houdt, wa rvan elk Nwierlander de beteekenis kent en uat elk Leidenaar vervult met eer bied voor onze voorouders. "Wij allen kennen do geschiedenis van het beleg en ontzet van Leiden, wy allen weten ook dat ter belooning van den betoonden moed en volharding aan Leiden de keuze werd ge laten tusscben tien jaren vrijdom van grond lasten en de stichting van eeno universiteit. Deze beJooning werd haar toegekend door de toenmalige Staten en Prins Willem van Oranje, dien roemrijken voorzaat van ons dierbaar Vorstenhuis, den grondlegger van Neerlands onafhankelijkheid, den vorst, dio de liefde voor zyn huis geplant heeft in de harten van schier alle Nederlanders. En die liefde, Mijne Heeren, zij leeft nog onverflauwd in ons voort, ook wij beminnen onze geliefde Koningin, ook wij schatten haar hoog, die telg uit het Vorstenhuis waaraan Nederland alles verschuldigd is. Met haar en voor haar zal ook steeds onze leuzo zijn en zoo lang nog één droppel Neerlandsch bloed door onze aderon vloeit, zoo lang zweren wy trouw en gehechtheid aan het Vorstenhuis Oranjo Nassau. (Daverend applaus). Het was aldus vervolgde spreker van het toenmalig bestuur van Leiden, en wy twijfelen niet of Van der Werf heeft daarbij overwegenden invloed gehad, zeer juist gezien, dat tien jaren vrijdom van grondlasten eeno belooning zoude zyn van slechts tydelyken aard, doch dat de stichting van eeno universi teit heilzame vruchten zoude dragen tot voor het verste nageslacht. Daardoor dus ook is Van der Werf go worden de grondlegger van Leidons bloei en welvaart, aan hem danken wy dat onze stad overal en niet dan met eere wordt genoemd. Veol, zeer veel zyn wy aan hem verschuldigd en het is dan ook de plicht van eiken Leidenaar, die het wèl meent met de stad onzer inwoning, om do nagedachtenis te eeren en te verheerlijken van den grooten Van der Werf, wiens devies „Moed, Beleid en Trouw" was. Düt is do roeping van een volk, het welk zyne geschiedenis en groote mannen weet te waardeeren. Het zoude my Diet doenlijk zyn, Mynheer de Voorzitter, hier een verslag te geven van al hetgeen in de afgeloopen tien jaren door Uw Bestuur voor de Vereeniging is godaan; myne krachten zouden daarby te kort schieten Uwe verdiensten zijn groot en veelvuldig, len bloei van de Vereeniging danken wy aan TJw energiek beleid en aan de opoflërondb moeite, welke Uw Bestuur zich daarvoor wel heeft willen getroosten. Het is my dan ook een behoefte U daarvoor dank te betuigen, onder verzekering, dat wij Uw streven op boogen prijs stellen. Doch ik zal niet voortgaan U lof toe te zwaaien. Ge verwacht dat niet van my. Te zeer ben ik overtuigd dat alleen onverdeelde sympathie de dryfvoer is van Uw rusteloos streven om de 3-October-Veroeniging tot bloei en grootheid to brengen, wy van onzen kant, wy zullon U naar ons beste vermogen by- staan in Uwe moeilyke taak. [Nogmaals dave rend applaus]. En thans, Myne Heeren, ben ik genaderd aan het doel, waartoe wy hier vereenigd zyn. Wy wonschen U op dezen dag een stof- feiyk blyk te geven van ingenomenheid met Uwe Vereeniging en van erkenteiykheid jegens Uw Bestuur. Toen dit plan door eonige leden werd gevormd, was de keuzo van liet U aan te bieden geschenk spoedig beslist. By de installatio van het geachte hoofd van onze gemeente was hot gemis aan eene banier by Uwe Vereeniging zoo duidelijk gebleken, dat wy besloten U die thans aan te bieden. Wy hebben gemeend dat daarby niet ont breken mocht een album, bevattende de namen van hen, die hebben bijgedragen, en verder voegen wy daaraan toe eene oirkonde, wel- willond door den heer Verster vervaardigd en ter beschikking van onze Commissie ge steld. Van den inhoud daarvan zal straks door den secretaris van ons Comité lezing worden gedaan. Spoedig was eeoe Commissie in het leven geroepen en mot den finantiéolen steun van :fc 600 Uwer leden is het doel bereikt geworden. Wanneer straks, Myne Hetren, de sluier zal zyn opgeheven, welke nu nog over de banier ligt, dan hoop ik dat Uw Bestuur met wel gevallen zyn oog daarop zal richten, dat het daarin moge zien een blyk van sympathie van Uwe leden voor de Vereeniging en voor Uw Bestuur. U roep ik toe, houd haar hoog, houd haar rein, houd haar vlekkeloos 1 Laat zy de stand aardvlag zyn, waarom wy ons allen scharen. Zy zal den land tusscben de loden onderling on Uw Bestuur vaster aanleggen. Onder deze banier zullen wy ons allen vereenigen, om het schoone doel bevorderlijk te zyn, dat wy ons allen voor oogen stellen, namelyk om do „3 October Vereeniging" groot en machtig te doen worden. Wy hopen dat onder haar de Vereeniging moge groeien en bloeien tot in lengte van uagtn. En hiermede, Mynheer de Voorzitter, heb ik myn taak volbracht en draag deze banier in Uwe handen over en beveel haar in Uwe bescherming aan. Na deze toespraak was aller oog nog moer dan eerst gevestigd op het witto doek, dat hing in het midden op het tooneol staande vaandel, dat voor ieder tot nog toe in de zaïl een geheimzinnig iets was, al had men er by geruchte reels veel van gehoord. Het doek viel, fanfares weerklonken, luide hoezees werden er aangeheven. De banier is van vermiljoenroodkleurig laken; do bruin houten stok eindigt aan het boveneinde in een hellebaard, terwyl daaraan een driehoekige versiering van gesmeed yzer werk verbonden is, (waarin 66Q verguld schildje met 't jaartal 1574 prykt), dat het vaandel draagt. Aan de eene zyde is het wapen van den Burgemeoster Pietor Adriaansz. Van der Werf (in appliqué-borduursel), met helm, helmteeken en dekkloeden in geel en blauw; aan den anderen kant het Leidsche sleutel-blazoen, omgoven door een gouden lauwer en eiketak, en gedekt door de Stedekroon. „3-October-Vereeniging" en „1885 1895" zyn de opschriften, van in goud geborduurde letters op beide zyden aangebracht. Twee van wit en rood geweven bandelieren, eindigend in gouden kwasten, hangen van het vaandel, aan den hellebaard bevestigd, af. Vooral uit een artistiek oogpunt wordt aan het vaandel, dat eigenlijk een vaan is en zich geheel onderscheidt van de tegenwoordig meestal in zwang zynde banieren, groote kunstwaardo toegekend. De heer A. J. Witmans Azn. deed daarna voorlezing van de in do toespraak bedoelde, op perkament bewerkte oorkonde, waaruit o. a. blykt dat de heer C. W. H. Verster, heraldicus alhier, by het ontwerpen der banier zich met een Delftschen collega in ver binding had gesteld, en dat do heer A. A. Knuyver te 's Gravenhage de vervaardiger er van is, na welke lezing die oorkonde met een album door den heer Den Hollander werd overhandigd aan den heer N. Brouwer, voor zitter der „3 October-Vereeniging." Dat album vermeldt do namen der deel nemers en is in hoorn-perkament met goud versiering vervaardigd in het atelier van den heer H. J. J. Labree, boekbinder alhier. Nadat de schutterij kapel vervolgens Meyer beer's „La Bónóciiction des Poignards" uit de „Hugenooten" had uitgevoerd, trad de heer Brouwer naar voren, om ongeveer volgender- wyze den dank van het bestuur en deleden over te brengen: Myne Heeren, leden van het Vaandelcomité! Mynheer de Voorzitter 1 Wanneer ik zal antwoorden op de harte- lyke toespraak, die Gy tot ons Bestuur hebt gericht, dan past my vóór alles een betuiging van dank aan U en aan de 600 leden der 3 Oct.-Ver., die U in staat stelden Uw schoon plan ten uitvoer te brengen. Dat Uw plan, de aanbieding eener banier, de volle sympathie van het Bestuur wegdroeg, is U terstond ge bleken, toen het te onzer kennis kwam. Ja, het kwam ons zoo gewichtig voor, dat wy U voorstelden hft ten uitvoer to brengen op onze 10de feestviering, opdat we gelegenheid zouden vinden aan de aanbieding der banier een buitengewone feesthulde te verbinden. Eindelyk is die dag, die 10de feestdag, aan gebroken, en wy staan hier tegenover elkander, Gy met Uw schoon geschenk en wy met dank in het hart en op de lippen. Gy met Uw schoon geschenk. Want, mynheer de Voor zitter, al moest de banier uit een aesthetisch oogpunt minder schoon genoemd worden, toch biyf ik haar een schoon geschenk heeteD, omdat ik acte neem van Uwe uitspraak, dat deze banier een blyk is van sympathie voor de 8 Oct.-Vereeniging en van sympathie van het Bestuur. En daarom staan wy hier met dank in het hart en dank op de lippen, niet in de eerste plaats ter wille van de sympathie voor onze personen, hoe gevoelig we daarvoor ook zyn, maar vooral ter wille van Uw sympathie voor onze Vereeniging. Zal zy volgens Uw wensch groeien en bloeion tot in longto van dagen, dan is sympathie en liefde van Leidens bevolking haar een levensbehoefte, liefde, waar van Vondel zong: Zy is het krachtigste ciment Dat harten bint, als muuren breeken Tot puin in 't endt. Moge dan deze banier het symbool z[jn van dien band, die de leden onzer Ver. ver bindt. Als zoodanig, mynheer de Voorzitter, aanvaarden wy haar volgaarne, hoezeer we weteD, dat we met die aanvaarding oen zwaren plicht op ons nemen, een plicht, die niet alleen op het Bestuur, maar ook op do Ver eeniging rust. En daarom, mynheer de Voor zitter, neem ik de vryheid Uwe woorden over te nemen en den leden onzer Vereeniging, die dezo plechtigheid by wonen, too te roepen: Houdt haar rein, bewaart haar vlekkeloos! schaart U als één man om deze standaard vlag, laat deze banier het veldteeken zyn, dat ons allen vereenigt! Dan, myne heeren! is deze plechtigheid een waardige sluiting van het tydperk, dat achter ons ligt, een profetie voor do toekomst. Mynheer de Voorzitter, namens de 3 Oct.- Vereeniging en namens haar Bestuur aan vaard ik deze banier. De zaal dreunde ook nu op hare grond vesten van do langdurige toejuichingen en herhaalde fanfares, welke op deze toe spraak volgden, waarop door het bestuur aan het vaandel-comité de eerewyn werd aangeboden en inmiddels de banier door de op het tooneel zynden werd bezichtigd, ter wyl de muziek den „Kriegermarsch der Priester*' uit Mendelssohn's „Athalia" deed hooren. Hierop werd ook aan de leden gelegenheid gegeven op het platform te komen, ten einde het geschenk meer van naby te bezien, waar mede deze plechtigheid was afgeloopen. Vervolgens begon het nomwer, dat niet op het programma vermeld stondde regenbui, welke steeds bleef aanhouden niet alleen, maar zelfs, met afwisseling, steeds heviger werd, waarom door menigeen werd betwyfeld of de groote vaandeloptocht der reeds in een vorig nummer door ons genoemde stedelyke vereenigingen wel zou doorgaan Het bestuur der 3-October Vereeniging liet het, voordat de Stadszaal verlaten werd, aan de beslissing der vereenigingen zeiven over wat zou worden gedaan; met 24 tegen 2 stemmen werd besloten den optocht toch te houden en zoo zetto deze zich om even over halftwee in beweging, zich voortbewegende te midden van eene met parapluies gewapende menigte, terwyl de moeste deelnemers aan den op tocht eveneens van zulk een artikel waren voorzien. Een vaandel, dat der warmoeziers, was zelfs een poos in een zwart foedraal gehuld. Het was een lange stoet, welke met de drie muziekcorpsen heelwat levendigheid in de stad teweegbracht, deed zien over welke inderdaad fraaie vaandels vele der 26 in den optocht vertegenwoordigde vereenigingen be schikken en welke tevens tot taak had de diploma's van bekroningen of van herinnering uit te reiken aan hen, die aan den étalage- wedstryd hadden deelgenomen. De naar het scheen nogal zware nieuwe Vereenigings'oanier, getorst door een vaan drig te paarJ, geflankeerd door twoo helpers, on liet muziekcorps van het vierde, dat den stoet oponde, bleef dan oven voor de étalage stilstaan, terwyl de president, even uit het gesloten rytuig gewipt, de diploma's aan de belanghebbenden overreikte. De uitslag van dien étalage wedstrijd, waarvan in de eerst uitgeloofde pry zen door de jury eenige wyziging gebracht werd, is als volgt: Eerste fraaiheidsprys, van f 40, de heer H. F. Hoosemans, Breestraat. Tweede fraaiheidsprys, van f 20, de heeren Wisbrun eti LifFmann, Haarlemmerstraat. Derde fraaiheidsprys, van f 15, de heeren De Vries en Stevens, Oude Singel. Eenigste geestigheidsprys, van f 30, de heer C. Van Maastricht, Haarlemmerstraat, wiens vleeschhouworswinkel een eigenaardige tegenstelling gaf van den toestand te Leiden in 1574 en 1895. Voor het eene winkelraam zag men „Leyden in noodt", voorgesteld door dierenbeenderen zoo kaal mogelijk, zonder het minste spoor van vleesch er aan, t.erwyl daarentegen aan het anderen raam was geëta leerd eeno hoeveelheid vleesch, zoo smaakvol gerangschikt en keurig er uit ziende, dat het voor velen was om er van te watertanden. Het ïiée voor zulk eene uitstalling was zeker wel toepasseiyk op dozen dag en lokte by herhaling vele toeschouwers. Eerste toepasselykheidsprys, van f 10, de heer C. Wagenaar, Nieuwe Ryn, die heel eenvoudig, maar kunstig had geëtaleerd enkel met artikelen, in zyn winkel verkrygbaar, zonder eenige bloemversieringen, evenals de heer Kooy aan de Breestraat, die echter buiten mededinging was. Tweede loepasstlykheidsprys, van f 7.50, de heer George Van der Werf, Hoogewoerd. Derde toepasseiykheidsprys, van f 5, de heer W. F. Van Ingen Schenau, Nieuwe Ryn. Voor het eerste gedeelte van den optocht werd de by programma vastgestelde weg geheel gevolgd, doch, het Van-der-Werf-park genaderd, om er de voorgenomen hulde aan het voorgeslacht te brengen, waren de deel nemers en banieren reeds zóó verschrikkeiyk nat en bleef het voortdurend steeds zóó hard regenen, dat besloten werd den tocht maar onmiddeliyk naar de Stadszaal voort te zetteD, hetgeen dan ook geschiedde, waarbij echter één godeelto, de voorhoede, de west-, en een ander gedeelte de oostzyde van het Rapenburg nam, waardoor de stoet eenigszins verbrokkeld raakte, om in ieder geval toch de Stadszaal te bereiken, waar wegens de plotseliDge verandering, door de bezoekers van het Park met hunuo dames, die zich alhier reeds bevonden, natuurlyk een geweldig gedrang ontstond. In de zaal kon men eerst goed ontwaren hoe druipnat sommige personen waren en noe onkele banieren, door het in elkaar loopen der kleuren, van den regen geleden hadden. Aan sommige banieren waren onderweg kransen gehecht, o. a. aan die van de SJagers- vereeniging door het jongste dochtertje van den heer Van Maastricht. Toen men zich eenigszins hersteld had of van ververschingen voorzien, werd met de muzikale hulde een aanvang gemaakt, welke met de meeste aandacht werd aangehoord en door herhaalde toejuichingen afgewisseld. Koor en directeur legden er zeer veel eer mede is. Tydens Hol's „Hollands Glorie" werd ge zongen, werd aan de nieuwe banier door het bestuur een groote lauwerkrans, met linten in de Leidsche kleuren, gehecht, welke, als de hulde in het Park had plaats gehad, voor het monument was bestemd geweest en daarom later in den middag dan ook daarheen werd overgebracht en aan het beeld van Van der Werf gehecht, waar hy nu regen en storm trotseert. In den loop der hulde plechtigheid in de Stadszaal deed de heer Brouwer tevens mede- deeling, dat hy zooeven een telegram uit Nieuw-York had ontvangen met een „Leve Leiden l" van onze vrienden aldaar, op het vernemen waarvan het enthusiasme als het ware ten top steeg. De heer Brouwer zeide vervolgens dat hy zich nog van een aangename taak te kwyten had, nl. allen dank te zeggen, die in het feest hadden medegewerkt: deelnemers aan den optocht, die er hunne banieren aan hadden gewaagd, jury, hun, die zich met de uitdee- ling hadden belast, heeren zangers en den directeur den heer C. B. Duyster Jr., die zich zooveel opofferingen hadden getroost en wier nu gegeven voorbeeld hy hoopte dat een volgend jaar by honderden meer, navolgers zal vinden, evenals hy ook vsenschte dat het ledental der Vereeniging met duizenden zou vermeerderen. Dan eerst zal de Vereeniging nog meer aan het beoogde doel kunnen beant woorden. Elke donkere wolk heeft echter meestal toch nog een lichtgekleurd randje, en dit was ook hier het geval. Omdat nu de muzikale hulde in de Stadszaal moest plaats hebben, was de zang beter tot zyn recht gekomen dan in het Park het geval zou geweest zyn. Verder vertrouwde hy dat niemand zich door de elementen, welke ons dit jaar op dezen dag niet gunstig waren, zou laten ont moedigen, want dit waren ze in 1574 voor onze voorouders eerst ook niet geweest. Terwyl de toespraak by herhaling als zoo vele bewijzen van instemming was onderbro ken geworden, werd het bestuur ten slotte door een der aanwezige leden voor de vele bemoeiingen bedankt. Toen was het feest, althans voor dit ge deelte van den dag, afgeloopen, verliet men do zaal, verspreidde men zich door de stad of ging, evenals dit ook 's avonds velen deden, de étalages in oogenschouw nemen, want het was inmiddels weer droog geworden. Het Stedelyk Museum in de Lakenhal werd gisteren bovendien door 4410 personen bezocht. Na de feestviering overdag, ving, nadat het feestterrein op het Schuttersveld van vyf tot zes uren gesloten was geweest voor het publiek, ter voorbereiding voor de avondfees- telykheden, te halfacht by kunst- on maanlicht de afwerking van het laatste gedeelte van het programma aan. Zoowel het kunst- als het maanlicht konden niet voortdurend in allen luister stralen; het eerste daartoe verhinderd door den hevigen wind, die van gasvlammen by- na voortdurend blauwe punten maakte en het den vetlichtjes ten eenenmale verbood te brandenhet maanlicht onderschept door groote wolkgevaarten. Toch was het, dank zy den beurtdienst van gas en maan en den beglaasden lantaarns, lang niet zoo donker op het terrein als toen het eens in het ver leden electrisch verlicht werd. Do tuinen van „Zomerzorg" en „Zomer- Just" waren zeer druk bezocht en den muziek corpsen, welke daar uitvoeringen gaven, werd door velen een aandachtig luisterend oor ver leend. Op het Schuttersveld, dat zeer goed te begaan was, speelde het muziekcorps der Leidsche Schuttery, hoewel meestal in donker, heel opgewekt, en rondom de tent, waaruit de tonen kwamen, haalde men het hart weer al9 altyd op den 3 October-avond op aan dansen, hossen, enz. De kermisgelegenhoden op het afgesloten alsook op het gereserveerde terrein hadden niet to klagon over slapte in zakener werd druk gedraaid, geschoten, geslagen op kracht meters, gegoten en gedronken. Te halfelf was het als gfoot en schitterend aangekondigd vuurwerk aan de orde, waar voor ditmaal de rook niet bleef hangen, dat naar omstandigheden nog goed slaagde en- waarmee de heer Gall, uit Rotterdam, geen oneer inlegde. Wel brandden de stuk ken niet heel lang en werden do gouden regens door den sterken wind te veel naar éénen kant gezweept, wel wilden enkele projectielen niet zoo statig omhoog als de heer Gall hot bedoeld had, maar van mis lukken was geen sprake. De draaiende fonteinworken en de wind molen smolten tot één stuk samen en de stryd tusschen een Leidenaar en een Span jaard, o neen, tusschen oen koloniaal en een Balinees, bleef wel onbeslist, maar werd toch met veel aandacht als welgeslaagde proeve van levend vuurwerk gevolgd. Een groote bengaalsche zon bleef ook nu niet achterwege en scheen in vollen glans tegelyk met de na eenige minuten vol geworden maan. De slotapotheose met de sleutels was een waar dig en geruchtmakend slot van het feest, dat, ondanks tal van wederwaardigheden, velen toch veel genoegen heeft verschaft. Eerkeiyke Berichten. Zoeterwoude: Ned.-Herv. gem. Zondag a. s., 's avonds te halfzeven, ds. C. Spoel- stra. Voorbereiding tot het H. Avondmaal, dat den volgenden Zondag des morgens zal plaats hebben. Hoogmade: Zondag-voormiddag te tien uren, ds. De Groot, predikant te Oude-Wetering. Woubrugge: Ned.-Herv. gem. Zondag voormiddag te halftien, ds. C. Spoelstra, van Zoeterwoude. (Collecte Chr. School.) Katwijk aan don Ryn: Geref. kerk. Zondag-voormiddag te halftien en namiddag te 6 uren, ds. J. Fokkinga, van Houwerzyl. Gremengd Nieuws. Nu de instructie in zake valsch- heid in goschrifte tegen G. A. v. R., te Noord- wyk, is aangevangen, blykt dat hy niet alleen gelden der „Leidsche Hulpbank" heeft opge nomen, maar ook de Amsterdamsche en Haag- sche Voorschotbank voor veel grooter bodra gen er in heeft doen loopen. Reeds in Juni werd het bedrog door de „Haagsche Voor schotbank" ontdekt, die daarvan echter geen aangifte heeft gedaan. Nadat deze zaak door de „Hulpbank" te dezer stede werd aange geven, kwamen ook de overige oplichteryen aan den dag. Gisteren, des voormiddags te 11 uren, heeft voor het huis van bewaring te 's-Qravenhage de provoostgeweldige voor de tweede maal by trommelslag ingedaagd de 2de luitenant-kwartiermeester by het 4de regiment infanterie te Leiden M. L. Jochem, BMawTTJiui/uwu 'wu i iMiawinr nu .u -j cm to verschynen voor den krygsraad op Dinsdag 19 Nov. des voormiddags te 10 uren. Men deelt ons mede dat heden- morgen een vurig ros met zyn militairen beryder in d«n Zoeterwoudschen Singel terecht kwam, dat het paard zelf uit het water wist te komen en de ruiter door een paar zonen van Mars werd gered. Men schrytt ons uit "Wassenaar, dat aldaar van de kap van het nieuwe kasteel, dat voor rekening van graaf Van Limburg Stirum wordt gebouwd, de vlag waait, ten teeken, dat aan de bekapping is begonnen. De Haagsche rechtbank veroor deelde gisteren den man uit Waddingsveen, die zich te Boskoop schuldig maakte aan diefstal van vogelstekken, tot 2 maanden. By den gehouden wieier we d- stryd van Zwammerdam naar Alfen, waarvan de deelnemers niet ouder dan 20 jaren mochten zyn, werd de 1ste prys behaald door den heer W. Schouten, de 2de prys door den heer C. Nagtegaal Jr., beiden te Alfen, de 3de prys door den heer J. De Grauw, te Aarlanderveen. De Haarlemsche rechtbank heeft gisteren uitspraak godaan in de zaak van Sebastiaan De Wys, beschuldigd van diefstal met inbraak. De rechtbank veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 3 jaar. In het verslag over den brand te Boskoop komt een onjuistheid voor, welk© wy hier gaarne willen herstellen. Er staat dat de burgemeester te halftwee aan de spuit van Hazerswoude vergunning gaf in te rukk^ en dat do anderen met groote tusschenpoozec. konden heengaan. Het tegendeel is naar men ons verze kert waar, omdat juist aan de spuit van Hazerswoude eerst te ruim halfzeven verlof tot vertrek gegeven werd toen de spuiten der andere gemeenten reeds vertrokken waren. De Haagsche rechtbank heeft den Delftschen distillateur, die terechtstond wegens hot nabootsen van fabrieksmerken, vrygesproken. Gistermorgen is op de Nassau- kade te Amsterdam eene dienstbode uit het raam der tweede verdieping gevallen. Per rytuig werd zy naar 't Gasthuis ver voerd, alwaar zy by aankomst reeds was overleden. Vervoer van rijwielen. Door de directie van het Holl. Spoor is aan haar personeel het volgende schryven gericht: „Het is in don laatsten tyd herhaaldelijk voorgekomen, dat oningepakte rywieleD, na in onze bagage depóts in bewaring te zyn geweest of na als bagage of als bestelgoed over de lynen van onze Maatschappy te zyn vervoerd, bQ aflevering beschadigd bleken to zyn. „Bij het in bewaring nemon of ten vervoer aannemen van oningepakte rywielen mo&r met byzondere zorg worden nagedaan of zich eenig defect aan die voorwerpen bevindt. Is dat hot geval, dan mag in bewaring nemen niefc plaats hobben, en kan vervoer als bagage of bestelgoed alléén geschieden, nadat de afzen der een bowys heeft onderteekend, waarin h^ ons voor die schade vrijwaart. „Uit naar aanleiding der voorgekomen be schadigingen ingesteld onderzoek is enkele malen gebleken, dat rywielen door ons per soneel worden gebruikt, of dat met die ma chines op onbehoorlyke wyze wordt omgegaan Aan deze misbruiken moet een einde komen. Het personeel, dat zal blyken misbruik te hebben gemaakt, zal streng gestraft worden." Gisteravond om halfelf was er een standje op den Dam te Amstwdam. Een chic heer met glimmenden v#stketting, hoogen hoed en sierlyke roos had h*t te kwaad met een koetsier^ en schreeuw*»Moordt help! politie 1 Een vier of vyftal agenteD waren in een minimum tyds byeen en een mtnigte volks stroomde te hoop, zoodat het voor het paleis in een oogenblik zwart van de menschen was Wat was het geval? Het chic heertje, zekere Buit Rotterdam, maakte er op de volgende wyz« zyn werk van, argelooze koetsiers op te lichton. Hy kwam uit de tentoonstelling tn riep een rytuig aan Onderweg evenwel bleek hy zyn beurs verloren te hebben, en meestal wist hy onder het een of andere voorwendsel zyn lichtgeloovigen voerman een paar gulden uit den zak te kloppen - ter leen natuurlyk. Gistermiddag had by dit grapje weer ver toond op het Leidscheplein, en was nu des avonds zoo ongelukkig, om, orer den Dam komend, zyn voerman-schuldeiscber in de handen te vallen. Deze eischte natuurlyk zyn geld; de rest van dit drama deelden wy hierboven reeds mede. Hoe hy zich ook wrong en hoo hard by ook riep, betalen moest het heer, voortl, toen er agenten by waren gekomen Daarna werd hy onder een hoeraatje door uene talryke menigte nog een eindweegs begeleid {Tel.) De Dinsdag j 1. te Winschoten gearresteerde Harm N., beschuldigd van dief stal van schapen uit de weide, heeft zich Woensdag in de kazerne der marechaussee door middel van een scheermes van het leven beroofd. Do brigadier, die hem had gearres teerd, verzuimde N. te fouilleeren. De proefnemingen met de tele, phoon tusschen Bolgiè en Nederland worden yvcrig voortgezet, zegt de „Indëpendance". Met Rotterdam slaagde de proef volkomen, en ook het gesprek met Amsterdam gaf be- vrtdigtnde resultaten, ofschoon de toestand der atmosfeer niet gunstig was. Alken liet de Quidelykheid van het gesprokene te Brussel i nog een weinig te wenscben, maar' in omge^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 2