Ek ear lo trupafec, daoe Ba tombe recSue,
Biontót e'éti nd l'uab i, 1 oubli mnet ot eornbr»,
Iovisiblu liüceul do ceux qui ne eout plael
Van Paul Veilaino is „Confessions" ver
schenen met een goed gelijkende litho van
den dichter, door Anquetin, een merk
waardig boekje, dat voel besproken zal wor
den. Een stukje proza er uit
„Plus tard, beaueoup plus tard, quand j'eus
grandi, a quoi bon? vieilli, pourquoi? elle
était coutumière, vaincue a la fin par mon
adolescence tumultueuse et ma maturité pire
dans l'espèce, de me dire, lors de nos scènes,
en forme do menaces auxquelles elle savait
bion que je ne crolrais pas:
„Tu verras, tu en feras tant qu'un jour je
m'en irai sans que jamais tu saches oil je
suis." Non, elle ne devait pas róaliser ces
paroles, et la preuve, c'est qu'elle est morte
d'un refroidissement contracté en me soignant
de la malaaie qui me tient encore.
Eh bien, je rêve, souvent, presque toujours,
d'elle: nous nous querellons, je sens que
j'ai tort, je vais le lui avouer implorer la
paix, tomber a ses genoüx, plein de quelle
peine do l'avoir contristée, de quelle affection
dósormais toute k elle ot pour elle
Ello a disparui et le reste de mon réve le
perd dans 1' angoisse croissante d'une infinie
recherche inutile. Au réveil, joiel mamère
ne m'a pas quitté, tout qa n'est pas vrai,
mais, coup toujours terrible, la mémoire me
reviont: ma mère est morte, 5a c'est vrai!
Van M. Kamerlingh Onnes, wiens imposant
doek, van vroeger jaren datoerend, „de Bruid",
in veler herinnering nog zal voortleven, mocht
ik dezer dagen een tweetal aquarellen bezien,
die m. i. zyn vorige vèr in de schaduw laten.
En, al valt ook in deze beide uitingen een
streven naar „chic," een „bedoelde" handig
heid niet te miskennen, die beide waterverf-
teekeningen zyn ontegenzeglijk hoel goed te
noemen. Allereerst die teere aquarel, waarin
jacht-pastèlachtig do sobere bloenuntinten
vervloeien met die van de blank albasten
vaas en de flauw-purperon kleuren der akoleien,
ze doet heerlik aan, en, evenals de woorden
van een aangrijpend gedicht in ons nog later
naklinken, zoo blijft de herinnering aan die
wazige harrnoniouze bloemenweelde ons lan
ger bij.
Ook in de O. I. Kers, waarin het „faire"
weer heel-andors Is dan Onnes gewoonlijk te
zien geeft, is het karakter dier oranje- en
geel klourige bloesems tegen een gobelinachtig
fond, goed-weergegevon en volgehouden; een
dichterlijke herinnering aan een in den loop
der tijden vervallen féodaal slot.
Tot blijdschap stemmende restauratie valt
er hier ter stede op verschillend gebied waar
to nemen. Allereerst vermeldenswaard is het
feit, dat het kruithuisje aan den Vestwal van
zijn cementen laag wordt ontdaan. Van binnen
zijn nu de indertijd dichtgemetselde schiet
gaten te zien gekomen, en als bet dak weer
zal zijn gerestaureerd en onze lieve straat
jeugd dan wederom niet al te balddadig te
werk gaat, bezit Leiden een aardig stukje
oude goschiedenis voor den vreemdeling
te meer.
Aan het hek op den Burcht zijn de blazoenen
schoongomaakt, en wachten alleen nog op
schuren en vernissing om in allen luister te
prijken.
Het verdient m. 1. overweging oen wegge
raakt bronzen naambordje (nu door een
ijzeren vervangen) opnieuw te laten gieton.
En, „last not least" ligt er in de trouw
kamer van het Stadhuis een stel Gobelins
uitgespreid, die van „Endegeest" herkomstig
zijn. Eén is nog gedeeltelijk met papier be
plakt, doch 't staat te verwachten dat met
omzichtigheid dit te verwijderen zal biyken.
Of ze een sieraad van het stadhuis zullen
uitmaken of eon plaats in de Lakenhal er
voor zal worden aangewezen, is nog niet be
kend. Van verkoopen zal, hoop ik, toch nimmer
sprake zijn.
No. 29 (Volumo 6) van „the Studio" is
weer bij uitstek belaDgryk. Charles Hiatt
schrijft er over de kunst van Boutet de Mon-
vel. Vooral de reproductie naar „the old
nurse" (drie aandachtig luisterende kindoren
b(j lamplicht), en een studie in twee kleuren
zyn byzonder knap, evonals de proeven van
illustreerwerk. Dat aan de wandbokleeding
in Engeland veel wordt verbeterd, wyzen de
patronen aan bij het artikel„Stencilled fabrics
for decorative wallhangings." Voorts nog een
artikel over het vervaardigen van mono
grammen, Japansche lessen in het hout-
snyden, en do gewone rubriek van de Prys
vragen in dit nu mmor. C. V.
INGEZOIV J I£ IV.
Mijnheer de Redacteur l
Eenigo dagen geleden las ik in Uw geacht
blad oen artikeltje, waarschynlyk van uw
Zoeterwoudschen correspondent, over de ver
lichting van den Singel, en daarin werd go-
vraagd, of men nu nog langer zou klagen;
met klagen, zei do man, is men gauw gereed,
maar woorden van lof hoort men zelden.
Nu heb ik al eens een oor te luisteren
gelogd, maar ik bob de loftrompet nog niet
gohoord; ik zal baar ook niet steken, want
ik woon niet op den Singel, maar aan den
Ryndyk, en daar hebben we nog steeds, al
jaren lang, overvloedig reden om te klagen,
on er wordt door onzen Gemeenteraad niets
gedaan om dio reden weg te nemen.
We hobbon dan ook don 30sten Juli, by
do herstemming, ons besto beentje eons voor
gezet; we hebben regen en wind niet getold,
en we zyn, op enkele uitzonderingen na,
allen naar de stombus gegaan, en de drie
aftredende Raadsleden, die hun ooren voor
onze klachten steeds gesloten hielden, hebben
wo door andere vervangen.
't Is anders niet alles om van hier naar
het dorp te loopen't is een wandeling, heen
en terug, van een uur of drie. We zouden
zoo gaarne bier aan den Ryndyk een stem
bureau hebben, maar het scbynt wel alsof
de leden van den Raad denken: „Dat komt
daar in eeuwigheid niet."
En zoo zyn we dan zelden gewoon om te
gaan stemmen, maar nu was ons geduld ten
einde, en we hopen over twee jaar nog eens
ons best te doen, misschien dat dan de Raad
er toe te bewegen is ons rechtvaardiger te
behandelen.
Want, Mynheer de Redacteur, ons wordt
onrecht aangedaan I In de eerste plaats, door
dat ons een stembureau wordt onthouden,
en in de tweede plaats, doordat wy, bewoners
van den Ryndyk, een afzondorlyken hoofde-
lyken omslag moeten betalen voor den nacht
wacht. Wy moeten ons deel dragen in de
kosten van de bewaking van het dorp, en
dan moeten we nog afzonderlyk betalen
voor de bewaking van den Ryndyk.
En dit is onrecht.
En zoo lang dat onrecht blyft bestaan,
zoo lang zullen we klagen, klagen totdat het
is weggenomen, of klagende wachten op don
tyd der periodieke aftreding, om dan weer
op wettige wyze onszelven recht te ver
schaffen.
Het is toch niet van ons te vergen, dat
we er ons by blyven neerleggen om achter
gesteld te worden by het dorp.
Met klagen is men gauw gereed, maar
woorden van lof hoort men maar zelden,
schryft uw correspondent; maar ik zeg: om
ons dubbele belasting te laten betalen, daar
is men gauw by, maar om op odzo biliyke
klachten acht te slaan, dat vergeet men.
En daarom blyft het klagen, klagen I
Met hoogachting, on met dank voor de
opname, N. N.
Zoeter wou de (Ryndyk), 16 Aug. 1895.
De laatste Valkenier.
Toen onlangs de oude Moller te Valkens-
waard stierf, werd medogedeeld dat met hem
de laatste valkenier in Nederland ten grave
daalde. Later vernam men dat zyn zoon het
bedryf zyns vaders zou voortzetten. De laatste
valkenier moet ochter een beambte in den
Amsterdamschen Dierentuin zyn, wat blykt
uit een interview, dat een correspondent van
de „N. R. C." met dezen had:
Yele bezoekers van Artis zullon wel bekend
zyn met den ouden oppasser, die over de
roofvogels aangesteld is. Johannes Wilhelm
Peels is zyn naam, en zelfs de last van 71
winters heeft zyn rug niet gekromd. Des
Zondags, als het mooi weer is, ziet men hom
in een groen jasje gekleed, en op de koperen
knoopen zyn valken afgebeeld. Dan heft by
het hoofd trotschor omhoog en als gy een
praatje met hem maakt, dan vertelt by u
van zyn jongere dagen, van valkenjachten op
de beide, van den vorstelyken jachtstoet, van
Willorn II, die zoo goed met zyn Engelsche
jachtvrienden overweg koD, van Willem III,
het eene oogenblik in drift opstuivend, maar
dadeiyk daarna weder goedhartig lachend, en
van koningin Sophie, die een hartstochtelyk
jageres was en met geestdrift de jacht volgde.
Over den jongen Moller sprekende, zeide
Peels:
Dat is geen valkenier. Hy vangt alleen de
valken en verkoopt ze dan in Engeland of
Frankryk, maar hy heeft er nooit mee ge
jaagd en zou ze ook niet dresseeren. Piet
Moller, een broer van den ouden Moller, die
was oen valkenier. Hy is orgens in Engeland,
maar of hy dood is of lovend, dat weet
ik niet.
Dat Peels werkeiyk op den naam valkenier
aanspraak heeft, blykt ten volle uit het slot
van hot interview, dat wy hieronder afdrukken
„Och, mynheer, ik ben geboren als valkenier.
Myn vader was het, en de meesten van rayn
familie waren het. Myn oom was valkonier
aan het Engelsche hof en ik ben zelf ook
tweemaal in Engeland geweest voor mynheer
Newcombe van Norfolk. Ja, die Engelschen
zyn groote liefhebbers er van en velen van hen
waren lid van de Valkenclub op het Loo, waar
onze Koning president van was. Toen ik 18 jaar
oud was, kwam ik by prins Trauttmansdorff,
maar toen hy van zyn paard viel en gewond
werd, moest hy de jacht opgevon. Toen ging
ik weer naar Brabant terug, en in 1844 werd
ik valkenier by Willem Twee. Later kwam
ik by Willem Drie, totdat de valkenjacht
opgeheven werd".
„Waarom werd ze eigenlyk opgeheven?"
„Och, ziet u, Willem Drie was wat driftig
en kroeg mot met zyn Engelsche vrienden.
Nu, toen verandorde by het uur van het diner
zoo, dat zy niet jagen konden. Toen gingen
de Engelschen toch jagen en aten later by
elkaar. En toen hooft de Koning den heelen
boel aan kant gedaan. Hy liet de leoren
brookjes van do valken opensnyden en liet
ze allemaal wegvliegen. Later bon ik in Artis
gekomen".
„Dan zal je den Koning wel dikwyls weer
gezien hebben; herkende hy je?
„Wis en zeker, mynheer, de Koning ver
gat nooit iemand. Hy liep eons met dr. Wes
terman in den tuin en toen zy my zagen,
vertelde de directeur hem dat ik nog zyn
oude valkenier was. Toen lachte de Koning
en zeide: „Ja, ik ken hem nog wel. Dat is de
jonge Peels." Ik zal nooit moer op de val
kenjacht gaan, mynheer. Ik ben nu veel te
oud en al myn makkers zyn al lang dood.
Ik alleen ben overgebleven, de laatste valke
nier van Nederland."
Greme 11 gel Nieuws.
Toen hedenmorgen omstreeks
elf uren de buitenman B. M. Lammons, van
Zegwaard, over de Doezabrug de stad was
binnengekomen en aan het eind van de Doeza-
straat in volle vaart de Nieuwsteegsbrug wilde
opryden, was, naar ooggetuigen verzekeren,
juist van het Rapenburg e;-n vrouw gekomen,
die de straat naar liet Park wilde oversteken.
De juffrouw was blykbaar niet al te vlug
ter been om nog tydig uit den weg te gaan
en de bestuurder van het voertuig niet meer
in staat te voorkomen dat do juffrouw werd
aan of liever omvergereden, waardoor zij met
de pooten van het paard en een der wielen
in aanraking kwam.
Het steigerend paard werd tot staan go-
bracht en met den bestuurder door toegesnelde
personen by den oprit van de brug aangehcu
den terwyl de hevig bloedende juffrouw door
anderen naar een grasvlakte in het Van der-
Werf-park werd gedragen, waarna zy aan de
overzyde der straat een gebouw werd binnen
gebracht, om daar door dr. J. C. Kist, die
jaht in den omtrek was, te worden onderzocht.
Het bleek dat van de juffrouw, die na eenigen
tyd gelukkig verschijnsel weer tot be-
wustzyn was gekomen, een sleutelbeen was
gebroken en dat zy bovendien aan de achter-
zyue van den hals een niet onbelangryke
verwonding had. Ook aan de beenen en een
hand had zy schrammen.
Een controleur en drie politie-agenten waren
weldra aanwezig om den boer uit Zegwaard
te onderhooren en verder van een en ander
proces-verbaal op te maken.
De aangereden vrouw heet mej. Van der
Woerd, is 65 jaar en woont in het St.-Anna
Hofje in de Zegersteeg. Ze kon zich niet het
minste herinneren van wat er met haar was
voorgevallen.
Met een van het Hèpital Wallon ontboden
brancard, welke met een pleegzuster vry
spoedig aanwezig was, werd zy naar het
academisch ziekenhuis vervoerd.
Wy hebben niet gezien dat de man uit
Zegwaard overdreven hard heeft gereden,
maar kunnen wel constateeren dat het soms
onverantwoordelyk is zooals nu en dan de
boeren de stad in komen draven. De Doeza-
straat is wel breed, maar kan daardoor toch
ook gevaarly'k gemaakt worden, te meer omdat
er heel dikwyls kinderen aan het spelen zun.
Ongelukken bleven dan meermalen ook niet
uit. Maatregelen zouden niet overbodig zyn.
Talryk waren de blyken van
belangstelling, welke gisteren, 16 Augustus,
de brievenbesteller P. Van der Reyden mocht
ondervinden by zyn 25-jarig dienstjubileum.
Dat hy nog vele jaren in zyn betrekking
moge werkzaam zyn, is zeker de wensch van
zeer velen.
Gedurende deze week werden
op „Rliynzigt" genomen 379 zwembaden door
heeren en 43 door dame6. Temperatuur van
het water 18° Celsius.
Men schryft ons uit Alfen aan
den RynHet 50-jarig bestaan van de bleekery
„De Ster" is deze week gevierd met de
horopening dezer inrichting. Sedert zy in Juni 11.
is overgegaan aan den heer V. Hofwegen,
beeft zy een volkomen gedaanteverwisseling
ondergaan; zy heeft door totale vornisuwing
niet alleen uitwendig veel aan netheid ge
wonnen, maar ook inwendig zyn tal van ver
beteringen aangebracht, waardoor zy in doel
matigheid kan wedyveren met de beste in
richtingen van dion aard.
In het herberglokaal van don
heer T. Wagenaar, te Roelof Arendsvoen,
hangt eene eigenaardige verrassing, die door
de natuur in eene komkommervrucht is
voortgebracht. Twee groote agurken nl. zyn
rechthoekig op elkander vastgegroeid, zóó, dat
de punt van de een zit in het zyvlak van de
ander, ongeveer zooals op zee het eene schip
met zyn boeg soins een ander in de flanken
zit. Een zoodanig afwykend model is nog
nooit door eenigen kweeker aangetroffen, dus
is het wel eene zeldzaamheid. Genoemde
wondervrucht is afkomstig van den tuin van
C. Zaal aldaar, en do samengroeiing is door
geenerlei kunstmiddelen in de hand gewerkt.
Voor veefokkers is het een
genot een kykjo te gaan nemen in de varkens-
stoetery van den veehouder J. Heemskerk,
te Ryp Wetering. Daar toch liggen negentien
tweejarige varkens, door hem gemest, die
gemiddeld naar schatting 500 halve kilo's
per stuk wegen. Wie zal zoo'n massa spek
verorberen
By mej. de wed. P., teNoordwyker-
hout, zou voor een paar dagen een driejarig
paard voor een boerenwagen worden ge
spannen. Uit dartelheid richtte het zich op
de achterpooten en kwam by het neerkomen
zóó geweldig op een der yzeren rongs van
den wagen, dat die het beest het hart door
boorde, zoodat het op de plaats dood bleef.
Hot vloesch van het dier, waarvoor kortelings
tevergeefs /"500 was geloden, is uitgedeeld.
Het 11 jarig meisje van d6n poe
lier L. Z., te Noordwyk, ging met haar zusje
van 18 maanden in don tuin van den heer
M. P. spelen, in de n3byheid van een beer
put. De kleine viel over haar ouder zusje
hoen en geraakte in den put. Op het hulp
geschrei snelle N. v. d. V. toe, die de kleine
redde.
De door de geneeskundigen, de heeron docts.
Van Nes (vader en zoon), met volharding
aangewende pogingen om de levensgeesten
op te wekken, mochten slagende kleine
bevindt zich thans weder vry wel.
Van acht uren Donderdag-avond
af tot na middernacht was Scheveningen in
rep en roer. Door eene bewoonster van het
visschersdorp was aangifte gedaan van de
vermissing van haar 2 jarig dochtertje en
toen dit te elf uren nog niet gevonden was,
werd de vermissing by bekkenslag bekend
gemaakt, hetgeon, op dit ongewone uur, een
grooten volksoploop veroorzaakte.
Eindeiyk, na uren zookens in het dorp en
aan het strand, werd de kleine gevonden ten
huize harer grootmoeder, waar het kind gerust
lag te slapen onder tafel.
Dezer dagen zyn te Brussel in
tegenwoordigheid van vele deskundigen, waar
onder gedelegeerden van den oppersten ge
zondheidsraad in België, met den gouverneur
van Brabant aan het hoofd, uitnemend ge
slaagde proeven genomen met de verbranding
van het straat- en ander vuil en zulks door
middel van een oven, naar het stelsel-Defosse,
ingenieur in BelgiÖ, vervaardigd voor de
„Sociétó Générale de travaux sanitaires",
gevestigd te 's-Gravenhage, Lange Voorhout 98.
De overblyfselen der verbrando stoffen zyn
uitstekend geschikt als hulpmest-.tof en tot
bevordering der vruchtbaarheid van bouw
gronden.
In de volgende week zullen te Brussel
weder pnmen worden genomen in tegen
woordigheid van vertegenwoordigers van ver
schillende landen. Aan opgemeld adres zullen
de Nederlandsche besturen, die afgevaardigden
ter bywoning der proeven zouden willen
zenden, wel de noodige inlichtingen kunnen
ontvangen.
Gistermiddag had trein 38, snel
trein van Parys naar Amsterdan, 15 minuten
vertraging, doordien eerst te Dordrecht een
wagen en daarna te Rotterdam de postwagen
heet was geloopen waardoor er deze uit
gezet moesten worden.
De bloemententoonstelling te
Haarlem word gisteren door ongeveer 400
betalende personen bezocht.
Zooals reods werd medegedeeld,
waren op den Bergschen plas te Hillegersberg
drie personen aan 't spelevaren, en geraakten
ze te water, waarby één hunner verdronk.
Naar aanleiding van 't feit intusschen, dat
een b6en van den verongelukte by den enkel
gebroken bleek en hy ook een verwonding
aan het oor had, moet door de justitie een
ernstig onderzoek ingesteld zyn. Er wordt
ook beweerd, dat een der pbrsonen, die met
hem in gezelschap waren, voortvluchtig is.
De Rotterdam8cho politie heeft
deze week eene byzonder goede vangst ge
daan. De twee inbrekers Steenhouder en Wou
ters, die op klaarlichten dag door haar op het
kantoor van de firma Van Rossem aan de
Nieuwe Haven werden gesnapt en ook in arrest
zyn genomen, blijken, naar men meldt, dezelfde
personen te zyn, die de inbraak op 23 Juli jl. aan
den Stationsweg pleegden en een groot bedrag
aan effecten ontvreemdden. Donderdag-middag
stelden politie beambten in het laatstgenoemd
pand een onderzoek in en kwamen tot het
resultaat, dat de inbrekerswerktuigen van
dezelfde afmetingen geweest zyn, als die op
de bewuste personen bevonden zyn.
Door deze arrestatie is de politie tevens
tot de ontdekking gekomen van de ten huize
van professor Gallóa te Utrecht door middel
van braak ontvreemde gouden en zilveren
voorwerpen. Uit eene salonkast, die grooten-
deels vernield werd, hadden de dieven zich
deze voorwerpen toegeëigend, na zich in den
wijnkelder te goed te hebben gedaan. Deze
gestolen voorwerpen werden by den goud- en
zilverkashouder, den heer Verhey, in den
Oppert te Rotterdam, te koop aangeboden en
verkocht door een man, die, voorgevende
geldgebrek te hebben, op aandringen van zijne
vrouw dit goud en zilver, het overblyfsel uit
betere dagen, verkocht, om in de allernood
zakeiykste behoeften te voorzien. De heer
Verhey, die der politie van dezen koop kennis
gaf, herkende, toen hy zich aan hetpolitiobureel
in de Lange Torenstraat bevond, in den aange
houdene D. Wouters dien man. De hoogleeraar
Gallée, uit Utrecht overgekomen, herkende,
toen de in beslag genomen voorwerpen hem
vertoond werden, deze onmiddeliyk voor die,
ten zynent tydens zyne afwezigheid ontvreemd.
Hoogstwaarschynlyk heeft men dus in Wouters
den dader van dezen en andere te Utrecht
gepleegde diefstallen, of althans een der voor
naamste medeplichtigen, gevonden.
In de Oude Plantage te Rotter-
dam is Donderdag in den laten avond een
vryend paartje door twee aankomende jon
gens overvallen. Terwyl één hunner den vrijer
aanviel, wierp de ander zich op het meisje
en ontroofde baar een gouden halskettinkje
met dito medaillon. Op het hulpgeroep van
de beroofde schoot een werkman toe, waarop
de aanranders de vlucht namen.
Gisteravond is door den Neder-
landschen afbaalkotter te Vlissingen aange
bracht het lyk van den loo is A. F. Raekel-
bootn, de vorige week in zee verdronken. Het
werd naby Zoutelando dryvende gevonden.
Per brancard, gedekt met Belgische vlag,
gevolgd door het loodspersoneel, werd het
naar bet ïykenbuisje gebracht.
Te Ierseke is de schuur van den
landbouwer L. De Koeyer geheel afgebrand.
De inhoud, bestaande uit den geheelen oogst,
2 kalveren, 2 geiten en een veulen, ging
verloren. De belendende en omringende ge
bouwen konden behouden worden. Alles is
verzekerd; de oorzaak onbekend.
Te Oosterhout (N.- Br.) is de blik
sem geslagen in den toren van de St.-Cor-
neliuskerk en veroorzaakte aan het electrische
uurwerk vry wat schade, doch geen brand.
Ook by een landbouwer op den Hout aldaar,
is de bliksem ingeslagen, waardoor een begin
van brand ontstond, welke echter spoedig
gebluscht werd.
Het blusschon van den brand
in het stroo van den heer Prms Co., te
Oude Pekela, vordert langzaam, een gevolg
van de moeilyke werkzaamheid om dit ga-
perste stoo los te trekken, te meer, daar de
pakken door elkander opgesteld zyn.
Onophoudeiyk wordt des daags door 22
personen aan het lostrekken gewerkt, terwyl
twee spuiten bezig zyn om het vuur, dat
telkens als een verraderlyke krater losbreekt,
te blusschen. Voorzichtigheid by dezen arbeid
is den werklieden dan ook geraden. Ook des
nachts wordt aan het dooven van het vuur,
door het spuiten van water, yverig gewerkt.
Doch ondanks dit alles denkt men, dat niet
14 dagen, zooals aanvankelyk verwacht werd,
iu;iar drie weken zullen verloopen, voordat
men kan zeggen: De brand is gebluscht. De
oorzaak van den brand is niet zeker bekend,
maar uit de omstandigheid, dat het stroo, dat
het verst van de fabriek verwyderd was, het
eerst brandde, vermoedt men kwaadwilligheid.
De burgemeester van Zaamslag
(Zeeland), de heer De Bokx, werd gister
voormiddag in een weide door drie personen
aangerand.
Als woedende dieren vielen zy op hom aan
en hem eerst een diepe wonde aan den
hals te hebben toegebracht, wierpen zy hem
in een put.
De ongelukkige wist nog, door verzameling
van al zyn krachten, daaruit te kruipen en
naar zyne woning te strompelen.
Men heeft eenige personen m de richting
van het Spui zien vluchten. Gisternamiddag
is de justitie van Middelburg naar Zaamslag
vertrokken.
Volgens later bericht is de toestand van
den verwonde niet erger. Er bestaat kans op
beterschap.
Een deugniet van 9 jaren, Jan
Piket, wonende aan den Noorderbinnensingel,
te Groningen, had gisteren de verregaande
balddadigheid, een van de zwarte zwanen uit
den vyver in het Noorderplantsoen aldaar
met een stok dood te slaan. Die lieve
jeugd!
Nader blykt dat door den brand
te Gronsveld niet minder dan 98 personen
zonder dak zyn.
Een droeven indruk maakt het te ver
nemen, dat sommigen zich niet ontzien
hebben van de nacbteiyke ellende gebruik
te maken: een groot/ deel van het geredde
is namelyk gestolen.
Waarschynlyk zal de hulp van gewest- en
landgenooten voor de slachtoffers van den
brand worden ingeroepen.
Een correspondent van de Engel
sche „Standard", die aan boord van de „H.
M. S. Empress of India" vertoeft, heeft een
zeer belangwekkende oefening bygewoondhet
verlaten van al de schepen van het Engelsche
eskader, door de manschappen en sloepen.
Niemand bleef aan boorJ.
Men veronderstelde dat de schepen zinkende
waren. Een signaal weerklonk en allen maakten
zich gereed de „Empress" te verlaten. Allen,
ook de stokers, zwart van kolengruis, kwamen
op het dek. Op het halfdek en de bruggen
waren alle officieren by een. Over den arm
droegen zy den snel gehaalden burnoes of
oliejas. Onmiddeliyk werden alle booten, van
de stoombarkas tot de jol, te water gelaten.
Wie op dat oogenblik niets te doen had, plaat
ste zich tegenover de boot, waarin hy plaats
nemen moest. Men wachtte en op bevel
verlieten allen het schip.
In de stoombarkas gingen acht officieren,
alle mariniers en een aantal manschappende
pinas werd bemand met manschappen van de
voormars, van het halfdek en vyl oificieren.
De beide piketbooten namen de stokers en
tien officieren, de stoompinas de werklieden
en vyf officieren in. Aan den eersten kotter
vertrouwden zich toe manschappen van de
groote mars, van de stuurboord-wacht en zes
officieren van do kanonnenkamers, aan den
tweeden kotter zes van dezelfden, man
schappen van de groote mars en van de
bakboordwaebt. De jol werd gevuld met
mannen van het halfdek, de politie van het
schip en twee officieren. Het laatst verliet
de kapitein met den dokter en den kapelaan
het schip. Dezen bemanden met eenig scheeps
volk de kapiteinssloep.
In ongeveer een kwartier uur was alles
gereed, was het schip door alle opvarenden,
47 officieren en 682 manschappen, den admiraal
met zyn staf en vier bezoekers verlaten.
Intusschen hadden de andere schepen dezelfde
oefening volbracht en nu was de zee bezaaid
met een aantal booten, die een ongewone
levendigheid aan het tooneel gaven. Daartus-
schen dobberden de groote zeekasteelen doodsch
en verlaten.
Plotseling werd het sein gegeven om weder
aan boord te gaaneen oogenblik later heerschte
er aan boord van de schepen nieuw leven.
Alles was snel, maar geregeld in zyn werk
gegaan. Nog geen dertig minuten waren
verloopen sinds het errste sein werd gegeven
om het schip te verlaten en reeds ging alles
weer den gewonen gang. Behoudens in buiten
gewone omstandigheden, kan een oorlogsschip
dus na aanvaring, een ontploffing, een lek of
iets van ditn aard, verlaten zyn vóór het in
de diepte zinkt.
Een mooi parlement schynt da
van den staat Indiana, in Noord Amerika, te
zyn. Daar is het kort vóór het sluiten der
zitting van dit jaar tot een ongehoorJ schan
daal gekomen, omdat de republikcinsche
meerderheid wilde verhinderen, dat e.n door
de beide huizen aangenomen wet door een
veto van den gouverneur krachteloos gemaakt
zou worden. Deze zond zyn veto kort voor
middernacht af, in de verwachting, dat er