N°. 10929
Donderdag XO October.
A". 1895
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
-
Feuilleton.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leidon per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzondorlyke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 Grootera
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Dit nomnier bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Olllciëole Konnisgeyingon.
J Burpemeeeler en Wethouders van Lisse makon
"bekend dat zij, die van het herhalingsODderwijs willej
•gebruik maken, zich aan de schooi moeien aai.melden
op Liuadag 15 October a. e., dee avonds te ztB urcD.
Toegelaten kunnen worden leerli gen boven 12
Jaren, die niet meer de dag.chool bezoeken.
Leiden, 9 October.
Nader wordt ons gemeld dat Vrijdag a. s.,
11 October, op het Schuttersveld, op plechtige
Wijze uitreiking zal plaats hebben van de
Militaire "Willemsorde aan d»n gegageerden
fuselier van het Oost-Incisch leger C. Ver
Btraaten.
De troepen van het garnizoen zullen aldaar
to 12 uren zijn opgesteld, terwijl de uitrei
king van de decoratie, enz. zal geschieden door
den garnizoens commaroant, den luitenant
kolonel Von Stein Callenfels, van het 2de
regiment veld artillerie.
4 De bij het 4de regiment infanterie tot
majoor benoemde kapitein Koolemans Beynen
wordt belast met het bevel over het bij mo
bilisatie op te richten depot-bataljon en komt
alhier in garnizoen.
De uitslag van de op 8 dezer door het
gemeentebestuur van Haarlemmermeer ge
houden aanbesteding van steenkolen, cokes
en turf voor de 6cholen en het raadhuis is
als volgt:
Ruhr kacbclk. Cokes Turf
Inschrijvers t® por hectoliter, per per
grovo fijne heet. dnlzend.
Mosman J. L. Haarl.meer f 0.90 f 0.79 /0.C5 /"2.05
Wamstcekor H. ld. .0.90 ,0.78 .0.65 .2-95
Blerhaus W. ld. ,0.96 ,0.76
Balder P. ld. .3.-
Gegund aan de eerste drie.
Bedankt is voor het beroep naar de
itfed.-Herv. gem. te Woubruggo door ds. P.
Heimans Visser, prod, te "Wapenvelde.
De gemeenteraad te 's-Gravenhage be-
sloot gisteren tot de aanstelling van oen ge
neeskundige, belast met de behandeling van
de beambten van politie, en wien tevens zal
worden opgedragen de keuring van hen, die
zich als agent aanmelden, het onderzoek naar
de pensioenaanspraken wegens lichaamsgebre
ken, en 't eerste onderzoek van krankzinnigen.
De jaarwedde werd bepaald op f 2250.
Een der leden besprak den toestand van
de buitenglooiing van den straatweg langs
het strand te Schoveningen, welk talud een
ernstigen 6torm niet zou kunnen door
staan, en in de schade, welke de jongste
vloed aan die glooiing heeft toegebracht, lag
z. i. een ernstige vermaning om de noodige
voorzieningen te maken, tenzjj de toestand
zoo veilig is om den winter te kunnen ingaan.
Uit het antwoord van den voorzitter bleek
dat B. en Ws. niets verzuimd hadden om de
werken te maken, maar dat de daarvoor noo
dige medewerking vau Delfland nog niet ver
kregen was, aangezien dat hoogheemraadschap
tot dusver nog geen vergunning heeft ver
leend een deel van den muur daar te stellen
in aansluiting met Delflands werken. De vei
ligheid voor deze streek behoorde overigens
by Delfland onder toezicht van provinciaal en
rijksbestuur, zoodat het gemeentebestuur Diet
de macht bezit waterstaats- of zeewerken aan
te leggen.
Mr. J. L. De Leao Laguna, lid van Gede
puteerde Staten van Noord-Holland, is ernstig
ongesteld.
Naar het „U. D." verneemt, zullen de
lieeren Van Beuningen en Van Bolhuis, die
zich in de vergadering der Prov. Staten van
Utrecht warm geïnteresseerd hebben voor de
verbetering van den Leidschen Rijn, thans,
nadat de Staten besloten hebben, die zaak te
laten rusten, in den Utrechtschen gemeente
raad bij de behandeling der begrooting voor-
sullen, dat de gemeente zich deze zaak aan-
trekke.
De toestand van groothertogin Sophie
van Saksen-Weimar-Eisenach wordt gunstiger.
„De groothertogin aldus meldt de corres
pondent der „Kölnischo Zeitung" te Weimar
den 7den Oct. „gaat langzaam, maar goed
vooruit. Heden vertrekt de groothertog van
hier naar Heinrichau, waar de groothertogin
zich bevindt."
Door de afdeelingen van de Tweede Kamer
zijn gekozen tot rapporteurs over de algemeone
beschouwingen der Staatsbegrooting, zoomede
over de Hoofdstukken I, II, VIIa, XI en de
Middelende heeren De Beaufort (Amsterdam),
C. v. Bylandt, Rutgers van Rozenburg, Schaep-
man en Van der Kun; over Hoofdstuk III
de heeren Beelaerts van Blokland, Michiels
Van Verduijnen, Van Karnebeek, Van Deinse
en F. Van Bylandt; en over Hoofdstuk IV
de heeren Drucker, De Kanter, Rooyaards Van
den Ham, Rink en Travaglino#.
Jhr. C. Hartsen, oud-minister van buiten
landsche zaken, heeft Maandag-middag te
Hilversum een aanval van beroerte gehad,
welke zich des avonds heviger herhaalde. De
lijder is aan ééne zijde verlamd.
De toestand van den oud-minister was,
volgens heden ontvangen berichten, over het
algemeen bevredigend.
De minister van marine heeft den luit.
ter zee 2de kl. H. E. baron Van Asbeck,
dienende aan boord van Hr. Ms. wachtschip
te Hellevoetsluis, met 15 dezer op non
activiteit gesteld.
De off. van gez. 2de kl. dr. G. Prins,
van bet 4 le rag. inf te Delft, wordt 1 Novem
ber overgeplaatst bij het reg. gren. en jagers.
De bisschop te Haarlem heeft benoemd
tot professor aan het seminarie Hageveld
den zeereerw. heer G. Huibers; tot kape
laan te Amsterdam (H. Nicolaas binnen de
veste) den eerw. heer B. J. Schrandt, en tot
kapelaan te Loosduinen den eerw. heer M.
C. M. Bohl.
Op 28 October a. s., 's middags te 3
uren, zal de uitreiking der bekroningen in
de groote zaal van het hoofdgebouw der ten
toonstelling te Amsterdam plaats hebben. Die
uitreiking zal vermoedelijk geschieden door
een der leden van het uitvoerend comité,
's Avonds zal op dien dag door het uitvoerend
comité een afscheidsdiner worden aangeboden
aan de autoriteiten en verschillende by de
tentoonstelling betrokken personen, zoowel
van hier als uit den vreemde.
De trekking der goederenlotery zal plaats
hebben ten gevolge eener gunstige beschik
king di9nomtrent van den heer Commissaris
der Koningin in de provincie Noord-Holland
op 13 Januari a. s.
Van aanvang November tot Januari zullen
de pryzen in een daarvoor ingericht lokaal
te Amsterdam worden geëxposeerd en ge
durende dien tyd zal er nog gelegenheid be
staan tot het koopen van loten.
Sedert geruimen tyd bestaat er een ver
schil ten aanzien van den afvoer van feca-
liën uit Gorkum op den Overwaard, welks
water daardoor ontzettend vervuild wordt.
Naar nu de „Haarl. Crt." meldt, heeft Gorkum
in dit geschil de zége behaald. Volgens ge
ruchten dan zou Gorkum het spuiïngsrecht
behouden, en daarvoor den Overwaard jaariyks
eene vaste som, men noemt cyfers van f 1000
tot ƒ5000 toe, betalen; om stroomend water
op de Giosen te krygen, zou de stad het
spuiwater zooveel vermeerderen, wat natuur
lgk door meer malen weer verwyderd moet
worden. Hoe het echter stroomen moet in de
doodloopende vakken, van Giesen-Nieuwkerk
tot Giesendam en van de Karperbrug naar
Hoornaar en Noordeloos, wordt niet gezegd,
wel verondersteld, dat de stroom al het vuil
over Giesen-Nieuwkerk, Peursum, Goudriaan
en Ottoland naar den Elshout voeren zal. De
gronden voor dit besluit zouden zyn: dat de
Overwaard wel bestuursrecht heeft over den
vryen loop van het boezemwater, maar niet
over de hoedanigheid van het water; dit
laatste recht behoort by de afzonderlyke ge
meenten thuis. Vergoedt de stad dus de meer
dere kosten vaa bemaling, dan voldoet zy aan
haren plicht of hare verplichting. Daar Gorkum
beweert, dat het boezemwater in Scbieland,
Delfland en Rynland evenveel verontreinigd
is als de Giesen, zyn de hoogere besturen
bevreesd, dat, in geval de Overwaard in het
geiyk gesteld wordt, de beweging in boven
genoemde waterschappen even algemeen zal
worden, waardoor de hygiënische quaestie de
halve provincie in rep en roer zal brengen,
en de kosten voor gewest en gemeenten be-
denkeiyk zullen worden opgedreven.
Aan het paleis te Soestdyk zullen weder
belangryke verbeteringen aangebracht worden.
Een en ander is ondershands opgedragen aan
den aannemer J. D. F. Van der Veen, te Baarn.
Men verwacht H. M. de Koningin-Regentes
nog in den loop dezer maand te Baarn, om
alles in oogenschouw te nemen.
Het stoomschip „Anchises", van Batavia
naar Amsterdam, arriveerde 8 Oct. te Suez;
de „Koningin-Regentes" arriveerde 8 Oct.
van Batavia te Amsterdam; de „Prins Willem
III", van Suriname naar Amsterdam, pas
seerde 8 Oct. Ouessant; de „Werkendam",
van Nieuw-York naar Rotterdam, passeerde
8 Oct. Wight; do „Prins Hendrik", van
Amsterdam naar Batavia, vertrok 8 Oct. van
Southampton; de „Stentor", van Amsterdam
naar Java, arriveerde 8 Oct. te Liverpool.
By koninkiyk besluit is benoemd tot
commissaris van politie te Amsterdam de heer
J. B. Daman, thans inspecteur van politie
der 1ste kl. aldaar.
Benoemd J. P. J. Sraitz tot burgemeester
van Stratum.
Voor het tydvak van 1 Nov. 1895 tot en
met 31 Oct. 1896, benoemd tot leeraar aan
de Ryks-hoogere burgerschool te Middelburg,
W. A. Poort, doctorandus in de wis- en natuur
kunde te Groningen.
Aan den adelborst 1ste kl. W. F. Prins, op
zyn verzoek, met 16 dezer eervol ontslag uit
den zeedienst verleend.
Benoemd by het wapen der infanterie, by
het 1ste reg., tot kapitein, de eerste luit.
H. J. Iwes, van het 4de reg.; tot eersten luit.,
de tweede luit. W. Tinkelenberg, en de tweede
luit.-adj. J. C. Donker, beiden van het corps;
by het 5de reg., tot kapitein, de eerste luit.
J. J. Van Leeuwen, van het instr.-bat.
Benoeming van een Hoofdingeland.
By koninkiyk bosluit van 28 Sept. jl.
(Stsbl. 166), opgenomen in de Staatscourant
van 9 dezer, is, in stryd met het advies van
den Raad van State, ongegrond verklaard het
beroep, ingesteld door J. P. Mooyman c. s.,
ingelanden van het waterschap Delfland, tegen
de uitspraak van Ged. Staten van Zuid-Holland,
i. d. 5 Febr. 1895, voor zoover daarby de
toelating van den heer D. C. Lans tot hoofd
ingeland-plaatsvervanger van Delfland is be
vestigd.
De minister van justitie doet dit besluit
voorafgaan door een advies aan de Koningin-
Regentes, waarin de gronden voor bovenge
noemd besluit worden ontwikkeld.
Tegen de verkiezing was door J. P. Mooyman
c. s. voorziening gevraagd by de vereenigde
vergadering van Delfland op grond dat in
stryd met het tweede lid van artikel 34 van
het reglement voor genoemd waterschap in
voornoemd stembureau J. Yan Stolk zitting
heeft gehad, die persooniyk geen stemge
rechtigd ingeland, noch bestuurslid in dat
waterschap is.
Evenwel is uit ingewonnen ambtsberichten
gebleken dat J. Yan Stolk, die by bovenver
melde verkiezing in het stembureau zitting
heeft gehad en tot de besluiten van dat
bureau mitsdien heeft medegewerkt, by het
besluit van Dykgraaf en Hoogheemraden van
Delfland van 17 Augustus 1894 voor deze
verkiezing tot lid van het stembureau is
benoemd als „directeur der naamlooze ven
nootschap „De Nederlandsche Ccmentsteenfa-
briek" te Vryenban, „als vertegenwoordigende
die vennootschap in en buiten rechten".
Art. 34, 2de lid van het reglement stelt
tot leden van het stembureau benoembaar
alle ingelanden, dat zyn grondbezitters van
Delfland, en tot dezen, blykens het gaarderboek,
behoort de ovengenoemde vennootschap, welke
niet anders dan in den persoon van haren
directeur kon maar dan ook als zoodanig
recht had in het stombureau zitting te
nemen.
Alzoo is in dit noch in eenig ander opzicht
van onregelmatigheid, die by de verkiezing
zou hebben plaats gehad, gebleken.
Gremengd Nieuws.
Met scherpe wapenen.
91)
„Hy heeft zyn engagement verbroken,"
ging zy voort, haar vriend strak aanziende,
„verbroken nu het al zóó ver was. Weet
ge daarvan?"
„Zy naderde hem en sloeg de oogen onder
zoekend tot hem op.
„John!" riep zy uit.
Zy naderde hem nog meer, legde haar fijne
hand op zyn arm en ging voort:
„John, ge weet er meer van."
„Ik wou, dat ik er meer van wist," sprak
hy vriendelyk. „Ik ben bang - dat Millicent
zich in een onaangename positie bevindt."
Lady Cantourne keek hem scherp aan. Haar
geheele voorkomen getuigde er van, dat baar
gem .ed in opstand was, en onwillekeurig ging
de kleine vrouw byna op de teenen staan.
„Het is de vraag," hernam ze ernstig, „of
Iemand ter wereld het recht heeft een vrouw
zóó te straffen."
Sir Johns lippen trilden.
„Ik wilde liever haar straffen dan toelaten,
dat Jack voor z{ja heele leven gestraft zou
\rorden."
„En ik dan?" voegde zy hem bits toe.
„Ja, antwoordde hy met een beweging,
'die hy aan het eene of andere vreemde Hof
had geleerd, „u moetik om vergiffenis vragen,
ftoaar óen ding vergeet ge: zy is uw dochter
Wbt;.... als ze dat was, zou zy ook een
anders vrouw zynen hy is myn zoon."
Lady Cantourne knikte, als wilde zy hem
te kennen geven, dat ze hem begreep.
„Hoe hebt ge het toch gedaan?" ging zy
bedaard voort.
„Ik heb er niets aan gedaan. Ik heb alleen
Guy Oscard overgehaald om u een bezoek te
brengen. Millicent en haar fiancé, den ander
bedoel ik, waren met hun beiden alleen in
de zaal, toen wy binnenkwamen. Uit vrees
van „de trop" te zyn, ging ik heen, en liet
de jongelui achter, om onder elkander de zaak
uit te maken."
„Maar Millicent is nooit met Guy Oscard
geëngageerd geweest!"
„Heeft zy u dat verteld?" vroeg Sir John
met een fijnen lach.
„Ja."
„En hebt ge haar geloofd?"
„Natuuriyk en gy?"
Sir John glimlachte beleefd en welwillend.
„Wel, ik laat nooit aan een dame merken,
dat ik haar niet volkomen geloof. Guy Oscard
vertelde in Afrika, dat hy geëngageerd was
en terstond na zyn terugkeer in Engeland
hoopte te trouwen. Jack vertelde precies
hetzelfde. Ongelukkig wachtte slechts één
liefhebbend hart op die beiden. Daarom vond
ik het gewenscht aan de jongelui de ge
legenheid te geven, die zaak behooriyk te
regelen."
De oude, zwakke man was ernstig geworden.
Hy was niet op zyn gemak, liep langzaam
naar den brandenden haard en bleef daar staan,
terwyl zyn onvaste handen doelloos, byna
zenuwachtig, de verschillende ornamenten be
tastten, die op den schoorsteenmantel stonden.
Geheel tegen zyn gewoonte, keerde hy een
dame den rug toe.
„Ge zult toch wel willen gelooven", begon
hy, zonder haar aan te zien, „dat ik by dat
alles u niet heb vergeten? Ge verbeeldt u
misschien, dat ik geen oogenblik gedacht
heb aan het verdriet, dat ik ook u zou
aandoen?"
Plotseling zweeg hy, keerde zich om en
stond, met den rug naar den haard gekeerd,
de handen op den rug, het hoofd een weiüig
gebogen, vóór haar.
„Ik rekende op onze oude vriendschap",
ging hy voort. „Nog kort geleden waart go
zoo vriendelyk van te erkennen, dat ge nog
schuld aan my hadt. Die schuld is grooter dan
ge misschien wel weet. Vyftig jaren van geluk
zyt ge me schuldig - vyftig jaren van myn
leven zouden gelukkig geweest zyn, als ge
een ander besluit hadt genomen toen wy
beiden jong waren. Ik veroordeel er u niet om.
Dat heb ik nooit gedaan, maar ge zyt me
veel schuldig. Ge weet hoe myn loon geweest
is; van dag tot dag, mag ik haast zeggen.
Op die schuld heb ik nu een wissel moeten
trekken."
De oude vrouw maakte een lichte beweging
met de hand.
„Ga niet zoo voort", sprak zy vriendelyk
en zacht. „Ik weet hoe uw leven geweest is
en waardoor het zoo moest worden. Gy hebt
geiyk zooals altyd, Johnl Voor my is er
een troost in die gedachte. Ik beken het
mezelf zoo gaarne, dat gy altyd gelyk hebt
gehad en dat ik heb misgetast. Ik zie hoog
tegen u op. Ook dit zullen wy samen weer
te boven komen."
„De jonge dame zal het op haar manier ook
wel te boven komen", vulde Sir John aan.
„Laten wy hopen, dat zy wel een anderen
bruidegom vindt, voordat haar bruidskleed
uit de mode is geraakt."
„Dat moet Millicent zelf weten. Naar haar
gevoelens mogen wo hier niet vragen."
Lady Cantourne wilde heengaan. Zy had
nog veel te beschikken; zy had zooveel gedaan
om den huwelyksdag van haar nicht luister
by te zetten l
„Ik moet u bekennen", zei Sir John, „dat
ik me in haar gevoelens nooit heb ver
diept. Ik heb immers nauwelyks aan de
uwe gedacht! Ik hoop, dat ik myn wissel
niet te groot heb genomen?"
Al sprekende, was hy naar de deur gegaan,
om die voor haar te openen. Hy had den knop
in de hand, doch draaide dien niet om, daar
hy nog op eenig antwoord wachtte. Zy keek
hem niet aan, maar naderde hem in de schaduw
van de lamp, terwyl haar oog weer iets scheen
te zoeken.
„De wissel was niet te groot", sprak zy
eindeiyk; „er is nog heelwat kapitaal in
reserve, want de schuld is steeds aangegroeid,
interest op interest. Ik heb een groote schuld
aan u, maar die, waarvan gy spreekt, erken
ik niet. Die heb ik afbetaald, jaar aan jaar,
dag aan dag. Ieder jaar, eiken dag, dat gy
ongelukkig waart, betaalde ik met bitter
berouw."
Hy opende nu de deur en zy ging voor
hem uit door de schitterend verlichte gang,
Door J. Yan Velzen, teHazers-
woude, is aan burgemeester en wethouders
der gemoente Zoeterwoude ingediend een ver
zoek om op een perceel, kadastraal bekend
Sectré B. No. 1799, aan don Hoogen Ryndyk,
een broodbakkery op te richten.
Men schryft ons uitRoelof-Arends-
veen, dd. 8 Oct.: De 38jarige dochter van
den arbeider L. De Prie alhier, die gisteravond
om 11 uren zich geheel frisch en gezond ter
ruste begaf, werd hedenmorgen om halfzes
door hare hevig ontstelde ouders dood op
haar bed gevonden. De oorzaak van dit plot
seling overiyden is onbekend.
Te Haarlem heeft de Vereeniging
van geheel onthouders tot den burgemeester
het verzoek gericht deze week alle tapperyen ge
sloten te houden tot 's middags 4 uren, wegens
de loting voor de militie. Dit verzoek is in
zooverre ingewilligd, dat die sluiting is bepaald
voor de herbergen, welke in den omtrek van
het lotingslokaal gelegen zyn.
Eene mevrouw, wonende in hetKenaupaik
te Haarlem, heeft aan de jongelieden uit de
omstreken, die deze week aldaar moeten
loten, eene uitnoodiging gericht om in hare
woning gratis brood en koffie te komen ge
bruiken.
Neerbosch. Dezer dagen heeft
in de bladen weder een geval v; n mishande
ling op Neerbosch de ronde geda:in. Een paar
jongens, op het stelen van appelen letrapt
zouden er door oudere jongens gelucht van
langs gekregen hebben, zóó zelfs,- dat de
moeder van een dier knapen haar kinderen
naar huis heeft gehaald. Naar de moeder ver
klaart, ïydt haar zoontje sin is de ondervonden
mishandeling, in het begin van Septenuoir,
aan hoofdpyn on duizeligheid.
De heer Yan 't Lindenhout heeft thans op
deze beschuldiging geantwoord. Wy lezen in
„Het Oosten" het volgende:
„Wat de geschiedenis aangaat van de kin
deren van mej. de wed. Robbemond, zy onzen
lezers medegedeeld dat niemand eenige mede
deeling gedaan heeft van mishandeling, door
de oudere jongens hem aangedaan, aan hHn.
wien op dat oogenblik het opzicht over de
weezen was opgedragen. Ikzelf was met
myn zoon Jacob niet thuis. Oververmoeid door
alle zorgen en werkzaamheden, bevonden wy
ons voor 11 dagen te Mühlbad, om een weii ig
op verhaal te komen. De jongen van Robbe
mond is toen met zyn kameraad ooor myn
zoon Dirk, wegens diefstal van appelen, voor
24 uren in onze gevangenis opgesloten. Daar
de rechter-commissaris de zaak heeft ter hand
genomen, past het ons voor het oogenblik
niet, meer daarover mede te deelon en wo
zouden ook dit nog verzwegen hebben, indien
niet enkele andere bladen mededeelingen gaven
over deze gebeurtenis. Do weesjongens, die
hem geslagen hebben, verklaarden ons, dat
hy vliegertouw en hun morgenboterham (dit
is de boterham, die aan onze werkjongens
des avonds wordt gegeven om des morgens
op te eten aleer zy aan hun werk gaan en
die zy zelf bewaren), heeft weggenomen en
de trap af, waar de knechts haar opwachtten,
om de deur voor haar te openen en haar i
het rytuig te helpen.
Sir John begeleidde haar niet naar beneden.
Iets later gebruikte hy zyn middagmaal,
eenzaam, maar geheel naar den vorm. Als
altyd was hy met de grootste zorg gekleed.
Waarom zou ook de gang vaD zyn huishouding
verstoord worden?
„Wat voor wyn is dat?" vroeg hy, nadat
hy den port geproefd had.
„Een geel-lak, mynheer", antwoordde de
knecht op beslissenden toon.
„Sir John proefd9 nog eens.
„Niet zooals gisteren", hernam hy.
„Neen, mynheer! Het is de eerste flesch van
een nieuw vat, mynheer."
Sir John knikte zeer tevreden. Nu had hy
dien kerel, die hom zoo slapende had gevon
den, een3 doen voelen, dat hy in zyn hart
nog jong was, en nog goed wisï, wat hy
proef, el Dit nam niet weg, dat hy met do
hand weer zyn rug steunde, terwyl hy naar
zyn etudeerkamer liep.
Hy wist volstrekt niet, wat by van Jack
had te verwachten; zou hy komen of niet
komen? Jack deed niet altyd wat men in de
gegeven omstandigheden van hem zou vt»r-
wacht hebben, en dat beviel Sir John. Dat had
hy gfërfd. Het zat hom in het bloed.
„Niets gaat er boven rss, mynheer", placht
Sir John te zeggen; „by paarden, iy honden,
by de menschen." En als hy dat gezegd had,
wierp hy gewoonlyk zyn schouders eens flink
I naar achteren.
(Wordt vervolgd