geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 19 Augustus. Feuilleton. Met scherpe wapenen. N°. 10885 Dinsdag 20 Augustus. A°. 1895 PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per Franco per post Afzonderlijke Nommers 3 maanden. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiton de stad wordt f 0.05 berekend. De Commissie van Financiën heeft de in hare handen gestelde Gemeente rekening der ontvangsten en uitgav n voor den dienst 1894 nagezien, met de ovtrgilegcU bescheiden vergeleken en accoord bevonden. Da verkoop van tienden, waarbij tusschen- personen en schatters met het leeuwendeel der opbrengst gaan strijken en de kosten en moeiten, daaraan besteed, omtrent niet ren- deeren, geeft de Commissie aanleiding de vraag te stellen of het overweging verdient het recht der gemeente op de tienden te ver- koopen. Het voordeel uit de opbrengst van oud ijzer on afgekeurde voorwerpen van de stadstimmer- werf en van eenige boomen ad f 62.59 af de kosten 46.20 alzoo saldo 16.39 is zeer miniem; kan deze bate niet stygen door vermindering der kosten? Dat het Dageiyksch Bestuur met vrucht het bankiersbedr\jf uitoefent door gelden, die het tegen lag3 rente opneemt, tegen 5 pCt. rente aan Commissarissen der Gasfabriek, bywijze van vooruitbetaling der kosten van straatverlichting 2de halfjaar, te leenen, rele veert de Commissie van Fiuanciën alleenlyk ten bewyze van de goede verstandhouding, die tusschen b ile Colleges blykt to bestaan. Ten bedrage van f 199.58 zyn onder bet hoofd „onderhoud en aankoop van voorwer pen voor hot museum in do Lakenhal" blijkens genoemde bescheiden voorwerpen voor het oud archief aangt kocht; voor een juisten staat van kosten komt eeno dergeiyko samenvoeging der finantiëele Commissie ongewenscht voor. Kan in verbiftd met de Rykstoelage voor het Van der "Werff park geen splitsing gemaakt worden in de losten van plantsoenen en bedoeld park; daaruit zou kunnen tlyken hooveol moer dit wol kost dan de f 500, die het Ryk daarvoor toestaat? Was het to.iwen van 4 gemetselde vuilnis bakken ni9t voor aa ibesteöing geschikt geweest? Behalve de kosten voor duinwater ten bo hoeve van do fontein (f 245.02), behoorde het bedrag ad ruim f 2300 voor een zeer groot gedeelte naar hoofdstuk VII art. 12 to worden overgebracht. De fabricage rekening wordt zoodoende onnoodig belast en die van het onderwijs verlicht en geven beide geen juist beeld van de kosten. Kan de gemeente in- tusschen als groot verbruikstor van duinwater by do Maatschappy niet goedkooper terecht dan tog6n 33 cents per M.3? Het is der Commissie van Financiën aan genaam te kunnen constateoren dat, wat zy omtrent de rekening in het midden brengt, op het eindcyfer van geen invloed is; loven- vermelde en andere opmerkingen zijn dan ook grootendeols het bewijs, dat zy zich aan het omvattende van het onderzoek der gemeente rekening gezet heeft zonder door vitzucht ge ïnspireerd to zyn Integendeel geefc haar, naar zy vertrouwt, nauwkeurig onderzoek, aan leiding om, waar zy voorstelt overeenkomstig de balans de rekening good te keuren: in ontvangst ad f 831,859.34 in uitgaaf ad779,794.095 alzoo een batig saldo ad 52,065.245 daaraan nog te verbinden een dankbetuiging aan B. en Ws. voor het gehouden beheer, dat blykens de uitkomst en het onderzoek getuigt van wys beleid en zuinig streven. Blykens bericht van de commissie van toezicht op de scholen voor middelbaar onder was maakt de splitsing van klassen in den aanstaanden cursus het noodig, dat de heer H. H. A. Breuning opnieuw voor een jaar als tydelyk leeraar in het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens wordt aangesteld. B. en "Ws. geven den Raad mitsdien in overweging daartoe te besluiten. By gemeenteraadsbesluit van 18 Juli jl. werd aan den heer H. J. Van Nouhuys, over eenkomstig diens verzoek, eervol ontslag ver leend als yker van het botervaatwerk, met ingang van 1 October a. s., voor de vervul ling van welke betrekking zich heeft aange meld de waagmoester G. Van Ryk. Zooals bekend is, bestaat de bezoldiging, aan deze betrekking verbonden, uitsluitend in het te ontvangen ykloon. Naar het B. en Ws. voorkomt, bestaan er alleszins termen het yken op te dragen aan den waagmeester, doch zy zyn tevens van oordeel, dat eene jaarlyksehe vergooding van f 200 voor dit werk voldoende kan worden geacht. Zy geven mitsdien in overweging art. 3 der instructie van den yker, luidende: „Ztyne bezoldiging bestaat uitsluitend in liet te out vangen ykloon", in te trekken en het ijken van het botervaatwerk op te dragen aan den waagmeester G. Van Ryk, togen eene jaar lyksche belooning van f 200. Het ykloon bracht in 1894 op f 469 en is sedert 19 jaren met f 285 verminderd. Naar aanleiding van een desbetreffend Ingediend adres van den heer M. J. Van der Hoogt, te Ermeloo, deolen B. en Ws. den gemeenteraad mode dat hun uit een ingesteld onderzoek is gebleken dat Dirk Haitgerink, pupil van genoemden heer Yan dor Hoogt, den 5den Mei jl. voor de laatste maal de lessen aan het Gymnasium heeft bygewoond, zoodat er alleszins termen aanwezig zyn met het oog op het bepaalde by do verordering van 14 October 1886 (Gemeenteblad No. 1 van 1887), om vrystelling to verleenen van de betaling van het schoolgeld voor D. Haitgerink over het laatste kwartaal van den cursus 1894/95. Ten aanzien van het verzoek van den heer D. Meyer, om vrystelling van de betaling van schoolgeld, deelen B. en Ws. mede dat de zoon van adressant, C. Meyer, leerliüg der 2de klasse van de Hoogere Burgerschool, de school vóór 1 Juni jl. heeft verlaten en spoedig daarop naar Oost-Indië is vertrokken, zoodat or alleszins termen bestaan om gunstig op hot verzoek te beschikken. Zy geven mitsdien in overweging aan adressant vrystelling of terugbetaling to verleenen van schoolgeld voor zyn zoon vroeger leerling der Hoogere Burgerschool voor Jongens, over het laatste kwartaal van den cursus 1894/95. 's Ryks Ethnographisch Museum heeft van den Pangeran Nata di Radja, te Pasirah, de navolgende voorwerpen, herkomstig van Sumatra, ten geschenke ontvangen: Geïnventariseerd als serie 1Q08J. Drie gendi's, een koelkruik, een kandelaar, vyf komforen, twee bloemvazen, vyf kommen, vier watervaten, twee ketels, veertien aarden potten, Z63 pannon. Aan den schenker is de dank der Regeering betuigd. Door het departement van koloniën is contract gesloten met de Kon. Ned. Grofsme- dery te Leiden, voor de vervaardiging van ankers en kettingen ten behoeve van den Inöischen dienst, tot een bedrag van ruim f 23,000. De heer L. J. W. Yan Deventer, brieven gaarder te Zoetermeer Zegwaard, is met ingang van 1 September a. s. benoemd te Hees. Aan het gebouw van het Oostonryksche gezantschap te 's-Gravenhage wapperden gis teren de vlaggen van Oostenryk en Hongarye, ter gelegenheid van den verjaardag van keizer Frans Jozef van Oostenryk. De groothertog van Saksen Weimar deed gistermiddag, in een hofrytuig gezeten, een rytoer door de Haagscho en Scheveningsche Boschjes. By zyn instappen aan hetKurhaus te Scheveningen werd hy door honderden met de gebruikeiyke eerbewyzen begroet, die hy minzaam beantwoordde. Aan de Kamers van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gra venhage, Dordrecht, Schiedam, Leiden, Middel burg, Ylissingen, Zaandam, Harlingen, Gro ningen en Delft, on aan de Twentscbe Ver- eoniging ter bevordering van nyverheid en handel, is door den minister van w., h. en n. oen exemplaar toegezonden van do „Accounts relating to trade and navigation of tbo United Kingdom", nopens de maand Juli 11. (Ste.-C£.) Een by voegsel der Staatscourant van 18/19 dezer bevat by koninklyk besluit van 24 Juli jl. goedgekeurde statuten der „Neder- landsche Tiendmaatschappy", opgericht to 's-Gravenhage met genoemden datum voor een tydvak, eindigende 31 Dec. 1993. Zy heeft ten doel: a. het koopen en exploi- teeren van tienden, gevestigd op onroerende goederen binnen het Ryk in Europa, en het vergemakkeiyken van den afkoop van tienden; b. de uitgifte van schuldbrieven. Het maatschappeiyk kapitaal bedraagt 1 millioen gulden, verdeeld in 4 serieön, ieder van 250 aandeelen f 1000. Van deze aan deden is bij de oprichting 1 serie uitgegeven en geplaatst. Da verdere serieën moeten ge plaatst zijn vóór 1 Jan. 1904, tenzy verlen ging van dezon termyn mocht zyn aangevraagd en verkregen. Benoemd zyn: tot directeuren de lieeren T. A. O. De Ridder, burgemeester van Kat- wyk, en J. J. Werumeus Buning, kassier, te Velp; tot commissarissen de heeren F. Liof- tinck, lid van de Tweede Kamer, te Haarlem; mr. H. J. Hamaker, hoogleeraar te Utrecht; W. F. H. Lenshoek, administrateur, te Goes; W. J. Snouck Hurgronje, lid der Prov. Staten en lid van den gemeenteraad, te 's-Gravenhage F. F. 's Jacob, directeur der Utrechtsche Land- bouwbank, te Utrecht, en A. Oppei.hdm, ban kier te 's-Gravenhage; tot leden der com missie van onderzoek van de balans en wins'.- en verliesrekening de heeren mr. D. v. Houten, adv. en procureur, te 's-Gavenhage; J. W. A. Van Soest, particulier te id.; en A. D. Vygh, cand.-notaris, te idem. Het college van commissarissen stelt een rechtsgeleerden adviseur aan, op eene door dat college vast te stellen belooning. De directeuren vertegenwoordigen de ven nootschap zoo in als buiten rechten en z(jn binnen de grenzen van de bepalingen der akte van oprichting bevoegd tot alle handelingen, die tot den werkkring der venüootschap be- hooren. Zy behoeven echter de uitdrukkclyke goedkeuring van de commissie van dagelyksch toezicht voorlo. het aankoopen, vervreemden of bezwaren van onroerend goed, met uitzon dering van tienden2o. het aangaan van gelaleeningen, het onderteekenen van order briefjes of het trokken of accepteeren van wissels en tot het aangaan van eenige ver bintenis, die niet het uitvloeisel is van hunne bevoegdheid tot daden van beheer; 3o. het voeren van gedingen, het aangaan van dadingen. Het bezoek van HH. MM. de Koningin en de Koningin-Regentes aan de Wereldten toonstelling te Amsterdam zal nu, naar aan het Uitvoerend Comité werd gemeld, plaats hebben op Yrydag 23 dezer. De Vorstinnen zullen op dien dag, waarschyidyk tegen twte uren des namiddags, op het terrein der Ten toonstelling aankomen. Naar het „Hul." verneemt, zal, ter hand having eener goeie orde en om to voorkomen dat een geloop en gedraaf van het publiek zal plaats hebbtn, zooal8 by het jaarlyksehe Zondagsbezoek aan „Artis" daar wtl werd aanschouwd, de entrëe tot de terreinen der Tentoonstelling bepaald worden op drie tickets en dat voor „Oud-HolUndt" op één gulden, terwyl bovondien in „Oud-Hollandt" het publiek slechts tot een bepaald getal personen zal worden toegelaten. Op „Oud-Hollandt" zal het vendel „Prins Maurits" voor HH. MM. exorceeren en zullen, naar wy vernemen, burgemeester on schepenen zich voor de eerste maal in Oud-Hollandtsche kleedy vertoonen. „Oud-Hollandts nieuwstydinghe" maakt van het voorgenomen bezoek volgenderwyze mei ding: „Naer men al de werelt doet gelooven sal onse Stadt dese weeck de hooghe oer te beurte vallen van eene blyde Inkomsto van H. M. Koningin Wilhelmina ende H. M. de Koningh- inne Regente der Nederlanden. En hoewol daer af noch geene officiêele tyuingbe gekoo- men is, so heeft toch ons loffelyck Stadts- Bestuur, op alles gevat, reeds maotrogelen genomen so dat, so deze heughlycko tydingh waerhoydt moght blycken, do goode orde by suick hoogh besoeck geen ooghenblick zal verlooren gaen. So blyft de Dortse Poorte, (Iaer door HH. MM. sullen in koomen, ge sloten t»t na afloop de -Pleghtigleyl. Passer, van wat aert oock, syn voor dien dagh van geen waerde, doch sullen afzonderlycke Caert- n met noodigingh ten Feest gesonien werd n, oock aen maeckers van Nieumaeren. Oock sullen enckele Passen verkoght worden voor een gulden de pas: dogh sleghts so langh het Stadts-Bestuur sulx goet vint to doen. De Stadt sal voor c'e60 geleegeritheydt ver deelt syn in ses wytken en sal een yeghelyck sig niet anders moghen ophouden dan in de wyck dowelcko op syn Pas staet vermeit: so hy ergens anders wert aengetroffen sal hy terstont werden uyt gelydt. Op een aen gegeoven tydt, door de Regeeringhe vast te stellen, wort ook do Nimmoogse Poorte ge- slooten. In geen gheval is het getolereert met de Suite van HH. MM. mee te loopen of oock maer van syn plaets te gaen. BewoonJers* en knoghts sullen sig in hunne huyzcn op hou den, hun dagelyx werek doendo. En hoopen wy dat een yeder hem sal draghon als een goed ende ordelyck Poorter van Oud-Hollandt be- tamelyck is." „O. H. N." meldt nog: „Dese weeck is onse Stadt besoght ge worden van 42456 uytheemsen: Sondagli quamen er 9117; Maendagh 5735Diriödagh 5324; Woensdagh 5704; Donderdagk 8085; Vrydagh 3628 ende Saterdagh 4S63in 't ge heel hebben nu 475519 onse Stadt besoght. Er is maer eene weeck daer in meer vremden binnen dese Poorten syn geweest: en is de weeck van Pinxteren." De wereldtentoonstelling werd gisteren (Zon dag) bezocht door ongeveer 17,000 betalendo bezookors. Naar aanleiding van het ontwerp tot regeling eener andere grensscheiding tusschen de gemeenten Assendelft en Krommenie, waarvoor bereids commission ter nader onder zoek zyn gekozen, heeft do commissie te Assendelft zich gewend tot Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, met verzoek, haar in te lichten omtrent de beweegredenen, die geleil hebben tot de indiening van bedoeld ontwerp. Assendelft toch zou dan een ge deelte van haar grondgebied afstaan, dat jaarlyks aan belasting ongeveer f 300 op brengt, en geen schadeloosstelling bekomen, zooals indertijd gedacht was. De overige inwoners van deze gemeente zouden dus, b\j hun aandeel in de gemeentelasten, ook nog moeten betalen den aanslag der aanstaande ingezetenen van Krommenie. Naar het „Woekbl. v. h. Recht" van betrouwbare zyde vorneemt, bobben tot nog toe zich slechts zeer weinig sollicitanten voor de by de wet van 20 Juli 1895 (Stsbl. No. 132) vastgestelde uitbreiding van het aantal rech ters te 's-Gravenhage aangemeld. „Het schynt wenschelyk hierop de aandacht te vestigen", zegt het blad, „omdat, volgens de ons ver strekte inlichtingen, het voornemen bestaat' die wet zoo spoedig mogelyk in werking te doen treden. Wellicht worden sommigen door de omstandigheid, dat het kon. besluit, hou dende vaststelling van het tydstip, waarop genoemde wet in werking zal treden, nog niet is afgekondigd, weerhouden zich op offi- 23) „Dank u," zeide het meisje met een zucht van verliceting. „U ziet hoe ik er hier aan toe ben. Do zendelingen zyn heel vriendelijk en meenen het best met my, maar or zyn van di9 dingen, welke zy niet begrypen. Er schuilt hier en daar een „gentleman" onder hen, maar mannen van de wereld zyn ze niet. Er bestaat by my geen bepaalde twyfel of vrees, en zulke heel brave menschen zyn 8om3 zeer hard van begrip. Als de dingen niet heel duideiyk zyn, begrijpen ze er niets van." „Van den anderen kant," zoo vulde Jack op denzelfden toon haar overpeinzing aan, „begrijpen menschen, die niet zoo heel braaf zyn, zulke onuitgesproken dingen gemak- keiykor. In dat licht heb ik het geval nog Aooit beschouwd." Jocelyn lachte byna onmerkbaar, zonder ovenwel te trachten op dien schertsenden toon in te gaan. „Wilt u wol gelooven," hernam ze na een kort zwjjgen, „dat ik er over gedacht heb u voor mynheer Durnovo te waarschuwen? Ik ben nu eigenlyk verwonderd over myn eigen domheid." „Het was heel vriendelyk van u daaraan te denken." Hy stond op en gooide zyn eindje sigaar veg. Jozef was al vóórgekomen en hield het paard by den teugel, dat Maurits Gordon ter beschikking van zyn gast had gesteld. „Ik zal uw waarschuwing ter harte nomen," zeide hy, terwyl hy opstond en op Jocelyn neerzag, die in haar rieten stoel achterover leunde. Zy was als naar gewoonte heel een voudig in het wit gekleed de lezer moet niet vergeten, dat zy onder de linie woonde. „Ik zal het ter harte nemen, maar, geloof me, ik heb altyd geweten met welke soort van man ik te doen had. Wy helpen olkander voort, verder niets; en dat weet by zoogoed als ik." „Ik ben biy, dat mynheer Oscard ook mee gaat," antwoordde zy ontwykend. Hy wachtte een oogenblik. Het kwam hem voor, dat zy nog iets wilde zeggen, alsof haar nog een gedachte op de lippen lag. Maar zy sprak die niet uit en hy ging heen. Het geluid van de paardenhoeven op het kiezel doed haar niet opzien uit de droomery, waarin zy was ver vallen; en dat geluid was reeds lang weg gestorven in de verte; alleen het gegons der insecten en het rollen van de branding wer den nog vernomen, toon Jocelyn Gordon nog steeds bewegingloos nederzat en op de dan sende schaduw scheen te letten, die de klim planten, door den zeewind gewiegd, op den vloer achterlieten. XII. Een ontmoeting. Niemand kan hei lot ontgaan. De korte schemering onder den evenaar liep ten einde en de gansche natuur wachtte in diepe stilte de nadering af van den nacht, die kwam aansluipen, om te heerschen over het land, waar hy oppormachtiger is dan ergens anders. Een zwarte nacht heerschte boven de boomen en daaronder was het nog veel zwarter. Nog één uur en het zou vol komen donker zyn, en intusschen waren de lagen dry vende wolken getint door een rooden gloed, die door do duisternis daarboven heen drong. Het dreigde te gaan regenen, mis schien wel donderen. Het was alsof do boomen het gevoelden; zy hadden iets slaps over zich het was, als trokken zy het hoofd tusschen de schouders, het ergste verwachtende. De insecten hadden er zeker een voorgevoel van. Zy hadden zich verscholen. Zulk een avond kon weinig in den smaak vallen van den echten jager, want de stilte was zoo volkomen, dat het minste geritsel op een grooten afstand kon worden gehoord. Bovendien was het een van die avonden, waarin de Natuur zelf angstig en rusteloos scbynt te zyn. Toch was er een jager daar buiten. Hy sloop voort langs den rechteroever van den stroom, hopende dat misschien het geruisch van het water het leven van brekende takjes en ritselende blaren zou overstemmen. Deze jager was niemand anders dan Jack Meredith, die hier in de uitoefening van dit bedryf hetzelfde overleg en dezelfde koel bloedigheid deed blyken, waardoor hy zich een naam had verworven op plaatsen, waar de Natuur geen heerscheres was, zooals in deze wouden. Weldra zou hy ondervinden, dat hy van z\jn kant veel slechter thuis was in de wilder nissen van Afrika dan op do kronkelpaden in de Londonsche kringen. Zyn kleeren waren hier en daar gescheurd; muskieten, die by ter plaatse had doodgeslagen, hingen bloederig aan zyn anstocratischen neus, terwyl de hitte, gevoegd by zooveel geestelyke en lichamelyke inspanning, het zweet langs zyn gezicht deed parelen. Zijn handen waren mot schrammen bedekt en op het punt van te gaan bloeden; met zyn eene been was by blykbaar in een moeras geweest. By dit alles voegde zich nog één omstandigheid, die by Jack Meredith zeker wel het zwaarste woog van alle: hy had bitter weinig kans zijn doel te bereiken! Sedert zonsondergang was hy daar aan den oever der rivier, en onvermoeid, nu eens op handen en voeten kruipende dan weer voorteluipende, struikelende en vallende, zat hy een groot dier achterna, dat zich maar bleef verschuilen tusschen de ineengestrengelde planten, die langs de rivier groeiden. En het vreemdste van het geval was, dat, als hy stil stond om tusschen de takken door te gluren, het dier eveneens bleef staan. Hy kon maar niet uitvinden, waar ter wereld het zich toen ophield. Zóó stonden zy meer dan eens wel vyf minuten achtereen stil en keken door het dichte gebladerte naar elkander. Meredith vond dat heel onaangenaam, want by voelde dat het beest niet bang voor hem was, en begreep de zaak niet te best. Wie was in dit geval de jager? Wie werd eigenlyk beloerd? Tot nu toe had hy slechts wild nagezeten, dat als hy naderde terstond op den loop ging, en het was voor hem iets heel ongewoons, zich tegenover een ongezienen woudbewoner te bevinden, die, ongerept ui* de handen van don Schepper tegenover hem ge steld, het jachtvermaak nu eens heel ave rechts opnam. Eens kon Meredith ten naastenby de plaats bepalen, waar het boest zich bevond, te oor- deelen naar hot bewegen van een tak. Hy groep zyn buks en mikte op dat takje; hy wilde overhalen maar by bedacht zich en liet het gewoer zakken, volkomen doordrongen van het feit, dat het beest moer verstand van jagen had dan hy. By hem vergeleken, bewoog het zich zonder eenig geraas te maken. Jack Meredith was veel te verstandig om die meerder heid niet te gevoelen, wat slechts domme menschen overkomt. Hy erkende volkomen, dat hy geen nieuwe lauweren oogstte hier op dit veld van eer. Hy wa3 nog geen volleerd jager in de wildernissen van Afrika. Tot tweemaal toe hief hy zyn wapen nog op, om in het wilde te schieten in het lage hout, met de geringe kans zyn vyand er uit te jagen in het open veld. Maar by was zoo sterk onder den indruk van het sluw overleg van zyn togenparty, dat hy dit denkbeeld opgaf en met ingehouden adem verder sloop. Het was verschrikkoiyk heet en altyd door breidde de nacht zyn dichten sluier langzaam verder uit over de kruinen der heuvelen. Wordt vervolgd IDSCH lÉiÈDA&BLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1