N°. 10924 Vrijdag 4 October. A0. 1895 (Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zpn- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 8 maandon. Franco per post4 f Afzonderlijke Nommers .-».••• s_ï f 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Otïiciëele Kennisgevingen. Loting voor de Nationale Militie. Burgemeester en Wetboudors van Leiden Brengon ter algemec-no kenDis: dat do lotiDg der in dit jaar vcor do lichting van 180S binnen deze gomeenio voor de Nationale Militie ingeschrevenen, en alzoo voor hen, die geboren zijn in het jaar 1876, zal geschieden in een der vertrekken van het Baadhuie, op Dinedag, Woensdag en Donderdag 8, 9 en 10 October aanstaande, tolkena des morgens te h a 1 f 11 e n; dat deze loting in eene alphabetische volgorde der namen vnn do ingosohrevenen zal plaats hebben, en wel: op Dinsdag den 8ston Ootober 1895, voor de ingeschrevenen, .wier familienaam begint met de letter A tot en met de letter G en H tot en met W. H. VAN HEÜSDEN, op Woensdag den Oden October 1895, voor de ingeschrevenen, wier familienaam begint met do lotter H, van af J. HOLLEBEEK, tot en met do lotter P, en op Donderdag don lOden October 1895, voor de ingeschrevenen, wier familienaam begint met de letter Q, tot en met de letter Z. Voorts, dat bij art. 33 der Wet is bepaald dat voor den ingeschrevene, die niet is opgekomen, het Dommer kan getrokken worden door zyn vader, moeder of voogd, terwijl, is ook deze niet opgokomeD, alsdan hot tiekken geschiedt door don Burgemeester of het lid van don Baad der gemeente, waar de loteling is ingeschreven; dat ingevolgo art. 34 de opgekomen ingeschrevene, dadelijk na hei trokken van zijn nommer, de redenen van vrijstelling opgeeft, die hij meent te hebben. Hot opgeven van dezo redenen kan door zijn vader, moeder of voogd geschieden, zoo deze tegenwoordig en do ingeschrevene niet opgekomen is. Wijders, dat tot het opmaken dor getu:g3cbriften, vermeld bij art. 53, tot het bekomen van vrijstelling wegens brooderdieDSt of op grond van te zijn ccnige wettige zoon (welke getuigschriften worden afgegeven op de getuigenis van tweo bij den burgemeester bekende en te goeder naam en faam staande inge- zetenOD, die zich ieder voor de waarheid van bet daarbij verklaarde, door mede-onderUekeDing, ver antwoordelijk stellen), do gelegenheid beslaat ter Secretarie dezer gemeente, op Ma.ndag don léden en Dinedag den 15den October aanslaande, van des voormiddaga tion tot dos namiddags drie uren. De Enrgemeester der gomcer.to Leiden, Gezien hot besluit van don Heer Commissaris dir Koningin in de provincie Zuid-Holland, van den 17den Septembor 1895 (Provinciaal blad No. 47), houiendo regeling van do loting voor do Nationale Militie, en waarbij don Burgomeesters der gemeenten, waar de loting plaats heeft, o. m. wordt verzocht om al de hun ten diOLSto staande middelen aan te wouden, ter voorkoming van dronken schap by gelegenheid der loting; Noodigt de lotelingen dezer gemeente voor de lichting yan het jaar 1896 ernstig cn dringend uit, zioh bg gelegenheid der lotiDg geheel to ontbonden Yan hot gebruik van sterken drank en daardoor zich te vrijwaren, niet alleen voor de nadeelige gevolgen van dronkeneohap in hot algemeen, maar ook voor de straffen by de Wet tot beteuge ling van opoubaro dronkenschap bepaald, terwijl tovoDB mot nadruk wordt gewezen op do Straf bepaling, by art. 252, 1°., van het Wotbook van Strnfrecht gesteld tegen het toedienen van bedwel menden drank aan iomand, die in kennelijken staat van dronkonecbap verkeert. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 8 Oct. 1894. F. WAS. De loting voor de Nationale Militie, lichting 1896, zal voor do gemeente Zegwaard gehouden worden te Stompwijk aan den Leidscheodam op Vrijdag den 18den October 1895, des voormiddags te liy4 uur. Door of vanwego do lotelingon kan by den Burge meester aanvraag worden gedaan ter bokoming van vrijstelling wegens brocderdienst of op grond van te zijn eenige wettige zoon, op Woensdag 20 November aanstaande, des namiddags van 4 tot 6 ureD, op de Secretarie der gemeente. Drie flinke buitenlui. De nood in Leiden was hoog gestegen. Toch verflauwde de moed niet, want „Vader Willem" had hulp toegezegd. Wel was de landmacht te zwak, om de nauw ingesloten veste van den drom vijanden te verlossen, maar het ontzet zal met schepen beproefd worden, „eene onderneming, welker volvoering (zeggen de Staten) de bewondering aller vol keren moest wokken en der Hollanderen naam met eere zal overladen." Om deze stad, van welker behoud zooveel afhing, te redden, werden in 't begin van Augustus 1574 de dijken van Maas en IJsel doorgestoken en de sluizen te Rotterdam, Schiedam en elders opengezet. Tien a elf palm was het water tegen de Landscheiding (een dijk tusschen Rijn- en Delfland) gestegen, toen Valdez de schrik om het hart sloeg en h\j het voornemen openbaarde het beleg op te breken, maar eenige Spaanscbgezinden brachten hem hiervan terug, bewersnde dat het water onmogelijk de binnendijken, die zij aanwezen, kon overstroomen, indien ze dade lijk opgehoogd en van schansen voorzien werden. In de tweede week van September naderde de vloot onder Boisot over de verdronken velden de Landscheiding, die toen nog ander- halven voet boven het water uitstak, en wierp hare bemanning spoedig aan beide zjjden eene schans op. Uit Zooterwoude ruk ten vijf vaandels Spanjaarden op, om het doorsteken van dien dijk te verhinderen, maar z\j werden tot tweemaal teruggeslagen. Het zelfde lot trof eene andere vijandelijke afdee- ling ruiterij en voetvolk, welke uit Wilsveen en den Leidschendam aanrukte. Na de Land scheiding maakte men zich van den Groene- weg, die nog een voet boven water stond, meester en stak dien insgelijks door. Maar wijl de grachten en veenplassen niet door gingen, kon de vloot niet in het Zoetermeer- sche meer komen. Eene poging daartoe moest opgegoven worden: de vaart onder de Zoeter- moersche brug was ter weerszijden geducht verschanst en, gelijk de huizen in den omtrek, met dertig vaandels Spanjaarden bezet. Toch vielen Boisot en de zijnen dit punt manmoedig aan en deden menig Spanjaard sneven of buiten gevecht stellen, maar zij vor derden niet. Wat nu aan te vangen Men peilde weinig water; de wind hield het wassen van het water tegen, terwijl de Spanjaarden, wat er nog was, zijwaarts afleidden. Maar zie! een stevige noordwestenwind steekt op, houdt twee dagen aan en stuwt het water buitengemeen op. Boisot ziet evenwel van het bemachtigen der Zoetermeersche brug af, daar eenige landlieden hem aanrieden over den Zegwaardschen weg, tusschen Zoetermeer en Benthuizen, het meer te naderen, wat, volgens hen, met minder moeite kon geschie den. Deze raad bleek in de uitkomst van het hoogste belang te zijn, wijl hy het ontzet van Leiden bewerkt heeft, weshalve die flinke, vaderlandlievende mannen verdienen in het geheugen bewaard te blijven. Zij waren Jeroen Kornelisz. van Zoetermeer, Kornelis Willemsz. van Benthuizen en Leendert Pie- tersz., secretaris van Zevenhuizen. Zullen wij hen op hot feest van heden niet dankbaar herdenken? By hun leven ondervonden zij de erkentenis van de Staten van Holland, die hun, eenige jaren later, voor de gewich tige diensten, aan de verlossing van Leiden bewezen, gedachten, door aan elk hunner levenslang een jaargeld van vijftig gulden te schenken. Om den vijand te misleiden, bleef Adriaan Willemsz. met eenige schepen vóór de brug liggen, terwijl Boisot des nachts met acht galeien en zeventig soldaten onder den overste De la Garde in de aangewezen richting stevende. Aan den Zegwaardschen weg ge komen, liet hij er dadelijk tweo schansen opwerpen. Hunne onverwachte verschijning had ten gevolge, dat de Duitsche bezetting te Benthuizen, die reeds dos nachts op den Kerkweg was teruggetrokken, nu door de Spaansche te Zoetermeer werd gevolgd, die naar Zoeterwoude de wijk nam. Nadat het smaldeel van Adriaan Willemsz. zich met de vloot van Boisot had vereenigd, zeilde men met twintig galeien den vijand achterna, verdreef hem uit onderscheiden schansen en hield daarna op het Zoetermeersche meer aan. De vrees had zich zoodanig van de Span jaarden meester gemaakt, dat zij aftrokken en er niet aan dachten don mond der Noord Aa te verdedigen, wat een geluk was, daar zjj de vloot evengoed als aan de Zoeterwoudsche brug hadden kunnen ophouden. Nu geraakte Boisot zonder moeite met zijne galeien op een breeden waterplas, die zich tot Zwieten uitstrekte. Om de belegerden te bemoedigen, liet bij terstond al het geschut losbranden. Met vreugde werden de schoten door de Leidenaars vernomen, en dezen gaven daarvan blijk door het lossen der kanonnen. Men denke echter niet, dat nu alle zwarig heden reeds waren overwonnen I 't Duurde nog bijna 14 dagen, eer Boisot en de zijnen den "Vliet invoeren. Wederom had men met den stand van het water te kampen. Het stond niet meer dan negen duim boven 't laagste land. De galeien hadden eens zooveel diepte noodig. Mocht het water nog meer zakken, wat zou dan het einde zijn? De terugtocht was niet mogelijk en te lande was men niet tegen den viermaal sterkeren vijand opgewassen, 's Prinsen komst op de vloot gaf nieuwen moed en vertrouwen. Hy liet den Kerkweg of dijk van Zoeterwoude nauwkeurig opnemen en wees de punten aan, waar men dien het best zou kunnen door steken. Mocht de wind niet keeren en het water even laag blijven, dan zou men beproeven er in 't geheim dertig of veertig schuiten met mondbehoeften over heen en in de stad te voeren. Nadat de Prins op alles de noodige bevelen gesteld en iedor tot plichtsbetrachting vermaand had, keerde hij naar Delft terug. Aan het ontzet begon men echter1 te wan hopen, toen een felle noordoostenwind het water zeewaarts opstuwde en alzoo nog meer deed vallen. In deze allerhachelykste om standigheden schreeft Boisot aan den Prins: „Indien God ons bij den oersten spring vloed en met den wind niet genadig is, of ons geene andere, nog onbekende middelen aan de hand geeft, zie ik geen kans de stad te ontzetten en vrees te laat te komen, want z(j zal het niet langer kunnen houden, daar de hongersnood, pest en tweedracht heerschen." Op het punt van te bezwijken, steekt vijf dagen vóór 't ontzet met den springvloed uit het noordwesten een storm op, die de baren der zee met geweld ten lande injaagt. Weldra keert de wind nog acht volle streken zuide lijker, zoodat wat een geluk I het water recht toe naar Leiden stroomt, en de vloot, in plaats van negen duim, acht en twintig duim peilen kan. De Kerkweg, tusschen Benthuizen en Zwieten, wordt aangetast en na een hevig gevecht met de Spanjaarden bemachtigd, waarna hy wordt doorgestoken, zoodat de geheele vloot met de voorraad schepen tot in den Meerburgerpolder stevent. Yap hier roeide men niet naar de stad op, maar voer naar de Vrouwenbrug en het Papenmeer, tusschen Zoeterwoude en de schans Lammen gelegon. De Spanjaarden, die zich om de kerk te Zoeterwoud^ laadden verschanst, dachten dat Boisot plan' had hen in te sluiten en wijl het water in korten tijd nog een geheelen voet was gewassen, beslo ten zjj af te trekken. Valdez zelf en zijne soldaten vloden het eerst en daarna het krijgsvolk onder Alonzo Lopez Gallio den weg op naar Voorschoten, die vooraf met takkenbossen was opgohoogd. Zy werden door het kanonvuur, waarmee zy van eenige Zeeuwsche schepen begroet werden, uiteen gedreven. Menigeen, die zich hier en ginds trachtte te bergen, verdronk of word door de Zeeuwen, die uit de vaartuigen in het water sprongen, met lange daggen doorstoken of wel met bootshaken van den dyk in de galeien gehaald en doodgeslagen. Boisot liet nu zyn geschut in het Papen- meer, gelegen tusschen Zoeterwoude, de schans Jaapklaas en de sterkto Lammen, brengen. Eerst moest dezo laatste schans vermeesterd worden. Buiten verwachting gelukte dit. Een stuk van den stadsmuur was in den nacht van den 2den op den 3den Oct. met een vreeseiyk gekraak ingestort. Niet anders dachten de Spanjaarden of de belegerden doden een uitval. Zy vreesden van de andere z'yde door de vloot te zullen worden aange vallen, waarom zy den last van Valdez op volgden en do vlucht namen, eer zy voor de overmacht mossten bukken. Vóór zonsopgang waren zy met stille trom afgetrokken. Met paalwerk was de Vliet afgedamd, waarom Boisot gelastte het uit te winden, waarna men ongehinderd naar de stad roeide en er Zondag den 3den Oct. aankwam. Wie beschryft de vreugde der Leidenaars? Het zware lyden was geleden en de hongerige menigte brood, haring, kaas en andere spjjze, die zich in de meegevoerde voorraadschepen bevond, toegereikt. Velen, die iets bekomen hadden, keerden onder den uitroep: „Leiden is ontzet 1 Leiden is ontzet 1 Eeuwig zy de Heer geprezen!" naar hunne woningen, om de hunnen met het ontvangen© te verkwikken. Boisot en de overige bevelhebbers begavo zich met het meeste bootsvolk, alsmede regeoringsleden en burgers, naar de Pieters* kerk, om, onder voorgang van ds. Pieter Kornelisz., den Almachtige hun hartgrondige n dank te brengen voor de heugiyke verlossing. Gering was het verlies der Nederlanders by 't ontzet geweest, daar 't slechts een 40 man bedroeg, terwyl de Spanjaarden daaren tegen tusschen de 1000 en 1500, zoo in 't water als door 't zwaard, hadden verloren. Daags na Leidens ontzet stak een felle zuidoostenwind op en dreef het water van de stad af en toen weder noordwaarts keerende, voerde het met een onweder naar zee terug, zoodat het land in korten tyd weder droog lag. Leiden, 3 October. Gekozen is tot ab actis van het Leidsche Studentencorps de heer J. O. Kakebeeke. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw-York, door middel van het stoomschip „Amsterdam", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantoro al hier moeten de brieven, enz. uiterlyk heden avond om 6.50 bezorgd zyn. De wijze van verzending behoort duideiyk op het adres vermeld te worden. Ton aanzien van het verzoek van de afd. van den R.-K. Volksbond, Patrimonium en het Alg. Nod. Werklieden-Verbond, aan den gemeenteraad van Schiedam, om net minimum-loon tot 20 cents te verhoogen of de proefneming te dien aanzien te staken, wrs door B. en Ws. geadviseerd tot afwyzendo beschikking, omdat zy den tyd nog te kort achtten om thans reeds een oordeel te kunnen uitsproken over het resultaat van de proef. Dit voorstel werd na debat met grooto meerderheid aangenomen. De Vereeniging tot verbetering der huis vesting van de arbeidende klasse te Dordrecht heeft besloten tot aankoop van eon terrein aan de Lynbaan aldaar, ten einde daarop een blok van 20 dubbele woningen te doen bou wen. In het begin van het volgend jaar zal met dien bouw worden aangevangen. Het October-nummer van het orgaan der „Nederlandsche Zendingsvereeniging" to Rottordam deelt mede, dat de ontvangsten van 16 Aug. tot 15 Sept. jl. bedroegen de som van f 2437.35. Voor Bantam kwam slechts f 14.39 in. Zooals gemeld werd, hebben de drio dokters te Heerenveen aangeboden de armen- praktyk te Oudeschoot en omliggende dorpen te zamen jaarlyks waar te riemen voor do som van f 1800; de beide apothekers to Heerenveen hebben zich bereid verklaard, do medicynen jaarlyks to loveren voor f 700, beurt om beurt. Toen dit den ingezetenen van Oudeschoot en omliggende dorpen ter ooren kwam, werd het plan geopperd, in de verschillende dorpen adressen te doen circuleeren, met verzoek aan den gemeenteraad van Schoterland om het voorstel van het armbestuur, nL om te Oudeschoot een gemeente-geneesheer te doen vestigen op een jaarlyksch traktement van f 2500, aan to nemen. Aan dit plan is nu Met scherpe wapenen. 82) Een zachtroode gloed vertoonde zich tus schen de boomen: toen werd het goudgeel en ziet: het was licht! Het was een weinig koeler en er woei een zachte zeebries. De koele lucht, die over de oppervlakte van het water streek, stroomde landwaarts en deed den drukkenden, warmen dampkring omhoog stijgen. Met de bries nam ook het doffe geraas van de verwyderde branding toe. Dit sombere, eentonige geluid, scheen zich voort te planten in de toppen der boomen, ver boven de lage huizen. Het kwam en ging in een lange rhythmische beweging. Reeds be gonnen allerlei geluiden van het ontwakende leven zich daarmede te vermengenhet geloei der koeienhet gekraai der hanen, het gebrom van verschillende insecten. Jocelyn begaf zich naar het venster en het hart begon haar in de keel te kloppeD. Op de bruine zoden vóór het huis lagen twee mannen naast elkander uitgestrekt, alsof de hand van een ander ze daar had neergelegd de dood. De een was veel grooter dan de ander. Hy wa3 bijzonder groot! Jocelyn herkende ze byna terstond: Guy Oscard en Jozef. Zy waren ge durende den nacht aangekomen en daar zy de slapende bewoners van het huis niet wilden wekkeD, hadden zy zich in den tuin vóór het huis rustig onder den sterrenhemel neer- g«7iyd. Deze daad was zoo karakteristiek, zoo juist iets in den geest van een ouderwetscb, eenvoudig man, zooals misschien Guy Oscard nog was, dat Jocelyn niet kon nalaten te lachen. Terwyl zy daar nog by het venster stond, was Marie opeens naast haar komen staan. Nestorius sliep nog altyd door. Jozef lag voorover te slapen, zooals een Engelsch soldaat dat over de heele wereld doet. Guy Oscard lag naast hem en rustte met het hoofd op den arm. Zy riep Marie. „Dat lykt op Mynheer Oscard", zeide deze met haar onderworpen lachje„net iets voor hem 1 Niemand anders zou zoo iets uitdenken." Jocelyn legde Nestorius in de armen van zyn moeder en de beide vrouwen bleven een oogenblik naar de slapenden kyken, weinig vermoedende, wat de komst van die twee mannen voor één van haar zou brengen. Daarop ging Jocelyn heen, om zich te ver- kleoden, en wekte haar broeder, toen zy diens kamer voorbykwam. Het duurde niet lang, of de gastvrye Maurits Gordon had de reizigers gewekt en in huis geleid om hun gescheurde en gehavende kleeren voor meer toonbare te verwisselen. "Weldra bleek het, dat het Nestorius vry onverschillig was wat er met hem gebeurde. Wat kon het hem schelen of hy op de keukentafel stierf of ergens anders? Zyn moeder had hem daar op een kussen neergelegd, terwyl zyhetont- byt gereedmaakte, met die stille onderwerping, welke menschen over zich krygen, die het ergste hebben ondervonden, wat iemand over komen kan. Jozef was het eerst gereed en begaf zich terstond naar de keuken, waar hy met zyn gewono bereidvaardigheid Marie ging helpen. Mane was de eerste, die een verande ring in haar zieke kindje bemerkte. Zyn donker gezichtje begon te glimmen van het zweet, dat er zich op vertoonde; zyn lede maten rustten zwaar op hot kussen en misten volkomen hun bekooriyke gratie. „Ga", zeide ze kortaf. „Haal Juffrouw Gordon 1" Jocelyn verschoen, Maurits en Guy Oscard met haar, want zy waren alle drie in de kamer, toen Jozef daar met zyn boodschap aankwam. Nestorius was volkomen wakker. Nauwelyks ontwaarde hy Oscard, of zyn gezichtje helderde zichtbaar op. „Een misse boel", zei hy met een lachje. Oscard begreep er niets van, totdat Marie zei „Hy denkt, dat u Mynheer Meredith is. Mijnheer Meredith leerde het hem." Nestorius keek hen beurtelings aan, ernstig en peinzend; toen sloot hy de oogjes weer. „Hy is stervende, nietwaar?" vroeg de moeder en keek Jocelyn aan. Oscard had meer verstand van zulke zaken dan een der overigen, Hy trad vooruit en boog zich over de tafel. Marie legde een stuk pekel- spek op zy, dat dicht by het kussen lag. Werk- tuigiyk, uit gewoonte, veegde zy met haar boezelaar eenige kruimels weg. Oscard be proefde het polsje te vinden van dat magere armpje, maar tevergeefs. „Ik vrees dat hy heel ziek is," zeide hy. Op dit oogenblik kookte het water over en Marie moest zich daar even mede be moeien. Toen zjj terugkwam, keek Oscard niet naar Nestorius, maar naar diens moeder. „Wy zyn vier dagen te Msala geweest," sprak hy op eon toon, waaruit bleek dat hy nog meer had te vertellen. „Zoo?" „Alios ligt daar in puin, zooals u weet." Zy knikte en haar lippen vertrokken even, alsof hy haar pyn doed. „En ik vrees, dat ik u een tyding breng, die u zal treffen. Victor Durnovo, uw meester „Spreek gauwl" „Is dood. Wy hebben hem te Msala be graven. Hy stierf in myn armen." By die woorden zuchtte Jozef even, keerde zich met den rug naar de overigen toe en keek het venster uit. Maurits Gordon werd zoo bleek als een doode en leunde tegen de tafel. Hy vergat alles om zich heen, stond daar met open mond en scheen ademloos aan Guy Oscards lippen te hangen, in afwachting van wat er zou volgen. „Hy stierf aan de slaapziekte," ging Oscard voort. „Wy gingen vóór hem naar Msala Jozef en ik. Ik verbrak onze vennootschap en liet hem meester van het Simiacine-Plateau. Maar zyn ondergeschikten stonden tegen hem op. Hy geraakt© door de een of andere reden zyn gezag kwyt. Hy zag zich genoodzaakt naar Msala te vluchten, kwam er aan, maar met de ziekte onder de leden." Maurits Gordon haalde diop en verruimd adem; byna was het een snik. Marie stond bewegingloos, haar handen rustten op het kussen, waarop Nestorius lag uitgestrekt. Haar doordringende oogen rustten onafgebroken op h t verbrande, vriendelyke gelaat van den Engelschman. „Zond hy my een boodschap, ja?" vroeg zy zacht. „Neen," antwoordde Oscard. „Hy had er den tyd niet toe." Jozef, die nog altyd by het venstor stond, keerde zich nu om. Hy was myn man," zeide Mario met een heldere, diepe stem„de vader van dit kleintje, dat u Nestorius noemt." Oscard boog het hoofd, maar was niets ver wonderd. Jocelyn stond daar aan een beeld geiyk, haar hand rustte op de wang van het stervende kindje. Niemand waagde het haar aan te zien. „Het was in orde," hernam Marie kortaf. „Wy werden te Sierra-Leona getrouwd door een Engelsch geestelyke. Myn vader, die nu dood is, hield een logement te Sierra-Leona en kende die kleurlingen heel goed. Hy zeide, dat do Protestantsche kerk te Sierra- Leona goed genoeg voor hem was en daar werden wy ingezegend. En toen bracht Victor my vor weg van al myn familie en vrienden; hierheen en toen naar Msala. Toen kreeg by genoeg van my en keek niet meer naar my om. Hy zeide, dat ik leeiyk was." Hiermee was de geschiedenis uit, vondzy. Ten minste zy ging niet voort, maar Jozef oordeelde het noodig er een „posb-scriptum" aan toe te voegen. {Wonit vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1