N'. 10921 Dinsdag X October. A0. 1895 <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. ^eixilleton. Met scherpe wapenen. LEIDSCH DAG-BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER AD VERTEN TIEN Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Tweede Blad. Louis Pasteur, f Uit Parijs komt een tijding, die over de geheele beschaafde wereld met leedwezen zal vernomen worden: Pasteur, de groote, de wereldberoemde, is dood! Men wist dat de 72-jarige grijsaard reeds lang lijdende was, maar zulk een spoedig einde werd toch niet verwacht. Louis Pasteur werd den 27sten December 1822 te Dole, in het departement der Jura, geboren. Als zoon van een werkman, een leerlooier, die zich later te Arbois metterwoon vestigde, ontving hu in deze plaats zijne eerste op leiding. Vervolgens zette hy zyne studiën voort te Besangon en later te Parys, in het college Saint-Louis. Twee jaren bleef hy daar werkzaam als assistent in het scheikundig laboratorium, totdat by in 1847 den graad van doctor in de wis- en natuurkunde ver kreeg. Toen vertrok by naar Dyon, waar hy leeraar werd aan het Lycee, maar reeds in 1852 werd hy tot hoogleeraar in de schei kunde benoemd aan de universiteit te Straats burg. Van daar begaf hy zich naar Rysel en in 1854 keerde hy terug te Parys, waar hy werd belast met de leiding der „Ecole normale supérieure.'* Van 1867 tot 1875 was Pasteur werkzaam als hoogleeraar aan de „Sorbonne". Zyn naam was toen reeds gevestigd in de wetenschap- peiyke wereld. In 1868 werd hy door de medische faculteit te Bonn benoemd tot „doc tor honoris causa" en eenige jaren later werd hy als opvolger van Littré tot lid der Académie Fran^aise" gekozen. In plaats van den heer Vulpian benoemd tot secretaris van de „Académie des Sciences", kon hy dit ambt slechts twee jaren waarnemen, omdat zyne gezondheid het niet gedoogde. De heer Ber- fchelot volgde hem in 1889 op. Pasteurs groote verdiensten zyn alom bekend. "Weinig menschen hebben zooveel voor de 'wetenschap en het welzyn van het mensch- dom gedaan als Pasteur. Een enkele van de reeks van ontdekkingen, die hy gedaan heeft, is voldoende om een man beroemd te maken. Dat hy zoo bekend is geworden by het groote publiek, komt vooral, omdat zyn ontdekkingen zulke enorme practische waarde hadden. Hier worden slechts drie van de meest bekende genoemd. In de eerste plaats zyne studiën over de gistingsverschynselen, waarin hy de rol aantoonde, die de lagere organismen by de verschillende gistingsprocessen spelen. Zyne onderzoekingen stelden hem in staat een me thode aan de hand te doen om den invloed van schadelyke ontledingsprocessen by gegiste vloeistoffen tegen te gaan, een methode, die onder den naam „pasteuriseeren" algemeen toepassing heeft gevonden, o. a. by de bier brouwer y. Een andere ontdekking, waardoor Pasteur ©en onschatbaren dienst bewees aan de indus trie van zyn land, is zyn middel tegen de ziekte der zydewormen. De geheele zyde- industrie van Frankryk werd met den onder gang bedreigd door deze geheimzinnige ziekte, waaraan de zydewormen stierven, zonder dac het den kweekers gelukte een middel daartegen te vjnden. Pasteur slaagde ©r in, den a:-r l der ziekte te erkennen en het redmiddel aan te wyzen. Deze ontdekking had voor de Fran- sche industrie een practische waarde van milli- arden; men heeft daarom wel eens gezegd, dat de vyf milliarden oorlogsschatting die Frankrijk aan Duitschland had te betalen, door Pasteur alleen verdiend zyn. Zyn grootsten roem verwierf hy echter door zyne methode tot genezing der watervrees, de inëntingsmethode, waardoor by duizenden en duizenden voor een vreeseiyken dood heeft bewaard. Uit alle oorden der w^rold reisden de patiënten naar Parys, en meestal kon de groote man hen nog redden. Behalve de koe pokinenting, is nooit eene ontdekking van zoo veel heil voor de menschheid geweest; dit biykt duidelyk als men verneemt dat, terwijl vroeger 76 pCt. van alle door dolle honden gebeten personen stierven, de sterfte thans gedaald is tot 3 pCt. Dat Pasteurs verdiensten alom werden erkend, blykt uit de talryke onderscheidin gen, welke hem van alle zyden ten deel vielen. Yoor vier jaren, toon hy zyn 70sten verjaardag herdacht, werd een grootsch feest gevierd. Uit alle landen kwamen de beroemdste geleerden te Parys byeen, ten einde, onder leiding van president Carnot, hulde te brengen aan den man, aan wiens noesten arbeid do menschheid zooveel heeft te danken. Tot het laatste van zyn leven eerst seder eenige maanden was Pasteur ernstig ziek bleef hy aan den arbeid. Behalve door zyn wetenschappelijke onderzoekingen, kenmerkte Pasteur zich steeds doör een byzonder chauvinisme. Na den oorlog van 1870 zond hy het diploma, waarby de univer siteit te Bonn hem het eere doctorschap had verleend, terug en nog versch ligt het in het geheugen, dat hy ook weigerde de „ordre pour le mérite" te aanvaarden, welke keizer Wilhelm hem wilde vorleenen. Zoowel de wetenschappeiyke colleges als de regeeringen in andere landen overstelpten hem met medailles, eere-diploma's en ridder orden. De grootste belooning vond de ge leerde echter in de dankbaarheid van hen, die door de resultaten zyner studiën werden gebaat. Zyn naam zal altyd te gelyk met de heroën der wetenschap genoemd worden. Frankryk verliest in Pasteur een zyner grootste zonen en de wereld een harer grootste weldoeners. De Fransche bladen deelen nog eenige byzonderheden mede over Pasteurs uiteinde. Pasteur overleed te Yilleneuve-l'Etang, zyn buitenverbiyf in de nabyheid van het station Garches. Roeds sedert eenigen tyd leed hy aan eene verlamming, maar eerst voor weinige dageü nam deze ziekte een ernstigen keer. Zaterdag ochtend herhaalde zich de crisis, en wel zoo lang, dat Pasteur nog op denzolfden dag, 's namiddags te vyf uren, zonder smart overleed. Den geheelen dag was hij bewusteloos. Aan het sterfbed bevond zich, behalve zyn echtgenoote, ook dr. Roux, de bekende direc teur, van het instituut-Pasteur. Zoodra de crisis zich vertoonde, werd pasteurs zoon, chargé d'affaires by de Fransche legatie te Madrid, ontboden. Toen hy aankwam, was zyn vader reeds overleden. President Faure zond mevrouw Pasteur een telegram, waarin hy verklaarde diep getroffen te zyn door het verlies, hetwelk de „weten schap, Frankryk en de menscheid door den dood van haar echtgenoot heeft geleden." Heden zal te Parys weer een ministerraad worden gehouden. Waarschyniyk zal dan in de eerste plaats besloten worden het stoffelyk overschot van den geleerde op staatskosten in het Pathéon te doen byzetten. KOLONIËN. BATAVIA, 28 en 29 Augustus. Men schryft aan de „Deli-Ot." uit Seroeway By eene gecombineerde patrouille van Seroe way en Koewala Simpang naar Paja Kêloebi in den nacht van 4 op 5 Augustus werden eenige ons minder goedgezinden opgelicht .en gevangengenomen. De patrouille marcheerde onder commando van den lsten luit. J. Adama van Scheltema 's nachts om 12 uren van Aloer Bamban (half weg Seroeway Koewala Simpang) af en kwam even vóór het aanbreken van den dag by de huisjes aan, waar de ons minder goedgezin den zich ophielden. Juist toen het licht werd, waren de 6 huisjes omsingeld en alle bewoners gevankeiyk medegevoerd. Yan hoofden werden gepakt Nja Hasim, panglima prang van Datoe Laksamana, en Nja Amat, jongere broeder van idem. Het aanhoudend patrouilleeren by dag en by nacht houdt hier het terrein veilig; men vreest den soldaat, zoodat vyandig gezinde Tamiangsche hoofden JLangsur, Perlak en Modjopanit niet durven verlaten uit vrees van overvallen te worden, wanneer zy zich in Tamiang wagen. Het resultaat is, dat het bier zeer rustig is. Van Batavia is aan de „Loc." gemeld, dat de heer Westra, assistent resident van Tebing Tingi, opzettelyk naar Gorontalo is over geplaatst, om in oio moeilijker te besturen afdeeling op de proef te worden gesteld voor resident. Omtrent de benoeming van den heer E. C. baron Sweerts de Landas "Wyborgh tot lid van den Raad van Ned.-Indië, aan do „Java-bode" per telegram gemeld, schryft dit blad: De sprong van de betrekking van algemeenen secretaris tot die van lid van den Raad van Indiö is een gewone, en ook door den heer Bergsma gemaakt, en waar de heer Sweerts zich hlykens de hem verleende ridderorde in de Lombok-zaak heeft onderscheiden en zeer wel is met den minister van koloniën, was er voor dezen laatste geen reden hem nog niet te benoemen; eene finantiöele of andere specialiteit in den Raad vindt de Minister biykoaar niet noodig; de Raad van Indiö had den heer Bouman, "oud-Indisch ambtenaar, thans inspecteur van de registratie in Neder land, en den oud-president der Rekenkamer Pannekoek aanbevolen. Intusschen zal de gouverneur-generaal de hoogste betrekkingen aan de algemeene secretarie nu niet langer kunnen laten waarnemen. De „Soer. Ct." deelt mede, dat Yrydag- morgen te Magelang is overleden de 1ste luit. Lamberts. Hy werd dienzelfden dag begraven. Genoemde officier was voor alle diensten af gekeurd en zou eerstdaags naar Europa ver trokken zyn. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indiö zyn do volgende beschikkingen genomen: Civiel Departement. Ontheven: Op verzoek, eervol van do waarneming van den civielen geneeskundigen dienst en het opzicht over de vaccine in de afd. Loemadjang (Probolinggo) W. Kleijn Schoorel. Bij den dienst van het Mynwezen. Overgeplaatst: Van Blinjoo (Banka) naar Pontianak (Westerafdeoling van Borneo), do opz. 2de kl. D. Lentze; met bepaling dat hij aldaar tor beschikking wordt gesteld van den eerstaan- wezenden mijningenieur ter Westerafdeeling van Borneo; van Pontianak (Westerafdeeling van Borneo) naar Blinjoe Banka), de tijdelijke opz. C. F. Fricke, met bepaling, dat hij aldaar ter beschik king wordt gesteld van den res. van Banka en Ondorhoorigheden. Departement van Oorlog. Bevorderd: Tot kapt. bij liet wapen der inf. de 1ste luit. J. M. A. Ter Beek, met verlof in Nederland. Geplaatst: Bij den ge westelijken en plaat- selijkeu geneeskundigen dienst te Palembang, de off. van gez. 2do kl.uit Nederland aangekomen als zijnde bestemd voor den dienst h. t. 1. H. C. Van den Vrijhoef. O e in. e n. g- cl IV i xx w s. Op den weg van Woerden naar Bociegravo werd gisteren een wielerwedstryd gehouden, afstand 20 kilometer. Er waren ruim 20 mededingers voor de 3 uitgeloofde pryzen, welke uitsluitend door Leidenaars werden gewonnen, nl. de heeren Van der Mey lste, X. 2de en Koolbergen 3de. Te Rotterdam is een 6 0-jarig werkman in het ruim van een schip gevallen en dientengevolge overleden. Naar men verneemt, is het proces van de „Elbe" contra de „Crathie" thans zoo ver gevorderd, dat op Zaterdag 5 October voor de rechtbank te Rotterdam do pleidooien zullen worden gehouden. Te Oosterbeek (gem. Renkum) wilde de heer O., werkzaam op de buitenplaats „Hartenstein", van den heer V., in de particu liere gasfabriek dier plaats eenige werkzaam heden verrichten. Daar hy wat laDg uitbleef, ging raen eenigen tyd later eens zien on vond den ongelukkige dood, volgens ver klaring van den te hulp geroepen geneesheer reeds sedert een uur. Men schryft het ongeluk toe aan verstikking door gas, daar uit eene opengelaten kraan gas ontsnapte. Gisteren is op het Nederlandsch Sportterrein te Utrecht een wedstryd om 't kampioenschap der U. W. S. gehouden. Af stand 5000 M. Er waren zes deelnemers. No. 1 was P. G. Van Appel (8.8l/rj m.); No. 2 J. P. Vlug (8.9V5); No. 3 J. Spaans (8.93/s), die de leidingsmedaille verwierf. Verder had nog een handicap-race plaats over 3000 M., waarin 1, 2 en 3 waren: J. P. A. v. Berkel met 475 M. voorgift; Grapon- daal, met 375 M., en J. Spaans met 10 M. Van meet reden P. G. Van Appel en J. P. Vlug. Als extra nummer werd gegeven een hard loop, waarvoor, ten spyt van de hitte, r.og 35 deelnemers waren. O "schoon niet't mooiste nummer, wekte het byzonder den lachlust op van 't publiek, dat in grooten getale was opgekomen. Do in wielryderskringen wel bekende Keulenaar Otto Stein is in hechtenis genomen, onder verdenking den brand van de Keulsche wielerbaan te hebben aange stoken en verschillende bedriegeryen te heb ben gepleegd. Prachtig zomerweder begun stigde gisteren de laatste wedrennen en harddraveryen te Breda. Een talryk, uitge lezen publiek volgde de wedstryden, die een geregeld verloop hadden. Er waren ditmaal slechts vyf nummers, het springconcours inbegrepen. Vroeger werd er nog wol eens over geklaagd, dat de Bredasche courses altyd zoo laat eindigden, thans waren zy op tyd afgeloopen, zoodat een ieder tydig kon ver trekken. De nieuwe tribune is thans gereed. Zy is zeker de boste van het land. Op de kap zyn ook plaatsen voor het tribune-publiek gemaakt, van waar men een mooi gezicht over het terrein had en een goed overzicht der courses kon krygen. Een onderaardsche gevange nis.—Uit Harlingen meldt men aan de „Pr. Gr. Ct.By het afgraven van het terrein, dat voor de vergrooting der Willemshaven is be- noodigd, was men genaderd aan een onder aardsche lokaliteit, bekend onder den naam van „de kruitkelder." De onderzoek!iev6üde jeugd, gaarne bereid om mee te helpen, als er iets moet vernield worden, trapte de deur in en toen een muur haar hinderde in verdere onderzoekingen, hebben ze dien door- en afge broken. Nu kwam men in een gang, die naar de laagte liep en vroeger aan bet strand moet zyn uitgekomen. De „kruitkelder" is vroeger een provoost geweest, biykbaar uit opschriften aan de muren, doch dan was het geen logeabel lokaal, aangezien de gevangenen alleen licht en lucht konden bekomen door het getralied gat in de deur. Volgens opgave van „Bureau Veritas" zyn in de maand Augustus veronge lukt 49 zeilschepen, als: 7 Duitsche, 9 Amerik., 11 Engelsche, 1 Chileensch, 1 Deensch, 1 Spaansch, 2 Fransche, 2 Italiaansche, 9 Noorsche, 3 Russische en 3 Zweedsche. In dit getal zyn begrepen 4 schepen, die wegens gemis van tyding verloren worden beschouwd. In dezelfde maand zyn vergaan 17 stoom schepen, als: 1 Duitsch, 11 Engelsche, 1 Deensch, 1 Fransch, i~ Griek sch, 1 Noorsch en 1 Zweedsch. Het „Hbl. v. Antwerpen" ver neemt uit Beriyn, dat de minister van binnen- landsche zaken aan de levensverzekerïng- maatschappy „New-York," die 6edert 1882 in Pruisen werkte, haro concessie heeft ont nomen. Zy zal hare operaties moeten staken I op 1 November. 77) „Ik zal dus wel moeten toegeven," hernam de vader eindelyk. „Ik word te oud, om mtj de weelde te kunnen veroorloven onbuig zaam te zyn. Ik zal dus by je huweiyk tegenwoordig wezen, glimlachen en aardig heidjes zeggen tot de bruidsmeisjes. Voor de "wereld zal ik mijn toestemming geven, onder één voorwaarde, dat namelyk de plechtigheid niet eerder zal plaats hebben dan twee maan den na dezen dag." „Dat neem ik aan," antwoordde Jack. Sir John rees op, ging naast den schoorsteen staar., kaarsrecht, en keek neer op zijn zoon. „Maar," begon hy weer, „wy moeten elkan der goed begrypen; ik biyf geheel en al by mynvopvatting. Ik ben tegen je huweiyk met Millicent Chyne, maar buig voor de macht der omstandigheden. Ik stem toe, dat je het recht hebt te trouwen wie je wilt, maar eerst Da twee maanden." Jack verliet nu de kamer. „Na twee maanden," herhaalde Sir John, ±o n hy alleen was met zyn eigenaardig cynisch facbje, „na twee maanden qui vivra, verral" XXXVII. Oneerlijk spel. Eet acho nate voorwerp uit Goda achepping, Het laatste eo beerlijU8te Zrjnor werken 1 De eerste dagen na het publiek worden Jvan haar engagement was Millicent niet ge heel zonder zorg. Niet, dat ze bang was voor één brief in het byzonder, maar de harde schel van den brievenbesteller deed haar telkens opschrikken en bezorgde haar menig maal een onbestemd gevo9l van onrust. Sir John had kort en scherp op haar klein smeekbriefje geantwoord. Zy wachtte zich wel het iemand te laten zien. „Myn lieve Miss Chyne, ik haast my uw vriendeiyk brielje van heden te beantwoorden, waarin u my uw ophanden zynd huwolyk met mijn zoon mededeelt. Er zyn hier eenige snuisteryen, die van het eene geslacht op het andere zyn overgegaan. Ik zal ze dadelyk aan den juwelier zonden om weer in orde te brengen en ben voornemens ze u terstond na de voltrekking van de plechtigheid ter hand te stellen. Veroorloof my slechts er u op te wyzen, dat het wenachelyk zou zyn, dat u voor de voltrekking hu welp ka voor waarden liet opmaken en onderteekende. Oprecht de uwe, John Meredith." Millicent Chyne beet zich op haar mooi onderlipje, terwyi zy deze regels las, en maakte twee opmerkingen met een zeer ruime tue- achenpooze. „Die leelyke oude dingen 1" was de eerste, en toen, na lang zwjjgeD, volgde er: „Ik hoop maar, dat het allemaal diamanten zullen zyn." Op dit briefje volgden ontelbare andere. Er kwamen opgewonden, warme brieven van vrienden, wier blydschap niet werd getem perd door de gedachte aan het huweiyks- geschenk, dat hier natuuriyk zou moeten volgen. Vrienden, die zich niet gedwongen zien een stoffelyk blyk van hun vreugde te geven, zyn altyd het meest in hun schik, als zy van een nieuw engagement hooren. Ook het briefje, op eenvoudig papier (gekruist) geschreven, van een oude vryster uit de familie, die op het land woonde, en, zelf nooit ge trouwd, van die gelegenheid gebruik maakte om pagina's vol te schryven met raad gevingen aan iemand, die nu op het punt stond dien gewiebtigen stap te doen. Even min ontbrak de vaderlijke brief van den rector op het platteland, die Millicent had gedoopt, en nu vond dat men hem wel kon vragen om haar huweiyk te komen inzegenen in een van de „fashionable" kerken van Londen. Voorts tal van brieven, van een mooi wapen voorzien, geschreven door dames, die dochters hadden, welke voor bruidsmeisjes zouden kunnen gevraagd worden. Dan een hartelyke felicitatie van iemand, die zy nauwe- lyks kende, die voornemens was den winter in Egypte door te brengen en nu gaarne haar huis zou verhuren, zonder de hulp in te roepen van zoo'n afschuwelyken agent. "Waarom zou ze dat in baar brief niet eene even aanstippen? Het huis wae zoo byzonder geschikt voor een jonggehuwd paarl Boven dien felicitaties van de duizend en één, die hoopten gevraagd te worden om by het huweiyk tegenwoordig te zyn, mee van de taart te genieten en daarop het onvorgelyke- ïyke genot te smaken hun naam te zien pryken in de fashionabele berichten. Millicent las al die brieven met geringe be langstelling en beantwoordde ze met haar heerlyk groot schrift, waardoor drio lynen al een briefje geleken en een briefje wel een epistel van vier pagina's scheen. De circulaires van verschillende modistes, menige geïllus treerde catalogus van tal van winkels, waarin haar allerlei werd aangeboden, wat zy noodig of niet noodig mocht hebben, de fijne photo- grapbieön van den juwelier, al die dingen boezemden haar veel meer belangstelling in. Maar dit zelfs bevredigde haar niet. Al die menschen waren in hun Bchiksommigen zelfs waren blydel Millicent zou gaarne iets ver nemen van menschen, die niet in hun schik waren, niet blyde, neon, wanhopig! Zy wilde hooren van gebioken harten, Maar de gebroken harten lieten niet van zich hooren. Kon hot hun misschien niet schelen Hadden ze met haar gespeeld? Zij atond niet lang stil by zulke vragen. Dat verdienden ze niet. Waarom zou zy zich in zoo iets verdiepen? Dat was immers onnoodigi Nog minder noodig dan zy misschien vermoedde, want zy was te oppervlakkig en te kortzichtig, om in te zien, dat die gebroken harten, waarvan hier sprake was, gehandeld en gesproken hadden in de veronderstelling, dat zy iets voor hen gevoelde, terwyl van hun kant de liefde bitter weinig met hun handelingen had te maken gehad. Zy was er verre van daan de naakte, platte waarheid te vatten, dat iedere vrouw zich van bewonderaars kan omringen, indien zy er geen bezwaar in ziet zich als vrouw te laten ver nederen door vleiery. De man vraagt er meer naar bemind te worden dan te beminnen. Zyn sublieme IJdel heid leidt er hem bovendien gemakkeiyk toe een ieder te gelooven, die hem maar vertelt, evenwel bedekt, - myne damesgy moet het heel fyn aanleggen, om, door zyn ydelheidte streelen, uw doel te bereiken, - dat hy niet is zooal8 andere mannen. Een onpartydig toe schouwer zou zich hier ook verbeeld hebben, geheel ten onrechte natuuriyk, dat die gebroken harten, nadat Millicent hun practisch had be wezen niets om hen te geven, opeens tot de ontdekking waren gekomen, dat zy van hun kant al even weinig voor Millicent gevoelden. Zooals men denken kan, was de jonge dame zelf deze theorie niet toegedaan. Neen, zy wist wel beter 1 Het vorwonderde haar slechts, dat ze van dezen en genen zoo niets hoorde, en ze was wel eene een weinig bevreesd, dat iemand in zyn toorn soms dingen zou zeggen, die hy beter deed te zwygen. Er was voor het jonge paar geen enkele reden meer om te wachten en Millicent was dan ook nog geen week geëngageerd, of ze had het al druk met de aangenaamste zaken. Ze kocht van alles voor haar uitzet, zonder zich om den prye te bekommeren, en genoot er dus ten volle van. De vrouwen van haar voogden waren zedelyk door haar omgekocht, voor een prikje, nameiyk door de belofte van een uitnoodiging op de bruidsparty, en zoo kostte het haar weinig moeite de eenigszins bejaarde heeren te winnen voor een aardig, echt vrouwoiyk, wel wat vaag plannetjeom een klein beetje kapitaal los te maken, o, zoo'n beetje, en dat te gebruiken om oen goed trousseau te koopen, een goed, weet u? (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 5