N". 10898 Wóêhsdag 4 September. A0. 1895 i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 3 September.^ Feuilleton. Met scherpe wapenen. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandon1 f 1.10. Franco per post i» 1-40. Afzondorlyke Nommers .i 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor hot incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Uit het verslag van den toestand der Maatschappij voor Toonkunst te Leiden, over het 60ste maatschappelijk jaar, blijkt dat het aantal leden der Maatschappij b\j den aanvaDg van 1894 bedroeg 418 en vermeerderde tot 452, terwjjl in den loop van het jaar door 48 personen het lidmaatschap word opgezegd, zoodat 1895 met oen getal van 404 opende. Sedert het gebruik der nieuwe Gehoorzaal, toen het aantal leden tot het buitengewoon hoog cijfer van 506 klom, viel jaarlijks een voortdurende achteruitgang te bespeuren, xoodat nu weder het normale getal van onge veer 400 leden valt te vermelden. In de plaats van den heer P. Zillesen, die de Maatschappij ruim tien jaren onder hare bestuursleden telde, werd de heer M. C. F. J. Cosijn gekozen, waarna het bestuur den benoemde het secretariaat opdroeg. De finantiöele toestand der Maatschappij bleef zeer gunstig; de kas sloot met een batig saldo van f 738.31s. Da drie door de Maatschappij gegeven con certen werden druk bezocht en blijkbaar met ingenomenheid aangehoord. De groote moeilijkheden in aanmerking nemende, waarmede do Muziekschool heeft to kampen, kan ook nu haar toestand bevre digend worden genoemd. Wel verminderde het aantal leerlingen en kwam van 192 op 1 Januari 1894 tot 186 op 1 Januari 1895, maar deze vermindering is van dien aard, dat, naar de meening van commissarissen, daarin geen onrustbarende teekenen voor de Muziek school moeten worden gezien. Uit een overzicht van het aantal leerlingen voor elk leervak afzonderlijk blijkt een voor uitgang van het aantal leerlingen op het ge bied van den zang, waarvan in het vorig verslag reeds het vermoeden werd uitgespro ken, on ook b\j theorieles; een vermindering echter bij piano en viool. Een reden voor deze vermindering is niet te geven, zoodat do achteruitgang aan omstandigheden buiten het onderwijs zal moeten worden toegeschreven. Werd de rekening der Muziekschool bjj het einde van het jaar 1893 afgesloten met een nadeelig saldo van f 332.43, veroorzaakt door de# noodzakelijken aankoop van een vleugel piano en een pianino, het afgeloopon leerjaar zag dit nadeelig saldo tot f 25.90 verminderen, zoodat op een vooruitgang van ruim f 300 kan gewezen worden. De finantiëele toestand van de Muziekschool kan dus alleszins gunstig wo den genoemd. Vermelding verdienen de beide huishoude lijke uitvooringen, op 25 April en 6 October door de leerlingen der Muziekschool gegeven. Dat de toehoorders daarvan een aangenamen indruk medenamen, is zeker voor een groot deel te danken aan de moeite, die onder wij zers en onderwijzeressen zich voor het slagen van die uitvoeringen hebben willen geven. De jaarlykscho openbare les, waarvan de regeling door den heer Van Groningen op uitstekende wijze was voorbereid, bood de gelegenheid de vorderingen der leerlingen te beoordeelen. Met groot genoegen constateert het bes!uur dat daarvan ook nu we Ier druk gebruik werd gemaakt. Met groot genoegen, omdat dan kan blijken of de Muziekschool eene inrichting is, waar met vrucht wordt gewerkt, waar kc-nnis en leermethode der onderwijzers den op muzikaal gebied aan hunne zorgen toevertrouwden leerlingen ten goede komen. Het bestuur doet een beroep op de verdere medewerking en steun der loden voor het behoud en den bloei van de Muziekschool. Men verneemt dat een 18 tal leerlingen der herhalingschool, opgericht door de Ver- eeniging „Bevordering van Geregeld School bezoek", aan den heer H. Bremer, by gelegen heid van zijne 12'/i-jarige werkzaamheid aan die school, een geschenk hebben vereerd, waardoor zy uiting hebben willen geven aan hun dankbaar gevoel voor al het goede, dat zy van hem hebben mogen leeren. De Engelsche mail, met berichten uit Batavia tot 1 Aug., kan 4 dezer alhier worden verwacht. Gedurende de 1ste helft der maand Aug. z\jn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: "Wed. Posthumus Speerstra, Akkrum; C. v. Onsolen, H. Kerkhof, C. De la Bye, 's Gravenhage; J. Meenderman, Groniogon; A. Laman, Nieuwediep. Briefkaarten: v. d. Broek, Amsterdam; J. Servaas, Apel doorn; H. Knape, 's Gravenhage; B. Ferrarin, Hoorn; J. Voogel, niet vermeld. Brieven, besteld geweest naar het buiten land: A.'H. Broat, Silver Creek; F. v. Embden, Cleve; Knel, Londen. 's Ryks Ethnographisch Museum hoeft van Z. H. den Sultan van Koetei de navol gende voorwerpen, herkomstig van Koetei, Zuidoost-Borneo, ten geschenke ontvangen: een sirihdoos, een achtorschort, drie baadjes, een lap stof voor een hoofddoek, een hoofd doek, een vrouwen-sarong, een hoofddeksel, twee krygshoeden, een sarong, een halssieraad, een voetring. (Sts.-Ct.) Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw-York, door middel van het stoomschip „Maasdam", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al hier moeten de brieven, enz. uiteriyk heden avond om 10.40 bezorgd zyn. De wyze van verzending behoort duidelijk op het adres vermeld te worden. Aan het gedelegeerd lid van den Raad van Administratie der Hollandsche IJzeren- Spoorweg-Maatschappy is uit Noordw^jk een adres verzonden van den volgenden inhoud: „De ondergeteekenden, allen ingezetenen van Noordwyk-Binnon en Noordwyk aan Zee, nemen de vryheid U beleefd, doch met ge- pasten aandrang te verzoeken den a. s. winter- dienst der Noordwyksche Stoomtram wel zoodanig te willen regelen, dat de trein, welke thans zomerdienst te 9.54 van Noordwyk aan Zee vertrekt, ook gedurende den winter behouden biyft. Het zal, meenen ondergeteekenden, wel geen nader betoog behoeven, dat de ingezetenen dezer gemeente, door hunne zaken en belangen, telkens goro9pen worden tot een bezoek aan Leiden en wederkeerig de beide Noordwyken veel door Leidenaars bezocht worden. Voegt men nu daarby nog dat eene bloeiende ge meente als N. met een steeds stijgend be volkingscijfer grootelyks behoefte heeft aan goede verbinding met de groote koopsteden des lands, dan komt het ondergeteekenden bescheiden voor, dat hun verzoek alleszins gegrond en billijk is." Het door Burgemeester en Wethouders van Zoetermeer op 31 Augustus jl. gesloten inschrijvingsregister der nationale militie lichting 1896 bevat 14 namen. Voor de vacante betrekking van onder wijzer aan de openbare school te Zoetermeer en Zegwaard hebben tot op heden zich drie sollicitanten aangemeld. Op de derde lyst van de zeventiende jaarcollecte voor de scholen met den By bel, in „De Standaard", komen o. a. voor Sassenheim met Voorhout met een bedrag van f 127.80. Ned.-Hervormde Kerk. Beroepen is te Korter- en Langer-Aar ds. H. C. Lambars te Ryperkerk. Do heer J. Knight is benoemd tot consul van België te Rotterdam. De nieuwbenoemde kapiteins Blaauw en Verkouteren, laatsteiyk 1ste luitenants by het regiment grenadiers en jagers, zyn uit dat corps afgevoerd en naar hunne regimenten vertrokken. Volgens de Haagsche Kroniek der „N. Gron. Ct." zou de heer Schaepman den minister van oorlog nog in deze of in 't begin der volgende zitting willen interpelloeren over de niet-bevordering van den heer Seret, en zou de heer De Ras er op uit zyn, meer licht te doen ontsteken over de geweren-zaak. De heer C. P. T. Bigot, ex-komiek van den Koninklyken Holl. Schouwburg in Den Haag, van de Koninklijke vereeniging „Het Nederlandsch Tooneel" en van het Grand Théatre, te Amsterdam, is voornemens, ge durende het aanstaand winterseizoen, voor drachten avonden te houden, hoofdzakeiyk be staande in humoristische causerieën. Den lsten October a. s. hoopt de heer J. H. Wiersma, pred. by de Ned.-Hi rv. gemeente te Amsterdam, zyne 30 jarige evangeliebe diening te herdenken. Den lsten Oct. 1865 werd hy door den heer J. H. Donner, toen predikant by de Chr. Geref. Kerk te Leiden, in die Kerk tot zyn ambt ingeleid en deed zyn intrede met de woorden: „Gy zult myne getuigen zyn." Na korten tyd verliet ds. Wiersma de Chr. Geref. Kerk en ging hy over tot de zendings kerk in België. Na colloquium doctum gedaan te hebben, werd hy predikant in de Ned.-Herv. Kerk, eerst te Benschop, daarna te Rheden en nu sedert 'l1/^ jaar in de hoofdstad. Aan het verslag omtrent de viering van den Koninginnedag te Apeldoorn kan nog het volgende worden toegevoegd: Het rytuig, waarin HH. MM. gezeten waren by het bezoek aan het feestterrein, was verrassend fraai versierd. Aan alle zyden waren guirlandes van groen aangebracht, prijkende met talrijke bloemen, alle een soort Gladiolus in diverse-Jichte kleuren, van welke bloem de voorryder, jockeys en lakeien met bouquetje8 getooid waren. Bovendien waren, in plaats van de lantaarns, sierlijke bouquetten aan het rytuig aangebracht. Te 6 uren arriveerde de extra-trein voor Hr. Ms. gas'en, door H. M. aangeboden, die te 9 uren weder vertrok. Aan het diner was uit Apeldoorn genoodigd de hof-arts dr. Vlaanderen. Tijdens het diner gaf de kapel van het 8ste reg. inf. uit Arnhem een muziekuitvoering op het bassecour voor het paleis. H. M. de Regentes had H. M. de Koningin des avonds nog eene verrassing bereid, door de versiering en verlichting van Hr. Ms. chalet in het park. Het vuurwerk, vooral het slotstuk, „het beeld van H. M. in vuur", voldeed goed. Zoowel matinée als concert, vuurwerk en slot-vermakoiykheden werden door een tallooze menigte bijgewoond. Het weder was den heelen dag zeer goed. Zoowel hierdoor als door den goeden geest, die gelukkig in deze gemeente heerscht, is het feest volkomen geslaagd, niet het minst door de goede zorgen der feestcommissie. De oppcr-ceremoniomeester maakt bekend, dat het Hof, ingevolge de bevelen van de Koningin Regentes, op Dinsdag 3 dezer den lichten rouw zal aannemen voor den tyd van acht dagen, wegens het overlyden van mevrouw de Erf-Groothertogin van Oldenburg, geboren prinses van Pruisen. De minister van binnenlandsche zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat te vervullen is de betrekking van leeraar in de wiskunde aan de Ryks hoogere burgerschool met 5 jarigen cursus te Middelburg. Jaar wedde f 2000. Zy, die in aanmerking wenschen te komen voor vervulling dezer vacature, gelieven zich vóór 16 September a. s. aan te melden by den inspecteur van het middelbaar onderwijs, dr. W. B. J. Van Eyk, te 's-Gravenhage. (Sts. Ct.) By koninklijk besluit is voor het tydvak van 1 September 1895 tot en met 31 Augus tus 1896, ter ondersteuning in hunne studiën, van Rykswego eene beurs van f 800 verleend aan de studenten by de Ryks universiteit te Utrecht: G. Smit, in de faculteit der godge leerdheid; L. A. Michiels, in de faculteit der rechtsgeleerdheid; R. Broersma, in de faculteit der letteren en wysbegeerte; te Groningen: aan A. C. Van Meeteren, in de faculteit der letteren en wysbegeerte. Naar het „Hbl." verneemt, worden door de Maatschappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen met de Pruisische Spoorweg directie te Keulen onderhandelingen gevoerd, mot het doel om het gedeelte spoorweg van station Elten tot aan den Ryn op 1 October a. 8. by genoemde Maatschappy in exploitatie te doen komen, terwyi de Pruisische admi nistratie dan den dienst tot Kleef zal voort zetten. De spoorwegdienst zal dan tevens ge heel worden uitgeoefend in het station Elton, dat tot dusver alleen voor den spoorweg ZevenaarKleef dient, daar men het oude Rynspoorwegstation te Elten dan wil opheffen. De minister van financiën maakt beken^ dat in de maand November a. s. een examen zal worden gehouden voor de betrekking van adspirant landmeter by het kadaster, waarvoor ten hoogste vyftien plaatsen kunnen vervuld worden; dat de belanghebbenden om toelating tot dat examen zich by request en met over legging der vereisebte stukken vóór 1 October a. 8. tot den Minister hebben te wenden. De vreeseljjke rampon, die Hoogezand en Hooge Zwaluwe de vorige week hebben getroffen, moeten, zooals de schryver der Haagsche Kroniek in de „N. Gron. Ct." meldt, een allerdroevigsten indruk op de Koning innen hebben gemaakt, en werkeiyk een schaduw werpen op het genot, dat HH. MM. zich van de reis naar de noordelijke gewesten voorstelden. Onze jeugdige Vorstin moet, toen zy van den omvang der ontzettende branden en van de ellende, die er het gevolg van is, vernam, hebben gevraagd: „Moeder! kunnen wy nu eigenlijk wel feest gaan vieren?" Die vraag teekent weer onze kleine beminnelijke Koningin. Natuurlijk werd het denkbeoldom de voorgenomen reis te laten varen zelfs niet overwogen, maar iets anders is het en daar uit spreekt nu weder het edele hart onzer Regentes dat koningin Emma, die zich vol ledig van den toestand heeft doen op de hoogte stellen, reeds beschikkingen heeft ge nomen om uit naam der Koningin en harer zijds hulp te doen verleenen aan de onge lukkige slachtoffers. Heden wordt te Apeldoorn het nieuw opgerichte instituut „Veluwe", ter opleiding van jongelieden voor cadet en adelborst, onder directie der heeren T. Dalhuisen en E. Stoppen- daal, geopend. De cursus begint aanvankelijk met een 12- tal leerlingen. Het stoomschip „Burgemeester Den Tex", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 31 Aug. te Padang; de „Prins van Oranje", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 31 Aug. van Aden; de „Werkendam" arriveerde 2 Sept. van Nieuw-York te Amsterdam; de „Veen- dam" arriveerde 1 Sept. van Rotterdam te Nieuw-York; de „Laertes", van Amsterdam naar Java, arriveerde 1 Sept. te Port Said; de „Prins Hendrik", van Batavia naar Amster dam, vertrok 1 Sept. van Genua; de „Rotter dam", van Rotterdam naar Nieuw-York, pas seerde 1 Sept. Lizard; de „Spaarndam" vertrok 31 Aug. van Nieuw-York naar Rotterdamde „Ajax" arriveerde 2 Sept. van Amsterdam en Liverpool te Batavia; de „Kaiser", van Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika, arriveerde 2 Sept. te Port-Said. De gewone audiënties van de ministers van financiën en van oorlog op 5 en dio van den minister van koloniën op 6 dezer zullen niet plaats hebben. By koninklyke besluiten van 31 Aug. 1895 is de eere-medaille der orde van Oranje- Nassau toegekend in goud aan A. Wernas, hoffourier, en in zilver aan A. A. Brouwers, stalfourier by H. M. de Koningin. De zilveren eere-medaille der orde van Oranje-Nassau (met de gekruiste zwaarJ n) toegekend aan den brigadier te voet J. Deu 42) Meer dan eens getroostte Meredith zich zeer haastig toebereide spys, om zijn metgezel Tan verstandsverbijstering te reddeD, maar toen zich eindelij lc bier en daar voor hun voeten hoogten als golven begonnen te ver- loonen - overblijfselen uit de (jsperiode, toen wilde Durnovo niet meer ophouden om eonig voedsel in gereedheid te laten brengen. Droge beschuit en vleesch uit de bus etende, trokken ze verder, de vier mannen drie zwarten en een blanke, volgden in de voet stappen van hun halfwaanzinnigen leidsman. „Wy komen bij de bergen 1 Wy komen by de bergen! Van avond zullen wy er zynl Denk eens aan, Meredith! Van avond,"zoo herhaalde hy onophoudeiyk, ziekelyk eentonig. En steeds strompelde hy maar verder voort. Het zweet stroomde hem onophoudelyk van het gelaat; af en toe Btond by stil, om met den rug van zyn hand het zweet van zyn oogen te wisschen; en daar zyn handen ge wond waren en bloedden, kreeg by vegen bloed over zyn gezicht. De nacht begon te vallen; de maan kwam op, rood en schitterend, en de beesten in dit tot nu toe nooit door menschen betreden woud hielden op met hun voedsel te zoeken, om onbevreesd, maar verbaasd, dat vreemde, onbe kende dier te beschouwen, den mensch. Het was Durnovo, die, woest naar boven stormende, het eerst een open plek boven zyn hoofd ontwaarde. Hy gaf een onderdrukten kreet van vreugde en eenige minuten later stormden zy allen als bezetenen een kale helling op. Durnovo was het eerst boven. Een zachte, aangename geur kwam hun tegemoet. Zy stonden aan den rand van een uitgestrekt tafelland, dat wegsmolt in het gele maanlicht. Overal verhieven zich als schapen op een heide tallooze struiken en verder groeide er niets. Victor Durnovo boog zich over een van die struiken heen. Hy verborg het gezicht tusschen de bladeren en viel plotseling neer. „Ja!" riep hy, terwyl hy viel, „het is Simiacinel" En hy keerde zich om met een zucht van voldoening en bleef voor dood liggen. XXI. De eerste bezending, D..r allee, wat Ik ooit voor a kan doen. Ie dat ik niets doe, Boop ik, dat gy nooit aalt gieeen, Nooit zait weten, Wat offer ik u bracht, Toen ik zoo etille zat. Op zekeren morgen, drie maanden later, stelde Guy Oscard zyn colonne op. Hy zou naar Engeland terugkeeren met de eerste be zending Simiacine. Gedurende de laatste twaalf weken, die achter hem lagen, was zyn klein, uitgelezen troepje menigmaal van dienst ge weest en ook voor deze gelegenheid had hy hen uitgekozen met een ernstig overleg, dat hem recht gaf op hen te rekenen. De krygsman, die in hem was verloren ge gaan, ontwaakte in hem met vernieuwde kracht, toen hy op dien koelen, vroegen morgen hen nog eens inspecteerde. De reis van Msala naar het Plateau had ruim twee maanden geduurd. Met deze mannen hoopte Guy Oscard in veertig dagen Msala nu weer te bereiken. In nette, vierkante kistjes, zöó groot, dat een man van gewone kracht er twee kon dragen, stond daar de eerste oogst Simiacine opge stapeld, door Durnovo ruw geschat op vesrtig duizend pond. Tien man konden de geheele bezending vervoeren, en de twintig kisten, dicht naast elkander geplaatst, vormden des nachts oen bed voor Guy Oscard. Gedurende de reis, die nu volgde, strekte de forsche man zich ge regeld uit op dit geïmproviseerde leger. Over de geheele oppervlakte van het spaar zaam begroeide tafelland zag men dwerg struiken verspreid; nietB dan die struiken. Ieder had zyn eigen gebied, waar geen gras sprietje zich vertoonde, want de verdorrende bladeren, die afvielen, vergiftigden den grond. Er waren op dit oogenbhk geen bladeren aan de struiken, men had ze alle afgeplukt, en de kromme takjes vertoonden zich geheel kaal in den morgennevel. Enkele struiken had men zeer besnoeid, opdat ze weliger zouden groeien en grooter oogst opleveren, dicht by den hoofdstam. Het was een vreemd landschapde voorby- trekkende reiziger, die niets van de Simiacine afwist, zou toch dadeiyk gezien hebben, dat de plantengroei hier al zeer eigenaardig was. Iedere struik had zyn eigen gebied; geen vogel nestelde er in, geen insect maakte er zyn woning, geen spin breidde haar net uit tusschen de takken. Eenzaam, verlaten, doodsch lag daar het Plateau, dat Victor Durnovo byna het leven had gekost ver verheven boven de omrin gende wereld de kruin van een berg zonder naam een land in het hart van de tropen, doch waarvan hot klimaat noch tropisch, noch gematigd, noch koud kon genoemd worden. Een fauna had het niet, want het bracht niets voort, wat het leven zou kunnen in stand houden. Een flora bezat het evenmin, want die kleine heesters, die altyd een schat van schitterende, bruin getinte bladeren droegen, verdrongen alle andero planten, die er trachtten te groeien. Het geleek wel een hoekje van een andere planeet, waar de eischen voor het leven anders waren. Men kreeg er een vreemden indruk, alsof het daar zoo was hoengeslingerd en tusschen hemel en aarde moest blyven zweven, altyd maar door geen deel uitmakende van deze wereld, noch van eenige andere. De stilte, die er heerschte, was zóó drukkend, dat zy in staat zou wezen, de menschen gek te maken, als zy er een maal op letten. Het was de stilte der sterren. De mannen, die bier reeds drie maanden doorbrachten, zagen er dan ook allesbehalve welvarend uit. Zy hadden een eigenaardig loom gevoel over zich. Allen ondervonden dit, maar niemand bad er nog over geklaagd. Zy snakten naar dieriyk voedsel en voldeden aan die behoefte door een ongehoorde massa vleesch te verorberen, waartoe de jagers altyd aan 't werk waren onder aan de helling van den berg. Hun Blaap was onrustig en er ge beurden rare diugen gedurende den nacht. De menschen zeiden dat ze andere mannen zagen, mannen als boomen, die rondwaarden; en Jozef zeido hierop wel: „Snert - myn mooie zwartjes snert I" maar dat belette hem niet wel wat angstig naar zyn meester om te zien, zoodra de inboorlingen zoo iets vertelden. Aan den kant van het Plateau, die van beneden het gemakkelykst was te bereiken, hadden ze het hout gekapt. Daar werden de Simiacineboompjes niet alleen omgehaald, maar met wortel en al uitgegraven en verbrand in een verwyderd hoekje van het kleine koninkryk. Zy hadden dat gedaan, omdat by zons ondergang een zachte, bedwelmende geur uit de boscbjes omhoog steeg, die de zenuwen scheen te prikkelen, ja, zelfs de menschen deed klappertanden. Daarom oordeelde men het noodig, dat de woning geheel vry zou staan. Daar, op dien grond, vlak voor de tenten, stelde Guy Oscard op den bewusten morgen zyn colonne op, nog vóórdat de zon, zooals dat in de tropen geschiedt, zich plotseling vertoonde en haar fantastisch licht over ds maagdelyke wouden uitgoot. Terwyl by zoo langs zyn manschappen liep, bier een aan merking makende, daar iemand den schouder riem recht trekkende, zag by er zoo flink en sterk uit, als men met mogelykheid maar kon wenschen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1