N°. 10929 Donderdag XO October. A". 1895 feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. - Feuilleton. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leidon per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzondorlyke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 Grootera letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Dit nomnier bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Olllciëole Konnisgeyingon. J Burpemeeeler en Wethouders van Lisse makon "bekend dat zij, die van het herhalingsODderwijs willej •gebruik maken, zich aan de schooi moeien aai.melden op Liuadag 15 October a. e., dee avonds te ztB urcD. Toegelaten kunnen worden leerli gen boven 12 Jaren, die niet meer de dag.chool bezoeken. Leiden, 9 October. Nader wordt ons gemeld dat Vrijdag a. s., 11 October, op het Schuttersveld, op plechtige Wijze uitreiking zal plaats hebben van de Militaire "Willemsorde aan d»n gegageerden fuselier van het Oost-Incisch leger C. Ver Btraaten. De troepen van het garnizoen zullen aldaar to 12 uren zijn opgesteld, terwijl de uitrei king van de decoratie, enz. zal geschieden door den garnizoens commaroant, den luitenant kolonel Von Stein Callenfels, van het 2de regiment veld artillerie. 4 De bij het 4de regiment infanterie tot majoor benoemde kapitein Koolemans Beynen wordt belast met het bevel over het bij mo bilisatie op te richten depot-bataljon en komt alhier in garnizoen. De uitslag van de op 8 dezer door het gemeentebestuur van Haarlemmermeer ge houden aanbesteding van steenkolen, cokes en turf voor de 6cholen en het raadhuis is als volgt: Ruhr kacbclk. Cokes Turf Inschrijvers t® por hectoliter, per per grovo fijne heet. dnlzend. Mosman J. L. Haarl.meer f 0.90 f 0.79 /0.C5 /"2.05 Wamstcekor H. ld. .0.90 ,0.78 .0.65 .2-95 Blerhaus W. ld. ,0.96 ,0.76 Balder P. ld. .3.- Gegund aan de eerste drie. Bedankt is voor het beroep naar de itfed.-Herv. gem. te Woubruggo door ds. P. Heimans Visser, prod, te "Wapenvelde. De gemeenteraad te 's-Gravenhage be- sloot gisteren tot de aanstelling van oen ge neeskundige, belast met de behandeling van de beambten van politie, en wien tevens zal worden opgedragen de keuring van hen, die zich als agent aanmelden, het onderzoek naar de pensioenaanspraken wegens lichaamsgebre ken, en 't eerste onderzoek van krankzinnigen. De jaarwedde werd bepaald op f 2250. Een der leden besprak den toestand van de buitenglooiing van den straatweg langs het strand te Schoveningen, welk talud een ernstigen 6torm niet zou kunnen door staan, en in de schade, welke de jongste vloed aan die glooiing heeft toegebracht, lag z. i. een ernstige vermaning om de noodige voorzieningen te maken, tenzjj de toestand zoo veilig is om den winter te kunnen ingaan. Uit het antwoord van den voorzitter bleek dat B. en Ws. niets verzuimd hadden om de werken te maken, maar dat de daarvoor noo dige medewerking vau Delfland nog niet ver kregen was, aangezien dat hoogheemraadschap tot dusver nog geen vergunning heeft ver leend een deel van den muur daar te stellen in aansluiting met Delflands werken. De vei ligheid voor deze streek behoorde overigens by Delfland onder toezicht van provinciaal en rijksbestuur, zoodat het gemeentebestuur Diet de macht bezit waterstaats- of zeewerken aan te leggen. Mr. J. L. De Leao Laguna, lid van Gede puteerde Staten van Noord-Holland, is ernstig ongesteld. Naar het „U. D." verneemt, zullen de lieeren Van Beuningen en Van Bolhuis, die zich in de vergadering der Prov. Staten van Utrecht warm geïnteresseerd hebben voor de verbetering van den Leidschen Rijn, thans, nadat de Staten besloten hebben, die zaak te laten rusten, in den Utrechtschen gemeente raad bij de behandeling der begrooting voor- sullen, dat de gemeente zich deze zaak aan- trekke. De toestand van groothertogin Sophie van Saksen-Weimar-Eisenach wordt gunstiger. „De groothertogin aldus meldt de corres pondent der „Kölnischo Zeitung" te Weimar den 7den Oct. „gaat langzaam, maar goed vooruit. Heden vertrekt de groothertog van hier naar Heinrichau, waar de groothertogin zich bevindt." Door de afdeelingen van de Tweede Kamer zijn gekozen tot rapporteurs over de algemeone beschouwingen der Staatsbegrooting, zoomede over de Hoofdstukken I, II, VIIa, XI en de Middelende heeren De Beaufort (Amsterdam), C. v. Bylandt, Rutgers van Rozenburg, Schaep- man en Van der Kun; over Hoofdstuk III de heeren Beelaerts van Blokland, Michiels Van Verduijnen, Van Karnebeek, Van Deinse en F. Van Bylandt; en over Hoofdstuk IV de heeren Drucker, De Kanter, Rooyaards Van den Ham, Rink en Travaglino#. Jhr. C. Hartsen, oud-minister van buiten landsche zaken, heeft Maandag-middag te Hilversum een aanval van beroerte gehad, welke zich des avonds heviger herhaalde. De lijder is aan ééne zijde verlamd. De toestand van den oud-minister was, volgens heden ontvangen berichten, over het algemeen bevredigend. De minister van marine heeft den luit. ter zee 2de kl. H. E. baron Van Asbeck, dienende aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis, met 15 dezer op non activiteit gesteld. De off. van gez. 2de kl. dr. G. Prins, van bet 4 le rag. inf te Delft, wordt 1 Novem ber overgeplaatst bij het reg. gren. en jagers. De bisschop te Haarlem heeft benoemd tot professor aan het seminarie Hageveld den zeereerw. heer G. Huibers; tot kape laan te Amsterdam (H. Nicolaas binnen de veste) den eerw. heer B. J. Schrandt, en tot kapelaan te Loosduinen den eerw. heer M. C. M. Bohl. Op 28 October a. s., 's middags te 3 uren, zal de uitreiking der bekroningen in de groote zaal van het hoofdgebouw der ten toonstelling te Amsterdam plaats hebben. Die uitreiking zal vermoedelijk geschieden door een der leden van het uitvoerend comité, 's Avonds zal op dien dag door het uitvoerend comité een afscheidsdiner worden aangeboden aan de autoriteiten en verschillende by de tentoonstelling betrokken personen, zoowel van hier als uit den vreemde. De trekking der goederenlotery zal plaats hebben ten gevolge eener gunstige beschik king di9nomtrent van den heer Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland op 13 Januari a. s. Van aanvang November tot Januari zullen de pryzen in een daarvoor ingericht lokaal te Amsterdam worden geëxposeerd en ge durende dien tyd zal er nog gelegenheid be staan tot het koopen van loten. Sedert geruimen tyd bestaat er een ver schil ten aanzien van den afvoer van feca- liën uit Gorkum op den Overwaard, welks water daardoor ontzettend vervuild wordt. Naar nu de „Haarl. Crt." meldt, heeft Gorkum in dit geschil de zége behaald. Volgens ge ruchten dan zou Gorkum het spuiïngsrecht behouden, en daarvoor den Overwaard jaariyks eene vaste som, men noemt cyfers van f 1000 tot ƒ5000 toe, betalen; om stroomend water op de Giosen te krygen, zou de stad het spuiwater zooveel vermeerderen, wat natuur lgk door meer malen weer verwyderd moet worden. Hoe het echter stroomen moet in de doodloopende vakken, van Giesen-Nieuwkerk tot Giesendam en van de Karperbrug naar Hoornaar en Noordeloos, wordt niet gezegd, wel verondersteld, dat de stroom al het vuil over Giesen-Nieuwkerk, Peursum, Goudriaan en Ottoland naar den Elshout voeren zal. De gronden voor dit besluit zouden zyn: dat de Overwaard wel bestuursrecht heeft over den vryen loop van het boezemwater, maar niet over de hoedanigheid van het water; dit laatste recht behoort by de afzonderlyke ge meenten thuis. Vergoedt de stad dus de meer dere kosten vaa bemaling, dan voldoet zy aan haren plicht of hare verplichting. Daar Gorkum beweert, dat het boezemwater in Scbieland, Delfland en Rynland evenveel verontreinigd is als de Giesen, zyn de hoogere besturen bevreesd, dat, in geval de Overwaard in het geiyk gesteld wordt, de beweging in boven genoemde waterschappen even algemeen zal worden, waardoor de hygiënische quaestie de halve provincie in rep en roer zal brengen, en de kosten voor gewest en gemeenten be- denkeiyk zullen worden opgedreven. Aan het paleis te Soestdyk zullen weder belangryke verbeteringen aangebracht worden. Een en ander is ondershands opgedragen aan den aannemer J. D. F. Van der Veen, te Baarn. Men verwacht H. M. de Koningin-Regentes nog in den loop dezer maand te Baarn, om alles in oogenschouw te nemen. Het stoomschip „Anchises", van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 8 Oct. te Suez; de „Koningin-Regentes" arriveerde 8 Oct. van Batavia te Amsterdam; de „Prins Willem III", van Suriname naar Amsterdam, pas seerde 8 Oct. Ouessant; de „Werkendam", van Nieuw-York naar Rotterdam, passeerde 8 Oct. Wight; do „Prins Hendrik", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 8 Oct. van Southampton; de „Stentor", van Amsterdam naar Java, arriveerde 8 Oct. te Liverpool. By koninkiyk besluit is benoemd tot commissaris van politie te Amsterdam de heer J. B. Daman, thans inspecteur van politie der 1ste kl. aldaar. Benoemd J. P. J. Sraitz tot burgemeester van Stratum. Voor het tydvak van 1 Nov. 1895 tot en met 31 Oct. 1896, benoemd tot leeraar aan de Ryks-hoogere burgerschool te Middelburg, W. A. Poort, doctorandus in de wis- en natuur kunde te Groningen. Aan den adelborst 1ste kl. W. F. Prins, op zyn verzoek, met 16 dezer eervol ontslag uit den zeedienst verleend. Benoemd by het wapen der infanterie, by het 1ste reg., tot kapitein, de eerste luit. H. J. Iwes, van het 4de reg.; tot eersten luit., de tweede luit. W. Tinkelenberg, en de tweede luit.-adj. J. C. Donker, beiden van het corps; by het 5de reg., tot kapitein, de eerste luit. J. J. Van Leeuwen, van het instr.-bat. Benoeming van een Hoofdingeland. By koninkiyk bosluit van 28 Sept. jl. (Stsbl. 166), opgenomen in de Staatscourant van 9 dezer, is, in stryd met het advies van den Raad van State, ongegrond verklaard het beroep, ingesteld door J. P. Mooyman c. s., ingelanden van het waterschap Delfland, tegen de uitspraak van Ged. Staten van Zuid-Holland, i. d. 5 Febr. 1895, voor zoover daarby de toelating van den heer D. C. Lans tot hoofd ingeland-plaatsvervanger van Delfland is be vestigd. De minister van justitie doet dit besluit voorafgaan door een advies aan de Koningin- Regentes, waarin de gronden voor bovenge noemd besluit worden ontwikkeld. Tegen de verkiezing was door J. P. Mooyman c. s. voorziening gevraagd by de vereenigde vergadering van Delfland op grond dat in stryd met het tweede lid van artikel 34 van het reglement voor genoemd waterschap in voornoemd stembureau J. Yan Stolk zitting heeft gehad, die persooniyk geen stemge rechtigd ingeland, noch bestuurslid in dat waterschap is. Evenwel is uit ingewonnen ambtsberichten gebleken dat J. Yan Stolk, die by bovenver melde verkiezing in het stembureau zitting heeft gehad en tot de besluiten van dat bureau mitsdien heeft medegewerkt, by het besluit van Dykgraaf en Hoogheemraden van Delfland van 17 Augustus 1894 voor deze verkiezing tot lid van het stembureau is benoemd als „directeur der naamlooze ven nootschap „De Nederlandsche Ccmentsteenfa- briek" te Vryenban, „als vertegenwoordigende die vennootschap in en buiten rechten". Art. 34, 2de lid van het reglement stelt tot leden van het stembureau benoembaar alle ingelanden, dat zyn grondbezitters van Delfland, en tot dezen, blykens het gaarderboek, behoort de ovengenoemde vennootschap, welke niet anders dan in den persoon van haren directeur kon maar dan ook als zoodanig recht had in het stombureau zitting te nemen. Alzoo is in dit noch in eenig ander opzicht van onregelmatigheid, die by de verkiezing zou hebben plaats gehad, gebleken. Gremengd Nieuws. Met scherpe wapenen. 91) „Hy heeft zyn engagement verbroken," ging zy voort, haar vriend strak aanziende, „verbroken nu het al zóó ver was. Weet ge daarvan?" „Zy naderde hem en sloeg de oogen onder zoekend tot hem op. „John!" riep zy uit. Zy naderde hem nog meer, legde haar fijne hand op zyn arm en ging voort: „John, ge weet er meer van." „Ik wou, dat ik er meer van wist," sprak hy vriendelyk. „Ik ben bang - dat Millicent zich in een onaangename positie bevindt." Lady Cantourne keek hem scherp aan. Haar geheele voorkomen getuigde er van, dat baar gem .ed in opstand was, en onwillekeurig ging de kleine vrouw byna op de teenen staan. „Het is de vraag," hernam ze ernstig, „of Iemand ter wereld het recht heeft een vrouw zóó te straffen." Sir Johns lippen trilden. „Ik wilde liever haar straffen dan toelaten, dat Jack voor z{ja heele leven gestraft zou \rorden." „En ik dan?" voegde zy hem bits toe. „Ja, antwoordde hy met een beweging, 'die hy aan het eene of andere vreemde Hof had geleerd, „u moetik om vergiffenis vragen, ftoaar óen ding vergeet ge: zy is uw dochter Wbt;.... als ze dat was, zou zy ook een anders vrouw zynen hy is myn zoon." Lady Cantourne knikte, als wilde zy hem te kennen geven, dat ze hem begreep. „Hoe hebt ge het toch gedaan?" ging zy bedaard voort. „Ik heb er niets aan gedaan. Ik heb alleen Guy Oscard overgehaald om u een bezoek te brengen. Millicent en haar fiancé, den ander bedoel ik, waren met hun beiden alleen in de zaal, toen wy binnenkwamen. Uit vrees van „de trop" te zyn, ging ik heen, en liet de jongelui achter, om onder elkander de zaak uit te maken." „Maar Millicent is nooit met Guy Oscard geëngageerd geweest!" „Heeft zy u dat verteld?" vroeg Sir John met een fijnen lach. „Ja." „En hebt ge haar geloofd?" „Natuuriyk en gy?" Sir John glimlachte beleefd en welwillend. „Wel, ik laat nooit aan een dame merken, dat ik haar niet volkomen geloof. Guy Oscard vertelde in Afrika, dat hy geëngageerd was en terstond na zyn terugkeer in Engeland hoopte te trouwen. Jack vertelde precies hetzelfde. Ongelukkig wachtte slechts één liefhebbend hart op die beiden. Daarom vond ik het gewenscht aan de jongelui de ge legenheid te geven, die zaak behooriyk te regelen." De oude, zwakke man was ernstig geworden. Hy was niet op zyn gemak, liep langzaam naar den brandenden haard en bleef daar staan, terwyl zyn onvaste handen doelloos, byna zenuwachtig, de verschillende ornamenten be tastten, die op den schoorsteenmantel stonden. Geheel tegen zyn gewoonte, keerde hy een dame den rug toe. „Ge zult toch wel willen gelooven", begon hy, zonder haar aan te zien, „dat ik by dat alles u niet heb vergeten? Ge verbeeldt u misschien, dat ik geen oogenblik gedacht heb aan het verdriet, dat ik ook u zou aandoen?" Plotseling zweeg hy, keerde zich om en stond, met den rug naar den haard gekeerd, de handen op den rug, het hoofd een weiüig gebogen, vóór haar. „Ik rekende op onze oude vriendschap", ging hy voort. „Nog kort geleden waart go zoo vriendelyk van te erkennen, dat ge nog schuld aan my hadt. Die schuld is grooter dan ge misschien wel weet. Vyftig jaren van geluk zyt ge me schuldig - vyftig jaren van myn leven zouden gelukkig geweest zyn, als ge een ander besluit hadt genomen toen wy beiden jong waren. Ik veroordeel er u niet om. Dat heb ik nooit gedaan, maar ge zyt me veel schuldig. Ge weet hoe myn loon geweest is; van dag tot dag, mag ik haast zeggen. Op die schuld heb ik nu een wissel moeten trekken." De oude vrouw maakte een lichte beweging met de hand. „Ga niet zoo voort", sprak zy vriendelyk en zacht. „Ik weet hoe uw leven geweest is en waardoor het zoo moest worden. Gy hebt geiyk zooals altyd, Johnl Voor my is er een troost in die gedachte. Ik beken het mezelf zoo gaarne, dat gy altyd gelyk hebt gehad en dat ik heb misgetast. Ik zie hoog tegen u op. Ook dit zullen wy samen weer te boven komen." „De jonge dame zal het op haar manier ook wel te boven komen", vulde Sir John aan. „Laten wy hopen, dat zy wel een anderen bruidegom vindt, voordat haar bruidskleed uit de mode is geraakt." „Dat moet Millicent zelf weten. Naar haar gevoelens mogen wo hier niet vragen." Lady Cantourne wilde heengaan. Zy had nog veel te beschikken; zy had zooveel gedaan om den huwelyksdag van haar nicht luister by te zetten l „Ik moet u bekennen", zei Sir John, „dat ik me in haar gevoelens nooit heb ver diept. Ik heb immers nauwelyks aan de uwe gedacht! Ik hoop, dat ik myn wissel niet te groot heb genomen?" Al sprekende, was hy naar de deur gegaan, om die voor haar te openen. Hy had den knop in de hand, doch draaide dien niet om, daar hy nog op eenig antwoord wachtte. Zy keek hem niet aan, maar naderde hem in de schaduw van de lamp, terwyl haar oog weer iets scheen te zoeken. „De wissel was niet te groot", sprak zy eindeiyk; „er is nog heelwat kapitaal in reserve, want de schuld is steeds aangegroeid, interest op interest. Ik heb een groote schuld aan u, maar die, waarvan gy spreekt, erken ik niet. Die heb ik afbetaald, jaar aan jaar, dag aan dag. Ieder jaar, eiken dag, dat gy ongelukkig waart, betaalde ik met bitter berouw." Hy opende nu de deur en zy ging voor hem uit door de schitterend verlichte gang, Door J. Yan Velzen, teHazers- woude, is aan burgemeester en wethouders der gemoente Zoeterwoude ingediend een ver zoek om op een perceel, kadastraal bekend Sectré B. No. 1799, aan don Hoogen Ryndyk, een broodbakkery op te richten. Men schryft ons uitRoelof-Arends- veen, dd. 8 Oct.: De 38jarige dochter van den arbeider L. De Prie alhier, die gisteravond om 11 uren zich geheel frisch en gezond ter ruste begaf, werd hedenmorgen om halfzes door hare hevig ontstelde ouders dood op haar bed gevonden. De oorzaak van dit plot seling overiyden is onbekend. Te Haarlem heeft de Vereeniging van geheel onthouders tot den burgemeester het verzoek gericht deze week alle tapperyen ge sloten te houden tot 's middags 4 uren, wegens de loting voor de militie. Dit verzoek is in zooverre ingewilligd, dat die sluiting is bepaald voor de herbergen, welke in den omtrek van het lotingslokaal gelegen zyn. Eene mevrouw, wonende in hetKenaupaik te Haarlem, heeft aan de jongelieden uit de omstreken, die deze week aldaar moeten loten, eene uitnoodiging gericht om in hare woning gratis brood en koffie te komen ge bruiken. Neerbosch. Dezer dagen heeft in de bladen weder een geval v; n mishande ling op Neerbosch de ronde geda:in. Een paar jongens, op het stelen van appelen letrapt zouden er door oudere jongens gelucht van langs gekregen hebben, zóó zelfs,- dat de moeder van een dier knapen haar kinderen naar huis heeft gehaald. Naar de moeder ver klaart, ïydt haar zoontje sin is de ondervonden mishandeling, in het begin van Septenuoir, aan hoofdpyn on duizeligheid. De heer Yan 't Lindenhout heeft thans op deze beschuldiging geantwoord. Wy lezen in „Het Oosten" het volgende: „Wat de geschiedenis aangaat van de kin deren van mej. de wed. Robbemond, zy onzen lezers medegedeeld dat niemand eenige mede deeling gedaan heeft van mishandeling, door de oudere jongens hem aangedaan, aan hHn. wien op dat oogenblik het opzicht over de weezen was opgedragen. Ikzelf was met myn zoon Jacob niet thuis. Oververmoeid door alle zorgen en werkzaamheden, bevonden wy ons voor 11 dagen te Mühlbad, om een weii ig op verhaal te komen. De jongen van Robbe mond is toen met zyn kameraad ooor myn zoon Dirk, wegens diefstal van appelen, voor 24 uren in onze gevangenis opgesloten. Daar de rechter-commissaris de zaak heeft ter hand genomen, past het ons voor het oogenblik niet, meer daarover mede te deelon en wo zouden ook dit nog verzwegen hebben, indien niet enkele andere bladen mededeelingen gaven over deze gebeurtenis. Do weesjongens, die hem geslagen hebben, verklaarden ons, dat hy vliegertouw en hun morgenboterham (dit is de boterham, die aan onze werkjongens des avonds wordt gegeven om des morgens op te eten aleer zy aan hun werk gaan en die zy zelf bewaren), heeft weggenomen en de trap af, waar de knechts haar opwachtten, om de deur voor haar te openen en haar i het rytuig te helpen. Sir John begeleidde haar niet naar beneden. Iets later gebruikte hy zyn middagmaal, eenzaam, maar geheel naar den vorm. Als altyd was hy met de grootste zorg gekleed. Waarom zou ook de gang vaD zyn huishouding verstoord worden? „Wat voor wyn is dat?" vroeg hy, nadat hy den port geproefd had. „Een geel-lak, mynheer", antwoordde de knecht op beslissenden toon. „Sir John proefd9 nog eens. „Niet zooals gisteren", hernam hy. „Neen, mynheer! Het is de eerste flesch van een nieuw vat, mynheer." Sir John knikte zeer tevreden. Nu had hy dien kerel, die hom zoo slapende had gevon den, een3 doen voelen, dat hy in zyn hart nog jong was, en nog goed wisï, wat hy proef, el Dit nam niet weg, dat hy met do hand weer zyn rug steunde, terwyl hy naar zyn etudeerkamer liep. Hy wist volstrekt niet, wat by van Jack had te verwachten; zou hy komen of niet komen? Jack deed niet altyd wat men in de gegeven omstandigheden van hem zou vt»r- wacht hebben, en dat beviel Sir John. Dat had hy gfërfd. Het zat hom in het bloed. „Niets gaat er boven rss, mynheer", placht Sir John te zeggen; „by paarden, iy honden, by de menschen." En als hy dat gezegd had, wierp hy gewoonlyk zyn schouders eens flink I naar achteren. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1