N°. 10846.
"Vrijdag 5 Juli.
AM895,
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
F" euilleton.
EENE EERESCHULD.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURAUT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommere
f 1.10.
1.40.
0.06.
PRIJS DER AD VERTEN TIJÜJN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Officieel© Kenuisgovingen.
Directe Belastlagen.
De Burgemeester vau Leiden brengt ter algemeene
kennis, dat aan don Ontvanger der Directe Belmatingen
ia ter hand gesteld het primitief kohier der Personeele
Belasting, No. 2, Wijk III, dieoet 1895/96, en executoir
verklaard den laten Juli 1895, en herinnert voorts
den belanghebbenden aan hunne verplichting, om den
nanelag op den bjj de Wot bepaalden voet te voldoen.
LeideD, De Burgemeester voornoemd,
t Juli 1895. F. WAS.
Leiden, 4 Juli.
In het Nutsgebouw alhier is gehouden de
algemeene ledenvergadering van de afd. Leiden
der „Nederlandsche Pensioenvereeniging voor
werklieden."
Na voorlezing en goedkeuring der notulen
en het jaarverslag deed de penningmeester,
de heer F. De Stoppelaar, rekening en ver
antwoording van zyn gehouden beheer.
Onder dankbetuiging werd deze rekening
goedgekeurd.
De aftredende bestuursleden, de heeren
F. De Stoppelaar en W. C. Mulder, werden
met algemeene stemmen herkozen.
De secretaris deed daarna eenige mede-
deelingen van de algemeene ledenvergadering,
welke te Amsterdam in het vorige jaar ge
houden was.
Tot afgevaardigde voor de dit jaar te
houden algemeeno vergadering werd de heer
Adr. J. Van Achterberg benoemd.
Aan het jaarverslag ontleenen wy het
volgende.
Het ledental bedraagt 214.
Het aantal verzekerden: 6 in tarief A, 16
in tarief B, 64 in tarief C en 21 in tarief D.
De Vereeniging van Onderwijzers en
Onderwijzeressen in het arrondissement Leiden
zal hare tiende vergadering houden op Zaterdag
13 Juli a. 8., des voormiddags, in „De Vink",
bij Leiden.
De punten ter behandeling zjjn de volgende:
lo. Opening door den voorzitter. 2o. Rekening
van den penningmeester. 3o. Verkiezing
van twee bestuursleden. (Dubbeltal voor de
vac. Brouwer: de heeren H. C. Van der
Heyde en P. G. Hoeks, te Leiden. Idem voor
de Vac.-De Jong: de heeren Corbeau, te
Zoeterwoude, en M. J. Wuyster, te Noord-
wijkerhout.) 4o. Erfelijkheid en Verander
lijkheid» door den heer F. A. H. Schreine-
makers. 5o. Over het Teekenonderwijs, door
den heer W. J. Lampe. 6o. Keuze van de
plaats tot het houden der volgende vergado-
ring. (Door het bestuur worden voorgesteld
„Zomerzorg", by Leiden, en Haarlem (Haar
lemmerhout.) 7o. Omvrage en sluiting.
Na afloop der vergadering zal er gelegen
heid zfln om de Zilverfabnek, van de heeren
Van Kempen, te Voorschoten, te bezichtigen.
Benoemd z(jn tot binnenvader en moeder
in het Algemeen Weeshuis te Tessel, den heer
R. Visser en echtgonoote, thans vader en
moedor in het Doofstommen Instituut „Effatha"
te Leiden.
De Nederlandsche mail met berichten uit
Oost-Indië wordt heden-(Donderdag)-avond
alhier verwacht.
De Waalsche commissie heeft als haren
afgevaardigden in de commissie van voor
drachten voor de benoeming tot hoogleeraar
in de godgeleerdheid vanwege de Nederl.
Herv. kerk herkozen den heer M. A. Perk,
pred. te Amsterdam, en als diens secundus
den heer C. G. Chavannes, pred. te Leiden.
Naar men ons mededeelt, zal de heer
J. M. De Kempenaer, burgemeester van
Oegstgeest en Voorhout, voorloopig nog te
Voorschoten blijven wonen.
De Haagsche briefschrijver van de „Zut-
fensche Ct." schrijft onder meer: De Tweede
Kamer is uiteengegaan om 10 September
terug te komen, ten einde dan nog vóór de
opening der zitting het kiesrechtontwerp in
de afdeelingen te behandelen. Is er dit jaar
niet veel belangrijks afgedaan, het volgende
zittingjaar zal de Kamer die schade moeten
inhalen, want zullen in 1897 de nieuwe ver
kiezingen op de grondslagen van het nieuwe
kiesrecht gehouden kunnen worden, dan moet
men niet alleen gereed komen met de belang
rijke ontwerpen, die in de laatste weken zijn
ingediend, maar ook nog met andere, die
daarmede in verband staan en woldra zullen
worden ingediend. Eerst zal waarschijnlijk het
personeel en de zegelbelasting aan de orde
komen, dan het kiesrecht en daarna moeten
nog volgen de met het oog op de herziening
van het kiesrecht aangekondigde ontwerpen
tot herziening van de gemeente en de provin
ciale wet en tot herziening van de provinciale
kiestabel. De nieuwe kieswet inziende, moet
men zich verbazen, dat de Regeonng dieniet
veel vroeger heeft ingediend. Nieuws staat er
toch weinig in. De regeling der kiesbevoegd
heid komt in hoofdzaak overeen mot den inhoud
van het bekende amendement, waarvan de
tegenwoordige minister van binnenl. zaken een
der onderteekenaars was, terwijl op technische
punteD, wat de regeling van de verkiezingen,
couloirstelsel, enz. betreft, het ontwerp zich
byna geheel aansluit by dat van den minister
Tak Van Poortvliet.
Gisteren had te Utrecht do begrafenis
plaats van jbr. mr. J. C. M. Van Riemsdyk. In
het sterfhuis zong het a cappella koor Brahm's
„Begrabnissgesang", een lievelingslied van den
overledene. Een schat van bloemen was het
bewijs van de liefde en vereering den be-
treurenden doode toegedragen.
Op het kerkhof waren velen saamgekomen.
Burgemeester en Wethouders van Utrecht,
hoofdambtenaren der Exploitatiemaatschappy,
bestuurderen van vereenigingen, waarmede de
overledene in nauwe betrekking stond, vorm
den met z(jne vrienden een wijden kring om
het graf.
Achtereenvolgens spraken: mr. G Roijaards,
secretaris van den Raad van State, de heer
Nivel, plaatsvervangend directeur generaal der
ExpJoitatiemaatschappij, die de uitneimnde
hoedanigheden van den overledene als hoofd
ambtenaar schetsto; mr. Gerlings voor 't
Collegium musicum ultrajectinummr. Bake
voor de Utrechtsche afdeeling vari Toonkunst,
het stedelijk orkest en het Capollakoor; prof.
Engelmann, die den gestorvene huldigde als
regent van ooglydersgasthuis, Daniël De Lange
voor 't hoofdbestuur van Toonkunst, Richard
Hol voor het leerarenpersoneel der Muziek
school.
Een broeder des overledenen bedankte
namens de familie.
Uit Rotterdam wordt gemeldBinnenkort
is bij den gemeenteraad een voorstel van B. en
Ws. te wachten om de concessie, aan de
Nederl. Bell-telephoonmaatschappy verleend,
niet te vernieuwen, maar de telephoon in
eigen beheer te nemen.
B(j dit voorstel zal op den voorgrond staan
eene aanmerkelijke verlaging van den abon
nementsprijs, zoodat de verandering ten bate
van het publiek zal komen.
Het blijkt thans, dat het aankoopen van
het kerkgebouw der Remonstrantsche broeder
schap met deze plannen in verband stond.
Men wil namelijk het publiek telephoon-station,
dat in de onmiddellijke nabijheid van dit kerk
gebouw gelegen is, vergrooten of wel op het
terrein van dat gebouw een nieuw telephoon-
kantoor maken.
De Staten van Overijsel kozen gisteren
tot lid der Eerste Kamer, in de plaats van
den heer C. T. Stork, mr. H. R. Van Marle,
te Deventer.
De kapitein der genie J. C. Gijsbertl
Hodenpijl heeft om gezondheidsredenen non
activiteit aangevraagd.
Volgens bericht uit Batavia hebben in
Indië aan het toelatings examen voor de
Cadettenschool te Alkmaar voldaanH. J. A.
Van Geuns, E. Franssen, E. L. A. Bouwman
en G. A. Scheffer.
Do minister van buitenlandsche zaken
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat,
blijkens telegraphisch bericht van Hr. Ms.
gezant te Parijs, de doorvoer door Frankrijk
van rundvee, herkomstig uit Nederland,
wederom is toegestaan.
Het bestuur der „Vereeniging voor volks
vermaken", te Hoogeveen, heeft een plan voor
de feestviering by gelegenheid van de komst
v0n HH. MM. ontworpen.
Het voornaamste nummer er van zal bestaan
in een allegorischen optocht, die een beeld
zal geven van de verschillende bronnen van
volksbestaan in de gemeente, die wordt ge
houden zoowel te water als te land.
Men wil op een platboomd vaartuig voor
stellen de werkzaamheden in do venen. De
hulp der firma Rahder en andere verveners
is roods of zal worden gevraagd.
Bracht men in 1873 wijlen Z. M. den Koning
naar de venen, thans wil men eene veenderij
naar de Koninginnen brengen.
De verschillende andere takken van bedrijf
zullen worden voorgesteld op versierdo wagens,
terwijl een eerowacht te paard en te voet
den optocht zal voorafgaan en sluitennatuur
lijk alles opgeluisterd door muziek, om des
avonds by illuminatie en fakkellicht te
worden herhaald.
Gisteren was het vijftig jaar geleden dat
mgr. P. J. Hoefnagels te Roermond de heilige
priesterwijding ontving.
In 1845 tot priester gewijd, werd mgr.
Hoefnagels in 1847 benoemd tot professor
der wijsbegeerte in het seminarie te Rolduc;
in 1851 tot directeur van het bisschoppelijk
college te Roermond, in 1854 tot professor
der H. Schrift en der kerkelijke geschiedenis
in het seminarie aldaar, en in 1865 tot presi
dent dierzelfde inrichting.
Mgr. Hoefnagels is buitendien doctor in de
theologie, viscaris-generaal van het bisdom
Roermond, geheim kamerheer van Z. H. den
Paus en ridder der orde van Oranje-Nassau.
Hr. Ms. fregat „Van Speyk", onder bevel
van den kapitein ter zee L. Backer Overbeek,
is den 2den dezer te Sint Vincent (Kaap-Ver-
dische eilanden), aangekomen en Hr. Ms. fregat
„Johan Willem Friso", onder bevel van den
kapitein ter zee H. Quispel, Woensdag-voor
middag van daar vertrokken tor voortzetting
van de reis naar Cadix. Aan boord van beide
schepen was alles wel.
Het stoomschip „Gedó" vertrok 2 Juli
van Batavia naar Rotterdam; de „Gelderland,"
van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 3 Juli
te Padang; de „Java," van Batavia naar
Amsterdam, vertrok 3 Juli van Port-Said;de
„Koningin-Regentes," van Amsterdam naar
Batavia, vertrok 3 Juli van Southamptonde
„Prins Maurits" vertrok 1 Juli van Parama
ribo naar Amsterdam; de „Prins Willem IV"
arriveerde 29 Juni van Amsterdam te Para
maribo; de „Spaarndam," van Nieuw-York
naar Rotterdam, passeerde 3 Juli Bevezier.
By koninklijk besluit is benoemd tot
notaris binnen het arrondissement Amsterdam,
ter standplaats Amsterdam, de heer A.
Scheltema Boduin, cand. notaris aldaar.
Met ingang van 16 Juli a. s. lo. de offic.
van adm. 1ste kl. J. A. Sonnenberg, op pen
sioen gesteld onder toekenning van een pen
soen van f 1400 'sjaars en eene verhooging,
ingevolge art. 1 c. der wet van 1 April 1875
van 1050 'sjaars; 2o. bevorderd tot off. van
adm. lste kl., de off. van adm. 2de kl. A. A.
J. Schilt, en tot 2de kl., de adjunct adm. T.
Akkerman.
Den reserve-olficier van gez. 2de kl. dr. I.
Graanboom, die als zoodanig by kon. besluit
van 25 Juni 1891 voor den tyd van vi6r
jaren benoemd werd, een eervol ontslag ver
leend uit z\jne betrekking tot de landmacht.
Pensioen verleend aan G. L. Kneepkens,
f 214; J. Smit, H18; W. Steenhof, 305P.
Biesheuvel, f400 'sjaars.
Provinciale Staten van Zuid-Holland.
Gelfik w(J reeds in ons vorig nommer
meldden, hebben de Prov. Staten in hunne
gisteren gehouden zitting met 49 tegen 20
stemmen, na kort debat, het verzoek van
den heer Swets afgewezen om, met verlof
van de vergadering, eenige inlichtingen aan
Ged. Staten te verzoeken omtrent de beruchte
zaak der Gemeente-administratie te Sliedrecht.
Met het oog op do beweerde onregelmatig
heden, die in de streek en daarbuiten groote
sensatie hebben verwekt, luidden de vragen
van den heer Swets: of die zaken door
Ged. Staten zfin onderzocht en welke de
uitslag daarvan geweest is en, zoo geen
onderzoek heeft plaats gehad, waarom zulks
nog niet is geschied.
De Voorzitter betwijfelde of volgens art.
163 der Provinciale wet deze zaak wel by
Prov. Staten behoort, maar wenschte de
vergadering over het al of niet toestaan van
het gevraagde verlof te laten beslissen.
De heer Van der Lith was ook van oordeel
dat de vragen lagen buiten het kader der
Prov. wet, die alleen aan de Staten recht
geeft inlichtingen te vragen over de daarin
vermelde onderwerpen. Hebben de Staten
eenerzyds te waken voor het recht van
interpellatie, aan die vergadering toegekend,
anderzijds mag die macht niet worden uit
gebreid.
De heer Visser deelde volkomen de opvatting
van Ged. Staten dat geen verplichting tot
antwoorden bestaat, maar zou 't met het oog
op al hetgeen is voorgevallen en de hevige
gemoedsbeweging, die over deze ergerlijke zaak
in de streek heerscht, betreuren wanneer op
de vragen door Ged. Staten niet werd geant
woord.
De heer Van Royen sloot zich by het
gevoelen van den heer Van der Lith aan en
meende dat Ged. Staten de grens, by de
Prov. wet gesteld, niet mochten overschrijden.
Wat er moge zijn van onregelmatigheden
te Sliedrecht voorgevallen en die beroering
hebben gewekt in die streek, spr. adviseerde
de interpellatie niet toe te staan en gaf
Ged. Staten in overweging in geen geval te
antwoorden. Ende aldus geschiedde.
Aan het verslag over het jaar 1894 gedaan
door de Gedep. Staten aan de Staten der
provincie Zuid-Holland wordt het volgende
ontleend
Door de sluis aan den Leidschendam werden
geschut:
Bohepon en Hout-
■toombooten Ylottea.
in 1894 52,359 1,134,959 M3. 47
1893 45,812 1,039.980 103
alzoo meer in '94 6547 94,979 minder 56
Aan sluisgelden werd ontvangen in 1894
f 21,690.9572» aan sluis- en padgelden in 1893
19,779.08alzoo meer in 1894 1,911.87 y2.
Omtrent de regeling van gemeente-grenzen
wordt medegedeeld ten aanzien van je ver
andering der grenzen der gemeente Leiden
dat - waar de vorige minister van binnenland
sche zaken wol aanleiding vond een wetsont
werp in te dienen, strekkende om het grond
gebied van Leiden aan de z(jde van Oegstgeest
te vergrooten, doch geene termen aanwezig
achtte om ook de grenzen tusschen Leiden
en Leiderdorp en Zoeterwoude te wijzigen
in afwjjking van dat gevoelen z(jn ambtsop
volger Ged. Staten mededeelde dat hy het
wenschel(jk achtte eene nieuwe regeling dezer
grenzen voor te bereiden volgens het oor
spronkelijk daartoe door hen opgemaakt ont
werp, waarin ook de beide laatstgenoemdo
gemeenten waren betrokken. Tevens werden
enkele nadere gegevens verzocht. Deze zaak
maakt thans by Ged. Staten een punt van
onderzoek en verdere behandeling uit.
Aan bruggeld voor de passage over de
brug te Barendrecht werd geheven: in 1894
6)
Hy luisterde er ook ternauwernood naar.
Met de handen in de zakken stapte hy pein
zend heen en weder in zyn salon. De vrien-
delflke glimlach was van zjjn gelaat geweken
en de welwillende, tevreden uitdrukking had
plaats gemaakt voor ernst en somberheid.
Dus niet gedeclareerd, herhaalde hy.
Maar ik zeg je immers, dat hy het niet
gedaan heeft. Myn Hemel 1 ik kan toch aan
den man niet vragen, of by met Tiene wil
trouwen 1 Vraag jij het hem dan zelf, als je
er zoo op gesteld zyt. Maar ik begryp wezen-
ïyk niet, Trommelman, hoe je zoo op dien
man verzot zyt. Ik vind hem een drogen,
saaien jongen.
Als wy komen te vallen
Maar dan heeft Tiene toch genoeg om
te leven.
Zou je dat denken? Nu, dan kan je
het wel eens mis hebben.
Is er dan iets gebeurd?
Volstrekt niets, maar ik vind het altyd
beter, dat een meisje een goed huweiyk sluit,
dan dat ze moet hopen op hetgeen haar
vader en hare moeder haar nalaten. Meeg is
een jongen met veel geld; hy heeft het bus
kruit niet uitgevonden, maar dat behoeft ook
niet; hy is solide en al behoort zyne familie
niet tot de aristocratie, zyn vader en moeder
zyn dood en er valt niets op hem aan te merken.
Mevrouw ging zwygend voort met het
byeenzamelen van hetgeen zy meende, dat
minder aan de zorg van de meiden was toe
te vertrouwen, met name de pistaches, het
suikergoed, de gember, de morellen, enz.
Denk je er anders over? vroeg de notaris
eenigszins wrevelig.
Ik? volstrekt niet.
Waarom zeg je dan niets?
Omdat ik opruim en slaap heb.
Zoo Nu, laten we dan gaan slapen!
Een half uur later sliep mevrouw gerust.
De heer Trommelman had om vyf uren
nog geen oog geloken. Toen sluimerde hy
in, maar om zeven uren stond hy weder op:
hy was een werkzaam man en had het zeer
druk. Daarom stond hy altyd vroeg op of
ging laat naar bed.
II.
Ritmeester Verset had eerst om elf uren
dienst; hy behoefde zich dus niet te haasten
en na het ontbyt begaf hy zich naar zyne
eigen kamer. Deze „eigen kamer" was drie
en een halven meter lang en twee en een
halven meter breed. Eene tafel, twee stoelen,
waarvan één met armleuningen, en eene
kleine boekenkast vulden de ruimte byna
geheel. Een wapenrek en een paar portretten
tegen den wand met een gipsen beeldje van
Napoleon te paard, dat de sporen droeg der
verschillende verhuizingen, welke het had
medegemaakt, waren do eenige sieraden, en
.het raam gaf uitzicht op een binnentuintje,
dat onder de tuinen denzelfden rang bekleedde
als des ritmeesters eigen kamer onder de
kamers. Hier bracht hy de uren door, die
de dienst hem vryiiet, en hy was or zoo aan
gehecht, dat, niettegenstaande door het heen
gaan van de jongens er geleidelyk een weinig
meer plaat3 was gekomen in de kleine woning,
hy toch maar in het vertrekje bleef, waaraan
hy nu eenmaal gewend was geraakt.
Daar kwam nog eene reden by: als hy
zich eens naar de bovenkamers verplaatste,
zouden die moeten gemeubeld worden, want
de stoelen, tafels en kastjes, die door zyne
jongens gebruikt waren, hadden onder deze
zóó geleden, dat men zou aarzelen van de
spys te eten, die er op klaargemaakt was,
als men ze tot brandhout had gehakt.
Aan het aanschaffen van andere meubelen
viel voor het oogenblik niet te denken: de
opvoeding der jongens had hem meer gekost
dan hy betalen kon en nog menigo schuld
moest afbetaald worden. Langzamerhand zou
hy, zuinig levende, dit wel te boven komen
en als dan Emilie was bezorgd, zou hy met
zyne vrouw een rustigen ouden dag kunnen
hebben. En daar begon hy wel wat naar te
verlangen.
Mevrouw steunde hem in dat plan door
met het grootste overleg de uitgaven te regelen
en zelfs niet het kleinste voordeel uit bet
oog te verliezen. Het lapje grond achter het
huis was dan ook geen lusthof mot bloemen,
maar voor een deel grasveld, waarop zy
bleeken kon, terwyl er alle groenten gepoot
en gezaaid werden, waarvan men verwachten
mocht dat zy er tierden. Kropsla, wortels,
boerenkool, pry, enz. leverde het tuintje in
bescheiden hoeveelheid op en ook eenige
plantjes aardbeien en een paar besse- en
frambozeboompjes werden er door mevrouw
en Emilie verzorgd.
Ook nu waren zy in den tuin bezig, terwyl
de ritmeester l'histoire du consulat et de
l'Empire, dat eens een der officieren, die ver
plaatst was, hem had geleend, met verzoek
het maar te bewaren, want hy zou het toch
maar weer mee moeten sleopen.
Met het slaan van tienen staakte Verset
zyne lectuur om zich te gaan kleeden. Halfelf
zou de oppasser komen met de paaiden. De
ritmeester bad er twee: Almanzor en Jenny.
Almanzor had den vorigen dag voel geloopen
vandaag was Jenny aan de beurt.
Reeds te kwart over tienen meldde zich
de oppasser. Hy stelde zich in postuur en
sloeg aan, zonder oen woord te spreken.
Dat was het teeken, dat hy iets byzonders
had mede te deelen.
Wel, Fransen, wat is er gaande?
Jenny is dood, ritmeester.
Wat zeg je, kerel! 't Is toch niet waar?
Van nacht overleden, ritmeester.
Maarmaar wie zegt dat?
Ikzelf heb het gezien, ritmeester! De
8talwacht vertelde het roy al, toen ik in den
stal kwam, en de dokter was er van morgen
ook al by geweest en die heeft het ook gezegd.
Fransen sloeg weder aan, ten teeken, dat
zyn rapport was geëindigd.
Ik ga er dadelyk heen. Heb je Almanzor
gezadeld?
De ritmeester had my daartoe geene
orders gegeven. Ik dacht
Nu, wy zullen zien; wy zullen zienl
Verset trok haastig zyne uniform aan en
spoedde zich naar den stal, waar hy de stal-
wacht onder den indruk van het gebeurde
vond. Een paard plotseling gestorven en dan
nog wel het paard van een kapitein l 't Is
waar, het liep al naar de twintig, maar de
dood moest toch een oorzaak hebben en het
geheele regiment was dien dag vervuld met
de gebeurtenis en sprak over niets anders dan
over de vermoedelyke oorzaak van Jenny's
plotseling overlyden.
Zoo de troep er mede vervuld was en on-
ophoudeiyk er over sprak, niemand was er
meer door getroffen dan de ritmeester zelf.
Hy had in den laatsten tyd wel bemerkt,
dat Jenny niet zoo flink was als vroeger,
maar by had gemeend, of althans zichzelven
wys gemaakt, dat het dier wel zou opknappen.
Nooit had hy vermoed, dat het opeens hem
ontvallen zou en hy voor het feit zou staan,
dat hy een ander paard moest koopen.
Een ander paard! Voor de troepen en het
publiek vertegenwoordigde dit alleen het begrip
van iets nieuws; voor den ritmeester Verset
vertegenwoordigde het eeno som, die hy niet
bezat; eene som, byna gelykstaande meteen
derde van zyn traktement; eene som, die hy
onmogeiyk op zyne uitgaven besparen kon.
Toch moest hy een tweede paard hebben I
De eischen van den dienst brachten dit mede.
Als hy het zich niet kon aanschaffen, bleef
hem niets anders over dan zyn pensioen tc
vragen.
Wordt vervolgd.)