Ek ear lo trupafec, daoe Ba tombe recSue, Biontót e'éti nd l'uab i, 1 oubli mnet ot eornbr», Iovisiblu liüceul do ceux qui ne eout plael Van Paul Veilaino is „Confessions" ver schenen met een goed gelijkende litho van den dichter, door Anquetin, een merk waardig boekje, dat voel besproken zal wor den. Een stukje proza er uit „Plus tard, beaueoup plus tard, quand j'eus grandi, a quoi bon? vieilli, pourquoi? elle était coutumière, vaincue a la fin par mon adolescence tumultueuse et ma maturité pire dans l'espèce, de me dire, lors de nos scènes, en forme do menaces auxquelles elle savait bion que je ne crolrais pas: „Tu verras, tu en feras tant qu'un jour je m'en irai sans que jamais tu saches oil je suis." Non, elle ne devait pas róaliser ces paroles, et la preuve, c'est qu'elle est morte d'un refroidissement contracté en me soignant de la malaaie qui me tient encore. Eh bien, je rêve, souvent, presque toujours, d'elle: nous nous querellons, je sens que j'ai tort, je vais le lui avouer implorer la paix, tomber a ses genoüx, plein de quelle peine do l'avoir contristée, de quelle affection dósormais toute k elle ot pour elle Ello a disparui et le reste de mon réve le perd dans 1' angoisse croissante d'une infinie recherche inutile. Au réveil, joiel mamère ne m'a pas quitté, tout qa n'est pas vrai, mais, coup toujours terrible, la mémoire me reviont: ma mère est morte, 5a c'est vrai! Van M. Kamerlingh Onnes, wiens imposant doek, van vroeger jaren datoerend, „de Bruid", in veler herinnering nog zal voortleven, mocht ik dezer dagen een tweetal aquarellen bezien, die m. i. zyn vorige vèr in de schaduw laten. En, al valt ook in deze beide uitingen een streven naar „chic," een „bedoelde" handig heid niet te miskennen, die beide waterverf- teekeningen zyn ontegenzeglijk hoel goed te noemen. Allereerst die teere aquarel, waarin jacht-pastèlachtig do sobere bloenuntinten vervloeien met die van de blank albasten vaas en de flauw-purperon kleuren der akoleien, ze doet heerlik aan, en, evenals de woorden van een aangrijpend gedicht in ons nog later naklinken, zoo blijft de herinnering aan die wazige harrnoniouze bloemenweelde ons lan ger bij. Ook in de O. I. Kers, waarin het „faire" weer heel-andors Is dan Onnes gewoonlijk te zien geeft, is het karakter dier oranje- en geel klourige bloesems tegen een gobelinachtig fond, goed-weergegevon en volgehouden; een dichterlijke herinnering aan een in den loop der tijden vervallen féodaal slot. Tot blijdschap stemmende restauratie valt er hier ter stede op verschillend gebied waar to nemen. Allereerst vermeldenswaard is het feit, dat het kruithuisje aan den Vestwal van zijn cementen laag wordt ontdaan. Van binnen zijn nu de indertijd dichtgemetselde schiet gaten te zien gekomen, en als bet dak weer zal zijn gerestaureerd en onze lieve straat jeugd dan wederom niet al te balddadig te werk gaat, bezit Leiden een aardig stukje oude goschiedenis voor den vreemdeling te meer. Aan het hek op den Burcht zijn de blazoenen schoongomaakt, en wachten alleen nog op schuren en vernissing om in allen luister te prijken. Het verdient m. 1. overweging oen wegge raakt bronzen naambordje (nu door een ijzeren vervangen) opnieuw te laten gieton. En, „last not least" ligt er in de trouw kamer van het Stadhuis een stel Gobelins uitgespreid, die van „Endegeest" herkomstig zijn. Eén is nog gedeeltelijk met papier be plakt, doch 't staat te verwachten dat met omzichtigheid dit te verwijderen zal biyken. Of ze een sieraad van het stadhuis zullen uitmaken of eon plaats in de Lakenhal er voor zal worden aangewezen, is nog niet be kend. Van verkoopen zal, hoop ik, toch nimmer sprake zijn. No. 29 (Volumo 6) van „the Studio" is weer bij uitstek belaDgryk. Charles Hiatt schrijft er over de kunst van Boutet de Mon- vel. Vooral de reproductie naar „the old nurse" (drie aandachtig luisterende kindoren b(j lamplicht), en een studie in twee kleuren zyn byzonder knap, evonals de proeven van illustreerwerk. Dat aan de wandbokleeding in Engeland veel wordt verbeterd, wyzen de patronen aan bij het artikel„Stencilled fabrics for decorative wallhangings." Voorts nog een artikel over het vervaardigen van mono grammen, Japansche lessen in het hout- snyden, en do gewone rubriek van de Prys vragen in dit nu mmor. C. V. INGEZOIV J I£ IV. Mijnheer de Redacteur l Eenigo dagen geleden las ik in Uw geacht blad oen artikeltje, waarschynlyk van uw Zoeterwoudschen correspondent, over de ver lichting van den Singel, en daarin werd go- vraagd, of men nu nog langer zou klagen; met klagen, zei do man, is men gauw gereed, maar woorden van lof hoort men zelden. Nu heb ik al eens een oor te luisteren gelogd, maar ik bob de loftrompet nog niet gohoord; ik zal baar ook niet steken, want ik woon niet op den Singel, maar aan den Ryndyk, en daar hebben we nog steeds, al jaren lang, overvloedig reden om te klagen, on er wordt door onzen Gemeenteraad niets gedaan om dio reden weg te nemen. We hobbon dan ook don 30sten Juli, by do herstemming, ons besto beentje eons voor gezet; we hebben regen en wind niet getold, en we zyn, op enkele uitzonderingen na, allen naar de stombus gegaan, en de drie aftredende Raadsleden, die hun ooren voor onze klachten steeds gesloten hielden, hebben wo door andere vervangen. 't Is anders niet alles om van hier naar het dorp te loopen't is een wandeling, heen en terug, van een uur of drie. We zouden zoo gaarne bier aan den Ryndyk een stem bureau hebben, maar het scbynt wel alsof de leden van den Raad denken: „Dat komt daar in eeuwigheid niet." En zoo zyn we dan zelden gewoon om te gaan stemmen, maar nu was ons geduld ten einde, en we hopen over twee jaar nog eens ons best te doen, misschien dat dan de Raad er toe te bewegen is ons rechtvaardiger te behandelen. Want, Mynheer de Redacteur, ons wordt onrecht aangedaan I In de eerste plaats, door dat ons een stembureau wordt onthouden, en in de tweede plaats, doordat wy, bewoners van den Ryndyk, een afzondorlyken hoofde- lyken omslag moeten betalen voor den nacht wacht. Wy moeten ons deel dragen in de kosten van de bewaking van het dorp, en dan moeten we nog afzonderlyk betalen voor de bewaking van den Ryndyk. En dit is onrecht. En zoo lang dat onrecht blyft bestaan, zoo lang zullen we klagen, klagen totdat het is weggenomen, of klagende wachten op don tyd der periodieke aftreding, om dan weer op wettige wyze onszelven recht te ver schaffen. Het is toch niet van ons te vergen, dat we er ons by blyven neerleggen om achter gesteld te worden by het dorp. Met klagen is men gauw gereed, maar woorden van lof hoort men maar zelden, schryft uw correspondent; maar ik zeg: om ons dubbele belasting te laten betalen, daar is men gauw by, maar om op odzo biliyke klachten acht te slaan, dat vergeet men. En daarom blyft het klagen, klagen I Met hoogachting, on met dank voor de opname, N. N. Zoeter wou de (Ryndyk), 16 Aug. 1895. De laatste Valkenier. Toen onlangs de oude Moller te Valkens- waard stierf, werd medogedeeld dat met hem de laatste valkenier in Nederland ten grave daalde. Later vernam men dat zyn zoon het bedryf zyns vaders zou voortzetten. De laatste valkenier moet ochter een beambte in den Amsterdamschen Dierentuin zyn, wat blykt uit een interview, dat een correspondent van de „N. R. C." met dezen had: Yele bezoekers van Artis zullon wel bekend zyn met den ouden oppasser, die over de roofvogels aangesteld is. Johannes Wilhelm Peels is zyn naam, en zelfs de last van 71 winters heeft zyn rug niet gekromd. Des Zondags, als het mooi weer is, ziet men hom in een groen jasje gekleed, en op de koperen knoopen zyn valken afgebeeld. Dan heft by het hoofd trotschor omhoog en als gy een praatje met hem maakt, dan vertelt by u van zyn jongere dagen, van valkenjachten op de beide, van den vorstelyken jachtstoet, van Willorn II, die zoo goed met zyn Engelsche jachtvrienden overweg koD, van Willem III, het eene oogenblik in drift opstuivend, maar dadeiyk daarna weder goedhartig lachend, en van koningin Sophie, die een hartstochtelyk jageres was en met geestdrift de jacht volgde. Over den jongen Moller sprekende, zeide Peels: Dat is geen valkenier. Hy vangt alleen de valken en verkoopt ze dan in Engeland of Frankryk, maar hy heeft er nooit mee ge jaagd en zou ze ook niet dresseeren. Piet Moller, een broer van den ouden Moller, die was oen valkenier. Hy is orgens in Engeland, maar of hy dood is of lovend, dat weet ik niet. Dat Peels werkeiyk op den naam valkenier aanspraak heeft, blykt ten volle uit het slot van hot interview, dat wy hieronder afdrukken „Och, mynheer, ik ben geboren als valkenier. Myn vader was het, en de meesten van rayn familie waren het. Myn oom was valkonier aan het Engelsche hof en ik ben zelf ook tweemaal in Engeland geweest voor mynheer Newcombe van Norfolk. Ja, die Engelschen zyn groote liefhebbers er van en velen van hen waren lid van de Valkenclub op het Loo, waar onze Koning president van was. Toen ik 18 jaar oud was, kwam ik by prins Trauttmansdorff, maar toen hy van zyn paard viel en gewond werd, moest hy de jacht opgevon. Toen ging ik weer naar Brabant terug, en in 1844 werd ik valkenier by Willem Twee. Later kwam ik by Willem Drie, totdat de valkenjacht opgeheven werd". „Waarom werd ze eigenlyk opgeheven?" „Och, ziet u, Willem Drie was wat driftig en kroeg mot met zyn Engelsche vrienden. Nu, toen verandorde by het uur van het diner zoo, dat zy niet jagen konden. Toen gingen de Engelschen toch jagen en aten later by elkaar. En toen hooft de Koning den heelen boel aan kant gedaan. Hy liet de leoren brookjes van do valken opensnyden en liet ze allemaal wegvliegen. Later bon ik in Artis gekomen". „Dan zal je den Koning wel dikwyls weer gezien hebben; herkende hy je? „Wis en zeker, mynheer, de Koning ver gat nooit iemand. Hy liep eons met dr. Wes terman in den tuin en toen zy my zagen, vertelde de directeur hem dat ik nog zyn oude valkenier was. Toen lachte de Koning en zeide: „Ja, ik ken hem nog wel. Dat is de jonge Peels." Ik zal nooit moer op de val kenjacht gaan, mynheer. Ik ben nu veel te oud en al myn makkers zyn al lang dood. Ik alleen ben overgebleven, de laatste valke nier van Nederland." Greme 11 gel Nieuws. Toen hedenmorgen omstreeks elf uren de buitenman B. M. Lammons, van Zegwaard, over de Doezabrug de stad was binnengekomen en aan het eind van de Doeza- straat in volle vaart de Nieuwsteegsbrug wilde opryden, was, naar ooggetuigen verzekeren, juist van het Rapenburg e;-n vrouw gekomen, die de straat naar liet Park wilde oversteken. De juffrouw was blykbaar niet al te vlug ter been om nog tydig uit den weg te gaan en de bestuurder van het voertuig niet meer in staat te voorkomen dat do juffrouw werd aan of liever omvergereden, waardoor zij met de pooten van het paard en een der wielen in aanraking kwam. Het steigerend paard werd tot staan go- bracht en met den bestuurder door toegesnelde personen by den oprit van de brug aangehcu den terwyl de hevig bloedende juffrouw door anderen naar een grasvlakte in het Van der- Werf-park werd gedragen, waarna zy aan de overzyde der straat een gebouw werd binnen gebracht, om daar door dr. J. C. Kist, die jaht in den omtrek was, te worden onderzocht. Het bleek dat van de juffrouw, die na eenigen tyd gelukkig verschijnsel weer tot be- wustzyn was gekomen, een sleutelbeen was gebroken en dat zy bovendien aan de achter- zyue van den hals een niet onbelangryke verwonding had. Ook aan de beenen en een hand had zy schrammen. Een controleur en drie politie-agenten waren weldra aanwezig om den boer uit Zegwaard te onderhooren en verder van een en ander proces-verbaal op te maken. De aangereden vrouw heet mej. Van der Woerd, is 65 jaar en woont in het St.-Anna Hofje in de Zegersteeg. Ze kon zich niet het minste herinneren van wat er met haar was voorgevallen. Met een van het Hèpital Wallon ontboden brancard, welke met een pleegzuster vry spoedig aanwezig was, werd zy naar het academisch ziekenhuis vervoerd. Wy hebben niet gezien dat de man uit Zegwaard overdreven hard heeft gereden, maar kunnen wel constateeren dat het soms onverantwoordelyk is zooals nu en dan de boeren de stad in komen draven. De Doeza- straat is wel breed, maar kan daardoor toch ook gevaarly'k gemaakt worden, te meer omdat er heel dikwyls kinderen aan het spelen zun. Ongelukken bleven dan meermalen ook niet uit. Maatregelen zouden niet overbodig zyn. Talryk waren de blyken van belangstelling, welke gisteren, 16 Augustus, de brievenbesteller P. Van der Reyden mocht ondervinden by zyn 25-jarig dienstjubileum. Dat hy nog vele jaren in zyn betrekking moge werkzaam zyn, is zeker de wensch van zeer velen. Gedurende deze week werden op „Rliynzigt" genomen 379 zwembaden door heeren en 43 door dame6. Temperatuur van het water 18° Celsius. Men schryft ons uit Alfen aan den RynHet 50-jarig bestaan van de bleekery „De Ster" is deze week gevierd met de horopening dezer inrichting. Sedert zy in Juni 11. is overgegaan aan den heer V. Hofwegen, beeft zy een volkomen gedaanteverwisseling ondergaan; zy heeft door totale vornisuwing niet alleen uitwendig veel aan netheid ge wonnen, maar ook inwendig zyn tal van ver beteringen aangebracht, waardoor zy in doel matigheid kan wedyveren met de beste in richtingen van dion aard. In het herberglokaal van don heer T. Wagenaar, te Roelof Arendsvoen, hangt eene eigenaardige verrassing, die door de natuur in eene komkommervrucht is voortgebracht. Twee groote agurken nl. zyn rechthoekig op elkander vastgegroeid, zóó, dat de punt van de een zit in het zyvlak van de ander, ongeveer zooals op zee het eene schip met zyn boeg soins een ander in de flanken zit. Een zoodanig afwykend model is nog nooit door eenigen kweeker aangetroffen, dus is het wel eene zeldzaamheid. Genoemde wondervrucht is afkomstig van den tuin van C. Zaal aldaar, en do samengroeiing is door geenerlei kunstmiddelen in de hand gewerkt. Voor veefokkers is het een genot een kykjo te gaan nemen in de varkens- stoetery van den veehouder J. Heemskerk, te Ryp Wetering. Daar toch liggen negentien tweejarige varkens, door hem gemest, die gemiddeld naar schatting 500 halve kilo's per stuk wegen. Wie zal zoo'n massa spek verorberen By mej. de wed. P., teNoordwyker- hout, zou voor een paar dagen een driejarig paard voor een boerenwagen worden ge spannen. Uit dartelheid richtte het zich op de achterpooten en kwam by het neerkomen zóó geweldig op een der yzeren rongs van den wagen, dat die het beest het hart door boorde, zoodat het op de plaats dood bleef. Hot vloesch van het dier, waarvoor kortelings tevergeefs /"500 was geloden, is uitgedeeld. Het 11 jarig meisje van d6n poe lier L. Z., te Noordwyk, ging met haar zusje van 18 maanden in don tuin van den heer M. P. spelen, in de n3byheid van een beer put. De kleine viel over haar ouder zusje hoen en geraakte in den put. Op het hulp geschrei snelle N. v. d. V. toe, die de kleine redde. De door de geneeskundigen, de heeron docts. Van Nes (vader en zoon), met volharding aangewende pogingen om de levensgeesten op te wekken, mochten slagende kleine bevindt zich thans weder vry wel. Van acht uren Donderdag-avond af tot na middernacht was Scheveningen in rep en roer. Door eene bewoonster van het visschersdorp was aangifte gedaan van de vermissing van haar 2 jarig dochtertje en toen dit te elf uren nog niet gevonden was, werd de vermissing by bekkenslag bekend gemaakt, hetgeon, op dit ongewone uur, een grooten volksoploop veroorzaakte. Eindeiyk, na uren zookens in het dorp en aan het strand, werd de kleine gevonden ten huize harer grootmoeder, waar het kind gerust lag te slapen onder tafel. Dezer dagen zyn te Brussel in tegenwoordigheid van vele deskundigen, waar onder gedelegeerden van den oppersten ge zondheidsraad in België, met den gouverneur van Brabant aan het hoofd, uitnemend ge slaagde proeven genomen met de verbranding van het straat- en ander vuil en zulks door middel van een oven, naar het stelsel-Defosse, ingenieur in BelgiÖ, vervaardigd voor de „Sociétó Générale de travaux sanitaires", gevestigd te 's-Gravenhage, Lange Voorhout 98. De overblyfselen der verbrando stoffen zyn uitstekend geschikt als hulpmest-.tof en tot bevordering der vruchtbaarheid van bouw gronden. In de volgende week zullen te Brussel weder pnmen worden genomen in tegen woordigheid van vertegenwoordigers van ver schillende landen. Aan opgemeld adres zullen de Nederlandsche besturen, die afgevaardigden ter bywoning der proeven zouden willen zenden, wel de noodige inlichtingen kunnen ontvangen. Gistermiddag had trein 38, snel trein van Parys naar Amsterdan, 15 minuten vertraging, doordien eerst te Dordrecht een wagen en daarna te Rotterdam de postwagen heet was geloopen waardoor er deze uit gezet moesten worden. De bloemententoonstelling te Haarlem word gisteren door ongeveer 400 betalende personen bezocht. Zooals reods werd medegedeeld, waren op den Bergschen plas te Hillegersberg drie personen aan 't spelevaren, en geraakten ze te water, waarby één hunner verdronk. Naar aanleiding van 't feit intusschen, dat een b6en van den verongelukte by den enkel gebroken bleek en hy ook een verwonding aan het oor had, moet door de justitie een ernstig onderzoek ingesteld zyn. Er wordt ook beweerd, dat een der pbrsonen, die met hem in gezelschap waren, voortvluchtig is. De Rotterdam8cho politie heeft deze week eene byzonder goede vangst ge daan. De twee inbrekers Steenhouder en Wou ters, die op klaarlichten dag door haar op het kantoor van de firma Van Rossem aan de Nieuwe Haven werden gesnapt en ook in arrest zyn genomen, blijken, naar men meldt, dezelfde personen te zyn, die de inbraak op 23 Juli jl. aan den Stationsweg pleegden en een groot bedrag aan effecten ontvreemdden. Donderdag-middag stelden politie beambten in het laatstgenoemd pand een onderzoek in en kwamen tot het resultaat, dat de inbrekerswerktuigen van dezelfde afmetingen geweest zyn, als die op de bewuste personen bevonden zyn. Door deze arrestatie is de politie tevens tot de ontdekking gekomen van de ten huize van professor Gallóa te Utrecht door middel van braak ontvreemde gouden en zilveren voorwerpen. Uit eene salonkast, die grooten- deels vernield werd, hadden de dieven zich deze voorwerpen toegeëigend, na zich in den wijnkelder te goed te hebben gedaan. Deze gestolen voorwerpen werden by den goud- en zilverkashouder, den heer Verhey, in den Oppert te Rotterdam, te koop aangeboden en verkocht door een man, die, voorgevende geldgebrek te hebben, op aandringen van zijne vrouw dit goud en zilver, het overblyfsel uit betere dagen, verkocht, om in de allernood zakeiykste behoeften te voorzien. De heer Verhey, die der politie van dezen koop kennis gaf, herkende, toen hy zich aan hetpolitiobureel in de Lange Torenstraat bevond, in den aange houdene D. Wouters dien man. De hoogleeraar Gallée, uit Utrecht overgekomen, herkende, toen de in beslag genomen voorwerpen hem vertoond werden, deze onmiddeliyk voor die, ten zynent tydens zyne afwezigheid ontvreemd. Hoogstwaarschynlyk heeft men dus in Wouters den dader van dezen en andere te Utrecht gepleegde diefstallen, of althans een der voor naamste medeplichtigen, gevonden. In de Oude Plantage te Rotter- dam is Donderdag in den laten avond een vryend paartje door twee aankomende jon gens overvallen. Terwyl één hunner den vrijer aanviel, wierp de ander zich op het meisje en ontroofde baar een gouden halskettinkje met dito medaillon. Op het hulpgeroep van de beroofde schoot een werkman toe, waarop de aanranders de vlucht namen. Gisteravond is door den Neder- landschen afbaalkotter te Vlissingen aange bracht het lyk van den loo is A. F. Raekel- bootn, de vorige week in zee verdronken. Het werd naby Zoutelando dryvende gevonden. Per brancard, gedekt met Belgische vlag, gevolgd door het loodspersoneel, werd het naar bet ïykenbuisje gebracht. Te Ierseke is de schuur van den landbouwer L. De Koeyer geheel afgebrand. De inhoud, bestaande uit den geheelen oogst, 2 kalveren, 2 geiten en een veulen, ging verloren. De belendende en omringende ge bouwen konden behouden worden. Alles is verzekerd; de oorzaak onbekend. Te Oosterhout (N.- Br.) is de blik sem geslagen in den toren van de St.-Cor- neliuskerk en veroorzaakte aan het electrische uurwerk vry wat schade, doch geen brand. Ook by een landbouwer op den Hout aldaar, is de bliksem ingeslagen, waardoor een begin van brand ontstond, welke echter spoedig gebluscht werd. Het blusschon van den brand in het stroo van den heer Prms Co., te Oude Pekela, vordert langzaam, een gevolg van de moeilyke werkzaamheid om dit ga- perste stoo los te trekken, te meer, daar de pakken door elkander opgesteld zyn. Onophoudeiyk wordt des daags door 22 personen aan het lostrekken gewerkt, terwyl twee spuiten bezig zyn om het vuur, dat telkens als een verraderlyke krater losbreekt, te blusschen. Voorzichtigheid by dezen arbeid is den werklieden dan ook geraden. Ook des nachts wordt aan het dooven van het vuur, door het spuiten van water, yverig gewerkt. Doch ondanks dit alles denkt men, dat niet 14 dagen, zooals aanvankelyk verwacht werd, iu;iar drie weken zullen verloopen, voordat men kan zeggen: De brand is gebluscht. De oorzaak van den brand is niet zeker bekend, maar uit de omstandigheid, dat het stroo, dat het verst van de fabriek verwyderd was, het eerst brandde, vermoedt men kwaadwilligheid. De burgemeester van Zaamslag (Zeeland), de heer De Bokx, werd gister voormiddag in een weide door drie personen aangerand. Als woedende dieren vielen zy op hom aan en hem eerst een diepe wonde aan den hals te hebben toegebracht, wierpen zy hem in een put. De ongelukkige wist nog, door verzameling van al zyn krachten, daaruit te kruipen en naar zyne woning te strompelen. Men heeft eenige personen m de richting van het Spui zien vluchten. Gisternamiddag is de justitie van Middelburg naar Zaamslag vertrokken. Volgens later bericht is de toestand van den verwonde niet erger. Er bestaat kans op beterschap. Een deugniet van 9 jaren, Jan Piket, wonende aan den Noorderbinnensingel, te Groningen, had gisteren de verregaande balddadigheid, een van de zwarte zwanen uit den vyver in het Noorderplantsoen aldaar met een stok dood te slaan. Die lieve jeugd! Nader blykt dat door den brand te Gronsveld niet minder dan 98 personen zonder dak zyn. Een droeven indruk maakt het te ver nemen, dat sommigen zich niet ontzien hebben van de nacbteiyke ellende gebruik te maken: een groot/ deel van het geredde is namelyk gestolen. Waarschynlyk zal de hulp van gewest- en landgenooten voor de slachtoffers van den brand worden ingeroepen. Een correspondent van de Engel sche „Standard", die aan boord van de „H. M. S. Empress of India" vertoeft, heeft een zeer belangwekkende oefening bygewoondhet verlaten van al de schepen van het Engelsche eskader, door de manschappen en sloepen. Niemand bleef aan boorJ. Men veronderstelde dat de schepen zinkende waren. Een signaal weerklonk en allen maakten zich gereed de „Empress" te verlaten. Allen, ook de stokers, zwart van kolengruis, kwamen op het dek. Op het halfdek en de bruggen waren alle officieren by een. Over den arm droegen zy den snel gehaalden burnoes of oliejas. Onmiddeliyk werden alle booten, van de stoombarkas tot de jol, te water gelaten. Wie op dat oogenblik niets te doen had, plaat ste zich tegenover de boot, waarin hy plaats nemen moest. Men wachtte en op bevel verlieten allen het schip. In de stoombarkas gingen acht officieren, alle mariniers en een aantal manschappende pinas werd bemand met manschappen van de voormars, van het halfdek en vyl oificieren. De beide piketbooten namen de stokers en tien officieren, de stoompinas de werklieden en vyf officieren in. Aan den eersten kotter vertrouwden zich toe manschappen van de groote mars, van de stuurboord-wacht en zes officieren van do kanonnenkamers, aan den tweeden kotter zes van dezelfden, man schappen van de groote mars en van de bakboordwaebt. De jol werd gevuld met mannen van het halfdek, de politie van het schip en twee officieren. Het laatst verliet de kapitein met den dokter en den kapelaan het schip. Dezen bemanden met eenig scheeps volk de kapiteinssloep. In ongeveer een kwartier uur was alles gereed, was het schip door alle opvarenden, 47 officieren en 682 manschappen, den admiraal met zyn staf en vier bezoekers verlaten. Intusschen hadden de andere schepen dezelfde oefening volbracht en nu was de zee bezaaid met een aantal booten, die een ongewone levendigheid aan het tooneel gaven. Daartus- schen dobberden de groote zeekasteelen doodsch en verlaten. Plotseling werd het sein gegeven om weder aan boord te gaaneen oogenblik later heerschte er aan boord van de schepen nieuw leven. Alles was snel, maar geregeld in zyn werk gegaan. Nog geen dertig minuten waren verloopen sinds het errste sein werd gegeven om het schip te verlaten en reeds ging alles weer den gewonen gang. Behoudens in buiten gewone omstandigheden, kan een oorlogsschip dus na aanvaring, een ontploffing, een lek of iets van ditn aard, verlaten zyn vóór het in de diepte zinkt. Een mooi parlement schynt da van den staat Indiana, in Noord Amerika, te zyn. Daar is het kort vóór het sluiten der zitting van dit jaar tot een ongehoorJ schan daal gekomen, omdat de republikcinsche meerderheid wilde verhinderen, dat e.n door de beide huizen aangenomen wet door een veto van den gouverneur krachteloos gemaakt zou worden. Deze zond zyn veto kort voor middernacht af, in de verwachting, dat er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 2