N". 10898
Wóêhsdag 4 September.
A0. 1895
i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 3 September.^
Feuilleton.
Met scherpe wapenen.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandon1 f 1.10.
Franco per post i» 1-40.
Afzondorlyke Nommers .i 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
Uit het verslag van den toestand der
Maatschappij voor Toonkunst te Leiden, over
het 60ste maatschappelijk jaar, blijkt dat het
aantal leden der Maatschappij b\j den aanvaDg
van 1894 bedroeg 418 en vermeerderde tot
452, terwjjl in den loop van het jaar door
48 personen het lidmaatschap word opgezegd,
zoodat 1895 met oen getal van 404 opende.
Sedert het gebruik der nieuwe Gehoorzaal,
toen het aantal leden tot het buitengewoon
hoog cijfer van 506 klom, viel jaarlijks een
voortdurende achteruitgang te bespeuren,
xoodat nu weder het normale getal van onge
veer 400 leden valt te vermelden.
In de plaats van den heer P. Zillesen, die
de Maatschappij ruim tien jaren onder hare
bestuursleden telde, werd de heer M. C. F.
J. Cosijn gekozen, waarna het bestuur den
benoemde het secretariaat opdroeg.
De finantiöele toestand der Maatschappij
bleef zeer gunstig; de kas sloot met een batig
saldo van f 738.31s.
Da drie door de Maatschappij gegeven con
certen werden druk bezocht en blijkbaar met
ingenomenheid aangehoord.
De groote moeilijkheden in aanmerking
nemende, waarmede do Muziekschool heeft
to kampen, kan ook nu haar toestand bevre
digend worden genoemd. Wel verminderde
het aantal leerlingen en kwam van 192 op
1 Januari 1894 tot 186 op 1 Januari 1895,
maar deze vermindering is van dien aard, dat,
naar de meening van commissarissen, daarin
geen onrustbarende teekenen voor de Muziek
school moeten worden gezien.
Uit een overzicht van het aantal leerlingen
voor elk leervak afzonderlijk blijkt een voor
uitgang van het aantal leerlingen op het ge
bied van den zang, waarvan in het vorig
verslag reeds het vermoeden werd uitgespro
ken, on ook b\j theorieles; een vermindering
echter bij piano en viool. Een reden voor deze
vermindering is niet te geven, zoodat do
achteruitgang aan omstandigheden buiten het
onderwijs zal moeten worden toegeschreven.
Werd de rekening der Muziekschool bjj het
einde van het jaar 1893 afgesloten met een
nadeelig saldo van f 332.43, veroorzaakt door
de# noodzakelijken aankoop van een vleugel
piano en een pianino, het afgeloopon leerjaar
zag dit nadeelig saldo tot f 25.90 verminderen,
zoodat op een vooruitgang van ruim f 300
kan gewezen worden. De finantiëele toestand
van de Muziekschool kan dus alleszins gunstig
wo den genoemd.
Vermelding verdienen de beide huishoude
lijke uitvooringen, op 25 April en 6 October
door de leerlingen der Muziekschool gegeven.
Dat de toehoorders daarvan een aangenamen
indruk medenamen, is zeker voor een groot
deel te danken aan de moeite, die onder wij
zers en onderwijzeressen zich voor het slagen
van die uitvoeringen hebben willen geven.
De jaarlykscho openbare les, waarvan de
regeling door den heer Van Groningen op
uitstekende wijze was voorbereid, bood de
gelegenheid de vorderingen der leerlingen te
beoordeelen. Met groot genoegen constateert
het bes!uur dat daarvan ook nu we Ier druk
gebruik werd gemaakt. Met groot genoegen,
omdat dan kan blijken of de Muziekschool
eene inrichting is, waar met vrucht wordt
gewerkt, waar kc-nnis en leermethode der
onderwijzers den op muzikaal gebied aan
hunne zorgen toevertrouwden leerlingen ten
goede komen. Het bestuur doet een beroep
op de verdere medewerking en steun der
loden voor het behoud en den bloei van de
Muziekschool.
Men verneemt dat een 18 tal leerlingen
der herhalingschool, opgericht door de Ver-
eeniging „Bevordering van Geregeld School
bezoek", aan den heer H. Bremer, by gelegen
heid van zijne 12'/i-jarige werkzaamheid aan
die school, een geschenk hebben vereerd,
waardoor zy uiting hebben willen geven aan
hun dankbaar gevoel voor al het goede, dat
zy van hem hebben mogen leeren.
De Engelsche mail, met berichten uit
Batavia tot 1 Aug., kan 4 dezer alhier worden
verwacht.
Gedurende de 1ste helft der maand Aug.
z\jn aan het postkantoor alhier bezorgd de
volgende brieven, welke, door onbekendheid der
geadresseerden, niet besteld konden worden:
"Wed. Posthumus Speerstra, Akkrum; C.
v. Onsolen, H. Kerkhof, C. De la Bye,
's Gravenhage; J. Meenderman, Groniogon;
A. Laman, Nieuwediep. Briefkaarten:
v. d. Broek, Amsterdam; J. Servaas, Apel
doorn; H. Knape, 's Gravenhage; B. Ferrarin,
Hoorn; J. Voogel, niet vermeld.
Brieven, besteld geweest naar het buiten
land: A.'H. Broat, Silver Creek; F. v. Embden,
Cleve; Knel, Londen.
's Ryks Ethnographisch Museum hoeft
van Z. H. den Sultan van Koetei de navol
gende voorwerpen, herkomstig van Koetei,
Zuidoost-Borneo, ten geschenke ontvangen:
een sirihdoos, een achtorschort, drie baadjes,
een lap stof voor een hoofddoek, een hoofd
doek, een vrouwen-sarong, een hoofddeksel,
twee krygshoeden, een sarong, een halssieraad,
een voetring. (Sts.-Ct.)
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar Nieuw-York, door
middel van het stoomschip „Maasdam", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al
hier moeten de brieven, enz. uiteriyk heden
avond om 10.40 bezorgd zyn.
De wyze van verzending behoort duidelijk
op het adres vermeld te worden.
Aan het gedelegeerd lid van den Raad
van Administratie der Hollandsche IJzeren-
Spoorweg-Maatschappy is uit Noordw^jk een
adres verzonden van den volgenden inhoud:
„De ondergeteekenden, allen ingezetenen
van Noordwyk-Binnon en Noordwyk aan Zee,
nemen de vryheid U beleefd, doch met ge-
pasten aandrang te verzoeken den a. s. winter-
dienst der Noordwyksche Stoomtram wel
zoodanig te willen regelen, dat de trein, welke
thans zomerdienst te 9.54 van Noordwyk
aan Zee vertrekt, ook gedurende den winter
behouden biyft.
Het zal, meenen ondergeteekenden, wel
geen nader betoog behoeven, dat de ingezetenen
dezer gemeente, door hunne zaken en belangen,
telkens goro9pen worden tot een bezoek aan
Leiden en wederkeerig de beide Noordwyken
veel door Leidenaars bezocht worden. Voegt
men nu daarby nog dat eene bloeiende ge
meente als N. met een steeds stijgend be
volkingscijfer grootelyks behoefte heeft aan
goede verbinding met de groote koopsteden
des lands, dan komt het ondergeteekenden
bescheiden voor, dat hun verzoek alleszins
gegrond en billijk is."
Het door Burgemeester en Wethouders
van Zoetermeer op 31 Augustus jl. gesloten
inschrijvingsregister der nationale militie
lichting 1896 bevat 14 namen.
Voor de vacante betrekking van onder
wijzer aan de openbare school te Zoetermeer
en Zegwaard hebben tot op heden zich drie
sollicitanten aangemeld.
Op de derde lyst van de zeventiende
jaarcollecte voor de scholen met den By bel,
in „De Standaard", komen o. a. voor Sassenheim
met Voorhout met een bedrag van f 127.80.
Ned.-Hervormde Kerk. Beroepen is te
Korter- en Langer-Aar ds. H. C. Lambars te
Ryperkerk.
Do heer J. Knight is benoemd tot consul
van België te Rotterdam.
De nieuwbenoemde kapiteins Blaauw en
Verkouteren, laatsteiyk 1ste luitenants by
het regiment grenadiers en jagers, zyn uit
dat corps afgevoerd en naar hunne regimenten
vertrokken.
Volgens de Haagsche Kroniek der „N.
Gron. Ct." zou de heer Schaepman den
minister van oorlog nog in deze of in 't begin
der volgende zitting willen interpelloeren over
de niet-bevordering van den heer Seret, en
zou de heer De Ras er op uit zyn, meer
licht te doen ontsteken over de geweren-zaak.
De heer C. P. T. Bigot, ex-komiek van
den Koninklyken Holl. Schouwburg in Den
Haag, van de Koninklijke vereeniging „Het
Nederlandsch Tooneel" en van het Grand
Théatre, te Amsterdam, is voornemens, ge
durende het aanstaand winterseizoen, voor
drachten avonden te houden, hoofdzakeiyk be
staande in humoristische causerieën.
Den lsten October a. s. hoopt de heer
J. H. Wiersma, pred. by de Ned.-Hi rv. gemeente
te Amsterdam, zyne 30 jarige evangeliebe
diening te herdenken. Den lsten Oct. 1865
werd hy door den heer J. H. Donner, toen
predikant by de Chr. Geref. Kerk te Leiden,
in die Kerk tot zyn ambt ingeleid en deed
zyn intrede met de woorden: „Gy zult myne
getuigen zyn."
Na korten tyd verliet ds. Wiersma de Chr.
Geref. Kerk en ging hy over tot de zendings
kerk in België. Na colloquium doctum gedaan
te hebben, werd hy predikant in de Ned.-Herv.
Kerk, eerst te Benschop, daarna te Rheden
en nu sedert 'l1/^ jaar in de hoofdstad.
Aan het verslag omtrent de viering van
den Koninginnedag te Apeldoorn kan nog
het volgende worden toegevoegd:
Het rytuig, waarin HH. MM. gezeten
waren by het bezoek aan het feestterrein,
was verrassend fraai versierd. Aan alle zyden
waren guirlandes van groen aangebracht,
prijkende met talrijke bloemen, alle een soort
Gladiolus in diverse-Jichte kleuren, van welke
bloem de voorryder, jockeys en lakeien met
bouquetje8 getooid waren. Bovendien waren,
in plaats van de lantaarns, sierlijke bouquetten
aan het rytuig aangebracht.
Te 6 uren arriveerde de extra-trein voor
Hr. Ms. gas'en, door H. M. aangeboden, die te
9 uren weder vertrok. Aan het diner was
uit Apeldoorn genoodigd de hof-arts dr.
Vlaanderen.
Tijdens het diner gaf de kapel van het 8ste
reg. inf. uit Arnhem een muziekuitvoering
op het bassecour voor het paleis.
H. M. de Regentes had H. M. de Koningin
des avonds nog eene verrassing bereid, door
de versiering en verlichting van Hr. Ms. chalet
in het park.
Het vuurwerk, vooral het slotstuk, „het beeld
van H. M. in vuur", voldeed goed.
Zoowel matinée als concert, vuurwerk en
slot-vermakoiykheden werden door een tallooze
menigte bijgewoond.
Het weder was den heelen dag zeer goed.
Zoowel hierdoor als door den goeden geest, die
gelukkig in deze gemeente heerscht, is het
feest volkomen geslaagd, niet het minst door
de goede zorgen der feestcommissie.
De oppcr-ceremoniomeester maakt bekend,
dat het Hof, ingevolge de bevelen van de
Koningin Regentes, op Dinsdag 3 dezer den
lichten rouw zal aannemen voor den tyd van
acht dagen, wegens het overlyden van mevrouw
de Erf-Groothertogin van Oldenburg, geboren
prinses van Pruisen.
De minister van binnenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
te vervullen is de betrekking van leeraar in de
wiskunde aan de Ryks hoogere burgerschool
met 5 jarigen cursus te Middelburg. Jaar
wedde f 2000.
Zy, die in aanmerking wenschen te komen
voor vervulling dezer vacature, gelieven zich
vóór 16 September a. s. aan te melden by den
inspecteur van het middelbaar onderwijs, dr.
W. B. J. Van Eyk, te 's-Gravenhage. (Sts. Ct.)
By koninklijk besluit is voor het tydvak
van 1 September 1895 tot en met 31 Augus
tus 1896, ter ondersteuning in hunne studiën,
van Rykswego eene beurs van f 800 verleend
aan de studenten by de Ryks universiteit te
Utrecht: G. Smit, in de faculteit der godge
leerdheid; L. A. Michiels, in de faculteit der
rechtsgeleerdheid; R. Broersma, in de faculteit
der letteren en wysbegeerte; te Groningen:
aan A. C. Van Meeteren, in de faculteit der
letteren en wysbegeerte.
Naar het „Hbl." verneemt, worden door
de Maatschappij tot Exploitatie van Staats
spoorwegen met de Pruisische Spoorweg
directie te Keulen onderhandelingen gevoerd,
mot het doel om het gedeelte spoorweg van
station Elten tot aan den Ryn op 1 October
a. 8. by genoemde Maatschappy in exploitatie
te doen komen, terwyi de Pruisische admi
nistratie dan den dienst tot Kleef zal voort
zetten. De spoorwegdienst zal dan tevens ge
heel worden uitgeoefend in het station Elton,
dat tot dusver alleen voor den spoorweg
ZevenaarKleef dient, daar men het oude
Rynspoorwegstation te Elten dan wil opheffen.
De minister van financiën maakt beken^
dat in de maand November a. s. een examen
zal worden gehouden voor de betrekking van
adspirant landmeter by het kadaster, waarvoor
ten hoogste vyftien plaatsen kunnen vervuld
worden; dat de belanghebbenden om toelating
tot dat examen zich by request en met over
legging der vereisebte stukken vóór 1 October
a. 8. tot den Minister hebben te wenden.
De vreeseljjke rampon, die Hoogezand
en Hooge Zwaluwe de vorige week hebben
getroffen, moeten, zooals de schryver der
Haagsche Kroniek in de „N. Gron. Ct." meldt,
een allerdroevigsten indruk op de Koning
innen hebben gemaakt, en werkeiyk een
schaduw werpen op het genot, dat HH. MM.
zich van de reis naar de noordelijke gewesten
voorstelden. Onze jeugdige Vorstin moet, toen
zy van den omvang der ontzettende branden
en van de ellende, die er het gevolg van is,
vernam, hebben gevraagd: „Moeder! kunnen
wy nu eigenlijk wel feest gaan vieren?" Die
vraag teekent weer onze kleine beminnelijke
Koningin. Natuurlijk werd het denkbeoldom
de voorgenomen reis te laten varen zelfs niet
overwogen, maar iets anders is het en daar
uit spreekt nu weder het edele hart onzer
Regentes dat koningin Emma, die zich vol
ledig van den toestand heeft doen op de
hoogte stellen, reeds beschikkingen heeft ge
nomen om uit naam der Koningin en harer
zijds hulp te doen verleenen aan de onge
lukkige slachtoffers.
Heden wordt te Apeldoorn het nieuw
opgerichte instituut „Veluwe", ter opleiding
van jongelieden voor cadet en adelborst, onder
directie der heeren T. Dalhuisen en E. Stoppen-
daal, geopend.
De cursus begint aanvankelijk met een 12-
tal leerlingen.
Het stoomschip „Burgemeester Den
Tex", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde
31 Aug. te Padang; de „Prins van Oranje",
van Batavia naar Amsterdam, vertrok 31 Aug.
van Aden; de „Werkendam" arriveerde 2 Sept.
van Nieuw-York te Amsterdam; de „Veen-
dam" arriveerde 1 Sept. van Rotterdam te
Nieuw-York; de „Laertes", van Amsterdam
naar Java, arriveerde 1 Sept. te Port Said;
de „Prins Hendrik", van Batavia naar Amster
dam, vertrok 1 Sept. van Genua; de „Rotter
dam", van Rotterdam naar Nieuw-York, pas
seerde 1 Sept. Lizard; de „Spaarndam" vertrok
31 Aug. van Nieuw-York naar Rotterdamde
„Ajax" arriveerde 2 Sept. van Amsterdam
en Liverpool te Batavia; de „Kaiser", van
Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika,
arriveerde 2 Sept. te Port-Said.
De gewone audiënties van de ministers
van financiën en van oorlog op 5 en dio van
den minister van koloniën op 6 dezer zullen
niet plaats hebben.
By koninklyke besluiten van 31 Aug.
1895 is de eere-medaille der orde van Oranje-
Nassau toegekend in goud aan A. Wernas,
hoffourier, en in zilver aan A. A. Brouwers,
stalfourier by H. M. de Koningin.
De zilveren eere-medaille der orde van
Oranje-Nassau (met de gekruiste zwaarJ n)
toegekend aan den brigadier te voet J. Deu
42)
Meer dan eens getroostte Meredith zich
zeer haastig toebereide spys, om zijn metgezel
Tan verstandsverbijstering te reddeD, maar
toen zich eindelij lc bier en daar voor hun
voeten hoogten als golven begonnen te ver-
loonen - overblijfselen uit de (jsperiode,
toen wilde Durnovo niet meer ophouden om
eonig voedsel in gereedheid te laten brengen.
Droge beschuit en vleesch uit de bus etende,
trokken ze verder, de vier mannen drie
zwarten en een blanke, volgden in de voet
stappen van hun halfwaanzinnigen leidsman.
„Wy komen bij de bergen 1 Wy komen
by de bergen! Van avond zullen wy er zynl
Denk eens aan, Meredith! Van avond,"zoo
herhaalde hy onophoudeiyk, ziekelyk eentonig.
En steeds strompelde hy maar verder voort.
Het zweet stroomde hem onophoudelyk van
het gelaat; af en toe Btond by stil, om met
den rug van zyn hand het zweet van zyn
oogen te wisschen; en daar zyn handen ge
wond waren en bloedden, kreeg by vegen
bloed over zyn gezicht.
De nacht begon te vallen; de maan kwam
op, rood en schitterend, en de beesten in dit
tot nu toe nooit door menschen betreden woud
hielden op met hun voedsel te zoeken, om
onbevreesd, maar verbaasd, dat vreemde, onbe
kende dier te beschouwen, den mensch.
Het was Durnovo, die, woest naar boven
stormende, het eerst een open plek boven zyn
hoofd ontwaarde. Hy gaf een onderdrukten
kreet van vreugde en eenige minuten later
stormden zy allen als bezetenen een kale
helling op. Durnovo was het eerst boven.
Een zachte, aangename geur kwam hun
tegemoet. Zy stonden aan den rand van een
uitgestrekt tafelland, dat wegsmolt in het gele
maanlicht. Overal verhieven zich als schapen
op een heide tallooze struiken en verder
groeide er niets.
Victor Durnovo boog zich over een van die
struiken heen. Hy verborg het gezicht tusschen
de bladeren en viel plotseling neer.
„Ja!" riep hy, terwyl hy viel, „het is
Simiacinel"
En hy keerde zich om met een zucht van
voldoening en bleef voor dood liggen.
XXI.
De eerste bezending,
D..r allee, wat Ik ooit voor a kan doen.
Ie dat ik niets doe,
Boop ik, dat gy nooit aalt gieeen,
Nooit zait weten,
Wat offer ik u bracht,
Toen ik zoo etille zat.
Op zekeren morgen, drie maanden later,
stelde Guy Oscard zyn colonne op. Hy zou
naar Engeland terugkeeren met de eerste be
zending Simiacine. Gedurende de laatste twaalf
weken, die achter hem lagen, was zyn klein,
uitgelezen troepje menigmaal van dienst ge
weest en ook voor deze gelegenheid had hy
hen uitgekozen met een ernstig overleg, dat
hem recht gaf op hen te rekenen.
De krygsman, die in hem was verloren ge
gaan, ontwaakte in hem met vernieuwde
kracht, toen hy op dien koelen, vroegen morgen
hen nog eens inspecteerde. De reis van Msala
naar het Plateau had ruim twee maanden
geduurd. Met deze mannen hoopte Guy Oscard
in veertig dagen Msala nu weer te bereiken.
In nette, vierkante kistjes, zöó groot, dat een
man van gewone kracht er twee kon dragen,
stond daar de eerste oogst Simiacine opge
stapeld, door Durnovo ruw geschat op vesrtig
duizend pond.
Tien man konden de geheele bezending
vervoeren, en de twintig kisten, dicht naast
elkander geplaatst, vormden des nachts oen
bed voor Guy Oscard. Gedurende de reis, die
nu volgde, strekte de forsche man zich ge
regeld uit op dit geïmproviseerde leger.
Over de geheele oppervlakte van het spaar
zaam begroeide tafelland zag men dwerg
struiken verspreid; nietB dan die struiken.
Ieder had zyn eigen gebied, waar geen gras
sprietje zich vertoonde, want de verdorrende
bladeren, die afvielen, vergiftigden den grond.
Er waren op dit oogenbhk geen bladeren aan
de struiken, men had ze alle afgeplukt, en
de kromme takjes vertoonden zich geheel kaal
in den morgennevel. Enkele struiken had men
zeer besnoeid, opdat ze weliger zouden groeien
en grooter oogst opleveren, dicht by den
hoofdstam.
Het was een vreemd landschapde voorby-
trekkende reiziger, die niets van de Simiacine
afwist, zou toch dadeiyk gezien hebben, dat
de plantengroei hier al zeer eigenaardig was.
Iedere struik had zyn eigen gebied; geen
vogel nestelde er in, geen insect maakte er
zyn woning, geen spin breidde haar net uit
tusschen de takken.
Eenzaam, verlaten, doodsch lag daar het
Plateau, dat Victor Durnovo byna het leven
had gekost ver verheven boven de omrin
gende wereld de kruin van een berg zonder
naam een land in het hart van de tropen,
doch waarvan hot klimaat noch tropisch, noch
gematigd, noch koud kon genoemd worden.
Een fauna had het niet, want het bracht niets
voort, wat het leven zou kunnen in stand
houden. Een flora bezat het evenmin, want
die kleine heesters, die altyd een schat van
schitterende, bruin getinte bladeren droegen,
verdrongen alle andero planten, die er trachtten
te groeien. Het geleek wel een hoekje van
een andere planeet, waar de eischen voor
het leven anders waren. Men kreeg er een
vreemden indruk, alsof het daar zoo was
hoengeslingerd en tusschen hemel en aarde
moest blyven zweven, altyd maar door
geen deel uitmakende van deze wereld, noch
van eenige andere. De stilte, die er heerschte,
was zóó drukkend, dat zy in staat zou wezen,
de menschen gek te maken, als zy er een
maal op letten. Het was de stilte der sterren.
De mannen, die bier reeds drie maanden
doorbrachten, zagen er dan ook allesbehalve
welvarend uit. Zy hadden een eigenaardig
loom gevoel over zich. Allen ondervonden dit,
maar niemand bad er nog over geklaagd. Zy
snakten naar dieriyk voedsel en voldeden
aan die behoefte door een ongehoorde massa
vleesch te verorberen, waartoe de jagers altyd
aan 't werk waren onder aan de helling van
den berg. Hun Blaap was onrustig en er ge
beurden rare diugen gedurende den nacht.
De menschen zeiden dat ze andere mannen
zagen, mannen als boomen, die rondwaarden;
en Jozef zeido hierop wel: „Snert - myn
mooie zwartjes snert I" maar dat belette
hem niet wel wat angstig naar zyn meester
om te zien, zoodra de inboorlingen zoo iets
vertelden.
Aan den kant van het Plateau, die van
beneden het gemakkelykst was te bereiken,
hadden ze het hout gekapt. Daar werden de
Simiacineboompjes niet alleen omgehaald, maar
met wortel en al uitgegraven en verbrand
in een verwyderd hoekje van het kleine
koninkryk.
Zy hadden dat gedaan, omdat by zons
ondergang een zachte, bedwelmende geur uit
de boscbjes omhoog steeg, die de zenuwen
scheen te prikkelen, ja, zelfs de menschen
deed klappertanden. Daarom oordeelde men
het noodig, dat de woning geheel vry zou staan.
Daar, op dien grond, vlak voor de tenten,
stelde Guy Oscard op den bewusten morgen
zyn colonne op, nog vóórdat de zon, zooals
dat in de tropen geschiedt, zich plotseling
vertoonde en haar fantastisch licht over ds
maagdelyke wouden uitgoot. Terwyl by zoo
langs zyn manschappen liep, bier een aan
merking makende, daar iemand den schouder
riem recht trekkende, zag by er zoo flink
en sterk uit, als men met mogelykheid maar
kon wenschen.
(Wordt vervolgd.)