N°. 10924
Vrijdag 4 October.
A0. 1895
(Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zpn- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 8 maandon.
Franco per post4 f
Afzonderlijke Nommers .-».••• s_ï
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Otïiciëele Kennisgevingen.
Loting voor de Nationale Militie.
Burgemeester en Wetboudors van Leiden
Brengon ter algemec-no kenDis: dat do lotiDg der
in dit jaar vcor do lichting van 180S binnen deze
gomeenio voor de Nationale Militie ingeschrevenen,
en alzoo voor hen, die geboren zijn in het jaar
1876, zal geschieden in een der vertrekken van het
Baadhuie, op Dinedag, Woensdag en Donderdag 8,
9 en 10 October aanstaande, tolkena des morgens
te h a 1 f 11 e n;
dat deze loting in eene alphabetische volgorde der
namen vnn do ingosohrevenen zal plaats hebben,
en wel:
op Dinsdag den 8ston Ootober 1895,
voor de ingeschrevenen, .wier familienaam begint
met de letter A tot en met de letter G en H tot
en met W. H. VAN HEÜSDEN,
op Woensdag den Oden October 1895,
voor de ingeschrevenen, wier familienaam begint
met do lotter H, van af J. HOLLEBEEK, tot en
met do lotter P,
en op Donderdag don lOden October 1895,
voor de ingeschrevenen, wier familienaam begint
met de letter Q, tot en met de letter Z.
Voorts, dat bij art. 33 der Wet is bepaald dat
voor den ingeschrevene, die niet is opgekomen, het
Dommer kan getrokken worden door zyn vader,
moeder of voogd, terwijl, is ook deze niet opgokomeD,
alsdan hot tiekken geschiedt door don Burgemeester
of het lid van don Baad der gemeente, waar de
loteling is ingeschreven;
dat ingevolgo art. 34 de opgekomen ingeschrevene,
dadelijk na hei trokken van zijn nommer, de redenen
van vrijstelling opgeeft, die hij meent te hebben.
Hot opgeven van dezo redenen kan door zijn vader,
moeder of voogd geschieden, zoo deze tegenwoordig
en do ingeschrevene niet opgekomen is.
Wijders, dat tot het opmaken dor getu:g3cbriften,
vermeld bij art. 53, tot het bekomen van vrijstelling
wegens brooderdieDSt of op grond van te zijn ccnige
wettige zoon (welke getuigschriften worden afgegeven
op de getuigenis van tweo bij den burgemeester
bekende en te goeder naam en faam staande inge-
zetenOD, die zich ieder voor de waarheid van bet
daarbij verklaarde, door mede-onderUekeDing, ver
antwoordelijk stellen), do gelegenheid beslaat ter
Secretarie dezer gemeente, op Ma.ndag don léden
en Dinedag den 15den October aanslaande, van des
voormiddaga tion tot dos namiddags drie uren.
De Enrgemeester der gomcer.to Leiden,
Gezien hot besluit van don Heer Commissaris dir
Koningin in de provincie Zuid-Holland, van den
17den Septembor 1895 (Provinciaal blad No. 47),
houiendo regeling van do loting voor do Nationale
Militie, en waarbij don Burgomeesters der gemeenten,
waar de loting plaats heeft, o. m. wordt verzocht
om al de hun ten diOLSto staande middelen aan te
wouden, ter voorkoming van dronken
schap by gelegenheid der loting;
Noodigt de lotelingen dezer gemeente voor de
lichting yan het jaar 1896 ernstig cn dringend uit,
zioh bg gelegenheid der lotiDg
geheel to ontbonden Yan hot gebruik
van sterken drank
en daardoor zich te vrijwaren, niet alleen voor de
nadeelige gevolgen van dronkeneohap in hot algemeen,
maar ook voor de straffen by de Wet tot beteuge
ling van opoubaro dronkenschap bepaald, terwijl
tovoDB mot nadruk wordt gewezen op do Straf
bepaling, by art. 252, 1°., van het Wotbook van
Strnfrecht gesteld tegen het toedienen van bedwel
menden drank aan iomand, die in kennelijken staat
van dronkonecbap verkeert.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
8 Oct. 1894. F. WAS.
De loting voor de Nationale Militie, lichting 1896,
zal voor do gemeente Zegwaard gehouden worden
te Stompwijk aan den Leidscheodam op Vrijdag den
18den October 1895, des voormiddags te liy4 uur.
Door of vanwego do lotelingon kan by den Burge
meester aanvraag worden gedaan ter bokoming van
vrijstelling wegens brocderdienst of op grond van
te zijn eenige wettige zoon, op Woensdag 20 November
aanstaande, des namiddags van 4 tot 6 ureD, op de
Secretarie der gemeente.
Drie flinke buitenlui.
De nood in Leiden was hoog gestegen.
Toch verflauwde de moed niet, want „Vader
Willem" had hulp toegezegd. Wel was de
landmacht te zwak, om de nauw ingesloten
veste van den drom vijanden te verlossen,
maar het ontzet zal met schepen beproefd
worden, „eene onderneming, welker volvoering
(zeggen de Staten) de bewondering aller vol
keren moest wokken en der Hollanderen naam
met eere zal overladen."
Om deze stad, van welker behoud zooveel
afhing, te redden, werden in 't begin van
Augustus 1574 de dijken van Maas en IJsel
doorgestoken en de sluizen te Rotterdam,
Schiedam en elders opengezet. Tien a elf palm
was het water tegen de Landscheiding (een
dijk tusschen Rijn- en Delfland) gestegen,
toen Valdez de schrik om het hart sloeg en
h\j het voornemen openbaarde het beleg op
te breken, maar eenige Spaanscbgezinden
brachten hem hiervan terug, bewersnde dat
het water onmogelijk de binnendijken, die zij
aanwezen, kon overstroomen, indien ze dade
lijk opgehoogd en van schansen voorzien
werden.
In de tweede week van September naderde
de vloot onder Boisot over de verdronken
velden de Landscheiding, die toen nog ander-
halven voet boven het water uitstak, en
wierp hare bemanning spoedig aan beide
zjjden eene schans op. Uit Zooterwoude ruk
ten vijf vaandels Spanjaarden op, om het
doorsteken van dien dijk te verhinderen, maar
z\j werden tot tweemaal teruggeslagen. Het
zelfde lot trof eene andere vijandelijke afdee-
ling ruiterij en voetvolk, welke uit Wilsveen
en den Leidschendam aanrukte. Na de Land
scheiding maakte men zich van den Groene-
weg, die nog een voet boven water stond,
meester en stak dien insgelijks door. Maar
wijl de grachten en veenplassen niet door
gingen, kon de vloot niet in het Zoetermeer-
sche meer komen. Eene poging daartoe moest
opgegoven worden: de vaart onder de Zoeter-
moersche brug was ter weerszijden geducht
verschanst en, gelijk de huizen in den omtrek,
met dertig vaandels Spanjaarden bezet.
Toch vielen Boisot en de zijnen dit punt
manmoedig aan en deden menig Spanjaard
sneven of buiten gevecht stellen, maar zij vor
derden niet. Wat nu aan te vangen Men peilde
weinig water; de wind hield het wassen van
het water tegen, terwijl de Spanjaarden, wat
er nog was, zijwaarts afleidden. Maar zie!
een stevige noordwestenwind steekt op,
houdt twee dagen aan en stuwt het water
buitengemeen op. Boisot ziet evenwel van
het bemachtigen der Zoetermeersche brug af,
daar eenige landlieden hem aanrieden over
den Zegwaardschen weg, tusschen Zoetermeer
en Benthuizen, het meer te naderen, wat,
volgens hen, met minder moeite kon geschie
den. Deze raad bleek in de uitkomst van het
hoogste belang te zijn, wijl hy het ontzet
van Leiden bewerkt heeft, weshalve die flinke,
vaderlandlievende mannen verdienen in het
geheugen bewaard te blijven. Zij waren
Jeroen Kornelisz. van Zoetermeer, Kornelis
Willemsz. van Benthuizen en Leendert Pie-
tersz., secretaris van Zevenhuizen. Zullen wij
hen op hot feest van heden niet dankbaar
herdenken? By hun leven ondervonden zij
de erkentenis van de Staten van Holland,
die hun, eenige jaren later, voor de gewich
tige diensten, aan de verlossing van Leiden
bewezen, gedachten, door aan elk hunner
levenslang een jaargeld van vijftig gulden te
schenken.
Om den vijand te misleiden, bleef Adriaan
Willemsz. met eenige schepen vóór de brug
liggen, terwijl Boisot des nachts met acht
galeien en zeventig soldaten onder den overste
De la Garde in de aangewezen richting
stevende. Aan den Zegwaardschen weg ge
komen, liet hij er dadelijk tweo schansen
opwerpen. Hunne onverwachte verschijning
had ten gevolge, dat de Duitsche bezetting
te Benthuizen, die reeds dos nachts op den
Kerkweg was teruggetrokken, nu door de
Spaansche te Zoetermeer werd gevolgd, die
naar Zoeterwoude de wijk nam. Nadat het
smaldeel van Adriaan Willemsz. zich met
de vloot van Boisot had vereenigd, zeilde
men met twintig galeien den vijand achterna,
verdreef hem uit onderscheiden schansen en
hield daarna op het Zoetermeersche meer aan.
De vrees had zich zoodanig van de Span
jaarden meester gemaakt, dat zij aftrokken
en er niet aan dachten don mond der Noord Aa
te verdedigen, wat een geluk was, daar zjj
de vloot evengoed als aan de Zoeterwoudsche
brug hadden kunnen ophouden. Nu geraakte
Boisot zonder moeite met zijne galeien op
een breeden waterplas, die zich tot Zwieten
uitstrekte.
Om de belegerden te bemoedigen, liet bij
terstond al het geschut losbranden. Met
vreugde werden de schoten door de Leidenaars
vernomen, en dezen gaven daarvan blijk door
het lossen der kanonnen.
Men denke echter niet, dat nu alle zwarig
heden reeds waren overwonnen I 't Duurde
nog bijna 14 dagen, eer Boisot en de zijnen
den "Vliet invoeren. Wederom had men met
den stand van het water te kampen. Het
stond niet meer dan negen duim boven 't
laagste land. De galeien hadden eens zooveel
diepte noodig. Mocht het water nog meer
zakken, wat zou dan het einde zijn? De
terugtocht was niet mogelijk en te lande was
men niet tegen den viermaal sterkeren
vijand opgewassen, 's Prinsen komst op de
vloot gaf nieuwen moed en vertrouwen. Hy
liet den Kerkweg of dijk van Zoeterwoude
nauwkeurig opnemen en wees de punten aan,
waar men dien het best zou kunnen door
steken. Mocht de wind niet keeren en het water
even laag blijven, dan zou men beproeven
er in 't geheim dertig of veertig schuiten
met mondbehoeften over heen en in de stad
te voeren. Nadat de Prins op alles de noodige
bevelen gesteld en iedor tot plichtsbetrachting
vermaand had, keerde hij naar Delft terug.
Aan het ontzet begon men echter1 te wan
hopen, toen een felle noordoostenwind het
water zeewaarts opstuwde en alzoo nog meer
deed vallen. In deze allerhachelykste om
standigheden schreeft Boisot aan den Prins:
„Indien God ons bij den oersten spring
vloed en met den wind niet genadig is, of
ons geene andere, nog onbekende middelen
aan de hand geeft, zie ik geen kans de stad
te ontzetten en vrees te laat te komen, want
z(j zal het niet langer kunnen houden, daar de
hongersnood, pest en tweedracht heerschen."
Op het punt van te bezwijken, steekt vijf
dagen vóór 't ontzet met den springvloed uit
het noordwesten een storm op, die de baren
der zee met geweld ten lande injaagt. Weldra
keert de wind nog acht volle streken zuide
lijker, zoodat wat een geluk I het water
recht toe naar Leiden stroomt, en de vloot,
in plaats van negen duim, acht en twintig
duim peilen kan. De Kerkweg, tusschen
Benthuizen en Zwieten, wordt aangetast en
na een hevig gevecht met de Spanjaarden
bemachtigd, waarna hy wordt doorgestoken,
zoodat de geheele vloot met de voorraad
schepen tot in den Meerburgerpolder stevent.
Yap hier roeide men niet naar de stad op,
maar voer naar de Vrouwenbrug en het
Papenmeer, tusschen Zoeterwoude en de
schans Lammen gelegon. De Spanjaarden, die
zich om de kerk te Zoeterwoud^ laadden
verschanst, dachten dat Boisot plan' had hen
in te sluiten en wijl het water in korten tijd
nog een geheelen voet was gewassen, beslo
ten zjj af te trekken. Valdez zelf en zijne
soldaten vloden het eerst en daarna het
krijgsvolk onder Alonzo Lopez Gallio den
weg op naar Voorschoten, die vooraf met
takkenbossen was opgohoogd. Zy werden
door het kanonvuur, waarmee zy van eenige
Zeeuwsche schepen begroet werden, uiteen
gedreven. Menigeen, die zich hier en ginds
trachtte te bergen, verdronk of word door de
Zeeuwen, die uit de vaartuigen in het water
sprongen, met lange daggen doorstoken of
wel met bootshaken van den dyk in de galeien
gehaald en doodgeslagen.
Boisot liet nu zyn geschut in het Papen-
meer, gelegen tusschen Zoeterwoude, de schans
Jaapklaas en de sterkto Lammen, brengen.
Eerst moest dezo laatste schans vermeesterd
worden. Buiten verwachting gelukte dit. Een
stuk van den stadsmuur was in den nacht
van den 2den op den 3den Oct. met een
vreeseiyk gekraak ingestort. Niet anders
dachten de Spanjaarden of de belegerden
doden een uitval. Zy vreesden van de andere
z'yde door de vloot te zullen worden aange
vallen, waarom zy den last van Valdez op
volgden en do vlucht namen, eer zy voor de
overmacht mossten bukken. Vóór zonsopgang
waren zy met stille trom afgetrokken. Met
paalwerk was de Vliet afgedamd, waarom
Boisot gelastte het uit te winden, waarna
men ongehinderd naar de stad roeide en er
Zondag den 3den Oct. aankwam.
Wie beschryft de vreugde der Leidenaars?
Het zware lyden was geleden en de hongerige
menigte brood, haring, kaas en andere spjjze,
die zich in de meegevoerde voorraadschepen
bevond, toegereikt. Velen, die iets bekomen
hadden, keerden onder den uitroep: „Leiden
is ontzet 1 Leiden is ontzet 1 Eeuwig zy de
Heer geprezen!" naar hunne woningen, om de
hunnen met het ontvangen© te verkwikken.
Boisot en de overige bevelhebbers begavo
zich met het meeste bootsvolk, alsmede
regeoringsleden en burgers, naar de Pieters*
kerk, om, onder voorgang van ds. Pieter
Kornelisz., den Almachtige hun hartgrondige n
dank te brengen voor de heugiyke verlossing.
Gering was het verlies der Nederlanders
by 't ontzet geweest, daar 't slechts een 40
man bedroeg, terwyl de Spanjaarden daaren
tegen tusschen de 1000 en 1500, zoo in 't
water als door 't zwaard, hadden verloren.
Daags na Leidens ontzet stak een felle
zuidoostenwind op en dreef het water van
de stad af en toen weder noordwaarts keerende,
voerde het met een onweder naar zee terug,
zoodat het land in korten tyd weder droog lag.
Leiden, 3 October.
Gekozen is tot ab actis van het Leidsche
Studentencorps de heer J. O. Kakebeeke.
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar Nieuw-York, door
middel van het stoomschip „Amsterdam", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantoro al
hier moeten de brieven, enz. uiterlyk heden
avond om 6.50 bezorgd zyn.
De wijze van verzending behoort duideiyk
op het adres vermeld te worden.
Ton aanzien van het verzoek van de
afd. van den R.-K. Volksbond, Patrimonium
en het Alg. Nod. Werklieden-Verbond, aan
den gemeenteraad van Schiedam, om net
minimum-loon tot 20 cents te verhoogen of de
proefneming te dien aanzien te staken, wrs
door B. en Ws. geadviseerd tot afwyzendo
beschikking, omdat zy den tyd nog te kort
achtten om thans reeds een oordeel te kunnen
uitsproken over het resultaat van de proef.
Dit voorstel werd na debat met grooto
meerderheid aangenomen.
De Vereeniging tot verbetering der huis
vesting van de arbeidende klasse te Dordrecht
heeft besloten tot aankoop van eon terrein
aan de Lynbaan aldaar, ten einde daarop een
blok van 20 dubbele woningen te doen bou
wen. In het begin van het volgend jaar zal
met dien bouw worden aangevangen.
Het October-nummer van het orgaan
der „Nederlandsche Zendingsvereeniging" to
Rottordam deelt mede, dat de ontvangsten
van 16 Aug. tot 15 Sept. jl. bedroegen de
som van f 2437.35. Voor Bantam kwam
slechts f 14.39 in.
Zooals gemeld werd, hebben de drio
dokters te Heerenveen aangeboden de armen-
praktyk te Oudeschoot en omliggende dorpen
te zamen jaarlyks waar te riemen voor do
som van f 1800; de beide apothekers to
Heerenveen hebben zich bereid verklaard, do
medicynen jaarlyks to loveren voor f 700,
beurt om beurt.
Toen dit den ingezetenen van Oudeschoot
en omliggende dorpen ter ooren kwam, werd
het plan geopperd, in de verschillende dorpen
adressen te doen circuleeren, met verzoek
aan den gemeenteraad van Schoterland om
het voorstel van het armbestuur, nL om te
Oudeschoot een gemeente-geneesheer te doen
vestigen op een jaarlyksch traktement van
f 2500, aan to nemen. Aan dit plan is nu
Met scherpe wapenen.
82)
Een zachtroode gloed vertoonde zich tus
schen de boomen: toen werd het goudgeel
en ziet: het was licht! Het was een weinig
koeler en er woei een zachte zeebries. De
koele lucht, die over de oppervlakte van het
water streek, stroomde landwaarts en deed
den drukkenden, warmen dampkring omhoog
stijgen. Met de bries nam ook het doffe
geraas van de verwyderde branding toe. Dit
sombere, eentonige geluid, scheen zich voort
te planten in de toppen der boomen, ver
boven de lage huizen. Het kwam en ging
in een lange rhythmische beweging. Reeds be
gonnen allerlei geluiden van het ontwakende
leven zich daarmede te vermengenhet geloei
der koeienhet gekraai der hanen, het gebrom
van verschillende insecten.
Jocelyn begaf zich naar het venster en het
hart begon haar in de keel te kloppeD. Op de
bruine zoden vóór het huis lagen twee mannen
naast elkander uitgestrekt, alsof de hand van
een ander ze daar had neergelegd de dood.
De een was veel grooter dan de ander. Hy wa3
bijzonder groot! Jocelyn herkende ze byna
terstond: Guy Oscard en Jozef. Zy waren ge
durende den nacht aangekomen en daar zy de
slapende bewoners van het huis niet wilden
wekkeD, hadden zy zich in den tuin vóór het
huis rustig onder den sterrenhemel neer-
g«7iyd. Deze daad was zoo karakteristiek,
zoo juist iets in den geest van een ouderwetscb,
eenvoudig man, zooals misschien Guy Oscard
nog was, dat Jocelyn niet kon nalaten te
lachen.
Terwyl zy daar nog by het venster stond,
was Marie opeens naast haar komen staan.
Nestorius sliep nog altyd door.
Jozef lag voorover te slapen, zooals een
Engelsch soldaat dat over de heele wereld
doet. Guy Oscard lag naast hem en rustte met
het hoofd op den arm. Zy riep Marie.
„Dat lykt op Mynheer Oscard", zeide deze
met haar onderworpen lachje„net iets voor
hem 1 Niemand anders zou zoo iets uitdenken."
Jocelyn legde Nestorius in de armen van
zyn moeder en de beide vrouwen bleven een
oogenblik naar de slapenden kyken, weinig
vermoedende, wat de komst van die twee
mannen voor één van haar zou brengen.
Daarop ging Jocelyn heen, om zich te ver-
kleoden, en wekte haar broeder, toen zy diens
kamer voorbykwam.
Het duurde niet lang, of de gastvrye Maurits
Gordon had de reizigers gewekt en in huis
geleid om hun gescheurde en gehavende kleeren
voor meer toonbare te verwisselen. "Weldra
bleek het, dat het Nestorius vry onverschillig
was wat er met hem gebeurde. Wat kon het
hem schelen of hy op de keukentafel stierf
of ergens anders? Zyn moeder had hem daar
op een kussen neergelegd, terwyl zyhetont-
byt gereedmaakte, met die stille onderwerping,
welke menschen over zich krygen, die het
ergste hebben ondervonden, wat iemand over
komen kan.
Jozef was het eerst gereed en begaf zich
terstond naar de keuken, waar hy met zyn
gewono bereidvaardigheid Marie ging helpen.
Mane was de eerste, die een verande
ring in haar zieke kindje bemerkte. Zyn
donker gezichtje begon te glimmen van het
zweet, dat er zich op vertoonde; zyn lede
maten rustten zwaar op hot kussen en misten
volkomen hun bekooriyke gratie.
„Ga", zeide ze kortaf. „Haal Juffrouw
Gordon 1"
Jocelyn verschoen, Maurits en Guy Oscard
met haar, want zy waren alle drie in de kamer,
toen Jozef daar met zyn boodschap aankwam.
Nestorius was volkomen wakker.
Nauwelyks ontwaarde hy Oscard, of zyn
gezichtje helderde zichtbaar op.
„Een misse boel", zei hy met een lachje.
Oscard begreep er niets van, totdat Marie zei
„Hy denkt, dat u Mynheer Meredith is.
Mijnheer Meredith leerde het hem."
Nestorius keek hen beurtelings aan, ernstig
en peinzend; toen sloot hy de oogjes weer.
„Hy is stervende, nietwaar?" vroeg de
moeder en keek Jocelyn aan.
Oscard had meer verstand van zulke zaken
dan een der overigen, Hy trad vooruit en boog
zich over de tafel. Marie legde een stuk pekel-
spek op zy, dat dicht by het kussen lag. Werk-
tuigiyk, uit gewoonte, veegde zy met haar
boezelaar eenige kruimels weg. Oscard be
proefde het polsje te vinden van dat magere
armpje, maar tevergeefs.
„Ik vrees dat hy heel ziek is," zeide hy.
Op dit oogenblik kookte het water over
en Marie moest zich daar even mede be
moeien.
Toen zjj terugkwam, keek Oscard niet naar
Nestorius, maar naar diens moeder.
„Wy zyn vier dagen te Msala geweest,"
sprak hy op eon toon, waaruit bleek dat hy
nog meer had te vertellen.
„Zoo?"
„Alios ligt daar in puin, zooals u weet."
Zy knikte en haar lippen vertrokken even,
alsof hy haar pyn doed.
„En ik vrees, dat ik u een tyding breng, die
u zal treffen. Victor Durnovo, uw meester
„Spreek gauwl"
„Is dood. Wy hebben hem te Msala be
graven. Hy stierf in myn armen."
By die woorden zuchtte Jozef even, keerde
zich met den rug naar de overigen toe en
keek het venster uit.
Maurits Gordon werd zoo bleek als een doode
en leunde tegen de tafel. Hy vergat alles om
zich heen, stond daar met open mond en scheen
ademloos aan Guy Oscards lippen te hangen,
in afwachting van wat er zou volgen.
„Hy stierf aan de slaapziekte," ging Oscard
voort. „Wy gingen vóór hem naar Msala
Jozef en ik. Ik verbrak onze vennootschap
en liet hem meester van het Simiacine-Plateau.
Maar zyn ondergeschikten stonden tegen hem
op. Hy geraakt© door de een of andere reden
zyn gezag kwyt. Hy zag zich genoodzaakt
naar Msala te vluchten, kwam er aan, maar
met de ziekte onder de leden."
Maurits Gordon haalde diop en verruimd
adem; byna was het een snik. Marie stond
bewegingloos, haar handen rustten op het
kussen, waarop Nestorius lag uitgestrekt. Haar
doordringende oogen rustten onafgebroken op
h t verbrande, vriendelyke gelaat van den
Engelschman.
„Zond hy my een boodschap, ja?" vroeg
zy zacht.
„Neen," antwoordde Oscard. „Hy had er
den tyd niet toe."
Jozef, die nog altyd by het venstor stond,
keerde zich nu om.
Hy was myn man," zeide Mario met een
heldere, diepe stem„de vader van dit kleintje,
dat u Nestorius noemt."
Oscard boog het hoofd, maar was niets ver
wonderd. Jocelyn stond daar aan een beeld
geiyk, haar hand rustte op de wang van het
stervende kindje.
Niemand waagde het haar aan te zien.
„Het was in orde," hernam Marie kortaf.
„Wy werden te Sierra-Leona getrouwd door
een Engelsch geestelyke. Myn vader, die nu
dood is, hield een logement te Sierra-Leona
en kende die kleurlingen heel goed. Hy
zeide, dat do Protestantsche kerk te Sierra-
Leona goed genoeg voor hem was en daar
werden wy ingezegend. En toen bracht Victor
my vor weg van al myn familie en vrienden;
hierheen en toen naar Msala. Toen kreeg by
genoeg van my en keek niet meer naar my
om. Hy zeide, dat ik leeiyk was."
Hiermee was de geschiedenis uit, vondzy.
Ten minste zy ging niet voort, maar Jozef
oordeelde het noodig er een „posb-scriptum"
aan toe te voegen.
{Wonit vervolgd