vliegen. Met negentien moet ge nu maar eens tevreden zjjn, oude heer!" Azacki haalde de schouders op en trok met een verontwaardigd gebaar een wit stuk papier naar zich toe. Hy scheurde dit stuk in kleine reopen en schreef op eiken er van een naam. In dien tjjd hadden de samen zweerders zich om de tafel geschaard. Ge- meener tronies dan ddar thans vereenigd waren, kan men moeiiyk ergens by elkaar gezien hebben; met recht had het gezelschap aanspraak kunnen maken op den titel van „de negentien boeven." Azacki was weldra gereed met schryven en rolde nu de reepjes papier op, daarna wierp hjj ze in een vetten hoed, die wyien Goliath uitstekend zou hebben gepast en die toebehoorde aan een Duitsch uitgewekene, die de plaats naast den ouden Pool bad ingenomen. „Honneur aux dames," zeide Azacki galant en wenkte Ellen naderbij te komen. Naast haar stond een vrouw van middelbaren leeftyd. „Burgeres Louise, aan u de eer het eerst te trekken; wilt gy den naam oplezen?" „Lord Moulton Kegis." „Juist." Hy toekende den Daam en dien van Louise aan op een lange lyst, die voor hem lag. „Hy woont in Park Lane en moet het bed houden door de jicht; ik hoop dat we hem voor goed zullen genezen van die lastige kwaal. Ellen, uw beurtl" „Ik zal trekken, hoewel ik niet weet of ik mee zal kunnen doen met deze onder neming." „En waarom niet?" „Misschien ben ik morgen nog niet terug van Woking; men weet nooit hoe zulke expedities eindigen," antwoordde het meisje kalm. „O, morgen zjjt ge zeker terug; trek maar!" Pb Azacki schudde den vetten hoed heftig heen en weer. Ellen nam er een rolletje uit, maakte het bedaard open en toonde het den ouden man. „Zoo, onze Amerikaansche vriend," zeide hy, na even den naam gelezen te hebben. John Austice, 47, Grosvenor Gardens; hy was het, die onze broeders in Chicago hoeft helpen veroordeelenik beveel hem in uw bjjzondere hoede aan, EllenI Nu, Laroche, uw beurtl" Ellen verwyderde zich naar het verste einde van het vertrek, waar Fedor zich bevond aan een tafel vol chemische apparaten. „Is myn surprise voor Woking al klaar?" „Ja, en ze ie verwonderljjk mooi." „De Rus wees naar een groote bus, die op de tafel stond. „Eruit in het midden, onderin oud yzer en bovenop vyf dynamiotpatronen. Onder het oud yzer heb ik nog een paar revolverpatronen verborgen, en wel om het knallen te bevorderen, weet gedat kleine buisje op zyde is om er de lont in te doen. In dit flescbjo is vitriool en in dat doosje is kruit. Al wat gy nu nog te doen hebt, is het buisje te vullen met vitriool; dan doet ge er een draad katoen op, tot een propje gemaakt, en „Vertel het verder maar aan je grootje," snauwde het meisje. Zy nam een mand van den muur en deed daar do bus en het buisje voor de vitriool in. „Ik ga u verlaten, Azacki," zeide zy, zich tot den ouden Pool wendend; „ik ben moe en verlang naar rust. Morgen zal ik myn kracht dubbel noolig hebben; wanneer ont moeten we elkaar voor het laatst?" „Dinsdagavond om negen uren. Vanter niers, uw beurt; veel succes, Ellen; donk aan den twintigsten 1 De heer Austice zal zoo teleurgesteld zyn, als ge niet komtt" VII. Ellens uitstapje naar 'Woking. „Ik kon geen beter weer gehad hebban voor myn uitstapje, al had ik het besteld," zeide Ellon by zicbzelve. Zjj zat in den trein van Waterloo-station naar Woking; het was een kille Novembermorgen; van Londen was niets te zienalles was gehuld in een valen, grgzen mist. Met gesloten oogen en opeenge klemde lippen liet zy zich in het rytuig ach terover vallen. Zjj had zich netjes aangekleed met het oogmerk om alle attentie op zich te vermyden. In haar zwart, eenvoudig kleedje, met het coquette hoedje op en een mand aan den arm, waaruit de pooten van een kip te voorschyn kwamen, geleek zij sprekend op een jong huismoedertje, dat naar Londen was geweost om inkoopen te doen. Het was niet de eerste maal, dat zy op die manier reisde; dezen weg had ze reeds dikwyls afgelegd en haar eerste bezoek aan haar meeder in de gevangenis zou ze nimmer vergeten. Na elk bezoek, afgelegd in do cel, was zy mot woede in het hart teruggekomen met een wild verlangen naar wraak op hen, die haar moeder zoo wreed hielden opgeeloten, onder voorwendsel van rechtvaardigheid. Zy lachte luid en verachteiyk bjj het herdonken van haar kinderlyke boosheid. In ieder geval, nu zou zy niet terugkeeron zonder duchtig wraak te hebben) genomen op hen, die haar bleeko, stille moeder het leven ondraagiyk maakten. Wat haar het meest speet, was dat niemand weten zou wie de bom geworpen had. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1