N°. 10927. Dinsdag 8 October. A0. 1895. §eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Peuilleton. DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden por 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommors f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseoren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Leiden, 7 October. t Het Stedelijk Museum werd gisteren door 1027 personen bezocht. 's Rjjks Ethnographisch Museum heefc van den heer A. .T. A. F. Eerdmans, te Makassar, eiland Celebes, de navolgende voor werpen, herkomstig van Makassar en Soem- bawa, ten geschenke ontvangen: -| Geïnventariseerd als serie 1010. 2 katoenen sarongs, 2 zakdoeken, touw van ▼ezels, 7 monsters touw, koord van eigen gemaakt garen, touw van klappervezels, touw van vezels van ananasbladeren. Aan den schenker is de dank der Regeering betuigd. De Nederlandsche mail met berichten uit Batavia tot 10 Sept., kan morgen alhier worden verwacht. Mejuffrouw C. J. Van der Spek, onder wijzeres aan de openbare school van Bent huizen, heeft, wegens aanstaand vertrek naar Oost Inaië, tegen 15 November haar eervol ontslag aangevraagd. Men schrijft ons uit Alfen: Eenige ex- leden van de tooneelvereeniging „Aurora", die thans in Den Haag gevestigd zijn, stellen zich voor, naar men uit goede bron verneemt, in de volgende maand alhier in het „Hotel De Vergulde Wagen" eenige voordrachten, solo's en duo's, te geven. Ongetwijfeld zal menigeen dit voornemen met vreugde begroeten, want de uitstekende spelers zijn by het publiek nog niet vergoten. De loting voor de nationale militie zal voor de gemeente Voorschoten worden ge houden op Vrijdag den 18den October a. s., des middags te 12 uren. Zaterdag d. a. v. van 's voormiddags 10 12 uren zal de ge legenheid bestaan om ter gemeente secretarie aan te vragen de getuigschriften wegens broe- derdienst of als eenige wettige zoon. Te Woubrugge worden pogingen aange wend tot het oprichten een er christelijke zangvereeniging, naast de bestaande. Met de leioing zou zich belasten de heer De Boer, hoofd der chr. school in het dorp. Door de leden van de Permanente Com missie voor een zeehaven te Scheveningen is aan den gemeenteraad van Den Haag een adres gezonden, waarin zy verklaren, met levendige belangstelling te hebben kennisge nomen van de pogingen, die thans allerwegen worden aangewend, om Scheveningen van een wissen ondergang te redden; dat thans de tyd van handelen daar is en langer dralen hoogst gevaarlijk; dat men thans de diepte der wonde heeft gepeild en alles heeft ge daan, om den treurigen toestand aan do be voegde autoriteiten kenbaar te maken; dat er niots meer of minder op het spel staat dan de grootste en voornaamste reedery- en vischhandelplaats voor ondergang te behoeden dat thans duideiyk door de commissie voor de concessie-aanvrage is aangegeven, waar door Scheveningen alleen te redden is, en dat alle stukwerk dient te worden vermeden dat de toestand thans te Scheveningen is onhoudbaar en treurig, omdat byna alles in andere havens moet plaats vinden en groote vjordeelen aan Scheveningen en 's-Gravenhage worden onttrokken; dat het verleden van Scheveningen ongetwyfeld een goede waar- doering verdient. Adressanten moenen dat een visschers- haven, en een visschershaven alleen, zooals die thans is ontworpen, redding zal aanbren gen, en alle deskundigen staaD hierby aan hun zijde. Zij verzoeken den Raad daarom drin gend, de subsidie-aanvrage, dezer dagen inge diend, wel te willen inwilligen. Het bestuuv der vereeniging voor handel, ny verheid en gemeentebelangen te 's-Graven hage heeft zich met een adres tot den ge meenteraad gewend, waarby de vereeniging ten volle hare adhaesie schenkt aan het adres van de heeren mr. H. J. A. Mulder c. s. met betrekking tot de Scheveningsche haven en den Raad dringend uitnoodïgt, overeenkom stig het daarin gedane verzoek wel te willen besluiten. De tydingen uit Weimar betreffende den toestand van groothertogin Sopbie luiden gunstiger. De koorts begint te verminderen, de eetlust neemt toe en tot dusver is het gewone ver loop der ziekte door geen byzondere compli catiën verstoord. Er bestaat daarom gegronde hoop, dat de bejaarde vorstin weldra geheel hersteld zal wezen. E C. baron Sweerts de Landas Wyborgh, lid van den Raad van Ned.-Indië, is met zyne echtgenoote in het hotel „Den Ouden Doelen" in de residentie aangekomen. Onlangs werd door den gemeenteraad van Breda, buiten de voordracht van het college van regenten om, de heer H. M. G. Brinkman benoemd tot rentmeester van het Oude Man nenhuis aldaar. Vandaar protest van dat college by het gemeentebestuur, doch zonder gunstig resultaat. Een beroep by Gedep. Staten is nu ongegrond verklaard, zoodat de benoemde eerstdaags in fuctie zal treden en misschien een collectief ontslag van het college van regenton te wachten is. De Staatscourant van 6/7 dezer bevat het volgende programma voor het in 1896 to hounen examen tot toelating aan de Rijkskweekscholen voor onderwijzers, bedoeld by art. 25 der regelen voor de Rijkskweek scholen, vastgesteld by koninklijk besluit van 21 Mei 1891 (Staatsblad No. 97): a. het nauwkeurig en duidelyk voorlezen van een niet te moeilyk stuk proza of poëzie. Hierby zal gelet worden op een zuivere uitspraak en het verstaan van het gelezene; 6. het vervaardigen van een schoonschrift, mid delsoort en klein, op papier zonder ljjnen. Uit het schoonschrift en uit het andere schriftelijke werk moet blyken, dat de adspirant duidelyk, net en regelmatig schryftc. een juist begrip van het tientallige stelsel, van de hoofdbe werkingen met geheele en gebroken getallen, van het metrieke stelsel, en vaardigheid in het beredeneerd oplossen van eenvoudige rekenkundige vraagstukken, zoowel uit het hoofd als in schrift; d. kennis van de hoofd zaken der spraakkunst en de zinsontleding; e. kennis van eenige hoofdgebeurtenissen uit de geschiedenis des vaderlands; eenige kennis van de aardrijkskunde van Nederland, eene voorstelling van de kaart van Europa en van de ligging der werelddeeleng. aanleg voor den zang. Den lOden Oct. zal het 25 jaren geleden zijn, dat de heer Klaar als burgemeester van Maasdam optrad. Vóór dien tyd was de heer K. gedurende 15 jaren werkzaam, het laatst als adjunct-commies lsto klasse ter secretarie van Zuid-Holland. De heer Klaar heeft dus reeds 40 jaren dienst. Uit Dordrecht wordt gemeld dat het voorloopig comité in zake een stoomtramver binding met de Hoeksche waard het bericht heeft ontvangen, dat de heeren, die 3anvanke ïyk over een concessie aanvrage voor een lyn in die richting hadden gedacht, zich hebben teruggetrokken. Het voorloopig comité biyft intusschen werkzaam en hoopt spoedig, nl. zoodra de zaak ryp is geworden voor be spreking in ruimer kring, nadere mededee- lingen aangaande zyn werkzaamheden te kunnen doen. In vervolg op het reeds medegedeelde aangaande de door de koninklyke liedertafel „Zang en Vriendschap", te Haarlem, uitge schreven prysvraag bericht men thans, dat de componist van het werk, waaraan eene loflyke vermelding is te beurt gevallen, be nevens eene aanmoedigings-premie, is mej. Sóraphine Sóbrechts, te Antwerp?n, met de compositie „Onweer," gedicht van Van der Star, ingezonden onder het motto „Tonaal waar het kan, Kromatiseh waar het moet." Daar de eigeniyke prys niet toegekend is, zal eene nieuwe prysvraag worden uitge schreven. Te Arnhem worden pogingen in het werk gesteld, om eene nieuwe orkest-ver- eeniging op te richten. Men schryft aan de „Tel." uit Brielle: Met het oog op gewichtige belangen (welke, is niet bekend) is door den minister afwijzend beschikt op een verzoekschrift uit Brielle en andere plaatsen tot afsluiting der Noordgeul. Door die afsluiting zou de visschery, die thans tot den ondergang gedoemd is, zeer gebaat zyn. Men schynt van hooger hand alleen reke ning te houden met Rotterdam; terwijl niet is in te zien, dat de waterweg door die af sluiting eenigszins zou worden benadeeld. Het schynt alleen een finantiëele quaestie te zijn. De heer J. Walburg, te Amsterdam, is benoemd tot leeraar in de gymnastiek aan de Hoogere Burgerschool te Brielle. Ned.-Herv. Kerk. Beroepen is te Elburg dr. F. J. Los, te Bruchem en Kerkwyk. Het stoomschip „Amsterdam", van Rot terdam naar Nieuw York, passeerde 6 Oct. Scilly; de „Drente", van Rotterdam naar Batavia, is 4 Oct. te Port-Said aangekomen; de „Merapi", van Rotterdam naar Batavia, is 4 Oct. Kaap Carvoeiro gepasseerdde „Veendam" arriveerde 5 Oct. van Rotterdam te Nieuw-York; de „Rotterdam", van Nieuw- York naar Rotterdam, passeerde 6 Oct. Scilly; de „Spaarndam" vertrok 5 Oct. van Nieuw- York naar Rotterdam. By koninklyk besluit is erkend en toege laten als consul van België te Rotterdam, voor de arrond. Rotterdam en Den Haag, John Knight. Pensioen verleend aan H. Schroders, laatste lijk commies 1ste kl. by '6 ryks belast., van 4 37, met instandhouding van zyn militair pensioen van 75; G. Kloesmeyer, wed, G. Jurjaanz, besteller by de rykstelegraaf, 200; P. E. Faddegon, wed. A. A. Sausc nthaler, commies 1ste kl. by 's ryks belast., 130; G. H. Harmsen, wed. B. Schreurs, brieven- en telegrambesteller, 245; Ch. IJdo, wed. W. J. Riedó, brievengaarder, ƒ180; J. M. Van der Vliet, wed. J. M. W. Noordhof, ryksveld- wachter, ƒ320; H. M. Van der Hammen, wed. R. Elshout, ryksveldw., ƒ194; W. C. Vos, wed. J. Doornbos, leeraar aan de r. h. b.-s. te Assgd, 500; I. Apol, wed. A. Schmidt, comm. 2de kl. by 's ryks belast., 336; J. Van Hasselt, wed. C. Miga, custos aan de ryks-universiteit te Leiden, 450. De uitvaart van Pasteur. Over deze indrukwekkende plechtigheid wordt het volgende gemeld: Zaterdag-morgen om 10 uren werd de ebbenhouten kist met het stoffeiyk overschot van den grooten geleerde uit het Institut Pasteur in de rue Dutot gedragen en op den ïykwagen geplaatst, die ook Carnot, Mac Mahon, Canrobert en Burdeau grafwaarts had gebracht. Op dit oogenblik speelde de stafmuziek der republikcinsche garde Chopin's treurmarsch. De ontzaglyke stoet werd geopend door politie-agenten, een peloton van de garde de Paris te paard, den militairen gouverneur van Parys met zyn staf en een detachement infanterie. Daarop volgden vyf wagens met de tallooze kransen, van heinde en ver gezonden, en daarachter het personeel van het Institut Pasteur. Achter den door zes paarden getrokken ïykwagen gingen de zoon, schoonzoon en klein zoon van Pasteur; vervolgens de verdere familie, de ministers, een aantal leden van het corps diplomatique, afgevaardigden en senatoren, de leden van de faculteiten, enz. De slippen van het ïykkleed werden vast gehouden door minister Poincarö, Brouardel, deken van de medische faculteit, Bergeron, vaste secretaris van de Academie van Genees kunde, Boissier, vaste secretaris van de Fransche Academie, en Bertrand, vaste secre taris van de Academie van Wetenschappen. De insigniën van het grootkruis van het Legioen van Eer prykten op het ïykkleed; de buitenlandsche decoratiën, waaronder het grootkruis van de Oranje Nassau-orde, werden door vier ceremoniemeesters gedragen. Langs den geheelen weg stond een onaf zienbare menigte geschaard. Op het plein voor de Notre Dame aangekomen, werd de lykkist het kerkgebouw binnengedragen en op een prachtige katafalk geplaatst. Terwyi de deelnemers aan den stoet langzaam naar binnen gingen, kwam de president der Republiek in een open rytuig en omstuwd door een escorte van kurassiers aanryden. In de kerk waren reeds aanwezig prins Nicolaas van Grieken land, de pauselyke nuntius en de Russische grootvorst Constantyn, in groet uniform met het grootkruis van het Legioen van Eer. Nadat de dienst was verricht, werd de kist gepl iatst op een katafalk, opgericht op het midden van de Place Notre-Dame. Hier hield de heer Poincaré, minister van onderwys, een lykrede op Pasteur, die aldus eindigde: „Vaarwel, geliefde en beroemde meester! De wetenschap, die gy zoo grootelyks gediend hebt, de onsterfelyke en souvoreine weten schap, die door u nog machtiger is gewor den, zal aan de verste eeuwen den onuil- wischbaren indruk van uw genie overleveren. De menschheid, die gy geholpen hebt, zal uw roemryke nagedachtenis eenparig en eeuwig vereerenzy zal het geloof in den oneindigen vooruitgang levendig en krachtig bewaren". Terwyl de heer Poincaré zyne rede uit sprak, stond president Faure tusschen de Russische en Griekscbe prinsen, op de met rouwfloers bekleede tribune. De uitvaart van den grooten geleerde maakte een diepen indruk. Met het défilé van de troepen voorby het lyk eindigde om 2 uren de plechtigheid. De Parysche correspondent van de „Indópen- dance beige" schat het aantal van hen, die, langs den weg geschaard, Pasteur eene laatste hulde brachten, op 100,000. Ondanks het gedrang, dat vooral op het plein voor de kerk zeer groot was, kwamen geen ernstige ongevallen voor. De commandant der repu- blikeinsche garde viel van het paard, maar bezeerde zich niet. Tot de talrijke bloemen, die de baar tooi den, behoorde ook een krans der Aeadomio van Wetenschappen te Berlyn. Alle groote instellingen van Parys, allo lyceeën waren gesloten; alleen het Institut Pasteur stond als gewoonlyk open voor de zieken. Sedert den dood van Pasteur is het nog geen minuut gesloten geweest en zyn er geregeld dagelyks 60 a 80 patiënten behandeld. Het lyk blyft in de Notre Dame, totdat het grafgewelf onder het monument van Jupille, in den tuin van het Institut Pasteur, gereed is. Jupille was een herdersknaap, de eerste patiënt, die door Pasteur van hondsdolheid ge nezen werd; hy werkt thans als amanuensis in het laboratorium, Het monument stelt een knaap voor, die een dollen hond verslaat. By deze grootsche uitvaart genoot een onzer landgenooten, jhr. Henry Tindal, de eer, om als genoodigdo van Pasteurs nagelaten be trekkingen met hen het lyk te volgen naar Notre-Dame, en tegenwoordig te zy'n by den lykdienst. De onderzoekingen van Pasteur en van de geleerden zyner omgeving over de zuivering van het drinkwater door ozone hadden een verhouding van hartelyke vriendschap doen ontstaan tusschen den grooten natuuronder zoeker én den heer Tindal, en het is naar aanleiding daarvan, dat aan dezen de boven gemelde onderscheiding te beurt gevallen is. Onder de ter begrafenis van Pasteur ge zonden kransen was er ook een van de Utrechtsche hoogeschool, terwyl ons land by de plechtigheid in de Notre Dame, daar de gezant nog uitstedig is, vertegenwoordigd werd door den gezantschapssecretaris jonk heer Yan Weede. Met scherpe wapenen. 87) Zy staarde hem aan. Alle bloed was van haar lippen geweken. Zy scheen niet te be grijpen wat hy zeide. Eindelijk sprak zy zonder op Guy Oscards tegenwoordigheid te letten. „Als ik bedenk, dat wij morgen getrouwd zullen zyn, vind ik dat je zoo niet tegen my moest spreken", antwoordde zy en haar stem klonk vreemd, gejaagd. „Excuseer me, wy trouwen morgen niet." Haar schitterende tandjes drukten zich vast op haar onderlip en zy stond hem onbeweegiyk aan te stareD, terwyl hy haar hoorde adem halen op een manier, die veel van snikken had. „Wat bedoelt ge?" fluisterde zy heesch. Hy haalde dé schouders op, beleefd, verwon derd, omdat zy zoo langzaam van begrip was. „In de ongelukkige omstandigheden, waarin u verkeert", ging hy voort, „kan ik niet beter doen dan u naar vermogen helpen. Wees zoo goed my als „hors de concours" te beschouwen. In 't kort: ik trek me terug." Zy hapte naar adem als een zwemmer, die zyn leven zoekt te redder. Zij streed voor iets, wat sommigen dierbaarder is dan het levenvoor haar liefde, wai.t het zyn niet alleen de goede vrouwen, die liefhebben. Dezen hebben slechts beter lief en inniger. „Dan hebt ge me nooit liefgehad", riep zy uit. „Al wat gy my hebt gezegd", en zege vierend keek zy Oscard aan, „al wat ge my hebt beloofd, is valsch en gelogen; als gy luistert naar het eerste woord van een man, die er door zyn ydelbeid toe gebracht werd dingen te gelooven, waartoe hy geen recht had." Was Guy Oscard volkomen onbekwaam tot het voeren van een woordenstryd, in alle geval verstond hy do kunst zyn bestraffing waardig te ontvangen. Hy stond zwygend vóór haar met opgeheven hoofd, en verried door geen enkel teeken of gebaar, dat haar woorden hem beleedigden. „Mag ik er u nogmaals aan herinneren", hernam Jack bedaard, „dat Oscard u nog van niets heeft beschuldigd? Alle beschuldigingen kwamen van uw kant." „Gy zyt beidon wreede lafaards," schreeuwde zy, plotseling een heel anderen toon aanslaande. „Twee tegen één. Twee mannen heeren tegenover één weerlooze vrouw I Natuurlijk ben ik tegen jelui niet opgewassen. Jelui hebt het natuuriyk by het rechte eind! Het is zoo gemakkeiyk sarcastisch te zyn!" „Ik kan niet gelooven," antwoordde Jack, „dat wy u met mogelykheid iets zouden kunnen doen of zeggeD, wat u biyvend zou kunnen hinderen, want gedurer.de de laatste twee jaren hebt ge een intrige volgehouden, waarmede een mensch met een beetje gevoel zich bezwaariyk vry willig zou kunnen inlaten. Het is best mogeiyk, dat ge zoo iets voor uzelf weet te verantwoorden, zeker kunt ge dat, maar voor ons meer beperkt ver atand blyft zoo iets onverklaarbaar. Wy kun nen nu eenmaal alleen naar den schyn oor- de ilen." „En de schyn is natuuriyk tegen my, die is altyd tegen de vrouwen," riep Millicent byna verslagen uit. „Ge hadt beter gedaan, dat wat vroeger te bedenken", hernam Jack koud. „Ik moet be kennen, dat het voor my een vreemde historie is. Ik zou uw motieven wel willen kennen. Wy hebben hier waarschyniyk te doen met die lieve, vrouweiyke inconsequentie, die in de hoeken soms zoo mooi wordt beschreven." Er volgde stilte. Jack Meredith wachtte beleefd of zy soms er iets tegen had in te brengen. Zyn gladgeschoren gelaat was geheel vaalde onderdrukte toorn in zyn oogen zeide wellicht meer dan een woedende uitbarsting. De man, die zichzelf nooit vergeet tegenover een vrouw, heeft haar op zyn tyd volkomen in zyn macht. „Ge hebt niets meer te zeggen, dunkt my", ging hy voort. Er volgde een diepe stilte. Millicent Chyne wierp even een blik op Oscard. Hy had haar nog kunnen redden een voudig door een leugen l Ware hy onmogeiyk grootmoedig geweest, wat in boeken nog wel eens voorkomt, dan had hy nu verklaard, dat de vergissing van zyn kant kwam; dat zy daar geen schuld aan had; dat zyn ydel heid hem parten had gespeeld en hy zoo ver waand was geweest zich iets in te beelden, wat niet bestond. Maar ongelukkig was hy een gewoon mensch; een man, die gemeten wilde worden met de ruime maat, die byzolf gebruikte. Ongelukkig was hy zoo dwaas van te beweren, dat men ook van een vrouw oprechheid en eergevoel mocht verwachten! Daarom wachtte Millicent Chyne nu ook tevergeefs een toegevendheid, die de vrouw zoo licht ondervindt, eenvoudig, omdat ze nu eenmaal een vrouw is; een toegevendheid, die de man haar schenkt of onthoudt, naar mate zyn hart zacht is of de vrouw mooi. Guy Oscard wist volkomen zeker, dat hy zich niet had vergist. Het meisje had hem niet afgeweerd, toen hy haar het hof begon te makenzy had hem aangemoedigd en in den waan gebracht, dat zyn liefde werd beant woord, en hy, die niet wist wat er alzoo jn de wereld omgaat, zag niet in, waarom by verplicht zou zyn met misplaatste ridderiyk- heid het voorgevallene te verbloemen. „Neen", sprak hy. „Er is niets meer te zeggen." Zonder haar een enkelen blik te gunnen, deed Jack Meredith eenige schreden naar de deur, kalm, bedaard, met dat volmaakte „savoir faire" van den man van de wereld, waardoor hy zich zoozeer boven ieder ander onderscheidde. Millicent Chyne gevoelde op eens de plebeïsche behoefte in zich om te gillen. Het was alles zoo koud, zoo aristocra tisch koudHy keerde zich om met een kleine, half cynische buiging. „Doe met myn naam, wat ge goedvindt", sprak hy. „Hoogstwaarschyniyk zult ge op moeilykheden stuiten. Het spyt my slechts, dat i deze ontknooping niet een paar maanden vroeger heeft plaats gehad. Ge zult er waar- schyniyk meer onder lijden dan ik, want my kan het niet schelen, wat de wereld belieft te denken. Daarom moogt go aan de wereld ver tellen, wat ge goedvindt: dat ik drink, dat I ik speel, dat ik geen - eergevoel heb! Wat u ook maar in het hoofd moge komen, in één woord. Ge behoeft niet weg te gaan; dat zal ik wel doen." Zy luisterde met op elkander geknepen lippen en haalde de schouders opde bitterste droppel in haar beker was voor haar het bewustzyn, dat hy haar verachtte. Gedurende de laatste beslissende oogenblikken bad hy niets gedaan of gezegd, waardoor hy in haar schatting daalde; niets, dat, hoe dan ook, haar liefde voor hem raakte. Hy had zichzelf in geen enkel opzicht vergeten, maar haar be leefd met voeten getreden. Zyn laatste woordon, zyn onherroepeiyk besluit om heen te gaan, deden de weinige hoop, die haar was geblovon, in rook verdwynen. Nimmer zou zy dus iets, hoe gering ook, van zyn liefde kunnen her winnen 1 „Één ding hoop ik,'; ging hy voort, „ge zult my toegeven, dat Guy Oscards Daam hier geheel buiten spel moet biyven. Overi gens geef ik u „carte blanche."" Hy boog even met het hoofd en ging heen. Het was karakteristiek om to zien, hoe hy langzaam het vertrek verliet zonder zelfs een enkele maal stil te staan of om te zien. Oscard volgde hem gedwee met den loomen stap van een groot man, die ontdekt, dat men hem heeft misleid. En zóó lieten ze haar alleen, te midden van een verwarde massa half uitgepakte huwe- lyksgeschenkente midden van de puinhoopen van haar eigen leven! Wordt veroolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1