N'. 10921
Dinsdag X October.
A0. 1895
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
^eixilleton.
Met scherpe wapenen.
LEIDSCH
DAG-BLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Tweede Blad.
Louis Pasteur, f
Uit Parijs komt een tijding, die over de
geheele beschaafde wereld met leedwezen zal
vernomen worden: Pasteur, de groote, de
wereldberoemde, is dood! Men wist dat de
72-jarige grijsaard reeds lang lijdende was,
maar zulk een spoedig einde werd toch niet
verwacht.
Louis Pasteur werd den 27sten December
1822 te Dole, in het departement der Jura,
geboren.
Als zoon van een werkman, een leerlooier,
die zich later te Arbois metterwoon vestigde,
ontving hu in deze plaats zijne eerste op
leiding. Vervolgens zette hy zyne studiën
voort te Besangon en later te Parys, in het
college Saint-Louis. Twee jaren bleef hy daar
werkzaam als assistent in het scheikundig
laboratorium, totdat by in 1847 den graad
van doctor in de wis- en natuurkunde ver
kreeg.
Toen vertrok by naar Dyon, waar hy
leeraar werd aan het Lycee, maar reeds in
1852 werd hy tot hoogleeraar in de schei
kunde benoemd aan de universiteit te Straats
burg. Van daar begaf hy zich naar Rysel
en in 1854 keerde hy terug te Parys, waar
hy werd belast met de leiding der „Ecole
normale supérieure.'*
Van 1867 tot 1875 was Pasteur werkzaam
als hoogleeraar aan de „Sorbonne". Zyn naam
was toen reeds gevestigd in de wetenschap-
peiyke wereld. In 1868 werd hy door de
medische faculteit te Bonn benoemd tot „doc
tor honoris causa" en eenige jaren later
werd hy als opvolger van Littré tot lid der
Académie Fran^aise" gekozen. In plaats van
den heer Vulpian benoemd tot secretaris van
de „Académie des Sciences", kon hy dit ambt
slechts twee jaren waarnemen, omdat zyne
gezondheid het niet gedoogde. De heer Ber-
fchelot volgde hem in 1889 op.
Pasteurs groote verdiensten zyn alom
bekend.
"Weinig menschen hebben zooveel voor de
'wetenschap en het welzyn van het mensch-
dom gedaan als Pasteur. Een enkele van de
reeks van ontdekkingen, die hy gedaan heeft,
is voldoende om een man beroemd te maken.
Dat hy zoo bekend is geworden by het groote
publiek, komt vooral, omdat zyn ontdekkingen
zulke enorme practische waarde hadden. Hier
worden slechts drie van de meest bekende
genoemd. In de eerste plaats zyne studiën
over de gistingsverschynselen, waarin hy de
rol aantoonde, die de lagere organismen by
de verschillende gistingsprocessen spelen. Zyne
onderzoekingen stelden hem in staat een me
thode aan de hand te doen om den invloed
van schadelyke ontledingsprocessen by gegiste
vloeistoffen tegen te gaan, een methode, die
onder den naam „pasteuriseeren" algemeen
toepassing heeft gevonden, o. a. by de bier
brouwer y.
Een andere ontdekking, waardoor Pasteur
©en onschatbaren dienst bewees aan de indus
trie van zyn land, is zyn middel tegen de
ziekte der zydewormen. De geheele zyde-
industrie van Frankryk werd met den onder
gang bedreigd door deze geheimzinnige ziekte,
waaraan de zydewormen stierven, zonder dac
het den kweekers gelukte een middel daartegen
te vjnden. Pasteur slaagde ©r in, den a:-r l
der ziekte te erkennen en het redmiddel aan
te wyzen. Deze ontdekking had voor de Fran-
sche industrie een practische waarde van milli-
arden; men heeft daarom wel eens gezegd, dat
de vyf milliarden oorlogsschatting die Frankrijk
aan Duitschland had te betalen, door Pasteur
alleen verdiend zyn.
Zyn grootsten roem verwierf hy echter door
zyne methode tot genezing der watervrees,
de inëntingsmethode, waardoor by duizenden
en duizenden voor een vreeseiyken dood heeft
bewaard. Uit alle oorden der w^rold reisden
de patiënten naar Parys, en meestal kon de
groote man hen nog redden. Behalve de koe
pokinenting, is nooit eene ontdekking van zoo
veel heil voor de menschheid geweest; dit biykt
duidelyk als men verneemt dat, terwijl vroeger
76 pCt. van alle door dolle honden gebeten
personen stierven, de sterfte thans gedaald
is tot 3 pCt.
Dat Pasteurs verdiensten alom werden
erkend, blykt uit de talryke onderscheidin
gen, welke hem van alle zyden ten deel
vielen. Yoor vier jaren, toon hy zyn 70sten
verjaardag herdacht, werd een grootsch feest
gevierd. Uit alle landen kwamen de beroemdste
geleerden te Parys byeen, ten einde, onder
leiding van president Carnot, hulde te brengen
aan den man, aan wiens noesten arbeid do
menschheid zooveel heeft te danken.
Tot het laatste van zyn leven eerst
seder eenige maanden was Pasteur ernstig
ziek bleef hy aan den arbeid. Behalve
door zyn wetenschappelijke onderzoekingen,
kenmerkte Pasteur zich steeds doör een
byzonder chauvinisme. Na den oorlog van 1870
zond hy het diploma, waarby de univer
siteit te Bonn hem het eere doctorschap
had verleend, terug en nog versch ligt het
in het geheugen, dat hy ook weigerde de
„ordre pour le mérite" te aanvaarden, welke
keizer Wilhelm hem wilde vorleenen.
Zoowel de wetenschappeiyke colleges als
de regeeringen in andere landen overstelpten
hem met medailles, eere-diploma's en ridder
orden. De grootste belooning vond de ge
leerde echter in de dankbaarheid van hen,
die door de resultaten zyner studiën werden
gebaat.
Zyn naam zal altyd te gelyk met de heroën
der wetenschap genoemd worden. Frankryk
verliest in Pasteur een zyner grootste zonen
en de wereld een harer grootste weldoeners.
De Fransche bladen deelen nog eenige
byzonderheden mede over Pasteurs uiteinde.
Pasteur overleed te Yilleneuve-l'Etang, zyn
buitenverbiyf in de nabyheid van het station
Garches. Roeds sedert eenigen tyd leed hy
aan eene verlamming, maar eerst voor weinige
dageü nam deze ziekte een ernstigen keer.
Zaterdag ochtend herhaalde zich de crisis, en
wel zoo lang, dat Pasteur nog op denzolfden
dag, 's namiddags te vyf uren, zonder smart
overleed. Den geheelen dag was hij bewusteloos.
Aan het sterfbed bevond zich, behalve zyn
echtgenoote, ook dr. Roux, de bekende direc
teur, van het instituut-Pasteur. Zoodra de
crisis zich vertoonde, werd pasteurs zoon,
chargé d'affaires by de Fransche legatie te
Madrid, ontboden. Toen hy aankwam, was
zyn vader reeds overleden.
President Faure zond mevrouw Pasteur een
telegram, waarin hy verklaarde diep getroffen
te zyn door het verlies, hetwelk de „weten
schap, Frankryk en de menscheid door den
dood van haar echtgenoot heeft geleden."
Heden zal te Parys weer een ministerraad
worden gehouden. Waarschyniyk zal dan in
de eerste plaats besloten worden het stoffelyk
overschot van den geleerde op staatskosten
in het Pathéon te doen byzetten.
KOLONIËN.
BATAVIA, 28 en 29 Augustus.
Men schryft aan de „Deli-Ot." uit Seroeway
By eene gecombineerde patrouille van Seroe
way en Koewala Simpang naar Paja Kêloebi
in den nacht van 4 op 5 Augustus werden
eenige ons minder goedgezinden opgelicht .en
gevangengenomen.
De patrouille marcheerde onder commando
van den lsten luit. J. Adama van Scheltema
's nachts om 12 uren van Aloer Bamban (half
weg Seroeway Koewala Simpang) af en kwam
even vóór het aanbreken van den dag by de
huisjes aan, waar de ons minder goedgezin
den zich ophielden. Juist toen het licht werd,
waren de 6 huisjes omsingeld en alle bewoners
gevankeiyk medegevoerd.
Yan hoofden werden gepakt Nja Hasim,
panglima prang van Datoe Laksamana, en
Nja Amat, jongere broeder van idem.
Het aanhoudend patrouilleeren by dag en
by nacht houdt hier het terrein veilig; men
vreest den soldaat, zoodat vyandig gezinde
Tamiangsche hoofden JLangsur, Perlak en
Modjopanit niet durven verlaten uit vrees van
overvallen te worden, wanneer zy zich in
Tamiang wagen. Het resultaat is, dat het
bier zeer rustig is.
Van Batavia is aan de „Loc." gemeld,
dat de heer Westra, assistent resident van
Tebing Tingi, opzettelyk naar Gorontalo is over
geplaatst, om in oio moeilijker te besturen
afdeeling op de proef te worden gesteld voor
resident.
Omtrent de benoeming van den heer E. C.
baron Sweerts de Landas "Wyborgh tot lid van
den Raad van Ned.-Indië, aan do „Java-bode"
per telegram gemeld, schryft dit blad: De
sprong van de betrekking van algemeenen
secretaris tot die van lid van den Raad van
Indiö is een gewone, en ook door den heer
Bergsma gemaakt, en waar de heer Sweerts
zich hlykens de hem verleende ridderorde in
de Lombok-zaak heeft onderscheiden en zeer
wel is met den minister van koloniën, was
er voor dezen laatste geen reden hem nog
niet te benoemen; eene finantiöele of andere
specialiteit in den Raad vindt de Minister
biykoaar niet noodig; de Raad van Indiö had
den heer Bouman, "oud-Indisch ambtenaar,
thans inspecteur van de registratie in Neder
land, en den oud-president der Rekenkamer
Pannekoek aanbevolen. Intusschen zal de
gouverneur-generaal de hoogste betrekkingen
aan de algemeene secretarie nu niet langer
kunnen laten waarnemen.
De „Soer. Ct." deelt mede, dat Yrydag-
morgen te Magelang is overleden de 1ste luit.
Lamberts. Hy werd dienzelfden dag begraven.
Genoemde officier was voor alle diensten af
gekeurd en zou eerstdaags naar Europa ver
trokken zyn.
Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indiö
zyn do volgende beschikkingen genomen:
Civiel Departement. Ontheven: Op verzoek,
eervol van do waarneming van den civielen
geneeskundigen dienst en het opzicht over de
vaccine in de afd. Loemadjang (Probolinggo) W.
Kleijn Schoorel.
Bij den dienst van het Mynwezen.
Overgeplaatst: Van Blinjoo (Banka) naar
Pontianak (Westerafdeoling van Borneo), do opz.
2de kl. D. Lentze; met bepaling dat hij aldaar
tor beschikking wordt gesteld van den eerstaan-
wezenden mijningenieur ter Westerafdeeling van
Borneo;
van Pontianak (Westerafdeeling van Borneo)
naar Blinjoe Banka), de tijdelijke opz. C. F.
Fricke, met bepaling, dat hij aldaar ter beschik
king wordt gesteld van den res. van Banka en
Ondorhoorigheden.
Departement van Oorlog. Bevorderd: Tot kapt.
bij liet wapen der inf. de 1ste luit. J. M. A. Ter
Beek, met verlof in Nederland.
Geplaatst: Bij den ge westelijken en plaat-
selijkeu geneeskundigen dienst te Palembang, de
off. van gez. 2do kl.uit Nederland aangekomen
als zijnde bestemd voor den dienst h. t. 1. H. C.
Van den Vrijhoef.
O e in. e n. g- cl IV i xx w s.
Op den weg van Woerden naar
Bociegravo werd gisteren een wielerwedstryd
gehouden, afstand 20 kilometer. Er waren
ruim 20 mededingers voor de 3 uitgeloofde
pryzen, welke uitsluitend door Leidenaars
werden gewonnen, nl. de heeren Van der
Mey lste, X. 2de en Koolbergen 3de.
Te Rotterdam is een 6 0-jarig
werkman in het ruim van een schip gevallen
en dientengevolge overleden.
Naar men verneemt, is het proces
van de „Elbe" contra de „Crathie" thans
zoo ver gevorderd, dat op Zaterdag 5 October
voor de rechtbank te Rotterdam do pleidooien
zullen worden gehouden.
Te Oosterbeek (gem. Renkum)
wilde de heer O., werkzaam op de buitenplaats
„Hartenstein", van den heer V., in de particu
liere gasfabriek dier plaats eenige werkzaam
heden verrichten. Daar hy wat laDg uitbleef,
ging raen eenigen tyd later eens zien on
vond den ongelukkige dood, volgens ver
klaring van den te hulp geroepen geneesheer
reeds sedert een uur. Men schryft het ongeluk
toe aan verstikking door gas, daar uit eene
opengelaten kraan gas ontsnapte.
Gisteren is op het Nederlandsch
Sportterrein te Utrecht een wedstryd om 't
kampioenschap der U. W. S. gehouden. Af
stand 5000 M. Er waren zes deelnemers.
No. 1 was P. G. Van Appel (8.8l/rj m.);
No. 2 J. P. Vlug (8.9V5); No. 3 J. Spaans
(8.93/s), die de leidingsmedaille verwierf.
Verder had nog een handicap-race plaats
over 3000 M., waarin 1, 2 en 3 waren: J.
P. A. v. Berkel met 475 M. voorgift; Grapon-
daal, met 375 M., en J. Spaans met 10 M.
Van meet reden P. G. Van Appel en J. P. Vlug.
Als extra nummer werd gegeven een hard
loop, waarvoor, ten spyt van de hitte, r.og
35 deelnemers waren. O "schoon niet't mooiste
nummer, wekte het byzonder den lachlust
op van 't publiek, dat in grooten getale was
opgekomen.
Do in wielryderskringen wel
bekende Keulenaar Otto Stein is in hechtenis
genomen, onder verdenking den brand van
de Keulsche wielerbaan te hebben aange
stoken en verschillende bedriegeryen te heb
ben gepleegd.
Prachtig zomerweder begun
stigde gisteren de laatste wedrennen en
harddraveryen te Breda. Een talryk, uitge
lezen publiek volgde de wedstryden, die een
geregeld verloop hadden. Er waren ditmaal
slechts vyf nummers, het springconcours
inbegrepen. Vroeger werd er nog wol eens
over geklaagd, dat de Bredasche courses altyd
zoo laat eindigden, thans waren zy op tyd
afgeloopen, zoodat een ieder tydig kon ver
trekken.
De nieuwe tribune is thans gereed. Zy is
zeker de boste van het land. Op de kap zyn
ook plaatsen voor het tribune-publiek gemaakt,
van waar men een mooi gezicht over het
terrein had en een goed overzicht der courses
kon krygen.
Een onderaardsche gevange
nis.—Uit Harlingen meldt men aan de „Pr. Gr.
Ct.By het afgraven van het terrein, dat
voor de vergrooting der Willemshaven is be-
noodigd, was men genaderd aan een onder
aardsche lokaliteit, bekend onder den naam
van „de kruitkelder." De onderzoek!iev6üde
jeugd, gaarne bereid om mee te helpen, als
er iets moet vernield worden, trapte de deur
in en toen een muur haar hinderde in verdere
onderzoekingen, hebben ze dien door- en afge
broken. Nu kwam men in een gang, die naar
de laagte liep en vroeger aan bet strand moet
zyn uitgekomen. De „kruitkelder" is vroeger
een provoost geweest, biykbaar uit opschriften
aan de muren, doch dan was het geen
logeabel lokaal, aangezien de gevangenen
alleen licht en lucht konden bekomen door
het getralied gat in de deur.
Volgens opgave van „Bureau
Veritas" zyn in de maand Augustus veronge
lukt 49 zeilschepen, als: 7 Duitsche, 9 Amerik.,
11 Engelsche, 1 Chileensch, 1 Deensch, 1
Spaansch, 2 Fransche, 2 Italiaansche, 9
Noorsche, 3 Russische en 3 Zweedsche. In
dit getal zyn begrepen 4 schepen, die wegens
gemis van tyding verloren worden beschouwd.
In dezelfde maand zyn vergaan 17 stoom
schepen, als: 1 Duitsch, 11 Engelsche, 1
Deensch, 1 Fransch, i~ Griek sch, 1 Noorsch
en 1 Zweedsch.
Het „Hbl. v. Antwerpen" ver
neemt uit Beriyn, dat de minister van binnen-
landsche zaken aan de levensverzekerïng-
maatschappy „New-York," die 6edert 1882
in Pruisen werkte, haro concessie heeft ont
nomen. Zy zal hare operaties moeten staken
I op 1 November.
77)
„Ik zal dus wel moeten toegeven," hernam
de vader eindelyk. „Ik word te oud, om
mtj de weelde te kunnen veroorloven onbuig
zaam te zyn. Ik zal dus by je huweiyk
tegenwoordig wezen, glimlachen en aardig
heidjes zeggen tot de bruidsmeisjes. Voor de
"wereld zal ik mijn toestemming geven, onder
één voorwaarde, dat namelyk de plechtigheid
niet eerder zal plaats hebben dan twee maan
den na dezen dag."
„Dat neem ik aan," antwoordde Jack.
Sir John rees op, ging naast den schoorsteen
staar., kaarsrecht, en keek neer op zijn zoon.
„Maar," begon hy weer, „wy moeten elkan
der goed begrypen; ik biyf geheel en al by
mynvopvatting. Ik ben tegen je huweiyk met
Millicent Chyne, maar buig voor de macht
der omstandigheden. Ik stem toe, dat je het
recht hebt te trouwen wie je wilt, maar eerst
Da twee maanden."
Jack verliet nu de kamer.
„Na twee maanden," herhaalde Sir John,
±o n hy alleen was met zyn eigenaardig cynisch
facbje, „na twee maanden qui vivra, verral"
XXXVII.
Oneerlijk spel.
Eet acho nate voorwerp uit Goda achepping,
Het laatste eo beerlijU8te Zrjnor werken 1
De eerste dagen na het publiek worden
Jvan haar engagement was Millicent niet ge
heel zonder zorg. Niet, dat ze bang was voor
één brief in het byzonder, maar de harde
schel van den brievenbesteller deed haar
telkens opschrikken en bezorgde haar menig
maal een onbestemd gevo9l van onrust.
Sir John had kort en scherp op haar klein
smeekbriefje geantwoord. Zy wachtte zich wel
het iemand te laten zien.
„Myn lieve Miss Chyne, ik haast my uw
vriendeiyk brielje van heden te beantwoorden,
waarin u my uw ophanden zynd huwolyk
met mijn zoon mededeelt. Er zyn hier eenige
snuisteryen, die van het eene geslacht op het
andere zyn overgegaan. Ik zal ze dadelyk aan
den juwelier zonden om weer in orde te
brengen en ben voornemens ze u terstond na
de voltrekking van de plechtigheid ter hand
te stellen. Veroorloof my slechts er u op te
wyzen, dat het wenachelyk zou zyn, dat u
voor de voltrekking hu welp ka voor waarden
liet opmaken en onderteekende.
Oprecht de uwe,
John Meredith."
Millicent Chyne beet zich op haar mooi
onderlipje, terwyi zy deze regels las, en maakte
twee opmerkingen met een zeer ruime tue-
achenpooze.
„Die leelyke oude dingen 1" was de eerste,
en toen, na lang zwjjgeD, volgde er: „Ik hoop
maar, dat het allemaal diamanten zullen zyn."
Op dit briefje volgden ontelbare andere.
Er kwamen opgewonden, warme brieven van
vrienden, wier blydschap niet werd getem
perd door de gedachte aan het huweiyks-
geschenk, dat hier natuuriyk zou moeten
volgen. Vrienden, die zich niet gedwongen
zien een stoffelyk blyk van hun vreugde te
geven, zyn altyd het meest in hun schik,
als zy van een nieuw engagement hooren.
Ook het briefje, op eenvoudig papier (gekruist)
geschreven, van een oude vryster uit de familie,
die op het land woonde, en, zelf nooit ge
trouwd, van die gelegenheid gebruik maakte
om pagina's vol te schryven met raad
gevingen aan iemand, die nu op het punt
stond dien gewiebtigen stap te doen. Even
min ontbrak de vaderlijke brief van den
rector op het platteland, die Millicent had
gedoopt, en nu vond dat men hem wel kon
vragen om haar huweiyk te komen inzegenen
in een van de „fashionable" kerken van
Londen. Voorts tal van brieven, van een mooi
wapen voorzien, geschreven door dames, die
dochters hadden, welke voor bruidsmeisjes
zouden kunnen gevraagd worden. Dan een
hartelyke felicitatie van iemand, die zy nauwe-
lyks kende, die voornemens was den winter
in Egypte door te brengen en nu gaarne
haar huis zou verhuren, zonder de hulp in
te roepen van zoo'n afschuwelyken agent.
"Waarom zou ze dat in baar brief niet eene
even aanstippen? Het huis wae zoo byzonder
geschikt voor een jonggehuwd paarl Boven
dien felicitaties van de duizend en één, die
hoopten gevraagd te worden om by het
huweiyk tegenwoordig te zyn, mee van de
taart te genieten en daarop het onvorgelyke-
ïyke genot te smaken hun naam te zien pryken
in de fashionabele berichten.
Millicent las al die brieven met geringe be
langstelling en beantwoordde ze met haar
heerlyk groot schrift, waardoor drio lynen
al een briefje geleken en een briefje wel een
epistel van vier pagina's scheen. De circulaires
van verschillende modistes, menige geïllus
treerde catalogus van tal van winkels, waarin
haar allerlei werd aangeboden, wat zy noodig
of niet noodig mocht hebben, de fijne photo-
grapbieön van den juwelier, al die dingen
boezemden haar veel meer belangstelling in.
Maar dit zelfs bevredigde haar niet. Al die
menschen waren in hun Bchiksommigen zelfs
waren blydel Millicent zou gaarne iets ver
nemen van menschen, die niet in hun schik
waren, niet blyde, neon, wanhopig! Zy wilde
hooren van gebioken harten, Maar de gebroken
harten lieten niet van zich hooren. Kon hot
hun misschien niet schelen Hadden ze met
haar gespeeld? Zij atond niet lang stil by
zulke vragen. Dat verdienden ze niet. Waarom
zou zy zich in zoo iets verdiepen? Dat was
immers onnoodigi Nog minder noodig dan
zy misschien vermoedde, want zy was te
oppervlakkig en te kortzichtig, om in te zien,
dat die gebroken harten, waarvan hier sprake
was, gehandeld en gesproken hadden in de
veronderstelling, dat zy iets voor hen gevoelde,
terwyl van hun kant de liefde bitter weinig
met hun handelingen had te maken gehad.
Zy was er verre van daan de naakte, platte
waarheid te vatten, dat iedere vrouw zich van
bewonderaars kan omringen, indien zy er geen
bezwaar in ziet zich als vrouw te laten ver
nederen door vleiery.
De man vraagt er meer naar bemind te
worden dan te beminnen. Zyn sublieme IJdel
heid leidt er hem bovendien gemakkeiyk toe
een ieder te gelooven, die hem maar vertelt,
evenwel bedekt, - myne damesgy moet het
heel fyn aanleggen, om, door zyn ydelheidte
streelen, uw doel te bereiken, - dat hy niet
is zooal8 andere mannen. Een onpartydig toe
schouwer zou zich hier ook verbeeld hebben,
geheel ten onrechte natuuriyk, dat die gebroken
harten, nadat Millicent hun practisch had be
wezen niets om hen te geven, opeens tot de
ontdekking waren gekomen, dat zy van hun
kant al even weinig voor Millicent gevoelden.
Zooals men denken kan, was de jonge dame
zelf deze theorie niet toegedaan. Neen, zy wist
wel beter 1 Het vorwonderde haar slechts, dat
ze van dezen en genen zoo niets hoorde, en
ze was wel eene een weinig bevreesd, dat
iemand in zyn toorn soms dingen zou zeggen,
die hy beter deed te zwygen.
Er was voor het jonge paar geen enkele
reden meer om te wachten en Millicent was
dan ook nog geen week geëngageerd, of ze
had het al druk met de aangenaamste zaken.
Ze kocht van alles voor haar uitzet, zonder
zich om den prye te bekommeren, en genoot
er dus ten volle van. De vrouwen van haar
voogden waren zedelyk door haar omgekocht,
voor een prikje, nameiyk door de belofte van
een uitnoodiging op de bruidsparty, en zoo
kostte het haar weinig moeite de eenigszins
bejaarde heeren te winnen voor een aardig,
echt vrouwoiyk, wel wat vaag plannetjeom
een klein beetje kapitaal los te maken, o,
zoo'n beetje, en dat te gebruiken om oen goed
trousseau te koopen, een goed, weet u?
(Wordt vervolgd.)