deze benoeming nu een jaar of wel vyf minuten to voren heeft plaats gehad, doet naar het oordeel van den hoer Pompe niets ter zake. De zaak zal nu aan de beslissing van hooger bestuur worden opgedragen. De agenda van den Arnhemschcn ge meenteraad leverde Zaterdag, zoo schrijft een correspondent dato 6 dezer, niet zooveel bijzonders op, maar de vraag, daarna door een der leden aan B. en Ws. gedaan, is wel vermelding waard. Naar aanleiding van het eind examen aan het gymnasium, waarbij een betrekkelijk groote minderheid werd afgewezen, waren mr. baron Van Verschuer praatjes en geruchten ter ooren gekomen, waar van hij, a)6 B. en Ws. daartoe in staat waren, wol eens gaarne opheldering wilde hebbeD. Maar de burgemeester bad wel de geruch ten gehoord, doch wist er verder niets van; evenmin de curatoren, namens wie mr. Byle- veld do verzekering gaf, dat omtrent die zaak hedenmiddag zou worden vergaderd, zoodat spoedig, zoo noodig, aan Burg. en Weths. inlichtingen zouden worden verstrekt. De schuld zal zeker wel ergens liggen. De dwarskijkers waren te streng, de leerlingen niet voldoend© opgeleidmisschien is van beide veronderstellingen oen beetje waar. De Nederlandsche Entomologische Ver eeniging hield Ziterdag in een der lokalen jan den Zoölogisch-Botanischon Tuin te 's-Gra- rei.tnge; hare jaarlijksehe zomervergadering, di ditmaal een feestelijk karakter had, omdat liet 50 j u ig bestaan van het genootschap werd herdacht In 1845 te Amsterdam opgericht, tc-lt het thans meer dan 100 leden, over het geheele land verspreid, waarvan een groot aantal waren opgekomen. De vergadering werd gepresideerd door den heer F. M. Van der Wulp, eerelid der Voreeniging, die reeds don vorigen avond, namens de Haagscbe ento mologen, do van elders komende collega's met een toespraak in het gezegde lokaal had ver welkomd en ook do vergadering zelve met eenige toepasselijke woorden opende. Eenigo dagen vóór de bijeenkomst werd een uitvoerig historisch overzicht door den heer Van der Wulp samengesteld, als eene feestgave aan de leden toegezonden, waarin tal van bijzonderheden, do Vereoniging betrof fende, zjjn vermeld. Behalve do gewone huishoudelijke werk zaamheden werden in de vergadering nog vele belangwekkende mededeelingen op entomo logisch gebied gedaan door de heeren dr. M. C. Ver Loren, mr. A. J. F. Fokker, P. C. T. Heylaerts, J. R. H. Neervoort van de Poll, mr. M. C. Piepers, dr. J. C. H. De Meyere, A. Van den Brandt en Uyttonbogaert. Wegens gebrek aan tijd moesten nog velo voordrachten achtorwego blijven. De volgende zomervergadering zal teLochem worden genouden en door mr. A. Brants als eerevoorzitter worden geleid. Na afloop der vergadering vereenigden zich de leden aan een feestelijk diner in hot Restau rant Royal. By koninklijk besluit zijn vastgesteld do vergoedingen voor de leden der commission van beoordoeling en van den raai van beroep voor de heffing van invoerrechten naar de waarde der goederen, en van door hen geraad pleegde deskundigen. Het vacatie geld bedraagt voor de leden der commission f 6, voor den voorzitter van don raad van beroep /"15 en voor de loden van dien raad f 10 voor eiken dag, waarop zij eeno vergadering bijwonen of een onderzoek hebben te verrichten, voor de deskundigen het bodrag, bepaald bij artt. G1 en 63 van het tarief van justitiekosten en salarissen in burgerlijke zaken. Ze genieten allen modo vergooJing wegens reis- en ver- oiyfkosten overeenkomstig het kon. besluit fan 5 Januari 1884 (Staatsblad No. 4), do voorzitter en de leden van den raad van /oroep naar do twoede klasse, de overige ,enoerado personen naar* do derde klasse, gedoold by art. 2 van gemeld besluit. Blijkens by hot departement van marino ntvangen bericht, is Hr. Ms. instructiescbip »Nautilus", onder bevel van den kapitein- uitonant ter zee P. F. H. Volcke, op 5 dozer van de reede Santa-Cruz (Teneriiïe) vertrokken, tot voortzetting van den oefeningstocht. Hot stoomschip Admiral", van Ham burg en Amsterdam naar Oost Afrika, arri- feordo 6 Juli te Mozambique; de „Burge meester Den Tex", van Batavia naar Amster dam, pass. 7 Juli Dungeness; de „Java", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 7 Juli Fortespuria; de „Prins Hendrik" arriveerde 7 Juli van Amsterdam te Batavia; do „General", van Oost Afrika naar Vlissingen en Hamburg, vertrok 5 Juli van Aden; de Kaiser", van Oost-Afiika naar Rotterdam en Hamburg, vertrok 5 Juli van Zanzibar; de „Koningin-Regentes", van Amsterdam naar Batavia, passeerde C Juli Kaap St.- Vincent; de „Oengaran", van Batavia naar Rotterdam, passeerde 6 Juli Gibraltar; de „Pondo", van Amsterdam en Londen naar Kaapstad, vertrok 6 Juli van Dartmouth. De minister van marine heeft den luit. ter zee 1ste kl. J. P. Van Rossum en dien der 2de kl. C. H. Van Aspcren, uit Oost-Indië in Nederland teruggekeerd, op non activiteit gesteld. By koninklyk besluit is bepaald dat, met wyziging in zooverre van het koninklyk besluit van 25 April 1895, het daarby aan den luit.- kol. D. J. H. Van Aken, provinciale adjudant in Zeeland, toegelegd pensioen geacht moet worden te zyn veilsend krachtens art. 42, sub 2 c der wet van 28 Augustus 1851, en voorts met toepassing van art. 14 b der wet van dezelfde dagteekening o. a. gowyzigd by do wet van 29 Mei 1877 tot een bedrag van f 1800 'sjaars. Dc plechtige uitreiking der Indische eeretcekcnen. In aansluiting met hetgeen reeds omtrent deze plechtigheid werd meegedeeld, meldt men nog uit Den Haag: Terwyl de Koningin-Regentes en Koningin Wilhelmina langs de gelederen gingen, stegen de hoezees uit de menigte op, die van kracht verdubbelden, wanneer de Vorstinnen achter de gelederen de inspectie vervolgden en meer in het oog kwamen van het publiek. De eere- wachten maakten telkenmale front naar de richting van het rytuig der Vorstinnen, de tamboers roerden de trom en de pypers be speelden de fluit, wanneer HH. MM. zich met langzamen tred naar de tribune begaven. Naarmate HH. MM. de tribune naderden, kwamen Haar de hoezees der aldaar ver blijvende personen tegemoet. By de formatie van het carré liet H. M. de Regentes zich verschillende dames en generaals, die in de nabyheid werden opge merkt, voorstellen door Haar adjudant van dienst. De generaal Van Helden presonteerde voor HH. MM. de sabel ten teeken dat het carró gevormd was. De jonge Koningin beantwoordde die kennis geving met een hoofdknikje. De vaandels traden voor op den vleugel van elke eerowacht en de ban werd geopend. Plechtig en indrukwekkend werd de oude melodie van het Wilhelmus door de muziek uitgevoerd. Alle officieren sloegen de hand aan het hoofddeksel. Met luide en zeer duide- ïyke stom geschiedde de voorlezing van de benoemingsbesluiten onder aandachtig gehoor van de Koninginnen. Deze formaliteit vorderdo vry geruimen tyd. Toen las een officier het eedsformuJier van de Militaire Willemsorde. Ieder woord was to hooren „Ik beloof en zweer my als een getrouw en wakker ridder te zullen gedragen, myn leven altoos veil te zullen hebben voor Koning en Vaderland, en door al myn vermogen my steeds trachten waardig te maken de onder scheiding, my door den Koning toegestaan. Zoo waarlyk helpe my God Almachtig!" En te beginnen met generaal Vetter met zyn geaccentueerden kop, gryzenden snor en gryzend haar herhalen alle officieren, één voor één, het.„zoo waarlyk helpe my God Almachtig I" Het is plechtig. Het is indrukwekkend. Men ziet een militair, groot gebruind, die mot ontzaglyken ernst de vingers opsteekt en bleek wordt als hy hard, krachtig, energiek, zóó, dat de woorden trillen als metaal, de formule herhaalt: „Zoo waarlyk lielpe my God Almachtig." De groote overtuiging van die allen geeft tranen in de oogen. Plechtiger wordt het, als de officieren, de soldaten de treden opkomen, sommigen bleek, sommigon zenuwachtig en het kleino Koningin netje, vriendeiyk, kinderlyk-lachend, het blin kende, ranke kruisje hecht op de borsten. En by ieder kruis prusonteeren de matro zen, de mariniers, de grenadiers, de huzaren geweer en sabel. Zeer vlug beebtto de Koningin het kruis op do borst van generaal Vetter en toen hy naar zyn plaats terugkeerde, hieven de aan wezigen op de tribune hoezees aan. Met dezelfde vlugheid kweet H. M. zich van het opspelden der overige kruisen en maakte voor iederen militair een buiging. De Regentes stond aan haar zyde en zag blykbaar met veel genoegen, hoe haar dochter den dapperen het eereteeken op de borst hechtte. Ook de mindere militairen werden van de tribunes harteiyk toegejuicht. Generaal Van der Heyden overhandigde H. M. de kruisen en eereteekenen. De Koningin-Regentes nam toen het woord en sprak krachtig en duidelyk: „Offlcieron, onderofficieren, korporaals en soldaten. Het was de wensch der Koningin de eerotoekenen to mogen uitreiken aan hen, die in onze Overzeesche bezittingen gestreden hebben voor de handhaving van ons gezag. Ik wensch u allen daarmede van harte geluk. „Gy hebt die onderscheidingen verdiend, toon gy in moeilyke oogenblikken uw bloed en leven hebt veil gehad voor Koningin en Vaderland en aan de annalen van leger en vloot nieuwe glorieryke bladen hebt toegevoegd. „Mede uit naam der Koningin breng ik daar voor dank op dit oogenblik aan u allen, die zoo vele schitterende biyken hebben gegeven van plichtsbesef, zelfverloochening en doodsverach ting. Met reebtmatigen trots moogt gy daarop terugzien. „Het is my een voorroclit, leger en vloot dank te brengen voor hetgeen zy gedaan hebben voor Koningin en Vaderland. „Dankbare hulde brengen wy ook aan de nagodachtonis van hen, die in den stryd zyn gebleven. „Eere den mannen, die, in den dienst van het vaderland, hun eervol leven bekroond zagen met een eervollen dood. „Zy kunnen niet de belooning in ontvangst nemen, daar zy, trouw tot aan den dood, hun leven lieten. „Officieren, onderofficieren, korporaals en manschappon, hier tegenwoordig, zegt aan uwe kameraden in Indiö, dat Koningin en volk de Indische krygsmacht hooge achting toe dragen en dankbaar erkennen, dat het Indische leger zyn roeping met eere vervult. „Moge in de toekomst voorspoed rusten op uwe wapenen ter eere van onze koloniën en tot geluk van ons dierbaar vaderland". Met luide hoezees werden Hr. Ms. woorden begroet. Men wuifde mot de hoeden totdat het „Wien Neerlandsch Bloed" te midden eener plechtige stilte door de muziekcorpsen werd aangeheven. Toen dit oogenblik voorby was, riep H. M. ten overstaan van de gedecoreerden met heldere stem: „Leve het Indisch leger!" Die Koninklyke hulde was het sein tot nieuwe ovaties, waarvoor generaal Vetter eerbiedige erkentelijkheid betuigde door het seia te geven tot een „Leve de Koningin!" dat als een echo door geheel de tribune en het veld weerklonk en herhaald werd als een juichkreet door de heele kleine armee. Eén oogenblik gaat het militairisme er uit, zwaaien de sabels der huzaren, gaan schako's van het hoofd, is er spontane groote geestdrift. Nu begon het défilé met den marsch van de pijpers der mariniers. Tydens bet voorbijtrekken der troepen plaatste zich generaal Vetter op verzoek van de Regentes ter rechterzijde van de Koningin. De tribune zond als hulde aan het Indisch leger een hoeraatje naar de Koloniale reserve, die recht kranig marcheerde, en het défilé van de grenadiers en jagers onder het be kende „turf in je ransel" handhaafde zyn ouden room. By het passeeren van het vaandel bogen de Koninginnen. Het eerste défilé werd op verlangen van H. M. in den versnelden pas door de infantorie en de bereden wapens in draf herhaald. Daarna onderhield de Regentes zich eenige oogenblikken met generaal Vetter. Vervolgens lieten de Koninginnen zich de gedecoreerde officieren en minderen voorstellen. De adjudant van dienBt leidde elk hunner voor de Koninginnen, do Regentes wisselde met elk stryder van den hoogste tot den laagste in rang eenige woorden. Koningin Wilhelmina richtte in 'tbyzonder een korte toespraak tot den kapt.-luit. ter zee Van Wessem, in wiens persoon Zy een hulde aan de marine bracht. De rytuigen kwamen voor, de Koninginnen verlieten de tribune onder aanhoudende hoezees en den kreet „Leve de Koninginnen!" Hetzelfde vond plaats, toen hot Koninklyk r(jtuig onder de tonen van het Wilhelmus de Maliebaan verliet. Ook op den terugrit naar het paleis werden de Koninginnen telkens toegejuicht. Nadat de Koninklyke stoet de paradeplaats had verlaten, werd generaal Vetter, steeds staande, op de estrade van de binnenlogo als hot ware bestormd door generaals, staatslieden en officieren, die hem kwamen complimen teeren. Ook de nieuwe ridders werJon van vele zyden gelukgewenscht. Ook de corporatièn met de banieren maakten tor plaatse hare opwachting aan den generaal, en toen deze huiswaarts keerde, ging er een daverend hoezee uit den kring der wapen- kameraden en krygers op. De huldebetuiging aan het Indische leger, waarin onze Koninginnon zyn voorgegaan, was hiermede volbracht. Onder de corporatièn, welke by do plechtig heid vertegenwoordigd waron, behoorde ook de Bond van Oud-onderofficieren, de grootste militaire vereeniging hier te lande. Des ochtends had aan hot departement van koloniën reeds een kleine voorloopige plechtig heid plaats tot inwyding van het feest. Daar waren al de militairen en gewezen militairen benedon den rang van officier van de land macht, die de oer zouden genieten voor HH. MM. te verschynen, samengeroepen om te kunnen zorgen dat hunne klceding behoorlyk van een koord voorzien zou zyn, waarin de jeugdige Koningin het eeremetaal zou vast hechten. Zy werden namens den minister van koloniën door den referendaris, chef der afd. militaire zaken, bartelyk welkom geheeten in die lokalen, waar uit de stamboeken meer dan 100,000 oud-Indische militairen, onder wie zoovele helden als Toontje Poland, de generaal Rom6winckel, enz., dankbaar op hen neder zagen. Vervolgens werd hun een door den gep. luit.-kolonel van het Indisch leger Hooyer voor deze gelegenheid opgestelde huldiging toege sproken door den by het departement werk zaam gestelden gepens. kapitein Greve en daarop werd hun aan de met bloemen ver sierde tafels een hartigo morgendisch toebereid. Des namiddags werd na afloop der plech tigheid in do Volksgaarkeuken in een afzon- derlyk lokaal nog een feestdisch toebereid, waar zy onder de nationale versiering gezellig by een waren. Voor sigaren was by doze ge legenheden gezorgd. Het vuurwerk voor het Kurhaus te Sclie- veningen, Zaterdagavond ontstoken ter eere van het militaire feest in het Malieveld, trok duizenden toeschouwers en schonk veel ge noegen. Eon aantal gedecoreerden hadden aan de uitnoodlging van de directie gevolg gegeven en men zag op het terras meer Indische uniformen dan ooit te voren. De Militaire Willemsorde schitterde uitste kend, de stryd tusschen Baliór en Hollander, eindigende natuurlyk met de overwinning van laatstgenoemde, bracht wegens de beweeg- lykhoid der figuranten in hun vuurharnas de lachspieren in beweging en het welge- lykend portret van generaal Vetter was een pyrotechnisch zeer geslaagd stuk. Terwyl het Volkslied werd uitgevoerd, ontblootten alle Indische officieren het hoofd. Over 't geheel was het een zeer g09d geslaagde avond. Hnlde aan generaal Tetter. Toen generaal Vetter voor een paar maan den in ons land kwam en op zyn doorreis naar 's-Gravenhage even te Rotterdam ont vangen werd, nam de heer Schoonebeek, voorzitter der Koninklyke Vereeniging van Ned. Ind. oud stryders, de gelegenheid te baat, hem het eere lidmaatschap dezer ver eeniging aan te bieden en hem tevens te verzoeken een van de vergaderingen der vereeniging met zyne tegenwoordigheid te vereeren. Aan die belofte h?eft de generaal gisteravond voldaan. De vergadering werd voor deze gelegenheid gehouden in de bovenzaal van „Pro Patria", welke te dien einde feesteiyk was versierd. Aan de wanden waren tropeeën aangebracht, terwyl zy tevens prijkten met de portretten van officieren, die in Indië voor de eer des vaderlands hebben gestreden, zooals de gene raals Koehler, Pel en Van der Heyden, de vice-admiraal De Casembroot enz. In het mid den van een der wanden had men een zitplaats voor den generaal gereed gemaakt, overwelfd door een baldakyn, aan weerskanten geflan keerd door Indische planten, waartusschen het borstbeeld van koningin Wilhelmina. De baldakyn werd gekroond door een schild, waarop te lezen stond: „Hulde aan het Indi sche leger." Tegen acht uren, het uur, waarop de gene raal werd verwacht, was de zaal gevuld met oud-stryders, onder wie verschillende ridders der Militaire Willemsorde. Ook werden eenige autoriteiten opgemerkt, ril. do heer Hoos, oud resident van Bali en Lombok, de kolonel commandant der schuttery, kapitein Bos van de scherpschutters met zyn officieren, enz. Buiten het gebouw had eon groote menigte postgevat, die by aankomst den generaal bartelyk toejuichte. Kwart over achten verscheen generaal Vetter in de zaal, verwelkomd door do muziek der scherpschutters en in gezelschap van den gepensionneerden kapitein ter zee De Wys, be schermheer der Vereeniging. Nadat de generaal had plaats genomen, richtte de voorzitter tot hem een toespraak, om hom welkom te heeten te midden zyner oude makkers en om hem te bedanken dat hy aan de uitnoodlging gevolg had gegeven. Dezelfde dank werd tot de aan wezige autoriteiten gericht. Daarna nam de heer De Wys het woord, om eveneens de gevoelens van de Vereeniging te vertolken voor den dapperen generaal, diens laatste krygsbedryven te herdenken en hem ten slotte geluk te wenschen met zyn benoe ming tot, commandant van het Indische leger. Nadat vervolgons de gewone werkzaam heden door de vergadering waren verricht, nam generaal Vetter het woord, om dank te zeggen voor de ontvangst. Aanvankelyk dacht hy niet in staat te zyn tegenwoordig te wezen, daar hy gistermorgen zeer door rbeumatische pijnen werd geplaagd. Het verheugde hem echter voor den drang der oud-stryders te zyn bezweken, daar het hem good deed eenige oogenblikken te kunnen doorbrengen onder zyn oude makkers, van wie by er enkelen gekend, misschien wel onder sommigen gediend had. Gedurende 35 jaren heeft spreker met het Indische leger lief en leed gedeeld en vooral in den laatsten tyd heeft by het bewonderd. Hy vond er den oud-Hollandschen geest terug, die vooral in tegenspoed vol harding toont. Dat hy zich nu bevond onder hen, cie de manschappen waren voorgegaan op den weg van roem en eer, deed spreker goed. Hy zou voor de Vereeniging altyd de noodigo belangstelling behouden. In de eerste plaats het Indische leger, in de tweede plaats den bloei der Veroeniging gold sprekers hoera! Daverend werden deze woorden toegejuicht en met geestdrift werd het spelen der volks liederen aangehoord. Daarna ging de vergadering weer in een vriendschappelijke byeonkomst over, waarvan de generaal gebruik maakte om sommigen der oud-stryders aan to spreken en hun wapen feiten aan te hooren. Nog eens nam hy het woord om te vertellon dat do Koningin- Regentes hem jl. Zaterdag de eer had aan gedaan hem aan te spreken in tegenwoordig heid der Koningin. H. M. de Koningin nam toen eensklaps het woord en zeide tot hem: „Gene raal, ik ben recht gelukkig aan u en de andere militairen de verdiende onderscheiding op de borst te mogen hechten. Het is de geluk kigste dag dien ik doorleefde sedert ik Koningin ben en hy zal my altyd in aange name herinnering blyven". „Zie", zeide de generaal, „het deed iny zóó aan, dit te hooren van dat lieve kind, dat tot een geslacht behoort, 't welk zooveel helden heeft voortgebracht en waaraan Neder land zooveel heeft te danken, dat ik niet nalaten kon dit hier te vertellen." Geestdriftige hoezees werden hierop gehoord en na nog eenige oogenblikken toevens nam de generaal afscheid en reed naar het Beurs station, op zyn weg door een groote menigte toegejuicht. De generaal leed merkbaar aan rheumatische pynen. De wyze waarop hy de trappen van het station beklom, gaf daarvan het bewys. (A. E.) Brieven uit de Hofstad. XII. Lombok-dag. Erg bekrompen. Sport. Ditmaal behoef ik niet te beginnen met aan het hoofd van myn brief te plaatsen „zooveel Juni anno domini 1895"; daarvan kan ik dit maal eens afwyken en wanneer ik daarvoor Lombok-dag in de plaats stel, dan weten myn lezers voldoende, wellicht veel beter wat ik bedoel. Ik wil dan eens aan retrospectief gaan doen dezen keer en wel over ons Lombokfeest van Zaterdag jl. Met de grootst mogelyke reportershandigheid, gesteund door hare hoog mogende dienares, de telegraaf, zyn de hoofd momenten en hoofdzaken het feest reeds in de kolommen van dit blad vereeuwigd. Wanneer ik U zeg dat alles ruim vier uren was afgeloopen, het verslagje nog moest worden opgesteld, naar het telegraaf bureau gebracht en overgeseind, naar het redactie bureau gebracht, gezet, gecorrigeerd en gedrukt worden, dan kan worden getuigd dat ook de Nederlandsche reportage in goede handen is, vooral wanneer wy bedenken dat de post- editie alles goed en wel had opgenomen. Maar ik zou myn hoofdindrukken van den dag geven! 'Het was een dag van groote hitte en de lucht woog drukkend zwaar, zoo geheel in den geest van Dr. Laurillardniemand sprak anders dan van het heete weer. Da drukte nam reeds in den voormiddag een aanvang, het was een aardige, roezemoezige crukte onder die wapperende vlaggen in de hoofdstraten. Reeds vroeg liep de stad uit, ik geloof dan ook niet, dat de waterleiding ditmaal door de Zaterdagsche schoonmaak veel aftrok heeft gehad. De warmte scheen echter geen „drukkende" uitwerking te hebben, doch scheen eerder de geestdrift to doen stygen; dat bleek al reeds by den intocht der Koninginnen, toen reeds langs den weg van het Paleis naar het Malie veld een haag van menschen stond geschaard. Hoe meer het over éénen werd, hoe sterker de menigte toenam, in weerwil der warmte velen hard loopende, om toch in Godsnaam maar een goed „plaasie" te kunnen bemach tigen. Wat dat betreft, zullen de laatkomers nogal tamelyk zyn teleurgesteld, als men be denkt dat reeds klokke tien a elf uren de Maliebaan door rytuigen en menschen was ingesloten en velen te twaalf uren als het ware pic nic hielden. Reeds een uur voor den aanvang werd de aandacht in beslag genomen door heenrydende staatsdienaren, goud en nog eens goud. Ik had my onder het volk opgesteld en leuk was het toch daar te hooren welke hoogheden werkeiyk populair kunnen worden geheoten. „Kyk, daar heb bie Scbaepman"; „Daar gaat Schaepman"; „Jongens, daar komt Schaepman, kyk, hy heeft Kolkman by 'em." „Wat een groote kop," zegt een burger mannetje, die met „moeders" is overgekomen en voor de eerste maal den gevierden redenaar- diebter-staatsman in levenden lyve kan aan schouwen. „Gut," zegt moeder, „waarom heeft 'ie geen goud pakkie an Manlief laat haar echter stilletjes vragen en heeft veel te veel werk om zich het parelend zweet van het voorhoofd te vegen en zich de kwajongens van het lyf te houden, die het op zyn hond gemunt hebben. „Laat je 't nou", roept ons kereltje in een volkomen absentie van waar digheid. Een diender ontfermt zich en heeft 't stelletje gezieD, maar ook de joDgens hebben bet „in de doppen" gekregen engaan aan den haal. Weer komt oen rytuig aanrennende roode kaart op de borst van den koetsier duidt aan dat 'ie er ook wezen moet. „Daar hebbie nou de ouwe Heemskerk, die zooveel als de grond wet gemaakt heeft." Moeder heeft echter pyn aan „do ouwe Heemskerk" en kykt angstig naar boven, waar een of andere kwajongen zegevierend in een boom zit. Vader stelt haar echter gerust en wil juist er weder een of andere opmerking tusschen brengen, of i? vliegende vaart komt een artillerist aan* rennen, politieagenten vliegen hem en weder; gilletjes worden gehoord waar de paarden een weinig te dicht naderenmaar nu zal ze komen de hoornblazer by de Bosch- brug staat uit te zien, eindelyk, de eerst^ hofkoetsen worden zichtbaarde hoorn blazer geeft het sein en nadat de koet sen met vergulde hoogwaardigheidsbekleeders voorby zyn gereden, komt het k la Daumont bespannen rytuig, met de Koninginnen, om geven door het Militaire Huis te paarJ. Er was geestdrift, echte, warme geestdrift. Er werden hoezees geschreeuwd, hoeden ge zwaaid, zakdoeken wapperden, een onbeschry- felyk enthusiasme was het. En te miJden van al dat jubelen zaten daar de beide Vorstinnen, groetend naar beide zyden. „Snoezig hé Jan, lief hél" Jan geeft geen antwoord, maar veegt zich een traan weg, die over de wangen vloeit; Jan is geroerd. Moeten wy daarom lachen? Het staat vreemd een man te zien weenen, maar ook ik kon my niet goedhouden, waar zulk eene spontane hulde werd gebracht aan de laatste oranjetelg. Zeer goed kan ik het my voorstellen dat de militairen het militaire vergeten en met schako's zwaaien en het uitbulderenLeve de Koninginnen Ook de terugtocht door de stad is een zegetocht geweest, waarvan de impressie nog lang zal byblyven. Maar er z(jn ook schaduw- zyden. Vooreerst heb ik daarby het oog op het onthaal, don geridderden beneden den rang van officier aangeboden, in.de gaarkeuken. Hetgeen is opgediScht geworden moge even uitstekend en smakeiyk zyn geweest, maar tochmen wil toch wel eene andere om geving. Ten slotte: waarom de dame3 niet toegelaten in het Malieveld? Wy leven voor het oogenblik in de dagen van eind-examens onzer „Hoogere Burgers." De uitslag van overgangs- en eind-examens is nu juist niet zeer schitterend en de respec- tieveiyke „oude heeren" der respectievelyke „jonge-lui" schryven het toe aan die „verre gaand overdreven sport." Hebben zy ongeiyk? Sport is echter zulk eene gezonde o tspanning voor de jongelui, heeft thans ree s op elk gebied zulk eene uitbreiding gekregen, dat het niet meer mogeiyk zal blyken om al de spelen, enz., enz., te doen verdwynen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 2