MENGELWERK. met wien hy feitelfjk te doen heeft, en wan neer bovendien niet-inschryving strafbaar wordt gesteld, zal het terrein voor hen z\jn versperd." De bezwaren van den Minister hiertegen deelt De Amst. niet, maar zy wil ze deels voorkomen door verplicht te stellen, dat zy, die niet alleen den eigen naam als firma bezigen, zich laten inscbryven. De kleine neringdoenden vallen dan tevens er buiten. En waar de Minister den gewenschten maat regel bestrfidt, met de opmerking, dat hier niet de daarvan onafscheidelijke handelsrecht banken in de procesorde voor disciplinaire straften bestaan, antwoordt hot blad, dat de staatscommissie, aan wie was opgedragen het voorbereiden der herziening van het wetboek van koophandel, in haar ontwerp voorstel schreef, dat wie zyn firma niet laat inscbryven, langs den gewonen weg gestraft wordt met geldboete, die, zoo na veroordeoling de inschryving toch niet plaats heeft, oploopt met een zeker bedrag voor elke ingegane week verzuim. En 't komt ons voor zogt De Amst. dat daarmede de t oenaio sanctie behoorlyk zou zyn geregeld, al zou zy misschien by gebleken onwil, nog wel wat mogen vorz waard worden. Een Zwerveling. Uit het Fransch van René Ghil. Niettegenstaande den snerpenden noord oostenwind, die hem in het gelaat en door de dunne kleeren woei, voelde Jean Leroux over zyn geheele lichaam een klamme uit waseming. De pet diep in de oogen gedrukt, had hy uren achteroen met groote stappen geloopen, ondor den linkerarm een dun pakje saamgebonden met een lederen riem, de handen diep in de zakken gestoken. Nu knikten en beefden zfin knieën onder hem; hy voelde hoe het koude zweet hem op het voorhoofd stond; met moeite bereikte hy don zoom van don weg en zette zich neer op een omgehouwen populier. Het omliggende landschap lag helder verlicht in den mane- schyn. „Dat govoel van uitputting wordt veroor zaakt door een leege maag," dacht hy. Hy hief het hoofd op en keek om zich heen. Hier en daar flikkerde een lichtje; tegen den helderen avondhemel staken duidelyk twee kerktorens af. „Ongetwyfeld Niort. Het moot nu omstreeks zeven uren zynik heb nog enkele stuivers, daarvoor kan ik my wat eten koopen. Aan morgen kan ik niet denken, ik heb nu te veel honger." Langzaam, met inspanning van allo krach ten, begaf hy zich weer op weg; het was alsof het klamme zweet door den snerpenden wind bevroren was; zyn gebeele lichaam voelde yskoud. Om zich te verwarmen trachtte hy sneller te loopen, doch slechts strompe lend kon hy vooruitkomen, zyn knieën stoot ten tegen elkaar. Met een uiterste wilsinspan- ning hief hy zich recht op en deed eenigo passen. Het was een wanhopige poging; onmogoiyk zich verder voort te sleepen, moest hy het opgeven; wankelend bleef hy staan. Hy liet den blik over hot landschap gaan; er was geen denken aan, hy zou Niort nooit bereiken. Boven zyn hoofd flikkerden de sterren in den stillen, kouden winternacht, oven raakte do yzige wind de kale toppen dor booraen aan. Hot ontbladerde struikgewas leefde by die yskoude beroering. In do verte schoen oen zacht, getemperd licht door do halfgesloten gordynen door de venstors van een huis, dat eenigszins hooger dan de anderen gebouwd was. Iiy voeldo zich gered, weer bezield met nieuwen moed; als by nu nog maar kracht genoeg had den weg er hem af te loggen. Met langzame, moeilyke schreden bereikte hy al strompelend het mot verguld lofwerk Een uur was aldus verstreken en de pendule zou weldra tien uren slaan, toen zy de schreden van Maurits Gordon in het kiezel hoorden kraken. Meredith had zyn verhaal geëindigd. Ook had Jocelyn op baar beurt hem reeds een paar vragen gedaan en antwoorden vernomen, die een heel ander licht over de gebeurtenis verspreiddon. Zy had naar die antwoorden geluisterd, met eon ernstig, verstandig lachje den lach van een rechter, die zyn uitspraak reeds gereed had en slechts bevestigd zag door de nieuwe bewyzen, die het verhoor hom leverde. Omdat zy hem liefhad, had zyzyn verhaal gehoel anders opgenomen dan het gedaan was. Zy had geplooid en geschikt, zooals haar hart haar ingaf. Omstandigheden, die zeer zwaar by hem wogen, had zy als nietigheden op-zy- gezet en, wat in zyn oogen gering telde, was voor baar een hoekstoen goworden, waarop zy voortbouwde. Het verhaal klonk daardoor dan ook gehoel anders en hield op „een malle geschiedonis" te zyn. Zy geloofde veel wat hy nooit had uitgesproken en hechtte geen geloof aan menigo verzekering, die hy haar gaf oenvoudig, omdat zy hem liefhad. En wie zou willon beweren, dat zy ongeiyk had? Jack hoorde voetstappen, stond op en liep zyn vriend tegemoet. Onder het naar huis gaan vertelde hy hem wat er gebeurd was, waarop Gordon ronduit zeide: „Toen ik in het bosch tegen je aanliep, hoopte ik al in stilte, dat je daarom waart teruggekomen. Niets zou ik liever ge- versierde hek, dat toegang gaf tot den groo- ten tuin. Na een bordes beklommen te hebben, belde by aan. Het gryze hoofd van een ouden be diende in livrei vertoonde zich voor het kyk- gaatje in de deur. Behoedzaam opende hy die; aan zyn zyde was een groote, zwarte waakhondbeiden, de man en het dier, lieten duidelyke teekenen van onvriendeiykheid biyken jegens den slecht gekleeden zwerveling. „Wat wilt ge?" „Een stuk brood en een warm plaatsje; laat my binnen, ik ben niet meer in staat Niort te bereiken." „Een stuk brood kunt ge krygen, maar het is reeds te laat om u binnen te laten; we hebben juist gedaan met eten en men gaat hier vroeg ter ruste; dan moet ge maar zien in het dorp onder te komen." Met schorre stem bleef de man aandringen, hy trachtte den voet tusschen de deur te zetten. De oude man, zyn minderheid in kracht wetend, trachtte den zwerver terug te duwen. „Ik zeg u dat het onmogelyk is; ik zal u een stuk brood brengen, wacht even." „Dus laat het u koud, of iemand dood vriest op den weg? Ik zeg dat ik binnen will" Hy nam den oude by de schouders en duwde hem op zyde; met ëón stap stond hy in de vestibule. Schreeuwend riep de knecht om hulp, de hond trok kwaadaardig aan zyn ketting. Een deur in de gang werd geopend en een gedekte tafel werd zichtbaar, waarop de overblijfselen van een goeden maaltyd. Een man van een korte gestalte, niot ont bloot van waardigheid, kwam de gang in; zyn gryze haar en baard gaven hem het uiterlyk van een goeden zestiger; zyn oogen teekenden welwillendheid. Toch kon men het hem aanzien dat hy gewend was te bevelen. Do indringer had de pet afgenomen by het verschyuen van den heer des huizes; de oogen zagen kalm en oprecht den rijken man aan; over het hooge voorhoofd viel 't krul lende bruine haar. „Wat heeft, dit alles te beteekenen, Jean? Wat wil deze man?" Zonder den knecht tyd te geven om te ant woorden, trad de vreemdeling naar voren. „U kent my niet, mynheer," begon hy eer biedig; „ik heet Pierre Leroux en ben een werkman, ik sterf vaD koude en gebrek, neem my niet kwalyk. Do plotselinge overgang der koude in de warme atmosfeer, maakte dat hy zich flauw gevoelde; als een doodzieke sloot hy de oogen hy wankelde en viel tegen den muur. De beido mannen hielpen hem overeind en ge leidden hem naar de eetkamer. Do heer des huizes wees met een hoofdbeweging den knecht een gemakkeiyken fauteuil by te schuiven. Langzaam aan kwam Pierre wat by, hy bemerkte nu dat eene oude dame met eer waardig wit haar hom aan oenig vlugzout deed ruiken. Met moederlyke zorg wiesch zy hom de slapen met azijn. H(j slaakte een diepen zucht en wilde zich oprichten uit den leunstoel als gevoelde by daar niet op zyn plaats te zijn; hy viel echter terug tusschen de wyde armleuningen door zwak to overmand. Wat later zat liy aan tafel en proefde hy met langzame teugjes uit een glas ouden wyn; het bloed in zyn aderen scheen niet langer tot ys bevroren to zyn. „Doe wat wijn in de soep," zoide do oude heer; „ik weet nog dat my dat zoo opknapte toen ik zelf nog workman was; heiiunert ge u dat nog, Mario?" De oude dame lachte toestemmend, terwyi ze Pierre nog eens inschonk. Hy lotto op zijne handen; ja, or waren nog duidolyk do rnerk- teokenon te zien van hard weik. „Gy ziet naar myn handen? Zo zyn wat brood on wat stomp door hot worken. Kent gy do werkplaatsen der firma Bail en Co. te Parys?" „Zeker, mynheer." „Ik bon de stichter daarvan, nu staat myn wild hebben. JongeD, ik ben er zooblyoml" Tot diep in den nacht bleef het drietal by- eeD, om allerlei schikkingen te maken voor do naaste toekomst. Jack had eon zenuwachtige haast over zich, om naar Engeland terug te keeren. Telkens zag hy zijn ouden vader vóór zich, zooals hy hem had achtergelaten op den avond, toen hy zyn passage voor Afrika ging nemen zittende op zyn ongemakkelyken stoel bij een vuur, dat begon uit te gaan. Bovendien was hy bang voor Afrika. Het klimaat maakt de blanke prikkelbaar; dat had hy ondervonden, toen hy er ditmaal voet aan wal zette. Dat klimaat deugde niet voor Jocelyn voor hem -evenmin 1 Een geluk, dat zoo laat eerst komt, moet men met beide handen grypenmen moet niets verzuimen om het te behouden, het zou ons anders ter elfder ure nog kunnen ontglippen. Zy, die er eerst op lateren leeftyd in ge slaagd zyn het geluk te bemachtigen, zouden u kunnen vertellen, wat zy daarvoor al niet hadden over gehad hoe zy hun gezondheid hadden geplaagd, zich allerlei kleine genoegens hadden ontzegd, zich dagelyka allerlei plichten hadden opgelegd, in één woorder hun gansche bestaan naar hadden geregeld, om hun doel te bereiken. Jack Meredith was zenuwachtig gejaagd by de gedachte, dat zyn geluk hem nog zou kunnen ontgaan. Ja, het klimaat kan een grooten invloed uitoefenen op het gestel van een menschl Het klimaat van Afrika deugde voor hem niet. Dat merkte by nu. Hy herinnerde zich zyn zoon aan het hoofd, maar ik heb de geheele zaak opgericht; ik heb hard gewerkt on de fortuin is my gunstig geweest." „Nog een stukje rundvloesch," drong de vriendelyke oude dame. De tranen kwamen haar in de oogen, toen ze zag met welk een zenuwachtige haast Pierre de stukken naar binnen werkte. „En drink nog eens, geneer u vooral niet." Een gevoel van warmte, behaagiyk en weldadig aandoend, doorstraalde den armen, uitgehongerden man. Het was zooveel weken geleden, dat by genoeg had gegetenmeestal was hy er slechts in geslaagd het knagend gevoel van den honger weg te nemen. „Hoe komt ge zoo alleen te reizen?" „Allen zyn dood, mijnheer, myn arme jonge vrouw en myn kind. Ik kan heel goed werken, maar den laatsten tyd is my alles tegengeloopen." Haastig haalde hy uit zyn jaszak een oude, versleten portefeuille en nam er eenige certi ficaten uit van goed gedrag, afgegeven door vroegere patroons. Met werkmanstrots hield hy die den heer Bail voor. „Zyt ge reeds lang zonder werk?" „Acht jaar heb ik op de fabriek van Dulac gewerkt, totdat de zaak failliet ging. Wy schreiden allen, mynheer, toen de patroon ons de hand gaf, ten afscheid. Daarna ben ik by een vriend van den heer Dulac meesterknecht geworden; die woonde in Brest; uit gebrek aan werk ben ik na twee jaren ontslagen geworden. Men houdt natuuriyk degenen, die er het langst geweest zyn. Te Rochefort werd het dezelfde geschiedenis. Ik heb alles geprobeerd, ik heb machines gerepareerd, maar overal is werkeloosheid; de concurrentie voor de eigenaars is zóó ontzettend groot, dat de werkman er noodzakeiyk onder moet lyden." De heer Bail doorliep vluchtig de papieren, die de vreemdeling hem in de hand had ge geven. Men roemde algemeen zyn vlugheid en bekwaamheid; ook op zyn gedrag scheen niets aan te merken te zyn. „Ik zie dat ge ook in de electriciteit thuis zyt." „Ja, mynheer, dat is hot vak van de toe komst, daarom heb ik Mevrouw Bail was opgestaan en vroeg fluisterend iets aan haar echtgenoot. Zy straalde van genoegen, alsof zo iets heel goeds bedacht had. „Alweder verstaan we elkaar, oudje," zelde de heer Bail hardop. „Verbeeld u," vervolgde hy, zich tot Le Roux wendend, „dat zij en ik altyd dezelfde idtën hebben." Hy stond op en begaf zich in een aan grenzend vertrek. Pierre had zich naar mevrouw Fail gekeerd. „Ik kan niet zeggen hoo dankbaar ik u en den heer Buil ben, moviouvv", begon hy. „Ik voel ray nu weder krachtig genoeg om de reis verder voort te zitten." De heer Bail kwam terug, een brief in de band houdend. „Ge wilt zeker gaarne morgenochtend ver trekken?' vroeg hy. „Neen, mynheer, dezen avond nog; langer wil ik niet van uwe vriendelijkheid gebruik maken; dat zou indiscreet zyn." „Volstrekt niotmaar als ge nu met den sneltrein van halfolf naar Parijs vertrekt, kunt ge u nog van avond by mijn zoon aanmelden. Ge wilt toch wel in dienst komen va i het huis Bail en Co.?" Pierre wist niet vrat te antwoorden. „Hier zyn ae papieren, die ge noodig hebt, benevens een blief aan myn zoon. Hy heeft juist een meesterknecht noodig, ik geloof dat hij in u daarvoor juist den goscbikten per soon zal vinden. E:i bior hebt ge eenig reis geld", besloot hy, hom een biljet van vyfeig franken in de hand stoppend. Mynheer! Hoo zal ik u bedanken!" bracht Pierre uit; „u kent my niet en ik ben uw huis binnengedrongen „Kom, kom! Woes maar een goed werk eerste ontmoeting met Durnovo opdeOgowe- rivier, eenige mylen boneden Msala. Als hy daaraan dacht, wildo hy zoo spoedig als slechts dooniyk was mot Jocelyn dat vervloekte oord verlaten. Dien avond nog werd alles geregeld. Jack Meredith kreeg zyn zin. Maurits Gordon en Jocelyn zouden hem met de eerste gelegenheid de beste naar Engeland vergezellen. Met Jocelyn stelde hy nu nog een telegram op, dat met de kustboot reeds in den vroegen morgen naar St.-Paul-de-Loanda zou vertrekken. Het was goadresseerd aan Sir John Meredith, Londen, goteekend Mere dith, Loango, en luidde; „Breng Jocelyn thuis eerste boot." En de laatste bladzyde van dit verhaal brongt ons, evenals de eerste, by een oud man te Londen. Vinden wy hem by den aan vang te midden van een schitterend gezel schap, ditmaal is hy alleen. Wy nemen af scheid van hem, terwyi hy te midden van een plechtige stilte op zyn legerstede ligt uitgestrekt. Het verstandige, fiere gelaat schyot gereed om onbevreesd zyn Schepper te naderen. De lippen bewegen zich niet moer. Er zweeft nog een lach om den mond, een weinig cynisch nog, zelfs in den dood. Op de tafel naast het bed ligt een telegram uit Afrika. Het ligt daar ongeopend. man voor myn zoon, dan reken ik my ruim beloond. En help altyd een kameraad in nood, de werklieden onderling moeten solidair zyn, Le Roux; solidariteit ook in het werk." Pierre kuste de hand van mevrouw Bail, onhandig, maar aandoeniyk om te zien, en nam zyn stok en myn pakje op. „In een week of wat hoop ik u dit terug te geven, mynheer; wat het andere betreft, blyf ik altyd uw schuldenaar." „Haast er u vooral niet mede," zeide do oude dame. „Zeker, mevrouw, wellicht kunt u er een KOLONIËN. BATAVIA, 7—10 September. Gedurende de eerste zeven maanden van de jaren 1895 en 1894 is op Java en Madura aan rechten ontvangen f 7,315,653.08 en f 6,880,812.15; dus meer in 1895 f 434.840.93. Gedurende de eerste zes maanden van de jaren 1895 en 1894 is op de bezittingen bui ten Java en Madura ontvangen 1,132,180.12 en f 1,108,535.94; dus meer in 1895 f 23,644.18. Door don gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschikkingen genomen: O viel Departement. Gestold: Ter beschikking van den controleur dor Ommelanden van Bon- koelen, do adspiraut-controleur H. Viruly. Bij do Staatsspoorwegen op Java. Benoemd: Tot opzichter-machinist 2de kl. bij de exploitatie en gedetacheerd bij den aanleg der l:,n IToboliuggo Panaroekan, dc ambtenaar up non act. A. II. Altmaan, laatst dio betrekking bekleed hebbende. Ontslag on: Eervol uit zijn betrekking, wegens ziekte, de lsto commies bij de Algemecne Rekenkamer J. W. Simons. Benoemd: Tot vice president van den Raad van Justitie te Semarang, do ambtenaar op non-act. Mr. J. Van Assen, thans belast met do function van buitengewoon voorzitter van den landraad te Djombaug (Soorabaia1; tot off. van justitie bij den raad van justitie te Padang, de ambtenaar op non-act. Mr. A. Dull, thans belast met de waarneming dor betrekking van v ooi zit ter van den landraad te Malang (Pasoerooan tot griflier van de landraden te Medan en Bindjei (Oostkust van Sumatra), met ingang van 1 October 1895, 11. Do Groot, tlians met de waarneming dier betrekking belast. Bij de in- en uitvoerrechten en accijnzen. B c v o r d e dTot ontvanger A. I«\ 11. M. Van Wijk Werneke, thans verificateur 4do kl.tot verilicateui -1de kl. V. M. Nettekoveu, thans verificateur ödo kl. Geplaatst: Te Ampenan Lombok) de ont vanger A. F. II. Van Wijk Werneke vd.; Bepaald: Dat blijft geplaatst: te Batavia, de verificateur 4do kl. V. M. Nettekoven vd. Bij het Bosch wezen op Java eo Madocrn. Overgep laatst: Van bet boschdistrict Rem bang Blora naar liet boscbilistrict Soerabaia- Pasoeröcan Madoora, de tijdelijke opziener 9de kl. J. F. Van de Woestijne. Bij bet openbaar lager onderwijs. Benoemd: Tot onderwijzer 2de kl. J. Oud- kerk, ambt. op wachtgeld, laatstelijk dio betrekking bekleed hebbende; tot onderwijzer 2do kl J. Kaplijn; tut onderwijzer ode kl. J. Van derKley; tot bnlponderwijzeres inoj. A. M. Van Santwijk, allen thans met do waarneming dier betrekkingen belast. Bol ast: Met de waarneming der betrekking van onderwijzer 3de kl. N. J. Venvey, gesteld tor beschikking van den Gouverneur-Generaal om te worden benoemd tot onderwijzer 5de kl.; met de waarneming der betrekking van bnlponderwijzeres mej. J. E. AI. Mastboff, onderwijzeres op wachtgeld, laatstelijk hulpondorwijzeres. Overgeplaatst: Van de school te Pame- kasan (Madoora) naar die te Depok (Batavia), als hoofd dor school, de onderwijzer 2do kl. B. G. LIogewind; van de school te Blitar (Kediri) naar die te Pamekasan (Madoera), als 1ste onderwijzer, de met de waarneming der betrekking van onder wijzer fc'do kl. belaste onderwijzer 3de kl. C. Verheulvan de 2de school te Batavia naar de gemengde school te Blitar (Kediri), de ouderwijzer 3de kl. VV. Wardeuaar; van de meisjosschool te Amboina naar dio te Djokjakarta, de bulponder- wijzores M. M. Rakot. Geplaatst: Aan de school te Wonosobo (Bagelen), als hoofd der school, de herbenoemde onderwijzer 2do kl. .T. Oudkerk; aan do 2de school te Batavia, de met de waarneming der betrekking van onderwijzer ode kl. belaste onderwijzer ter beschikking N. J. Venvoy; aan de meisjesschool te Amboina, de met de waarneming der betrekking van hnlponderwijzores belasto onderwijzeres op wachtgeld J. E. M. Mastboff. Departement van Oorloo. Geplaatst: Bij aan komst bij den gewestelijken en plaatselijken ge neeskundigen dienst in de late mil. afdeeling op Java te Batavia, de off. van gez. 2de kl. uit Nederland verwacht wordende als bestemd voor den dienst h. 1.1. G. J. Blonk. Ingetrokken: De overplaatsing bij het 1.h. lste bataljon infanterie van den kapitein van het G. B van Celebes, Menado en Timor J. M. Van don Ende. Verlengd: Met een maand het verlof tot horstel van gezondheid naar Soekaboemi en Garoet, verleend aan den lsten luit. te Batavia H. O. Schroder. Verleend: Twee maanden verlof naar Lawang wegens ziekte aan den kapitein der militaire administratie te Soerabaia LI. A. Engeringh. Overgeplaatst: Bij den gewest, en plaats, geneesk. dienst van Amboina en* Ternate, te Amboina, de off. van gez. lste kl. te Magelang, ander zwerveling, die hier langs komt, dan eveneens mede helpen." Pierre Le Roux, de oogen gericht op de menfgvuldige, flikkerende lichtjes voor hem, haastte zich naar de stad. Boven hom glansden en flikkerden de sterren nog in onverminderde pracht; in den kouden, helderen vriesnacht werd geen andor geluid vernomen dan de sner pende oostenwind, die zuchtte door de kale boomtoppen. Met een h9eriyk warm gevoel en met vluggen, veerkrachtigen tred liep hy de toe komst tegemoet. dr. S. Monnikendambij het subsist.-kader te Batavia, de luit.-kol. pl. commandant te Kotta- Radja, J. G. H. Van der Dussen. Geplaatst: Bij aank. bij don gew. en pl. geneosk. dienst in de 2de milit. afd. oj) Java, te Magelang, de off. van gez. 2de kl., uit Nederl. verwacht wordende, als bestemd voor don dienst h. 1.1. J.' J. Kunst. Opgave van passagiers, van Batavia vertrokken fier Ned. ss. Ardjoeno" naar Marseille en Neder- and: gep. kol. der inf. A. J. Kalff en dochter, ingenieur lste kl. bij den waterstaat en 's lands B. O. Werken, M. M. E. A. Hollingerus Pijpers, echtg. en 2 kinderen; gep. luit.-kol. der inf. S. de la Parra, eebtg. en dochter; vice-president raad van justitie te Semarang Mr. F. G. A. Reitz; do heer H. H. Kunst, echtg. en 1 kind; kapt. der artillerie C. J. Ludolph, echtg. en 3 kinderen; hoofdonderwijzer A. J. D. J. Jans, echtg. en 4 kinderen; mevr de wed. L. F. Van Arcken, geb. Meuser; hoofdonderwijzer A. F. Heijuian, echtg. en 2 kinderen; mevr. de wed. J. K.Wijngaarden, gcb. Guittart, en 1 kind; onderwijzer J. B. F. Mulder, echtg. en 1 kind de beei B. W. Wohlnick en echtg.; lste luit. dor genie F. C. Proper en echtg.; lste luit. der inf. J. Willems echtg. en 1 kindmej. A. G. J. L. Van Schalkwijk, de hoer J. S. C. Vernède, J. Peters Sr., G. P. Bonn on 1 kind, benevens Hr. Ms. troepen en schepelingen. Gremeng-d. 1ST ieuws. De zittingen van het sociaal- democratisch congres te Breslau worden trouw bygowoond door een hertogin, thans de echt- genoote van dr. Willim, te Breslau. Deze dame is een afstammelinge van de hertogelyke linie van het Wurtembergsche vorstenhuis. Zy deed in 1880 afstand vaD den hertogelyken titel, doch ondanks dien afstand en haar huwelyk noemt do Almanach de Gotha haar nog steeds als hertogin Paulina Mathilda Ida van Wurtemberg. De vorstelijke vrouw had vroeger een waren hartstocht voor geiten, katten en koBynen en wandelde met de eerstgenoemde dieren dik- wyis door de staten van Breslau, totdat zy zich met de politiek ging bemoeien en weldra in het kamp der sociaal-democraten te recht kwam. Mevr. Willim staat als een zeer ont wikkelde en weldadige vrouw bekend. Een ongehoord misdryf heeft de f^volking van Chicago tot groote opge wondenheid gebracht. Dinsdag-avond om 8 uren hielden vijf gemaskerde personen een wagen van den electrischen spoorweg tegen, op de uitersto grens der stad. Twee hunner bleven met getrokken revolvers aan de uit gangen staan, om een inmenging van buiten te voorkomendo drie anderen sprongen in den wagon, bevalen den passagiers de handen omhoog te steken en begonnen toen de passagiers te plunderen. Hun buit bestond uit zeshonderd dollars, een dozya horloges, benevens een aantal sieraden. Toen de pas sagiers, van den eersten schrik bekomen, zich wildon verdedigen, hadden de roovers hun werk byna verricht. Een der passagiers, die zich verzette, gedood; drie zyn zwaar mishandeld. Een paradijs zonder Adam. Te Nieuw-York is eene vrouwelyko arts, dr. Mary Walker, die zich onderscheidt door ae eigen aardigheid, dat hare kleeding geheel gelykis aan die van bare mannelyke collega's, hare praktyk vaarwel gaan zeggen, om by Oswega, in den Staat Nieuw-York, eene kolonie uit sluitend voor vrouwen te stichten. Met dat doel heeft zy een terrein van 135 acres aange kocht, waarop zy een ruim huis wil bouwen, waarop zy en hare geestverwanten, vry van de tirannie van den man, in rust en vrede samen kunnen wonen. De candidaten voor de nieuwe kolonie moeten ouder dan 25 en jonger dan 35 jaren zyn, en zich verbinden elke gedachte aan het huwelyk en aan den omgang met mannen te laten varen. Als vergoeding wordt hun de gelegenheid geboden tot yverige studie van staatkundige, letter kundige en maatschappeiyke vraagstukken en van mannelyke sport. Waar is dc poes?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 6