MENGELWERK.
met wien hy feitelfjk te doen heeft, en wan
neer bovendien niet-inschryving strafbaar
wordt gesteld, zal het terrein voor hen z\jn
versperd."
De bezwaren van den Minister hiertegen
deelt De Amst. niet, maar zy wil ze deels
voorkomen door verplicht te stellen, dat zy,
die niet alleen den eigen naam als firma
bezigen, zich laten inscbryven. De kleine
neringdoenden vallen dan tevens er buiten.
En waar de Minister den gewenschten maat
regel bestrfidt, met de opmerking, dat hier
niet de daarvan onafscheidelijke handelsrecht
banken in de procesorde voor disciplinaire
straften bestaan, antwoordt hot blad, dat de
staatscommissie, aan wie was opgedragen
het voorbereiden der herziening van het
wetboek van koophandel, in haar ontwerp
voorstel schreef, dat wie zyn firma niet
laat inscbryven, langs den gewonen weg
gestraft wordt met geldboete, die, zoo na
veroordeoling de inschryving toch niet
plaats heeft, oploopt met een zeker bedrag
voor elke ingegane week verzuim. En 't komt
ons voor zogt De Amst. dat daarmede
de t oenaio sanctie behoorlyk zou zyn geregeld,
al zou zy misschien by gebleken onwil, nog
wel wat mogen vorz waard worden.
Een Zwerveling.
Uit het Fransch van René Ghil.
Niettegenstaande den snerpenden noord
oostenwind, die hem in het gelaat en door de
dunne kleeren woei, voelde Jean Leroux
over zyn geheele lichaam een klamme uit
waseming. De pet diep in de oogen gedrukt,
had hy uren achteroen met groote stappen
geloopen, ondor den linkerarm een dun pakje
saamgebonden met een lederen riem, de
handen diep in de zakken gestoken. Nu
knikten en beefden zfin knieën onder hem;
hy voelde hoe het koude zweet hem op het
voorhoofd stond; met moeite bereikte hy
don zoom van don weg en zette zich neer
op een omgehouwen populier. Het omliggende
landschap lag helder verlicht in den mane-
schyn.
„Dat govoel van uitputting wordt veroor
zaakt door een leege maag," dacht hy. Hy
hief het hoofd op en keek om zich heen.
Hier en daar flikkerde een lichtje; tegen den
helderen avondhemel staken duidelyk twee
kerktorens af.
„Ongetwyfeld Niort. Het moot nu omstreeks
zeven uren zynik heb nog enkele stuivers,
daarvoor kan ik my wat eten koopen. Aan
morgen kan ik niet denken, ik heb nu te
veel honger."
Langzaam, met inspanning van allo krach
ten, begaf hy zich weer op weg; het was
alsof het klamme zweet door den snerpenden
wind bevroren was; zyn gebeele lichaam
voelde yskoud. Om zich te verwarmen trachtte
hy sneller te loopen, doch slechts strompe
lend kon hy vooruitkomen, zyn knieën stoot
ten tegen elkaar. Met een uiterste wilsinspan-
ning hief hy zich recht op en deed eenigo
passen. Het was een wanhopige poging;
onmogoiyk zich verder voort te sleepen, moest
hy het opgeven; wankelend bleef hy staan.
Hy liet den blik over hot landschap gaan;
er was geen denken aan, hy zou Niort nooit
bereiken. Boven zyn hoofd flikkerden de
sterren in den stillen, kouden winternacht,
oven raakte do yzige wind de kale toppen
dor booraen aan. Hot ontbladerde struikgewas
leefde by die yskoude beroering.
In do verte schoen oen zacht, getemperd
licht door do halfgesloten gordynen door de
venstors van een huis, dat eenigszins hooger
dan de anderen gebouwd was. Iiy voeldo zich
gered, weer bezield met nieuwen moed; als
by nu nog maar kracht genoeg had den weg
er hem af te loggen.
Met langzame, moeilyke schreden bereikte
hy al strompelend het mot verguld lofwerk
Een uur was aldus verstreken en de pendule
zou weldra tien uren slaan, toen zy de
schreden van Maurits Gordon in het kiezel
hoorden kraken.
Meredith had zyn verhaal geëindigd. Ook
had Jocelyn op baar beurt hem reeds een
paar vragen gedaan en antwoorden vernomen,
die een heel ander licht over de gebeurtenis
verspreiddon. Zy had naar die antwoorden
geluisterd, met eon ernstig, verstandig lachje
den lach van een rechter, die zyn uitspraak
reeds gereed had en slechts bevestigd zag
door de nieuwe bewyzen, die het verhoor
hom leverde.
Omdat zy hem liefhad, had zyzyn verhaal
gehoel anders opgenomen dan het gedaan was.
Zy had geplooid en geschikt, zooals haar hart
haar ingaf. Omstandigheden, die zeer zwaar
by hem wogen, had zy als nietigheden op-zy-
gezet en, wat in zyn oogen gering telde, was
voor baar een hoekstoen goworden, waarop zy
voortbouwde. Het verhaal klonk daardoor dan
ook gehoel anders en hield op „een malle
geschiedonis" te zyn. Zy geloofde veel wat hy
nooit had uitgesproken en hechtte geen geloof
aan menigo verzekering, die hy haar gaf
oenvoudig, omdat zy hem liefhad.
En wie zou willon beweren, dat zy ongeiyk
had?
Jack hoorde voetstappen, stond op en liep
zyn vriend tegemoet. Onder het naar huis gaan
vertelde hy hem wat er gebeurd was, waarop
Gordon ronduit zeide:
„Toen ik in het bosch tegen je aanliep,
hoopte ik al in stilte, dat je daarom waart
teruggekomen. Niets zou ik liever ge-
versierde hek, dat toegang gaf tot den groo-
ten tuin.
Na een bordes beklommen te hebben, belde
by aan. Het gryze hoofd van een ouden be
diende in livrei vertoonde zich voor het kyk-
gaatje in de deur. Behoedzaam opende hy
die; aan zyn zyde was een groote, zwarte
waakhondbeiden, de man en het dier, lieten
duidelyke teekenen van onvriendeiykheid
biyken jegens den slecht gekleeden zwerveling.
„Wat wilt ge?"
„Een stuk brood en een warm plaatsje;
laat my binnen, ik ben niet meer in staat
Niort te bereiken."
„Een stuk brood kunt ge krygen, maar
het is reeds te laat om u binnen te laten;
we hebben juist gedaan met eten en men
gaat hier vroeg ter ruste; dan moet ge maar
zien in het dorp onder te komen."
Met schorre stem bleef de man aandringen,
hy trachtte den voet tusschen de deur te
zetten. De oude man, zyn minderheid in kracht
wetend, trachtte den zwerver terug te duwen.
„Ik zeg u dat het onmogelyk is; ik zal
u een stuk brood brengen, wacht even."
„Dus laat het u koud, of iemand dood vriest
op den weg? Ik zeg dat ik binnen will"
Hy nam den oude by de schouders en
duwde hem op zyde; met ëón stap stond hy
in de vestibule. Schreeuwend riep de knecht
om hulp, de hond trok kwaadaardig aan zyn
ketting. Een deur in de gang werd geopend
en een gedekte tafel werd zichtbaar, waarop
de overblijfselen van een goeden maaltyd.
Een man van een korte gestalte, niot ont
bloot van waardigheid, kwam de gang in;
zyn gryze haar en baard gaven hem het
uiterlyk van een goeden zestiger; zyn oogen
teekenden welwillendheid. Toch kon men
het hem aanzien dat hy gewend was te
bevelen.
Do indringer had de pet afgenomen by
het verschyuen van den heer des huizes; de
oogen zagen kalm en oprecht den rijken man
aan; over het hooge voorhoofd viel 't krul
lende bruine haar.
„Wat heeft, dit alles te beteekenen, Jean?
Wat wil deze man?"
Zonder den knecht tyd te geven om te ant
woorden, trad de vreemdeling naar voren.
„U kent my niet, mynheer," begon hy eer
biedig; „ik heet Pierre Leroux en ben een
werkman, ik sterf vaD koude en gebrek, neem
my niet kwalyk.
Do plotselinge overgang der koude in de
warme atmosfeer, maakte dat hy zich flauw
gevoelde; als een doodzieke sloot hy de oogen
hy wankelde en viel tegen den muur. De
beido mannen hielpen hem overeind en ge
leidden hem naar de eetkamer. Do heer des
huizes wees met een hoofdbeweging den
knecht een gemakkeiyken fauteuil by te
schuiven.
Langzaam aan kwam Pierre wat by, hy
bemerkte nu dat eene oude dame met eer
waardig wit haar hom aan oenig vlugzout
deed ruiken. Met moederlyke zorg wiesch zy
hom de slapen met azijn. H(j slaakte een
diepen zucht en wilde zich oprichten uit den
leunstoel als gevoelde by daar niet op zyn
plaats te zijn; hy viel echter terug tusschen de
wyde armleuningen door zwak to overmand.
Wat later zat liy aan tafel en proefde hy met
langzame teugjes uit een glas ouden wyn;
het bloed in zyn aderen scheen niet langer
tot ys bevroren to zyn.
„Doe wat wijn in de soep," zoide do oude
heer; „ik weet nog dat my dat zoo opknapte
toen ik zelf nog workman was; heiiunert ge
u dat nog, Mario?"
De oude dame lachte toestemmend, terwyi
ze Pierre nog eens inschonk. Hy lotto op zijne
handen; ja, or waren nog duidolyk do rnerk-
teokenon te zien van hard weik.
„Gy ziet naar myn handen? Zo zyn wat
brood on wat stomp door hot worken. Kent
gy do werkplaatsen der firma Bail en Co. te
Parys?"
„Zeker, mynheer."
„Ik bon de stichter daarvan, nu staat myn
wild hebben. JongeD, ik ben er zooblyoml"
Tot diep in den nacht bleef het drietal by-
eeD, om allerlei schikkingen te maken voor do
naaste toekomst. Jack had eon zenuwachtige
haast over zich, om naar Engeland terug te
keeren. Telkens zag hy zijn ouden vader vóór
zich, zooals hy hem had achtergelaten op den
avond, toen hy zyn passage voor Afrika ging
nemen zittende op zyn ongemakkelyken
stoel bij een vuur, dat begon uit te gaan.
Bovendien was hy bang voor Afrika. Het
klimaat maakt de blanke prikkelbaar; dat had
hy ondervonden, toen hy er ditmaal voet
aan wal zette.
Dat klimaat deugde niet voor Jocelyn
voor hem -evenmin 1 Een geluk, dat zoo laat
eerst komt, moet men met beide handen
grypenmen moet niets verzuimen om het te
behouden, het zou ons anders ter elfder ure
nog kunnen ontglippen.
Zy, die er eerst op lateren leeftyd in ge
slaagd zyn het geluk te bemachtigen, zouden
u kunnen vertellen, wat zy daarvoor al niet
hadden over gehad hoe zy hun gezondheid
hadden geplaagd, zich allerlei kleine genoegens
hadden ontzegd, zich dagelyka allerlei plichten
hadden opgelegd, in één woorder hun gansche
bestaan naar hadden geregeld, om hun doel
te bereiken.
Jack Meredith was zenuwachtig gejaagd by
de gedachte, dat zyn geluk hem nog zou
kunnen ontgaan.
Ja, het klimaat kan een grooten invloed
uitoefenen op het gestel van een menschl Het
klimaat van Afrika deugde voor hem niet.
Dat merkte by nu. Hy herinnerde zich zyn
zoon aan het hoofd, maar ik heb de geheele
zaak opgericht; ik heb hard gewerkt on de
fortuin is my gunstig geweest."
„Nog een stukje rundvloesch," drong de
vriendelyke oude dame. De tranen kwamen
haar in de oogen, toen ze zag met welk een
zenuwachtige haast Pierre de stukken naar
binnen werkte. „En drink nog eens, geneer
u vooral niet."
Een gevoel van warmte, behaagiyk en
weldadig aandoend, doorstraalde den armen,
uitgehongerden man. Het was zooveel weken
geleden, dat by genoeg had gegetenmeestal
was hy er slechts in geslaagd het knagend
gevoel van den honger weg te nemen.
„Hoe komt ge zoo alleen te reizen?"
„Allen zyn dood, mijnheer, myn arme
jonge vrouw en myn kind. Ik kan heel goed
werken, maar den laatsten tyd is my alles
tegengeloopen."
Haastig haalde hy uit zyn jaszak een oude,
versleten portefeuille en nam er eenige certi
ficaten uit van goed gedrag, afgegeven door
vroegere patroons.
Met werkmanstrots hield hy die den heer
Bail voor.
„Zyt ge reeds lang zonder werk?"
„Acht jaar heb ik op de fabriek van Dulac
gewerkt, totdat de zaak failliet ging. Wy
schreiden allen, mynheer, toen de patroon ons
de hand gaf, ten afscheid. Daarna ben ik by
een vriend van den heer Dulac meesterknecht
geworden; die woonde in Brest; uit gebrek
aan werk ben ik na twee jaren ontslagen
geworden. Men houdt natuuriyk degenen, die
er het langst geweest zyn. Te Rochefort
werd het dezelfde geschiedenis. Ik heb alles
geprobeerd, ik heb machines gerepareerd,
maar overal is werkeloosheid; de concurrentie
voor de eigenaars is zóó ontzettend groot,
dat de werkman er noodzakeiyk onder moet
lyden."
De heer Bail doorliep vluchtig de papieren,
die de vreemdeling hem in de hand had ge
geven. Men roemde algemeen zyn vlugheid
en bekwaamheid; ook op zyn gedrag scheen
niets aan te merken te zyn.
„Ik zie dat ge ook in de electriciteit
thuis zyt."
„Ja, mynheer, dat is hot vak van de toe
komst, daarom heb ik
Mevrouw Bail was opgestaan en vroeg
fluisterend iets aan haar echtgenoot. Zy
straalde van genoegen, alsof zo iets heel goeds
bedacht had.
„Alweder verstaan we elkaar, oudje," zelde
de heer Bail hardop. „Verbeeld u," vervolgde
hy, zich tot Le Roux wendend, „dat zij en
ik altyd dezelfde idtën hebben."
Hy stond op en begaf zich in een aan
grenzend vertrek.
Pierre had zich naar mevrouw Fail gekeerd.
„Ik kan niet zeggen hoo dankbaar ik u
en den heer Buil ben, moviouvv", begon hy.
„Ik voel ray nu weder krachtig genoeg om
de reis verder voort te zitten."
De heer Bail kwam terug, een brief in de
band houdend.
„Ge wilt zeker gaarne morgenochtend ver
trekken?' vroeg hy.
„Neen, mynheer, dezen avond nog; langer
wil ik niet van uwe vriendelijkheid gebruik
maken; dat zou indiscreet zyn."
„Volstrekt niotmaar als ge nu met den
sneltrein van halfolf naar Parijs vertrekt, kunt
ge u nog van avond by mijn zoon aanmelden.
Ge wilt toch wel in dienst komen va i het
huis Bail en Co.?"
Pierre wist niet vrat te antwoorden.
„Hier zyn ae papieren, die ge noodig hebt,
benevens een blief aan myn zoon. Hy heeft
juist een meesterknecht noodig, ik geloof dat
hij in u daarvoor juist den goscbikten per
soon zal vinden. E:i bior hebt ge eenig reis
geld", besloot hy, hom een biljet van vyfeig
franken in de hand stoppend.
Mynheer! Hoo zal ik u bedanken!" bracht
Pierre uit; „u kent my niet en ik ben uw
huis binnengedrongen
„Kom, kom! Woes maar een goed werk
eerste ontmoeting met Durnovo opdeOgowe-
rivier, eenige mylen boneden Msala. Als hy
daaraan dacht, wildo hy zoo spoedig als slechts
dooniyk was mot Jocelyn dat vervloekte oord
verlaten.
Dien avond nog werd alles geregeld.
Jack Meredith kreeg zyn zin.
Maurits Gordon en Jocelyn zouden hem met
de eerste gelegenheid de beste naar Engeland
vergezellen. Met Jocelyn stelde hy nu nog een
telegram op, dat met de kustboot reeds in
den vroegen morgen naar St.-Paul-de-Loanda
zou vertrekken. Het was goadresseerd aan
Sir John Meredith, Londen, goteekend Mere
dith, Loango, en luidde;
„Breng Jocelyn thuis eerste boot."
En de laatste bladzyde van dit verhaal
brongt ons, evenals de eerste, by een oud
man te Londen. Vinden wy hem by den aan
vang te midden van een schitterend gezel
schap, ditmaal is hy alleen. Wy nemen af
scheid van hem, terwyi hy te midden van
een plechtige stilte op zyn legerstede ligt
uitgestrekt. Het verstandige, fiere gelaat schyot
gereed om onbevreesd zyn Schepper te naderen.
De lippen bewegen zich niet moer. Er zweeft
nog een lach om den mond, een weinig
cynisch nog, zelfs in den dood. Op de tafel
naast het bed ligt een telegram uit Afrika.
Het ligt daar ongeopend.
man voor myn zoon, dan reken ik my ruim
beloond. En help altyd een kameraad in nood,
de werklieden onderling moeten solidair zyn,
Le Roux; solidariteit ook in het werk."
Pierre kuste de hand van mevrouw Bail,
onhandig, maar aandoeniyk om te zien, en
nam zyn stok en myn pakje op.
„In een week of wat hoop ik u dit terug
te geven, mynheer; wat het andere betreft,
blyf ik altyd uw schuldenaar."
„Haast er u vooral niet mede," zeide do
oude dame.
„Zeker, mevrouw, wellicht kunt u er een
KOLONIËN.
BATAVIA, 7—10 September.
Gedurende de eerste zeven maanden van
de jaren 1895 en 1894 is op Java en
Madura aan rechten ontvangen f 7,315,653.08
en f 6,880,812.15; dus meer in 1895
f 434.840.93.
Gedurende de eerste zes maanden van de
jaren 1895 en 1894 is op de bezittingen bui
ten Java en Madura ontvangen 1,132,180.12
en f 1,108,535.94; dus meer in 1895
f 23,644.18.
Door don gouverneur-generaal van Ned.-Indië
zijn de volgende beschikkingen genomen:
O viel Departement. Gestold: Ter beschikking
van den controleur dor Ommelanden van Bon-
koelen, do adspiraut-controleur H. Viruly.
Bij do Staatsspoorwegen op Java.
Benoemd: Tot opzichter-machinist 2de kl.
bij de exploitatie en gedetacheerd bij den aanleg
der l:,n IToboliuggo Panaroekan, dc ambtenaar
up non act. A. II. Altmaan, laatst dio betrekking
bekleed hebbende.
Ontslag on: Eervol uit zijn betrekking,
wegens ziekte, de lsto commies bij de Algemecne
Rekenkamer J. W. Simons.
Benoemd: Tot vice president van den Raad
van Justitie te Semarang, do ambtenaar op non-act.
Mr. J. Van Assen, thans belast met do function
van buitengewoon voorzitter van den landraad
te Djombaug (Soorabaia1;
tot off. van justitie bij den raad van justitie te
Padang, de ambtenaar op non-act. Mr. A. Dull,
thans belast met de waarneming dor betrekking
van v ooi zit ter van den landraad te Malang
(Pasoerooan
tot griflier van de landraden te Medan en Bindjei
(Oostkust van Sumatra), met ingang van 1 October
1895, 11. Do Groot, tlians met de waarneming
dier betrekking belast.
Bij de in- en uitvoerrechten en accijnzen.
B c v o r d e dTot ontvanger A. I«\ 11. M. Van
Wijk Werneke, thans verificateur 4do kl.tot
verilicateui -1de kl. V. M. Nettekoveu, thans
verificateur ödo kl.
Geplaatst: Te Ampenan Lombok) de ont
vanger A. F. II. Van Wijk Werneke vd.;
Bepaald: Dat blijft geplaatst: te Batavia, de
verificateur 4do kl. V. M. Nettekoven vd.
Bij het Bosch wezen op Java eo Madocrn.
Overgep laatst: Van bet boschdistrict Rem
bang Blora naar liet boscbilistrict Soerabaia-
Pasoeröcan Madoora, de tijdelijke opziener 9de
kl. J. F. Van de Woestijne.
Bij bet openbaar lager onderwijs.
Benoemd: Tot onderwijzer 2de kl. J. Oud-
kerk, ambt. op wachtgeld, laatstelijk dio betrekking
bekleed hebbende; tot onderwijzer 2do kl J.
Kaplijn; tut onderwijzer ode kl. J. Van derKley;
tot bnlponderwijzeres inoj. A. M. Van Santwijk,
allen thans met do waarneming dier betrekkingen
belast.
Bol ast: Met de waarneming der betrekking
van onderwijzer 3de kl. N. J. Venvey, gesteld tor
beschikking van den Gouverneur-Generaal om te
worden benoemd tot onderwijzer 5de kl.; met de
waarneming der betrekking van bnlponderwijzeres
mej. J. E. AI. Mastboff, onderwijzeres op wachtgeld,
laatstelijk hulpondorwijzeres.
Overgeplaatst: Van de school te Pame-
kasan (Madoora) naar die te Depok (Batavia), als
hoofd dor school, de onderwijzer 2do kl. B. G.
LIogewind; van de school te Blitar (Kediri) naar
die te Pamekasan (Madoera), als 1ste onderwijzer,
de met de waarneming der betrekking van onder
wijzer fc'do kl. belaste onderwijzer 3de kl. C.
Verheulvan de 2de school te Batavia naar de
gemengde school te Blitar (Kediri), de ouderwijzer
3de kl. VV. Wardeuaar; van de meisjosschool te
Amboina naar dio te Djokjakarta, de bulponder-
wijzores M. M. Rakot.
Geplaatst: Aan de school te Wonosobo
(Bagelen), als hoofd der school, de herbenoemde
onderwijzer 2do kl. .T. Oudkerk; aan do 2de school
te Batavia, de met de waarneming der betrekking
van onderwijzer ode kl. belaste onderwijzer ter
beschikking N. J. Venvoy; aan de meisjesschool
te Amboina, de met de waarneming der betrekking
van hnlponderwijzores belasto onderwijzeres op
wachtgeld J. E. M. Mastboff.
Departement van Oorloo. Geplaatst: Bij aan
komst bij den gewestelijken en plaatselijken ge
neeskundigen dienst in de late mil. afdeeling op
Java te Batavia, de off. van gez. 2de kl. uit
Nederland verwacht wordende als bestemd voor
den dienst h. 1.1. G. J. Blonk.
Ingetrokken: De overplaatsing bij het 1.h.
lste bataljon infanterie van den kapitein van het
G. B van Celebes, Menado en Timor J. M. Van
don Ende.
Verlengd: Met een maand het verlof tot
horstel van gezondheid naar Soekaboemi en Garoet,
verleend aan den lsten luit. te Batavia H. O.
Schroder.
Verleend: Twee maanden verlof naar Lawang
wegens ziekte aan den kapitein der militaire
administratie te Soerabaia LI. A. Engeringh.
Overgeplaatst: Bij den gewest, en plaats,
geneesk. dienst van Amboina en* Ternate, te
Amboina, de off. van gez. lste kl. te Magelang,
ander zwerveling, die hier langs komt, dan
eveneens mede helpen."
Pierre Le Roux, de oogen gericht op de
menfgvuldige, flikkerende lichtjes voor hem,
haastte zich naar de stad. Boven hom glansden
en flikkerden de sterren nog in onverminderde
pracht; in den kouden, helderen vriesnacht
werd geen andor geluid vernomen dan de sner
pende oostenwind, die zuchtte door de kale
boomtoppen.
Met een h9eriyk warm gevoel en met
vluggen, veerkrachtigen tred liep hy de toe
komst tegemoet.
dr. S. Monnikendambij het subsist.-kader te
Batavia, de luit.-kol. pl. commandant te Kotta-
Radja, J. G. H. Van der Dussen.
Geplaatst: Bij aank. bij don gew. en pl.
geneosk. dienst in de 2de milit. afd. oj) Java, te
Magelang, de off. van gez. 2de kl., uit Nederl.
verwacht wordende, als bestemd voor don dienst
h. 1.1. J.' J. Kunst.
Opgave van passagiers, van Batavia vertrokken
fier Ned. ss. Ardjoeno" naar Marseille en Neder-
and: gep. kol. der inf. A. J. Kalff en dochter,
ingenieur lste kl. bij den waterstaat en 's lands
B. O. Werken, M. M. E. A. Hollingerus Pijpers,
echtg. en 2 kinderen; gep. luit.-kol. der inf. S.
de la Parra, eebtg. en dochter; vice-president raad
van justitie te Semarang Mr. F. G. A. Reitz; do
heer H. H. Kunst, echtg. en 1 kind; kapt. der
artillerie C. J. Ludolph, echtg. en 3 kinderen;
hoofdonderwijzer A. J. D. J. Jans, echtg. en 4
kinderen; mevr de wed. L. F. Van Arcken, geb.
Meuser; hoofdonderwijzer A. F. Heijuian, echtg.
en 2 kinderen; mevr. de wed. J. K.Wijngaarden,
gcb. Guittart, en 1 kind; onderwijzer J. B. F.
Mulder, echtg. en 1 kind de beei B. W. Wohlnick
en echtg.; lste luit. dor genie F. C. Proper en
echtg.; lste luit. der inf. J. Willems echtg. en
1 kindmej. A. G. J. L. Van Schalkwijk, de hoer
J. S. C. Vernède, J. Peters Sr., G. P. Bonn on 1
kind, benevens Hr. Ms. troepen en schepelingen.
Gremeng-d. 1ST ieuws.
De zittingen van het sociaal-
democratisch congres te Breslau worden trouw
bygowoond door een hertogin, thans de echt-
genoote van dr. Willim, te Breslau. Deze dame
is een afstammelinge van de hertogelyke
linie van het Wurtembergsche vorstenhuis. Zy
deed in 1880 afstand vaD den hertogelyken
titel, doch ondanks dien afstand en haar
huwelyk noemt do Almanach de Gotha haar
nog steeds als hertogin Paulina Mathilda Ida
van Wurtemberg.
De vorstelijke vrouw had vroeger een waren
hartstocht voor geiten, katten en koBynen en
wandelde met de eerstgenoemde dieren dik-
wyis door de staten van Breslau, totdat zy
zich met de politiek ging bemoeien en weldra
in het kamp der sociaal-democraten te recht
kwam. Mevr. Willim staat als een zeer ont
wikkelde en weldadige vrouw bekend.
Een ongehoord misdryf heeft
de f^volking van Chicago tot groote opge
wondenheid gebracht. Dinsdag-avond om 8
uren hielden vijf gemaskerde personen een
wagen van den electrischen spoorweg tegen,
op de uitersto grens der stad. Twee hunner
bleven met getrokken revolvers aan de uit
gangen staan, om een inmenging van buiten
te voorkomendo drie anderen sprongen in
den wagon, bevalen den passagiers de handen
omhoog te steken en begonnen toen de
passagiers te plunderen. Hun buit bestond
uit zeshonderd dollars, een dozya horloges,
benevens een aantal sieraden. Toen de pas
sagiers, van den eersten schrik bekomen,
zich wildon verdedigen, hadden de roovers
hun werk byna verricht. Een der passagiers,
die zich verzette, gedood; drie zyn zwaar
mishandeld.
Een paradijs zonder Adam. Te
Nieuw-York is eene vrouwelyko arts, dr. Mary
Walker, die zich onderscheidt door ae eigen
aardigheid, dat hare kleeding geheel gelykis
aan die van bare mannelyke collega's, hare
praktyk vaarwel gaan zeggen, om by Oswega,
in den Staat Nieuw-York, eene kolonie uit
sluitend voor vrouwen te stichten. Met dat
doel heeft zy een terrein van 135 acres aange
kocht, waarop zy een ruim huis wil bouwen,
waarop zy en hare geestverwanten, vry van
de tirannie van den man, in rust en vrede
samen kunnen wonen. De candidaten voor de
nieuwe kolonie moeten ouder dan 25 en
jonger dan 35 jaren zyn, en zich verbinden
elke gedachte aan het huwelyk en aan den
omgang met mannen te laten varen. Als
vergoeding wordt hun de gelegenheid geboden
tot yverige studie van staatkundige, letter
kundige en maatschappeiyke vraagstukken
en van mannelyke sport.
Waar is dc poes?