N°, 10913 Zaterdag 31 September, A0. 1895 geze dCoarant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasséeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Offieiëele Kennisgevingen. Oproeping In werkelljkcn dienst. De Burgemeester der gemeeote Leiden, Gezien dc Circulaire van den Heer Commissaris der EoniDgin in de Provincie Zuid Holland, van den 9d u September 11., A. No. 2790 (2ie Afd.), Pro vinciaal blad No. 43 Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de lotelingen der lichting van dit jaar, die bij de be reden corpsen zyn ingelijfd on, overoenkometig do 2de zinsnede van art. 57 van het Koninklijk besluit van den 8ston Mei 1862 (Staatsblad No. 46), na hum o inlijving, tot nadere oproepiüg met verlof zijn gezonden, op Dinsdag den l&ton Ootober aaDSlaando in verkelgken dienst zullen worden ge steld, ten einde te worden gekleed en geoefend; dat zij zicb allen rechtstreeks naar hunLO garni zoensplaatsen behooren te begeven en dat mitsdien de bedoelde lotelingen bij deze ODdi-r de wapeDen worden geroepen, met last om te zorgon, dat zrj op gemelden dag, vóór vier uren des namiddags, bij hunne corpsen zijn aangekomen. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 20 Sept. 1896. F. WA8. Leiden, 20 September. De Christelijke Jongelings Vereeniging „Pred. XIIIa" alhier heeft zich om verschil lende redenen afgescheiden van het Neder- landsch Jongelings-Verbond, waarom enkele leden die vereeniging hebben verlaten en eene nieuwe jongelings-vereeniging opgericht, die tot zinspreuk heeft: „Uw Bewaarder zal niet sluimeren" (Psilm CXXI3&). Deze vereeni ging en degene, die vroeger is opgericht door de Christelijke Wijkvereeniging en tot motto heeft: „Dient den Heer 1" (Rom. XII116) zijn nu de afdeelingen hier ter stede van het Nederlandsch Jongelings Verbond. Toegelaten is tot de evangeliebediening door het prov. kerkbestuur van Overijsel de heer A. Van Wijk, theol.-cand. te Leiden. De bij het regiment grenadiers en jagers overgeplaatste luit.-kolonel E. D. H. Mac Leod, van het 4de reg. inf. te Leiden, wordt belast met het bevel over het bij mobilisatie op te richten depot-bataljon. 's Rijks Ethnographisch Museum heeft van den heer A. Hotz, te Londen, de onder staande voorwerpen, afkomstig van Perzië, ten geschenke ontvangen: 4 kruiken van verschillende vormen, alsmede eene grooto verzameling photographieën van landschappen, gebouwen en inboorlingen uit Perzië. Aan den schenker is do dank der Regeering betuigd. De hoogleraren Flower, te Londen, Milne Edwards, te Parijs, en Weissmann, te Freiburg, zijn door de Utrechtsche universiteit benoemd tot doctor honoris causa in de plant en dierkunde. Alle drie deze heeren nomen deel aan het Zoologisch Congres te Leiden. De heer Chr. P. W. Kriens, luitenant kapelmeester van het gemeentelijk muziek corps te Haarlem, hoeft zich genoodzaakt gezien ontslag te nemen als directeur van Haarlems Gemengd Koor. In eene vergadering werd de heer Kriens tot eerelid van dat koor bonoemd. Ter vervulling van de opengekomen plaats is door het bestuur van Haarlems Gemengd Koor opgemaakt eene voordracht, bestaande uit de heeren W. Van Erp, kapelmeester van het stafmuziekcorps van het 4de reg. inf. te Leiden, en Thierie, leeraar aan de muziek school te Amsterdam. De Fiansche gezant bij ons Hof, de hoer Bihourd, heeft gisteren ontvangen de Fransche gedelegeerden bjj het te Leiden gehouden wordend derde internationaal zoólo gisch congres, en heeft dien heeren een déjeuner aangeboden. H. M. de Koningin Regentes heeft gister namiddag om kwartier over tweeën audiëntie verleend aan de Commissie uit de Eerste Kamer der Staten Generaal, belast met de aanbieding van bet adres in antwoord op de Troonrede. De deputatie werd met do ge bruikelijke militaire eerbewijzen ten Paleize ontvangen. HH. MM. de Koninginnen, vergezeld van Prinses Pauline van Wurtemberg, brachten gistervoormiddag met gevolg te 's-Gravenhage een langdurig bezoek aan de kunstzaal van het Schilderkundig Genootschap „Pulchri Studio, ter bezichtiging van de aldaar tentoongestelde schilderijen, behoorende tot de Historische Galerij, afkomstig van de Maatschappij „Arti et Amicitiae," te Amsterdam. Rondgeleid door den heer H. G. Tersteeg, die de kunstverzameling arrangeerde, bezichtigden de Vorstinnen met blijkbare belangstelling de fraaie doekeD. Het was de eerste maal, dat Koningin Wilhelmina „Pulchri" bezocht. In de Assendelftstraat werd een uit school huiswaarts keerend knaapje door een Hof- rijtuig aangereden. De jongen wilde uitwijken voor een koe, struikelde en viel op korten afstand voor de paarden van het rijtuig, waarin het gevolg van HH. MM. zat. Het knaapje kreeg een slag van het paard en een der wielen ging hem over het onder lijf. Hij werd opgenomen en in een naby zynd koffiehuis binnengedragen en later naar het ziekenhuis gebracht. De jongen was er gelukkig afgekomen, want hy kon dadelijk weder het ziekenhuis verlaten. Hare Majesteiten hadden van het ongeval niets bemerkt, want het rytuig, waarin zy zaten, reed op tamelyken afstand vooruit en was reeds den hoek by de Prinsegracht gepasseerd, toen do aanryding plaats had. Volgens latere berichten is de toestond van het jongetje redelijk wel. De knaap moet op last van den geneesheer eenige dagen het bed houden. Dat hot ongeval zoo gunstig voor hem afliep, is daaraan te danken, dat de wielen van het rytuig voorzien waren van gummibanden. De Koningin-Regentes heeft gistermiddag in gewone audiëntie ontvangen den te 's-Gra venhage vertoevenden prins Roland Bonaparte. Naar men verneemt, heeft mej. A. Van der Beek, te Hoofddorp, aan den kerkeraad der Ned.-Herv. gemeente te Haarlemmermeer togen 1 October a. ontslag gevraagd als be- waarschoolhouderes. Generaal Vetter heeft gisteren een groot aantal bezoeken ontvaDgen van hoofdofficieren en autoriteiten, die van Z.Exc. afscheid kwamen nemen. O. a. was generaal Van der Heijden onder de bezoekers. Generaal Vetter zelf heeft afscheidsbezoeken afgelegd by de ministers van marinej oorlog en koloniën. De gemeenteraad van Rotterdam heeft benoemd tot directeur van het Museum Boy mans den heer P. Haverkorn van Rysewyck. Te Leeuwarden is benoemd tot stedelyk archivaris mr. J. L. Van Sloterdyck, advocaat en procureur te Amsterdam. Er waren 36 sollicitanten. In welonderrichte kringen te 's-Gravon- hage verneemt men, dat het ontworpen voor stel betreffende Kamers van Arbeid van den Raad van State by de Regeering terugont vangen is en dat het naar aanleiding daar van thans nog een onderwerp van gedachten- wisseling uitmaakt tusschen de ministers van justitie en van waterstaat, handel en nyver- heid, alvorens aan de wetgevende macht te kunnen worden ingediend. De eerste byeenkomst der Commissie van Rapporteurs over de kieswet is thans bepaald op a. s. Dinsdag. De tegen jl. Dinsdag voorgenomen samen komst kon wegens verhindering van één der leden niet gehouden worden. By koninkiyk besluit van 11 dezer (Stsbl. 157), opgonomen in de Staatscourant van 20 dezer, wordt eene wyziging gebracht in het reglement voor de scheepvaart ter be veiliging van de spoorwegbrug over de Gouwe in den Rynspoorweg, vastgesteld by koninkiyk besluit van 11 September 1875 (Stsbl. 168). De eerste acht leden van artikel 2 worden vervangen door de volgende bepalingen: De beweegbare brug moet ten dienste van de scheepvaart zooveel mogeiyk open ge houden worden. Indien er tydelyk geen scheepvaart te verwachten is, kan de brug gesloten blyven. Met het sluiten van de brug wordt aange vangen, zoodra door het station Gouda het sein daartoe aan den brugwachter gegeven is. Dit sein wordt door het station Gouda gogeven 10 minuten voordat eon trein de brug bereiken kan. Indien door weersgesteldheid of andere buitengewone omstandigheden de sluiting vermoedelyk meer tyd dan gewoonlyk vor deren kan, wordt het sein aan den brug wachter zooveel vroeger gegeven, als voor de tydige sluiting noodig is. Van voorkomende buitengewone omstan digheden en den dientengtvolge noodigen tyd voor het sluiten der brug, wordt door den brugwachter aan bet station Gouda met het seintoestel kennis gegeven. Een trein mag van het station Gouda niet vertrekken en, van de richting Rotterdam of 's-Gravenhage komende, Moordrecht aanslui ting niet voorby iyden, voordat aan gezegd station of genoemde aansluiting het bericht ontvangen is, dat de brug gesloten is. Artikel 16 wordt ingetrokken en artikel 17 wordt artikel 16. Door het bestuur der Nederlandsche Vereeniging voor locaalspoorwegen en tram wegen is een adres gericht aan de Tweede Kamer, waarin verbazing wordt geuit over het feit, dat van paarden van ondernemers van personenvervoer volgens het aanhangige wetsontwerp op het personeel belasting zal worden geheven. Het bestuur wenscht deze bepan g geheel te doen vervallen, en, voor het geval dit verzoek by de meerderheid der TweeJe Kamer geen weerklank mocht vinden, in elk geval voorkomen te zien dat de bestaande belasting verhoogd wordt. B. en Ws. van Amsterdam deelen mede dat mr. M. W. F. Treub, mr. W. F. Van Leeuwen en mr. J. N. Van Hall, die door den Raad dier gemeente in zyno vergaderingen van 3, 11 en 18 Sept. jl. tot wethouders zyn benoemd, die betrekking hebben aanvaard, en dat aan mr. M. W. F. Treub is opgedragen het beheer der afdeeling Publieke Werken, alsmede dat van de gemeente-handel&inrich- tingen; aan mr. W. F. Van Leeuwen het beheer der afdeeling financiën, alsmede dat van den reinigings-dienst, en aan mr. J. N. Van Hall fifèt'Beileer der afJeeling Onderwys; terwyi aan' den .wethouder mr. J. G. Schöl- vinck het beheer der afdeelingen Burgerlyke Stand en Armwezen is opgedragen. De missive van mr. J. N. Van Hall, waarby hy verklaart het wethouderschap te aan vaarden, luidt als volgt: „Ik heb de eer u mede te deelen dat, nu, na herhaalde vergeefsche benoemingen, de betrekking van wethouder, die ik, zooals velen mynor medeleden bekend is, niet begeerd heb, door de meerderheid van uwe vergadering my wordt opgedragen, ik, na ryp beraad, be sloten heb die te aanvaarden. „Ik moet my echter uitdrukkelyk voor behouden, om, wanneer het my biyken mocht, dat myne krachten my op den duur niet toe laten het wethouderschap naar behooren waar te nemen te gelyk met myne letterkundige werkzaamheden, aan welke ik my niet ont trekken kan, de my toevertrouwde betrekking, al ware het binnen het jaar, neder te leggen." Het bestuur van den Ned. Brood-, Koek en Banketbakkersbond heeft zich by uitvoerig adres tot de Koningin gewend, ten einde gevolg te geven aan het besluit, in de alge meene vergadering van den Bond genomen, en de aandacht der Regeering te vestigen op het onafgebrokene en inspannende van den arbeid der bakkersgezellen hier te lande en in het byzonder in de groote gemeenten van ons land. Adressant betoogt dat het afmattende van dien arbeid wordt verhoogd door de invoering van Zondagsarbeid by sommige patroons, terwyl het zoowel uit een godsdienstig als maatschappelyk standpunt dringend noodig is, dien dag als rustdag te verzekeren. Daarby wordt er op gewezen, dat na de laatste werkstaking te Amsterdam is gebleken dat Zondagsarbeid in groote gemeenten niet noodig is en dat alleen concurrentiezucht oor zaak is dat sommigen weder 's Zondags werken. Uit alles is het adressant gebleken, dat hier particuliere krachten te kort schieten en alleen heil te wachten is oener wettelyke regeling, waarby vastgesteld wordt dat van Zaterdagsnachts 12 uren tot Zondagsnamiddags 6 uren elke arbeid in de broodbakkerij verboden wordt, en by verzoekt derhalve dat de Regee ring die hulpverloene, waartoe de burgery op zichzelve,yyaar zy dit beproefde, bleek onmachtig te zyn. Adressant vreest dat anders weder voor de macht des gewolds zal moeten worden gezwicht, als by de staking der Amsterdamsche gezellen in het laatst van het vorige jaar. Aan het 47ste jaarverslag van den Sta^ der Algemeene "VVeduwenbeurs voor predi kanten der Nedeil.-Herv. Kerk, loopende over het boekjaar 1894, is het volgende ontleend Do ontvangsten bedroegen de som van 103,167 865, o. a. aan contribution 28,160, aan examengelden f 1175, aan 5 pet der vacaturegelden 15,430.865, aan renten 29,722.79s, uitkeering van een deel der baten van de Kerkeiyko Courant 1035.62. De uitgaven bedroegen 102,811.17, nl. aan weduwen en minderjarige kinderen ƒ76,646.445 en aan tydelyk of op prolongatie uitgezette gelden 22,000,00. Er is een batig slot van 356.695. Dit jaar werd ƒ2800 minder ontvangen dan het vorige jaar, veroorzaakt door geringer op brengst van 2500 der 5 pet. vacaturegelden, van 125 aan minder examengeld en aan mindere renten en contribution. Van den heer Lebret te Dordrecht werd een gift ontvangen van ƒ1000. De wyzigingen van het reglement zullen, als ze worden aan genomen door de meerderheid der Provinciale Kerkbesturen, in 1896 in werking kunnen treden en den finantiëelen toestand der Beurs op degelyken grondslag vestigen. De uitkeering voor het loopende jaar van 1 Nov. 1894 tot uit. October 1895 is door dG Synode weder op 172 50 vastgesteld. De door het gezelschap „Utrechts brand weer" belegde vergadering om te beraadslagen over de oprichting van een bond van brand weercorpsen is niet doorgegaan, maar zal, naar men verneemt, op een nader to bepalen dag nog plaats hebben. Die bond moot volgens het ontwerp regle- ment ten doel hebben, bevorderiyk te zyn aan het brandwezen in alle gemeenten van het Koninkrijk. Zy tracht dat doel te bereiken door: a. Het vormen in alle gemeenten van goed geregelde, zoo mogelyk vrywillige brandweer corpsen, zooveel doeniyk van gelyko inrich ting, belast met het reddingswezen by, on het blusschen van brand. b. Bevordering van samenwerking, en het onderhouden van vriendschap onder de leden van die corpsen. c. Op congressen of jaarlykscbe algemeeno vergaderingen brandweerbelangen te behan delen; verbeteringen aan de inrichting tot brandblussching en redding en aan do daar voor noodige werktuigen te bespreken, en hunne invoering by de brandweercorpsen to bevorderen. d. Het houden van zoo mogolyk jaarlyk- sche wedstrijden tusschen of openbare oefe ningen van brandweercorpsen, op reddings- en brandblusschingsgebiod. e. Zich ter beschikking te stellen van de regeering van het ryk, en de besturen van provinciën en gemeenten, tot het geven van de gewenschte inlichtingen omtrent brand weerzaken en de beste werktuigen voor brand en reddingswezen. Met scherpe wapenen. 64) Eindeiyk gaf een motje, dat om hem heen- vloog, haar een gewenschte gelegenheid. Één oogenblik rustten haar vingers even luchtig als het diertje zelf op zyn haar. Er was iets in die aanraking, dat hem de oogen deed opslaan. Eerst waren zy dof, maar plotseling kwam er leven in. „01" fluisterde hy „u - eindeiykl" Met beide handen greep hy de hare. Zyn ziekte bad hem zeer verzwakt en hy gevoelde zich vermoeid. Misschien was hy dus niet op zyn hoede, misschien ook niet volkomen wak ker, toen hy er op liet volgen: „Ik zou nimmer zyn beter geworden als u niet waart ge komen." Daarop scheen eensklaps zyn volle bewustzyn weer te keeren; by deed zyn best om overeind te komen en stond op. „Ik woet niet," begon hy met iets van zyn ouden humor, „of ik u eerst moet danken voor uw gastvryheid, dan wel excuses maken over het ruime gebruik, dat ik er van heb gemaakt." Zy sloeg hem nauwkeurig gade, terwyl hy daar zoo voor haar stond, en gebruikte daarby haar gave van opmerking en al de onder vinding, die zy op Afrika's Westkust van ziekten had opgedaan. Hy zag er niet erg ziek uit. Een gezicht, dat, zooals het zyne, een jaar lang verbrand is op de bergen onder den equator, bleekt niet geheel op in een .paar maanden. Physiek was hy forecher, breeder, grover geworden dan toen zy hem voor 't laatst had gezien; maar die kleur mis leidde haar niet, evenmin als de wilskracht, die hem staande hield. „Ga zitten," sprak zy bedaard. „Gy zyt niet sterk genoeg om te staan." Glimlachend gehoorzaamde hy. „U weet niet hoe heeriyk het is," hernam hy, „u eens weer te zien, zoo frisch en echt Engelsch. Dat doet my zoo goed. Waar is Maurits?" „Hy zal spoedig hier zyD," antwoordde zy; „hy houdt toezicht aan wal by het ontschepen onzer bagage. Wy zullen u spoedig weer ge heel opknappen, want we zyn overladen met versnaperingen van allerlei aard voor uw speciaal gebruik. Uw vader heeft ze allemaal uitgezocht by Fortnum en Mason. Hy ontroerde by het hooren van dien naam en trok driftig zyn beenen naar zich toe. „Wist u, dat ik ziek wa3?" vroeg hy byna achterdochtig. „Ja, Jozef zond een telegram." „Aan wien?" klonk het scherp. „Aan Maurits." Jack Meredith knikte even. Misschien trof het goed, dat die mededeelzame Jozef op dit oogenblik niet in de kamer was. „Wy verwachtten u nog in geen tien dagen," hernam Meredith, na een korte stilte, begeerig om op een ander onderwerp te komen. „Marie vertelde my, dat het verlof van uw broer eerst over een veertien dagen om was." Jocelyn keerde zich om, naar bet scheen om een raam dicht te doen. Zy aarzelde een oogenblik, daar zy bem bezwaariyk kon ver tellen, waarom zy eerder waren teruggekeerd, waarom Maurits Gordon tien dagen van zyn verlof had opgeofferd. „Wy blyven niet altyd ons heele verlof uit," klonk het ontwykend. En hy merkte er niets van. De ydelkeid van den man is een vreemd iets. Zy doet hem dingen zien, die nooit bedoeld waren; en, als er geen ydelheid in het spel is om hem te leiden, is geen sterveling op aarde zéé blind als hy. „Toch," hernam hy, „wil ik u wel bekennen, dat ik egoïstisch biy ben, omdat u tien dagen eerder zyt terug gekeerd. Niet alleen om al de lekkernyen, die u meebrengt; ik hoop dat u het wel zult willen gelooven. Klaarde myn gezicht op, toen u zoo van Fortnum en Mason spraakt? Ik vrees van ja?" Zy lachte vriendelyk en stond niet stil by de gedachte, dat het nu dageiyks haar taak zou wezen hem te ver zorgen en te versterken, opdat hy hoe eer hoe beter van haar weg zou kunnen gaan! Zy voelde slechts dat gedurende die eerst volgende weken ieder oogenblik haar een grooter geluk zou schenken, dan zy tot nu toe ooit had gesmaakt. Als wy wat in het leven vorderen en met bittere teleurstellingen kennis maken, leeren wy dankbaar zyn voor het tegenwoordige, zonder ons in de toe komst te verdiepen, die gelukkig voor ons verborgen is. Sommigen onzer leeren zelfs beseffen, hoe wys en barmhartig het kan zyn, dat zelfs het tegenwoordige ons slechts gedeeltelyk is geopenbaard. „Natuurlyk," sprak zy luchtig, „staat alles u tegen?" „Ik walg van alles," klonk het antwoord. Hy nam haar nog altyd op en scheen het frissche en echt Engelsche, zooals hy dat noemde, in haar te genieten. „Ik walg doodeenvoudig van alles. Jozef heeft al zyn tact en geduld noodig om my er toe te brengen elfmaal per dag iets te nemen. Hy zou het wel diertienmaal willen hebben Op dit oogenblik kwam Maurits binnen, Maurits, hartelijk, driftig, vol leven. Hy stormdo de kamer in, net zooals Jozef had voorspeld, hier en daar wat omverloopende en leven brengende om zich heen. Jocelyn wist, dat hy van Jack Meredith hield, en zy wist nog meer, nameiyk dat Maurits Gordon een ander nensch was, wanneer Jack Meredith zich te Loango bevond. In Merediths tegenwoordigheid scheen hy zich kalm en veilig te gevoelen, net als zy. Voor haarzelf kon zy dat gevoel best ver klaren, want vrouwen ontleden haar liefde, maar in haar broeder begreep ze het niet recht. „Wel, oude jongen," riep Maurits uit, „ik ben biy je weerom te zienDank den Hemel, dat die vervloekte malaria je te pakken heeft gekregen, want anders hadden wy je hier niet gevonden." „Dat is een mooi gezichtspunt," antwoordde Jack, maar hy ging niet zoo ver er nog by te voegen, dat by het geval van dien kant nog niet had bekeken. „Natuurlyk is dat een nieuw gezichtspunt. Het is het beste het zoo maar op te vatten. Wel, hoe voel jy je? Kom, je ziet er zoo slecht nog niet uit!" „O, veel beter, dank jel De laatste week ga ik goed vooruit en de laatste vyf minuten nog veel meer! Het ergste is, dat ik nu te gauw zal opknappen en dan moet ik weg." „Naar Engeland?" vroeg Maurits veelbe teekenend. Jocelyn bewoog zich onrustig. „Ja, naar Engeland!" „Wy hooren de menschen niet dikwyls zeggen, dat het hun spyt Loango te Veriaten," merkte Maurits aan. „Voor jou is het heelwat anders," zeide Jack; „voor my is Loango een goede vriend geweest. Maar ik heb niet te kiezen, naar ik vrees. De dokter zegt het in ronde woorden, en bovendien heb ik er zaken." „Moet je Simiacine verkoopen?" vroeg Maurits. „Ja." „Heb je al den tweedon oogst by je?" „Ja." „En zyn de boomen door het kweeken beter geworden?" „Ja," antwoordde Jack, min of meer ver wonderd. „Je 8Chynt er heelwat van af te weten?" „Natuurlyk weet ik er veel van af," ant woordde Maurits met ophef. „Door Durnovo?" „Ja, by bood my aan mee te doen." Jack keek hem aan. Zyn oogen schoten vuur. „Deed hy dat? Op welke voorwaarde? En toen het te laat was begreep Maurits, dat hy zyn mond voorby had ge praat. Het was niet voor de eerste maal, dat zyn onstuimige aard hem in moeilykheden bracht. {Wordt vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1