MENGELWERK.
on or.ontboeriyko dingon, wanneer gedurende
dat tijdsverloop niets is gebroken; of wel,
zij doet bij bet jn-dienst treden van de dienst
bod of dienstboden, in een busje bijv. f 2.50,
f 5.—, f 7.50 of f 10 naar gelang de mid-
deleu dit veroorloven, of de inboedel min of
meer rijk is aan glas- en aardewerk. Dit
busje verz'jgolt zij en plaatst dit in de kast,
waarin bet meeste glaswerk geborgen is. Zy
belooft den dienstboden dit geld na verloop
van drie of zes maanden, wanneer niets ge
broken, en vermindert de som met hetgeen,
dat wél, door do eene of andere omstandig
heid, door de dienstbode gebroken is, uit
onwil of roekeloosheid. Zij hangt ook in de
keuken een plakkaat, waarop staat: „Het
niet breken van glas- en aardewerk is niet
alleen mijn belang, maar ook het uwe, gij
weet dit," en wel op oon plaats, waar 't bij
het wasschen en afdrogen 't meest in het
oog valt.
Elke maal, dat de dienstbode in de kast
komt, zal zij dit busje zien staan; elke maal
zal het voor haar een aansporing zijn, om
bij het „krijgen" of „bergen" voorzichtig te
zijn; elke maal zal zij zich herinneren, dat,
wanneer zij zorgvuldig is en voorzichtig, dit
gold haar eigendom wordt, over zoo- of zooveel
tijd, en zij er dit of dat, waaraan haar hart
al lang hangt, voor kan koopen. Yan de
honderd keeron zal het de huisvrouw negentig
malen blijken, dat deze prikkel goed werkt,
dat z(j veol minder schade heeft aan ge
broken „goed" dan anders niet alloen, maar
dat ook de beurs van moeder de vrouw on
bijgevolg ook dio van den heer des huizes
er wól by vaart. Men neme de proef, doch
make dan ook vooraf een behoorlijken inven
taris van alles. Een verstandige, zorgzame
huisvrouw zal zelf ook wel gaan en biy ven gaan
over kostbaar kristal, Japansch en Chineesch
porselein, enz."
In de Fricsche Courant vostigt de heer J.
Troolstra do aandacht op een uitvloeisel van
het nieuw ontworpen personeel. "Wanneer
men artikel 17 van hot wetsontwerp verge
lijkt met art. 12 1 der bestaande wet, dan
komt men, zegt do schr., tot de slotsom, dat
voortaan niet onder het mobilair zal worden
begrepenal het goud en zilverwerk, het
porselein, hot glaswerk, het aardewerk, enz.,
dat in kiston, kasten en laden aanwezig is
on alzoo niet diont tot versiering van een
vertrek. Deze uil zondering van al hetgeen
in kiston, laden en kasten aanwezig is, grondt
zich biorop, dat de Minister voor de bepaling
van do waarde van het mobilair het stelsel
van schatting' hooft aangonomon. Do verzoe
king zal ten gevolge van deze bepaling groot
zijn, om by do eerste opneming kostbare
voorworpen, waarmede men gewoon is te
pronken, tydeiyk op te bergen.
Om dit to ontgaan, alsook wegens hot
hatoiyke, dat er in gelegen is wanneor
schatters in do kaston on kisten, en zelfs
in de bedden der belastingschuldigen snuf
felen, zou de hoer T. eigen aangifte verkiezen
boven het stelsel van schatting. Daarby zou
aan deskundigen, van weerszyden te benoemen,
do bevoegdheid tot verifleatio kunnen worden
gegeven, terwyi by vorschil de kantonrechtor
een derdo zou kunnen aanwyzen.
Na de opnoming zou door den belasting
schuldige eeno verklaring behooren te worden
afgelegd, dat by alles wat hy als mobilair
in gebruik heeft, aan de deskundigen heeft
vertoond, welko verklaring hy ondor eede
zou moeten bevestigen, terwyi straf op meineed
en boete op to lage aangifte zou dienen te
worden gestold. Men zou hiermede eenvoudig
voorschriften volgon, die ook in do wetten
op de Vormogens- en Bedryfsbelasting worden
aangotroffen.
„Belast mon schilderyen, enz., ook piano's
en vólocipèdes tonzy deze dienen voor de
uitoefening van hot beroep laat men voorts
den inhoud van kisten, kasten on laden belast
biyven, dan zal mobilair eenige tonnon gouds
moer kunnen opbrengon. Mon zou dan den
grondslag haardsteden wel kunnen laten
vallen, of het voor mobilair te heffen bedrag
lager kunnen stollen."
Op 16 September a. s. zal Dc Boodschapper
in eigendom overgaan aan de voreeniging „De
Hollander", ondor don naam van De Hollander
in iets grooter formaat dan De Boodschapper
en onder hoofdredactie van den boer II. Do
Wilde, te 's Gravenhage. De Hollander zal
van 16 Sept. af driemaal per weok verschynen.
Uitgever zal zyn de hoor A. Berends, in
Den Haag.
Moerdoro bladen zullen door de voreeni
ging „De Hollander" worden aangekocht en
met De Hollander samengesmolten worden
voor zooveel aannomelyko aanbiedingen in
komen on aangenomen kunnen worden.
Joan Dumoulin.
Uit het Fransch van Gaston Ferfbtrr.
I.
„Baas Guimardl Baas Guimard I"
„Nu, wat is er, waarom schreeuwt ge
zoo?" vroeg hy, zyn boofd uit het raampje
in den molen stekend.
„Een kind in het water!"
„Nu, haal het er dan uit!"
Jeannetto wilde antwoorden, maar de mole
naar had het hoofd reeds weer Daar binnen
gehaald; er was veel werk en geen tyd te
verliezen.
Een vreemde snaak, die Jean Guimard
A.'k meen hield men hem voor ryk, hoewel
hy nooit over zyn geld sprak. Hjj was nu
dertig jaar en woonde nog altyd alleen in
het molonaarshuis. Hy was een schoon man,
maar altijd somber en in zichzelf gekeerd. Van
vrouwen had by een afkeer; zelfs jegens zyn
vrouwelyke klanten was hy norsch en onbe
leefd; „men" meende dat hy misschien vroo
ger eens bedrogen was goworden in de liefde
en dat hy dit nu wreekte op de geheele sekse.
Nooit was iemand anders in den molen
gezien dan Jeannette, zyn zoogzuster, dieper
groote gratie by hom mocht bly von omdat zy
weinig praatte, hem nooit in huis tegenkwam,
on hom altyd maar liet praten, welke hate-
lyke opmerkingen hy ook maakte.
Ieder in het dorp wist dat hy raenschen-
schuw was en weinigen zouden het gewaagd
hebben den molenaar te plagen met zyn manie
of hem aanraden te trouwen.
En toch had menig jong meisje den knap
pen man gaarne willen hebben en de moeders
praatten er onder elkaar over dat het schando
was dat iemand, die zooveel geld verdiende
en in zoo'n flinken molen woonde, hardnekkig
volhield niet te trouwen. Er waren toch
waarlyk mooie en ryke meisjes genoeg in
hot dorp!
Claude Guimard bleef echter by zyn gewone
leven: hy ging uit wanneer zyn zaken dat
vereischten, hield zich mot niemand op en
scheen er niet ongelukkiger om.
II.
Toen Claude dien avond in de lage huis
kamer trad, word hy onaangenaam verrast
door een dof kreunend geluid.
„Wat is dat, Jeannette?"
„Dat is hot kind, baas."
„Het kind! Welk kind?"
„Wel, dat u me hebt gezegd uit het water
to halen."
„Ik! Dat kan ik niet gezegd hebben! Hoe
oud is dat kind?"
„Weet ik het! Misschien een dag of acht."
Claude sprong van zyn stoel en begaf zich
naar den hoek van het vertrek, waar naast
den schoorsteen een kind lag, zorgvuldig in
wat oud Honen gepakt. Een oude mand op
tweo stoelen deed dienst voor wieg.
Sprakeloos bleef hy hot tooneeltje aan
staren on van die gelegenheid maakte Jeannette
gebruik om hem mede te deelen dat zy het
kind, evenals wyien Mozes, uit hot water
had getogen.
Claude Guimard bleef nog stoeds zwygen
en nadenken. Eindeiyk vroeg hy:
„Ik hoop ten minste dat het een jongen i6?"
Jeannette knikte too9temmend.
„Nu, laat hem dan niaar hiér bly ven, maar
pas op dat ik hem niet dikwyls hoor
schreeuwen en laat ik hem niet altyd be
hoeven te zien."
Hy gaf wat gold voor kleertjes en na nog
oens gedreigd te hebben, hem te zullon ver
drinken als hij or te veel last van had, zetto
hy zich aan tafel.
Jeannette liet hem doopenJean Dumoulin.
III.
Neen, Claude Guimard was stellig niot zoo
ongevoelig als hy zich altyd voordeed. lederen
avond nam hy kleinen Jean op zyn knieën on
liet hem dansen zoolang tot het kleine ventje
het uitkraaido van pleizier. En Claude zelf
amuseerde zich er niet minder mede. Toen
hy begon te loopon, was hot Claude die hem
hielp en als het kind dan wat dikwyls strui
kelde, beknordo by het met zyn grove stem
om bet dadeiyk weer goed te maken met
een liefkoozing.
Op eon nacht werd hy plotseling gewekt
door Jeannette, die met beide vuisten op zyn
deur bonsde.
„Gauw baas, kleine Jean stikt 1"
Hy trok haastig eenige kleedingstukken
aan en begaf zich naar beneden.
Het geheele personeel was inmiddels wakker
geworden en allen stonden by do wieg van
het kind verzameld, dat bygend, het gezichtje
paars van benauwdheid, tor neder lag.
Allen gaven luid hun medelyden te kennen
allen praatten door elkaar.
„Zwygl" gebood Guimard. „Pierre, ga
dadeiyk met hot rytuig don dokter uit de
stad halen, de anderen kunnen gaan slapen;
morgen wensch ik frissche krachten voor
den arbeid."
Jeannette bleef waken bij het kind. Wat
was toch die vroeseiyko ziekte, die het nu
deed overeind komen in hevige benauwdheid
om het volgend oogenblik machteloos op het
kussen neer te zinken alsof het reeds
dood was?
De dokter woonde ver. „Zou de kleine
Jean r.og loven wanneer hy kwam?" dacht
Claude. Angstig zag hy hoe het kwaad
voortgang maakte; met tranen in do oogen
zag hy op den kleinen ïyder neer, zich
onmachtig wetend iets te heipon.
„Wat zullen wy doen?" vroeg hy als
radeloos.
Als gy wildot, baas
„Nu, wat dan?"
„Dan zou ik juffrouw Julia gaan halen."
Juffrouw Julia was de bewaarschoolonder-
wyzores, die niettegenstaande haar jeugd veel
meer van de dingen afwist dan de boeren;
maar zy was een vrouw: dus Jeannette had
stellig op een weigerend antwoord gerekend.
Tot haar groote verbazing echter antwoordde
Claude:
„Ja, vrouwen weten meer van ziekte af
dan wy. Misschien weet zy een middeltjega
baar maar eens halen."
IV.
De bewaarschooljuffrouw liet zich niet lang
wachten tot groote geruststelling van Claude,
die nu ten minste niet langer alleen de ver
antwoordelijke persoon was.
„Het kind heeft de kroep, geef my spoedig
zout en azyn, dan zal ik trachten het kind
in het leven te houden tot de dokter komt."
Zonder zich om Claude te bekommeren,
zonder zich e3nigszins met hem te bemoeien,
hielp zy het kind. Alsof zy hun meesteres
was, zoo vlug hielpen haar de dienstboden,
die zy had doen opstaan. Twee uren later
kwam de doktor, die constateerde dat alle
gevaar geweken was. Binnen enkele dagen
zou het kind genezen zyn.
Claudo had nog geen woord gezegd.
Juffrouw Julia stond op het punt heen te
gaan en hij begreep dat hy haar toch moest
bedanken, want al was zy niet voor hèm
gekomen, hy had haar toch laten roepen.
Hy dwong zichzelven dus te zeggen:
„Ik zal niet vergeten hoe goed u voor den
kleine is geweest, juffrouw."
Hy wilde er nog iets aan toevoegen, maar
de aandoeniog belette hem voort te gaan.
Het spotachtig lachje van de jonge vrouw,
die hem voor een onschadelyken gek hield,
bracht hem nog meer in de war.
„Wilt ge my nog eens iets laten hooren
van Jean?" vroeg zy. „Gy zyt niet minder
goed dan ik, dat ge het kind opvoedt; waar
lyk geen geringe taak."
„Gy zult my genoegen doen indien ge van
tyd tot tyd eens naar hem komt kykon."
Julia boog ten antwoord en ging heen.
V.
Zoo had Claude Guimard dus een jonge
vrouw uitgonoodigd, door de omstandigheden
gedwongen, en hy moest het zichzelven be
kennen, het zou hem spyten wanneer zy niet
terugkwam.
Maar zy was immers niet als do anderen;
althans in zyn oog niet. Zy had niet ge
schreeuwd om zich to doen gehoorzamen, zy
had zelfs haar stem niet verheven; als een
goede engel had zy naast de wieg gestaan,
met zachtheid optredend en toch beslist haar
bevelen gevend.
En Julia kwam terug den volgenden dag.
Haar komst was waarlijk niet overbodig; zy
trok do wieg naar het raam, sloeg de gor-
dynen wyd open en gaf het kind zyn drankje
in. Veertien dagen lang bracht zy ieder vry
uurtje by het kind door, speelde met hem
en knipte allerlei dieren van papier. Claude
verliet heel dikwyls zyn werk om haar te
zien. Samen stonden zy dan gebogen over
het slapende kind en langzamerhand voelde
hy zich zachter gestemd onder den invloed
der zachte stem en bedaarde manieren.
Ook het jonge meisje vond in de vluchtige
bezoeken een aangename afleiding; zy ver
telde aan Claude hoe verkeerd zy hem altyd
beoordeeld had, een gevolg van zyn vreemde
manier van handelen.
Zy bracht veldbloemen mede voor kleinen
Jean on allerlei goódkoope of eigengemaakte
aardigheden, waarmede het kind zich den
geheelen dag vermaakte. De huiskamer kreeg
langzamerhand een geheel ander aanzien: alles
door haar hand, die hier en daar kleine ver
sieringen aanbracht.
VI.
Jean was weldra geheel hersteld, zoodat
hy de zorgen van Julia niet meer behoefde.
In het dorp maakte men er zich warm over
dat het eenvoudige meisje zonder eon sou
in do wereld zou gaan stryken met de beste
party uit den omtrek. Het praatjo was den
beiden belanghebbenden ook ter oore gekomen
en Julia was vast besloten haar laatste be
zoek op don molen af te leggen en er niet
meer terug te komen.
Zy sprakon over onverschillige onderwerpen
totdat Julia eensklaps zeide dat zy liever niet
meer terugkwam.
„Ik begryp de reden: men spreekt over
ons en ik moet uw besluit billykon; maar
als gy zoudt willen, juffrouw Julia, zouden
wy samen voor den kleinen Jean kunnen
zorgen; zoudt ge er niet in willen toestemmen
mya vrouw te worden?"
Julia sloeg de oprechte oogen naar hem
op en zag hem aan met een blik vol liefde.
„Ja," was al wat zy antwoordde.
KOLONIËN.
BATAVIA, 19-23 Juli.
De navolgende dagorder voor het Indisch
leger, gericht aan do officieren, onderofficieren
tn soldaten, is, door den wd. legercommandant,
generaal Segov, onder dagteekening van 17
dezer uitgevaardigd:
„Zoowel do Regeering in Nederland als het
Noderlandsche volk hebben de terugkomst
van den gepensiouneerden Luitenant Generaal
J. A. Vetter in het Vaderland aangegrepen
als een gunstige gelegenheid om van hun
sympathie te doen blyken voor do krygsmacht,
die aan de Lombok-expeditie heeft deelgenomen.
Die sympathie uitte zich in een hulde en
waardeering, die den Generaal en de militairen
van Land- en Zeemacht, die op den 6den
Juni te Amsterdam op plechtige wyze door
Amsterdams burgery ontvangen werden, diep
getroffen hebben.
Er heerschte onder alle standen van de
maatschappy een geestdrift voor de dapperen,
die op Lombok de eer van Koningin en
Vaderland hebben hoog gehouden, die het
bewys leverde, dat het Nederhndsche volk
trotsch is op do mannen, die getoond hebben,
dat de oude Hollandsche karaktertrekken:
„Kalme moed en volharding in tegenspoed",
onveranderd in ons volk zyn bewaard ge
bleven en er slechts een gelegenheid noodig
is, om die schoone eigenschappen opnieuw
te doen uitkomen.
Die uitingen van sympathie versterken onge-
twyfeld den band, die Leger en Vloot in de
Indische gewesten met het Nederlandiche volk
verbindt; verhoogen de zoo noodigo weder-
keeriga belangstelling van Moederland en
Koloniën en kunnen daarom door ons niet
genoog op pry's worden gesteld.
Het is my een hoogst aangename taak op
verzoek van den Luitenant-Generaal Vetter
het vorenstaande u ter Uwer kennisse te
brengen.
Laat de geestdrift, waarmede onze kame
raden in het Vaderland ontvangen werden,
ons een spoorslag te meer zyn, om, waar
noodig, opnieuw bloed en leven veil to hebben
voor het geliefd Oranjehuis en voor de eer
van Nederland!"
Een militair te Meester-Comelis heeft
door middel van twee revolverschoten, die
gelukkig niet troffen, een aanslag gepleegd op
het leven van den 2den luitenant B. Do dader,
achterna gezet en neergeslagen door een ander
officier, is in arrest. De reden is wraakzucht
over een hem opgelegde straf.
Te Soerabaia werd op de hoogte van
Bandaran een Javaan, die onder de per ss.
„Speelman" aangekomen Mekka-gangers zyn
moeder wilde komen halen en van de tram
sprong, overreden. Hy werd nagenoeg midden
door gesneden en was onmiddellyk een lyk.
Een onderzoek is ingesteld naar den ver
misten Afrikaanschen opzichter over de dwang
arbeiders „Thor" te Soerabaia. Hy word het
laatst gezien by de roode brug, van waar by
volgens verklaring van een paar oppassers van
den grooten Boom, in de rivier gesprongen
zou zyn. Zyn hoofd stak een paar keeren boven
water; daarna werd hy' niet meer gezien;
zyn uniformpet dreef met den stroom de
Kalimas af. Van het een en ander zou ook
oen der verificateurs getuige geweest zyn;
het vermoeden bestaat derhalve, dat Thor ver
dronken is, doch tot dusver heeft men zyn
lyk nog niet opgevischt. De vermiste was,
volgens getuigenis zyner superieuren, een flink
en oppassend beambte en in tegenstelling met
zoovelen zyner landgenooten, maakte hy wei
nig of geen gebruik van sterken drank. Thor
was in de laatste dagen blykbaar niet wel
by het hoofd, want by sprak aanhoudend van
Europeanen, die hem op allerlei wyzen dreigden
en om aan hen te ontkomen, verzocht hy den
assistent-resident om hem vrye passage te
verleenen naar zyn geboorteplaats, St.-George-
Elmina. Het „Soer. Hand." voegt hier nog by
dat Thor, die herhaaldelyk boven water kwam
en zeer goed zwom, geen enkele maal om
hulp riep. Hy maakte op alle toeschouwers
den indruk voor zyn pleizier te water te zyn
gegaan.
Vit Ball.
Den 18den dezer seinde men uit Boeleleng
aan de „Soer. Crt:"
De Sultan van Bodong (de bekendo oudste
en meest invloedryke sultan van het eiland
Bali, erkend vyand van Goesti Djilantiek, die
zich bereid verklaard heeft dezen uit zyn stel
lingen in het gebergte te verdryvon) zal een
gezantschap koofdzakelyk bestaande uit familie
leden, waaronder Goestie Poetoes en Rakah,
benevens noven des sultans, een tolken ver
scheiden volgelingen naar Batavia zenden om
hulde te brengen aan den Landvoogd. Het
gezantschap zal met de eerste bootgelogenhc-id
naar Soerabaia vertrekken, om van daar zoo
dra mogelyk do reis voort te zetten."
Het blad teekent hierby o. a. het vol
gende aan:
„Dat Goesti Djilantiek, zou hy zich willen
verzetten, geheel alleen den stryd tegen de
compagnie zou moeten voeren, levert het
zekerste bewys, dat by zich nog wel eens
be o.iken zal alvorens openlyk in verzet te
komen."
lUt Looihok.
In de „Java-Bode" van gisteren leest men
Onlangs werd gomeld dat te Kapitan op
Lombok aan een nieuw kampement werd
gewerkt en dat de pier geheel gereed was.
Thans vernemen wy van daar, dat te Kapitan
niets wordt gedaan en dat het nog wel eenige
weken zal duren, eer de pier in gebruik kan
worden genomen. Met den gezondheidstoestand
der troepen gaat het niet naar wenschvoort
durend moeten officieren en manschappen
wegens koorts worden geëvacueerd en over
het algemeen voelt men zich niet zoo frisch
en opgewekt als elders.
Machtiging is verleend: a. tot bouw van
een defensief kampement te Kapitan (Lombok)
voor drie compagnieën infanterie en voor de
reeds thans tot de voorloopige bezetting van
genoemd eiland bohoorende detachementen
van allo andere wapens of diensten, waarby
voldoende ruimte besch kbaar zal worden ge
houden om er lator zco noodig nog logies
voor twee compagnieën infanterie te kunnen
bybouwen; b. tot do oprichting te Ampenan
(Lombok) van een blokhuis voor ongeveer 1
sectie infanterie. Bepaald is dat de gebouwen
van het in sub a bedoeld kampement zullen
bestaan uit houten (planken) geraamte, ploo-
poe wanden, matten plafonds en wandbeklee-
dingen en yzeren dekkingen; en wyders, voor
zoover zy moeten dienen tot verpleging van
zieken en tot logies, van verhoogde houten
vloeren zullen worden voorzien."
Dc bezetting Tan Lombok.
Naar aanleiding var. de tegenspraak der
„Java-Bode" op het bericht van de „Locomo
tief", dat de bezetting van Lombok spoedig
geheel zou worden afgelost, schryft laatst
genoemd blad, dat het de juistheid van zyn
bericht biyft volhouden.
„Waar do „Java-Bode" slechts vermoedens
geeft, zegt de „Loc.," zijn wy zoo vry met
zekerheid te spreken. En het ligt toch waarlyk
voor do hand, dat Lombok niet by voortduring
twee veldbataljons in beslag kan nemen." 1
Het „Bat. Nbl." merkt hierby op dat onlangs
de minister iu de Tweede Kamer verklaard
heeft:
„Lombok is bezet en zal voorshands bezet
blyven door het 2de en het 11de veld bataljon,
een sectie der 2de berg-battery een detachement
vesting-artillerie en genie-troepen, samen
tellende 90 officieren en 1794 Europeesche,
Amboineesche en inlandsche militairen, be
neden den rang van officier."
Door den gouverneur-generaal van Ned.-IndiÖ
zijn de volgende beschikkingen genomen:
Civiel Departement. Ontslagen. Eervol uit
's lands dienst, de ambtenaar op wachtgeld P. H.
Beaupain, laatstelijk 2de commies bi) het departe
ment van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, on
de klerk op het kantoor van den ontvanger der
in- en uitvoerrechten en accijnzen te Batavia
E. V. II. Adels, eerstgenoemde wegens volbrachten
diensttijd.
Bij het binnenlandsch bestuur op do bezittingen
buiten Java en Madoera.
Benoemd: Tot controleur 1ste kl., de con
troleur 2de kl., Th. Ader; tot controleur 2de
kl., de waarnemende adspirant-controleur Ch. H. A.
De Senerpont Domis; tot adspirant-controleur,
de ambtenaar voor den burgerlijken dienst, ter
beschikking van den directeur van binnenlandsch
bestuur, L. M. P. Plate.
Bij den post- en telegraafdienst:
Benoemd: Tot commies 2de kl. de commiezen
3do kl. J. R. Slier en A. J. Goewie; tot com
mies 3de kl,, de klerken bij het po3t-en telegraaf
kantoor te Padang en Cberibon J. H. P. Yeekmau
en D. D. Pieters.
Bij het openbaar lager onderwijs voor Europeanen.
Benoemd: Tot onderwijzeies 1st kl. mej.
A. II. Jansen, thans met de waarnoming dier be
trokking belast; tot onderwijzer 3de kl. L.
Pons, thans met de waarneming dier betrekking
belast.
Belast-' Met do waarneming der betrekking
van onderwijzer 3de kl. A. G. Ribbink, gesteld
ter beschikking van den Gouverneur-Generaal om
to worden benoemd tot onderwijzer 3de kl.
Overgeplaatst: Van de meisjesschool te
Pekalongan naar die te Soerakarta, als boofd der
school, de met do waarneming der betrekking van
onderwijzeres lsto kl. belaste onderwijzeres 2de kl.
A. E. Stolp, geboren Hoekstra.
van de 1ste meisjesschool A te Batavia naar
de meisjesschool te Pekalongan, als hoofd der
school, de onderwijzeres 2de klasse M. S. Van der
Willigen;
van de lste meisjesschool B te Batavia naar de
lste meisjesschool A aldaar, als lste onderwijze
res, de onderwijzeres 2do klasse C. G. Veen-
huyzen
vati de 2de school te Makas9er naar de lste
meisjesschool B to Batavia, als lste onderwijzeres,
de mot de waarneming der betrekking van onder
wijzeres 2do klasse belaste hulponderwijzeres G.
Ch. M. W. Van Zeyl;
van do lsto meisjesschool to Soerabaia naar do
lsto school te Soerakarta, de hulponderwijzeros
Th. E. A. Van Bloemen Waanders en zulks met
introkking harer overplaatsing naar de meisjes
school te Soerakarta;
van de lste school te Soerakarta naar de meis
jesschool aldaar, de hulponderwijzere9 J. A. Koek.
Geplaatst: Aan de 2de school te Makasser
de met de waarneming der betrekking van onder
wijzer 3de klasse belaste onderwijzor ter beschik
king A. G. Ribbink.
Bij de Normaalschool te Soorabai».
Bonoomd; Tot leeraar iu do rekenkunde en
do cosmographie, G. Reoman, leeraar aan de
Hoogoro Burgerschool aldaar.
By de Burgeravondschool to Soerabaia.
Belast: Met de waarneming dor betrekking
van tijdelijk leoraar: in de wiskunde, T. G. P. A.
Boom, lsto luitenant bij den artillorie constructio-
winkel aldaar; in do wiskunde en de Engelsche
taal. D. Kolling, leoraar aan de Hoogere Burgor-
school aldaar.
Door den directeur van Justitie.
Goedgekeurd: Dat door den landraad to
Keboemen (Bagelon) is benoemd tot buitengewoon
9ubstituut-grillier buiten bezwaar van den lando
bij die rechtbank, A E. Breton van Grollj to
Karang-Anjar (Bagelen) is benoemd tot buitenge
woon substituut-griffier buiten bezwaar van den
lande bij dio rechtbank, A. E. Breton van Groll.
Bij don Waterstaat en 's lands B. O. W.
Overgeplaatst: Van do residentie Madoera
naar do residentie Soerabaia, de opzichter 2de
klasse Tb. Heymnn; van de residentie Semarang
naar do residentie Madoera de opzichter 3de klasso
J. A. C. Groenomoyer.
Toegevoegd' Aan den chef der irrigatie0
afd. Serang, mot Poerwodadi als standplaats, d«
opz. 3do kl. A. Y De la Rambelje, thans in do
res. Soerabaia geplaatst.
Bij den aanleg van Staatsspoorwegen op Java.
Overgeplaatst: Van do lijn Malang-Blitar
naar do l\in Probolinggo-Djembcr—Panaroekan
de tijdelijke betaalmeester H. A. IJ. LaDgenbergh.
Departement van Oorlog. Belast: Gedurende do
afwezigheid met buitenlandsch verlof van den civie-
len ambtenaar, 2den graveur bij bet hthographisch
établissement van den generalen staf J. De Vriend,
met do waarneming der betrekking van helper
graveur bij die inrichting, de adjudant-onder
officier-teekenaar A. H. A. Beetz; met bepaling,
dat bij tijdens den duur van bedoelde waarneming
bij bet leger zal worden gevoerd voor memorie."
Opgave van passagiers, van Batavia vertrokken
per ss. „Prinses Wilhelmina" naar Europa:
Off. van gez. lsto kl dr. J. W. Portengen met
echtg. en o kind., lste luit. der art. A. Becking
met echtg. on 1 kind, leeraar H. B -S. B. J. Stof
berg met echtg.. de heer J. A. Cramer met echtg,
en 2 kind.. A. C. Versteegh, gep. maj. der inE,
A. De W illigen met eebtg. en 4 kind ass.-res.
J. F. N. Oosterzee met echtg. en 2~kind., contr.
2de kl. B. B. D. M. L. Van Laar, nig. ontv. J. G.
Vermeulen met echtg. en 6 kind., gep. kapt. der
art. G. C. Mandeis mot echtg. en 1 kind, mevr.
C. A. W. L. IJpes geb. Schenk met 2 d. en 1 z.,
mej. C. Polderman, de heeren J. .T. Looijeu, P.
Vermaas, T. Den Brabor, J. Admiraal, Dannenfelser,
Hr. Ms. militairen on schepelingen.
Familie-Berichten uit verschillende bladen.
GEHUWD J. C. Van der Oudermeulen en E.
Manning, Albauy (V. S.) W. J. Munnicb en
N. Hornbostel, Schevoningon. J. A. Treub en
J C. R. Ducroissi Goetzee, Rotterdam. J. T.
Moormans cn H. A. M. Moonen, id E. G. J.
Bal en W. C. Bal, Delft. H. J. Meijboom en
H. M. Kosters, Heerewaarden. Mr. F. Kranen
burg en W. Hoogendijk, Arnhem. G. Herman
en M. E Mergbart, Olehleh. H. R. Scbaafsma
en M. A. Dijkstra. Leeuwarden. F. Van der
Goot en E. M. Castens, Den Haag. D. H.
Doeksen en L. Swart, Terschelling. J. Wester
man en C. Klein, Wageningen. Dr. F. v. d.
Feen en N. M. S. Vogelsang, Den Haag. B. D.
Krüscmann en J. L. A. Vermeulen. Breda.
BEVALLEN: Mevr. Meijboom—Geurts, D Loos-
drecht. Mevr. DriessenVegelin van Claerber-
gen, D.. E'e Joure.
OVERLEDEN: H. Slotboom—Van der Gaag,
Den Haag. J. L. M. Hakkenbroek, m. 45 j., id.
P. v. d. Zwet. v. 40 j., Rotterdam. H. F. W.
Willemsen, ra. 67 j., id. J. H. Van Steenbergen,
m. 51 j., Batenburg. A. Van Kersen, m. 35 j.f
Dordrecht. G. Ënsing, v. 71 j., Groningen.
J. E. Trip, v 66 j Zaandam. G. Eijkelboom—
Hoogeveen, 60 j., Abcoude.