6n in de aan den Raad overgelegde stukken
de wenscheiykheid betoogd wordt om het
prestige dor politie te verhoogen.
De opklimming tot den rang van hoofd
agent zal uit den «aard der zaak slechts voor
woinigen zijn weggelegd, cn wat zal dan nog
voor dezen het gt-ldelyk voordeel ziin? De
hoofdagent zal heelemaal 750 's jaars ge
nieten, en daarvoor zal van hem veel worden
gevorderd, vooral eeno vry groote verant
woordelijkheid.
De onder inspecteurs zullen volgens het
reorganisatie p'an voortaan in twee, in plaats
van in drie klassen worden verdeeld, maar
voor de tegenwoordige onder inspecteurs 3de
klasse, die tot de tweede klasse worden ge
promoveerd, zal dit geen verhooging van trak
tement meebrengen. Ook de inspecteurs, of
schoon hun werkkring wordt uitgebreid, zullen
er finantiöel niet by winnen. Zooals reeds
gomeld is, zullen alleen de twee hoofd inspec
teurs hunne inkomsten met een paar honderd
gulden zien vermeerderen. Al is de gemeente
zooveel vergroot, het getal commissarissen
wordt niet vermeerderd en hunne traktementen
blyven op gelijk bedrag. Den hoofd-commissaris
daarentegen is een traktomentsverhooging
v.an 1400 toegedacht.
Al kan worden toegegeven, dat do togen
woordige bezoldiging van dozen lioofd-ambte
naar niet geevenredigd is aan het gewicht
van het ambt, ook voor verbetering der overige
bezoldigingon, door het politie-corps genoten,
zouden deugdelijke redenen zijn aan te voeren.
En in de allereerste plaats geldt dit voor de
agenten.
In het rapport van den hoofd commissaris
ra tusschen de regels te lezen, dat hij over
het gehalte der agenten niet erg tevreden is,
en voor oen deel daaraan toeschrijft de slechte
verstandhouding, die er tusschen het volk en
de politie bestaat. Nu wil hy aan do politie
mannen eene betero opleiding geven en mid
delen aanwenden om hen intellectueel meer
)e ontwikkelen. Om een goed gedisciplineerd
corps te krijgen, dat met tact en w.aardigheid
weet op te treden, is dat zeker nuttig. Maar
om het gehalte te verbeteren, dient de eerste
u>rg te zijn de «agenton to recrutecren uit een
>uder slag van lieden, en om daarin to slagen,
moet men een hooger traktement kunnen
aanbieden. Thans zijn voor do betrekking in
den rogel alleen zulke personen te vinden,
die voor weinig anders bruikbaar zijn, en dit
.s juist eeno reden waarom hier by het volk
een agent van politie laag aangeschreven staat
Bij de jongste veranderingen in het per-
sonoel der Ryksveldwacht is:
lo. met ingang van 1 Juli a. s. eervol ont
slagen do Rijksveldwachter (brigadier titulair)
C. Heijberg, te Leiden;
2o. met 6 Juli a. 8. verplaatst de Rijks
veldwachter P. Spanjer, van Hazorswoude
naar Leiden;
3o. aangesteld tot Rijksveldwachter H. Vink,
gemeente- on onbezoldigd Rijksveldwachter, to
Zevenhuizen, standplaats Hazerswoude.
Te Kampen zijn geslaagd voor apothekers-
bodiendo do dames J. E. Cieromans, van
Delft, en A. C. Schippers, van Naarden.
To Breda slaagden de dames D. Brandei
en G. A. De Graauw, van Rotterdam, en C.
G. Kerkkamp, van Leiden.
Gisteren werden den oud hoogleeraar dr.
C. M. Fraucken te Utrecht tal van geluk-
wonschen gebracht, daar het dien dag een
halve eeuw geloden was, dat hij don titel
van doctor verwierf. Namens den Senaat der
Universiteit werd hy gecomplimenteerd door
den rector-magnificus on den secretaris, namens
do letterkundige faculteit door prof. dr. Molt/.°r.
Vóór het professoraat te Utrecht bekleedde
dr. Franckun dat te Groningen; vóór dien
tijd was hij rector to Amersfoort. De nog
steeds werkzame oud hoogleeraar, nu 75 jaar
oud, schryft oen werk over Lucanus.
Bil koninklijk besluit is aan den luit.
ter zee 2de kl. J. T. T. Modderman, met
ingang van 1 Juli a. s., op zijn verzoek, eervol
ontslag uit den zeedienst verleend.
Pensioon verleend aan: E. J. H. Struck,
weduwe van den gewezen commies ter pro*
vinciale gnflie van Groningon B. F. C. De
Hosson, ƒ334; mr. L. J. Bouricius, ontvanger
der registratie en domeinen te Delft, ƒ2867;
Cn. Schunterman, commies by 's Rijks bel.,
ƒ373; I. J. P. R. Linssen, id., ƒ373; P. J. G.
Leurs, verilicatour bij 's Rijks bel., ƒ1176
's jaars.
Benoemd: H. H. Greymans tot burgem. van
Noderweert, P. Kooyman Rzn. tot burg. van
Andykdr. B. Van der Moulen, to Winschoten,
tot schoolopziener in het district Asson, mot
gelijktijdige toekouning van eervol ontslag uit
zijne betrekking van schoolopziener in het
arr. Winschoten.
De met verlof in Europa aanwezige apotheker
dor 2de kl. van het leger in Ned.-Indiö M.
GroshofT, ter zake van lichaamsgebreken, met
ingang van 1 Aug. a. s., eervol uit den mili
tairen dienst ontslagen, met toekenning van
pensioen.
Dtn reservo officier van gezondheid 2de kl.
H. J. Bosch, die als zoodanig met ingang van
20 Juni 1890 voor den tyd van vyf jaren
werd benoemd, een eervol ontslag verleend
uit zyne betrekking tot de landmacht.
Met ingang van 1 Juli 1895, benoemd tot
commies der telegraphio van de vierde klasse,
mej. J. H. Entrop, thans telegrafist.
Met ingang van 1 Juli a. s. tydoltjk belast
met de waarneming van do betrekking van
adjunct directeur by het bureau voor den in-
dustriéelen eigendom, mr. G. F. M baron Van
Hugenpoth tot Aerdt, commies bi) het cepar-
tement van justitie.
Kieswet.
In de Memorie van Toelichting van het
kiosrechtontwerp leest men nog het volgende:
Kiesrecht voor de Sinten.
De regelen voor de toekenning van het
kiesrecht zijn volgens het voorgedragen ont
werp voor do Tweede Kamer der Staten-
Generaal en de Provinciale Staten dezelfde.
Alleen is voor den kiezer voor de Provinciale
Staten, volgens de Grondwet, het ingezeten
schap der provincie noodig. Als gevolg dezer
regeling zal tot do samenstelling van de Prov.
Staten ook worden medegewerkt door een
aantal personen, die niet in de ten behoeve
der provincio geheven belastingen bijdragen.
Tot deze afwijking van het beginsel, dat z\j,
die niet verplicht zyn tot eene openbare kas
by to dragen, daarover ook niet behooren te
beschikken, noopte de regeling van do samen
stelling van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal. Daar de Provinciale Staten tevens
kiescollege zyn voor laatstgenoemd Staats
lichaam, verliezen zy ten deele hun provinciaal
karakter, en mo:t het kiesrecht voor die Staten,
ook met het oog op hunne taak in het algemeen
Staatsbestuur geregeld worden. Ongetwijfeld
zou het een nadeeligeü invloed op den gang
van het algemeen Staatsbestuur kunnen hobbcn,
indien niet beide Kamers dor Staten Generaal,
al zfi het op verschillende wijze, haar mandaat
aan helzelfde kiezerslichaam ontleenden. Do
mogelykheil van een duurzaam verschil van
richting tusschen beide Kamers is by de bo-
staan 'e regeling van het kiesrecht uitgesloten
en behoort ook in bet vervolg uitgesloten te
blijven.
Kiesrecht voor de Gemeenteraden.
Gelyke overwegingen gelden niet voor het
gemeentelijk kiesrecht. Bij de regeling hiervan
kan in boginsel de vraag beslist worden, of al
dan niet als bijkomende eisch voor geschiktheid
om als kiezer voor den gemeenteraad op te
treden, behoort gesteld te worden, dat de
kiezer in omstandigheden verkeert, die, ingeval
do gemeente belasting heft, hem verplichten
daartoe by te dragen, of ingeval de gemeente'
geeno belasting behoeft te heffen, hem doen
bobooien [tot degenen, wier finantiöel belang
medebrengt dien gunstigen toestand to besten
digen. Do Regeering meent de gestelde vraag
bevestigend te mogen beantwoorden. Het recht
om uitgaven «aan anderen op te leggen, waarin
men niet z lf zijn evenredig deel draagt, heeft
nimmer gunstig gowerkt. Hetzy daaruit
schroomvalligheid ontsta, om het noodige te
verrichten, hetzy het leide tot bovoorrechting
van do eene volksklasso boven de andere, een
rechtssysteem, dat politieken invloed van
geldelyk belang by good en zuinig beheer
scheidt, wordt op miskenning der mensehe-
lyko natuur gebouwd. Ongetwijfeld kan met
recht worden aangemorkt dat ook z*j, die
geen belastingschuldigen voor de gemeente
zyn of kunnen worden, niettemin by het ge
meenteiyk bestuur belang hobben, omdat zy
evenzeer als hunno uit een finantiöel oogpunt
meer bevoorrechte medeburgers, aan de ver
ordeningen hebben te gohoorzamen, welke dit
bestuur uitvaardigt. Dit neemt echter hot
hoogst belangrijke onderscheid niet weg, dat
zy niet betrokkon zyn in do finantiöölo gevol
gen der besluiten. Ook ligt het zwaartepunt
van het gcmeentelyk bestuur niet in zyno
bevoegdheid tot het uitvaardigen van ver
ordeningen, maar in zyne bevoegdheid tot hot
bepalen dor onderwerpen van uitgaaf en tot
heffen van belastingen tot het dekken der
uitgaven.
Dat juist dit onderscheid ook in de volks
overtuiging van overwegend gewicht geacht
wordt ten opzichte van recht om tot de samen
stelling van het bestuur meao te werken, be-
wyst de gewoonte om het kiesrecht voor
waterschapsbesturen van scbotplichtigheid af
hankelijk te maken. Ofschoon ook do kouren
en politieverordeningen, door deze besturen
uitgevaardigd, voor allen verbindend zyn, zou
het een, voor zoover der Regeering bekend,
nog nimmer verdedigd© nieuwigheid zyn, hot
kiesrecht van het bezit van gror.d in het
waterschap los te maken.
In overeenstemming met de boven ontwik
kelde beginselen zyn slechts zy, die in do
Ryks directe belastingen zyn ««ingeslagen en
alzoo verplicht zyn de lasten van het ge
meentebestuur te dragen, zoodra op die be
lastingen opcenten ten behoeve der gemeente
geheven worden, per se ook kiezers voor den
gemeenteraad. Aan de overigo kiezers wordt
dit slechts toegekend, wanneer er eene go-
mecntolyko directe belasting geheven wordt
en zy daarin bydragon voor oene som, die
naar plaatseiyke omstandigheden op 1.00
tot 2.00 is bepaald. De bepaling van een
minimum is noodig om den gemeenteraad
niet de bevoegdheid te geven het leidend be
ginsel der bepaling krachteloos te maken.
Ofschoon het gcmeentelyk kiesrecht niet,
gelyk dat voor de Provinciale Staten, met dat
voor de Twoede Kamor in onafscheideiyk ver
band staat, zou de Regeering bet een groot
voordeel achten, indien, gelyk by de invoering
der Grondwet van 1S87, de voorgestelde hervor
ming ook dadeiyk voor de gemeente kon inge
voerd worden. Geschiedt dit niet, dan zou de
nieuw te kiezen Kamer zich dadelyk weder, al
zy het in andoren vorm, met hetzelfde vraagstuk
moeten bezig houden, hetwelk deze Kamer
door den loop der gebeurtenissen geroepen is,
zoo mogelyk, voor zoodanig tydvak tot op
lossing te brengen, «ais de bepalingen der
Grondwet ongewyzigd blyven. De Regeering
verwacht natuuriyk niet, dat er niet velen
zullen overblyven, die van meening zyn, dat
de Grondwet zou veroorlooven bier en daar
ietwat verder te gaan dan door haar wordt
voorgesteld, maar wel gaat zii uit van de
onderstelling, dat ook het meerendeel van hen
niet wenscht de belemmering, welke de wet
geving steeds ondervindt van het aanhangig
zyn van kieswet-voorstellen, by de volgende
Kamer over te brengen en als het ware per
manent te maken.
Kiezerslijsten.
In het ingediend ontwerp wordt het op
maken der kiezerslijsten, in hoofdzaak, aldus
geregeld
De kiezers krachtens belastingbetaling
worden op de lysten gebracht volgens opgaven,
welke de ontvangors der directe belastingen
en der successierechten aan Burg. en "Weths.
zenden.
Wat de overigen betreft, noodigt de burge
meester jaarlijks de manneiyke inwoners uit,
vóór 15 Febr. aangifte te doen dat zy aan
spraak meenen te kunnen maken om op de
kiezerslyst gebracht te worden, en wel volgens
modellen, by kon. besluit vast te stellen en
die de door hen onderteekende verklaring be
vatten, dat hy aan de vereischten voldoet.
Verklaart men niet te kunnen schryven, dan
kan men volstaan met het plaatsen van een
handmerk in tegenwoordigheid van een socre-
taris of een daartoe door don burgemeester
aan te wyzen ambtenaar, die van de verklaring,
enz. aanteekening doet op de aangifte. Daarby
moeten worden overgelegd de noodige op
gaven en bewijsstukken omtrent huurprys,
ligging, eigenaar, enz. der woning of van het
vaartuig, of van de dienstbetrekking en het
genoten inkomen of pensioen, of van inschry-
ving in grootboek of by de rijkspostspaarbank,
of eindelyk van het afgelegd examen.
Wie aldus eenmaal op do kiezerslyst is
gebracht, b'yft daarop zoolang hy niet een
der vereischtoD heeft verloren of naar een
andere gemeente is verhuisd, óf wat de kiezers
wegens huurpijjs betreft, zoolang zy niet zyn
verhuisd. Alleen wat de kiezers krachtens
inkomen betreft, wordt bepaald, dat de burge
meester hun elk jaar vóór 8 Febr. een aan-
giftebilj.t ter invulling zendt.
Do lyst der grootboek- en spaartankkiezers
wordt elk jaar aan don directeur voor onder
zoek gezonden.
De burgemeester stelt een voorloopig onder
zoek in naar do ingekomen aangiften en op
gaven en bericht vóór 23 Maart den belang
hebbende in geval van afwijzing. Het gemeente
bestuur stelt do kiezerslijst op 22 Maart vast
on deze blijft dan tot 2L April voor ieder ter
inzage. Tot 15 April kan ieder en elk wettig
bestaand lichaam, tot welks bepaaldon werk
kring het behoort, verbetering vragen, waarvan
den belanghebbende wordt kennis gegeven.
Vóór 15 Mei beslist het gemeentebestuur
behoudens beroep op den kantonrechter en den
Hoogen Raad.
TMËK»E KinER.
Aangenomen werden de overeenkomsten
met Engeland ter zako van de Costa Rica-
Packet en Nituw-Guinea.
Het wetsontwerp, waarby de voorloopige
maatregel tot behoud der Vicari9goederen
worden verlengd, werd goedgekeurd, na de
aanneming van het amendement der Com
missie van Rapporteurs, om de verlenging
voor vijf jaren vast te stellen.
Ook is aangenomen de uitbreiding der
Haags;he rechtbank, zonder stemming.
De conclusie betrelFende de inlichtingen
op het adres van Jacobus Waale, directeur
uitgever van de „Zierikseescbe Nieuwsbode,"
houdende klachten over van do justitie onder
vonden behandelingon, strekt:
1. Den minister dank te zeggen voor de
door hem verstrekte inlichtingen;
2. den minister in overwoging te geven
aan do ambtenaren van het Openbaar Ministerie
op to dragen in geval van gyzeling van een
onwilligon getuige, door gepasto maatregelen
voortdurend bekend te blyven met het ge
volg, hetwelk de gijzeling op den getuige
beeft, en te zorgen dat deze ontslagen wordt
zoodra hy door het afleggen van getuigenis
aan zijne verplichting heeft voldaan;
3. den minister in overweging te geven,
huishoudeiyko reglementen, bedoeld in art. 22
W. v. Str. aan een byzonder onderzoek te
onderwerpen, met betrekking tot die gevan
genen, aie noch tot straf zyn veroordeeld,
noch preventief in hechtenis zyn, en zulks
in het byzonder met het oog op art. 4 der
wet van 14 April 1S86 (Stsbl. No. 62.)
Do heer Pijnappel hield, na voorafgegaan
debat, vol, dat de commissie aan de recbtb.ank
alleen de beslissing wilde laten ingeval van
vorschil over het ontslag tusschen het O M.
on den gegyzeldo. Na de reeds gisteren ver
melde toezegging van den minister, dat wyzi-
ging van ait. 6S van het wetboek van
Strafvordering wordt voorbereid, nam de
commissie echter het tweede punt terug.
D<3 conclusion sub 1 en 3 werden goedge
keurd, nadat de minister van justitie verzekerd
had, dat hy reeds bezig is met herziening der
reglementen.
Aan de orde was daarna het voorstel-
Pynappel, tot wyziging der wet op het
faillissement.
Er werd geen algemeen debat gevoerd.
De heer Pijnappel bracht eene wyziging
aan, waardoor art 2 vervalt en de wet
bestaat uit een eenig artikel, dat bepaalt: „De
faillietverklaring wordt uitgesproken, maien
summierlijk blykt van het bestaan van daad
zaken of omstandigheden, welke aantoonen
dat de toestand van het ophouden met betalen
aanwezig is, en zoo een schuldeischer het
verzoek doet, ook van bet vorderingsrecht
van dezen."
De heer Tydeman gaf de voorkeur aan
de redactie van het regeerings artikel. De
fijne onderscheiding tusschen de woorden in
het artikel van den heer Pynappel, „dat de
toestand van ophouden met betalen aanwezig
is," en het regeerings artikel ontgaat hem.
Die woorden drukken niets anders uit d«an
betgeen nu ophouden van betalen is. Van
nog grooter belang acht spreker echtor de
weglating van de bepaling, dat de rechtbank
het faillissement kan uitspreken, indien haar
dit in het gemeenschappelyk belang der schuld
eischers wenschelijk voorkomt. Door die
uitspr«aak van den rechter te eischen vergt men
van hem niets onmogelijks of niets byzonders.
De heer Willingc verheugt zich integen
deel over het voorstel om die woorden weg
te laten, doch hy had gaarne gehad, dat de
voorsteller het daarby gelaten had. Ook hem
kwam het voor, dat er eigeniyk geen onder
scheid is tusschen de woorden van het eenig
artikel in dit ontwerp en „het ophouden met
betalen" in het regeerings-artikel. "Waartoe
is die omhaal van woorden noodig?
De minister van justitie constateerde dat
zyn standpunt ten aanzien van dit onderwerp
nog hetzelfde is als toen hy, Kamerlid zynde,
het denkbeold aan de hand deed, dat later
door den heer Tydeman in een amendement
werd belichaamd, dat later werd overgenomen.
Do toevoeging op zichzelf achtte de minister
niet volstrekt noodig, maar in het algemeen
wel aanbevelenswaardig. Het by de faillisse-
mentswet gevallen besluit werd genomen na
ryp beraad en daarom verdient het misschien
geen aanbeveling, nu reeds weer verandering
«aan te brengen. De byvoeging heeft gestrekt
om de bezwaren tegen gelykstelling van koop
lieden en niet-kooplieden te verminderen.
Hoewel het voorstel van den heer Pynappel
niet volstrekt noodzakelijk, ja zelfs onnoodig
is, zal het geen goed of geen kwaad doen.
De Kamer houdt do beslissing aan zich.
De heer Pijnappel hield vol, dat de uitvoe
ring van de faillissementswet belemmerd zal
worden door de woorden in art. 1 „gemeen
schappelijk belang zyner schuldeischers." Ver
volgens trachtte spreker in een uitvoerig
betoog de bewering te weerleggen, dat zyn
voorstel onnoodig zou zyn. Het verschil tus
schen de toevoeging en „het ophouden met
betalen" moet hierin gezocht worden, dat de
toestand vanzelf aanwyst iets, dat algemeen
en voortdurend is, zoodat niemand kan twij
felon, terwyi ophouden met betalen kan slaan
op een onkel feit, dat geen voortdurende toe
stand is.
Ten slotte constateerde spreker met ge
noegen, dat deze minister zich niet bepaal-
deiyk tegen de weglating der bewuste woor
den heeft verklaard.
Werlizaamheden van telegraafambtenaren
De Commissie uit de Tweede Kamer, belast
met het onderzoek van de regeeringsinlich
tingen op het adres van het bestuur der
coöperatieve Broodbakkery en Verbruiksver-
eeniging „De Hoop", te 's Gravenhage, hou
jlendo verzoek om vast te stellen welke
bezigheden een ambtenaar gedurende zyn
vryen tyd mag waarnemen, heeft daaromtrent
rapport uitgebracht. Het betreft de bekende
klacht wegens do werkzaamheid van den klerk
der telegraphie G. F. L. Den Breugom de
Haas als bestuurder van voornoemde vereeni-
ging, afdeeling kruidenierswaren.
Uit de inlichtingen van den minister van
waterstaat leidt de Commissie af, dat, naar
het oordeel der administratie, beambten der
telegraphie gerechtigd zyn bybetrekkingen
waar te nemen zoolang er van de zyde van
bet publiek geen klaebton daarover worden
vernomen, maar dat do Minister aan do thans
gerezen klacht gevolg hoeft gegeven, ten einde
te voorkomen dat het vertrouwen in het ge
heim van de telegraaf ook maar eenigszins
geschokt worde in de oogen van het publiek
Het gevolg daarvan is, dat aan den eenen
ambtenaar kan worden vergund, wat aan den
anderen is verboden. Daaromtrent bestaat sedert
jaren eene onzekerheid, die nooit is opgeheven,
en nu zou de vr^ag kunnen rijzen of niot op
grond der Algemeene Bepalingen het vervullen
van eenige betrekking by eene coöperatieve
verbruiksverecniging door beambten der tele
graphie is uitgesloten; zelfs niet de uitoefe
ning van eenig beroop of bedryf, welk ook,
daardoor verboden wordt. Het feitelyk verbod
geldt echter blijkbaar alleen den geldhandel
en daarmede verwante zaken. Er bestaat te
dezen opzichte groote onzekerheid en de nood-
zakelykheid van het stellen van vaste regeLn
tor beantwoording der vraag: of en zoo ja
welko bybetrekkingeQ door de ambtenaren
der telegraphie (en der posteryen) mogen
worden aangenomen, treedt duidelyk aan het
licht.
Nu stelt de Commissie geheel ter zydo de
vrees dat een ambtenaar, als bestuurslid eener
vereeniging, zyn voordeel zou doen met de
geheime handelsberichten der concurrenten,
doch reeds het bestaan dier beduchtheid zou
h. i. voldoende wezen om in het algemeen
belang van den dienst zekere waarborgen te
stellen. Evenwel erkent de Commissie dat er
zich gevallen kunnen voordoen, waarin het
waarnemen van bijbetrekkingen kaD geschie
den zonder nadeel voor den dienst. In het
algemeen kan niet worden vastgesteld welke
bezigheden een telegraaf- of andere ambte
naar gedurende zijn vryen tyd kan waarnemen.
Maar er behooren vaste regelen gesteld te
worden, die misbruiken keeren, niet eenzydig
ton nadoele van sommige ambtenaren werken
en tevens de raogelykheid openen dat de werk
krachten ook van ambtenaren ten b.ate van
ondernemingen kunnen worden benuttigd.
De Commissie wenscht «aan de vryheid
van handelen der ryksambtenaren slechts
zoodanige grenzen gesteld te zien, als het
algemeen belang of het belang van den dienst
volstrekt vordert.
Ü3 Commissie heeft ten slotte der Kamer
voorgesteld:
lo. om te besluiten den minister van water
staat, handel en nyverheid dank te zeggen
voor de gegeven inlichtingen.
2o. als het oordeel der Kamer uit te
spreken
a. dat het verzoek van het bestuur van de
's-Gravenhaagsche coöperatieve broodbakkery
en veroruiksvereeniging „Do Hoop", om vast
te stellen welke bezigheden een telegraaf- of
ander ambtenaar gedurende zyn vryen tyd
mag waarnemen, niet voor inwilliging vat
baar is;
b. dat het koninklijk besluit van den oden
November 1851 (Stsbl. No. 141) in dien geest
behoort te worden- gewyzigd en aangevuld,
en dat geen ryksambtenaar eene bezoldigde
of winstgevende bybetrekking mag vervullen
of eenig beroep of bedryf mag uitoefenen,
zonder voorafgaande machtiging van den
Minister, met handhaving voor zoover noodig
van de bestaande bepalingen ten aanzien van
de voor het leven aangestelde ambtenaren en
van de leden der rechterlijke macht.
Voorstel Pijnappel betreffende defaillissementwct.
Door de heeren Harte en Tydeman is op
het aanhangig voorstel een amendt. voor
gesteld, om art. 1 te lezen:
In art. 1, 1ste lid, worden de woorden
„die ophoudt te betalen" vervangen door de
woorden „die in den toestand verkeert, dat
hy heeft opgehouden te betalen," en wordt
de zinsnede „indien dit in het gemeenschap
pelyk belang zyner schuldeischers wenscheiyk
wordt geoordeeld," vervangen door de zin
snede „tenzy dit in het gemeenschappelyk
belang zyner schuldeischers niet wenschelyk
wordt geoordeeld."
Wijziging Marinebegrooting 1894.
In zyn antwoord op het afdeelingsverslag
deelt do minister van marine mede dat in
1894 de som van vorgoeding aan loodsen,
door force majeure naar zee medegenomen,
is gebleven beneden de raming, zoodat de nu
aangevraagde som van 88,000 uitsluitend als
aandeel aan het loodspersoneel is uitgekeerd.
Ter voldoening aan het verzoek wordt
medegedeeld, dat de „Zeemeeuw" in 1873
nieuw gekost heeft f 59,760 en dat daaraan
tot einde 1894, dus in 21 jaren, is becteed
ƒ92,028. Da uitgave in dit jaar van ƒ10,130
was noodig om te voorkomen dat het vaartuig
verloren ging.
Gemengd Nieuws.
De telep hoon alhier sclipt be
langrijker schade gekregen te hebben dan
men aanvankelyk dacht. Beschadigd door het
onweer v.nn 19 Juni, zyn op heden al de
geleidingen nog niet hersteld.
In de vaart tusschen Leidschen-
dam en de Wykerbrug is gisteravond dry-
7ende gevonden het lyk van den sedert
Dinsdag vermisten Jacob H., ongehuwd en
Hagenaar van geboorte. Hy was thans los
werkman, vroeger schuitonjager. Zyn dood op
middelbaren leeftyd wordt toegeschreven aan
het onmatig gebruik van sterken drank, dat
hem tot zelfmoord schynt bewogen te hebben.
Zekere Gerardus Ides heeft te
Haarlem in een bierhuis een aodoren man zoo
danig met een bierglas op het hoofd geslagen,
dat men voor zyn leven vreest.
Naar men mededeelt, werd door
oen advocaat-procureur to Haarlem dezer dagen
een verzoek by de rechtbank ingediend tot
failliet-verklaring van oen neringdoende voor
een bedrag van 9.65.
Aan de'Geldersche Kade to A m-
sterdam is gisterochtend een schuit omgeslagen,
waardoor twee personen te water geraakten.
Eén werd nog levend op het droge gebracht,
doch de andere verdronk. Het lyk is opgehaald.
De rechtbank te Amsterdam ver
oordeelde gisteren Harltorf, beschuldigd van
opruiing en verzet tegea de politie, tot eenf
gevangenisstraf van veertien dagen.
De eisch was, zooals men zich zal herin
neren, twee maanden.
Gerrit Goedkoop, te Rotterdam,
d;e eergistermiddag bij een ongeluk aan het
Entrepot een schedelbreuk bekwam, is dien
zelfden avond te 9 uren in het ziekenhuis
overleden.
Het aanspoelen van ly ken, zeer
waarschyniyk afkomstig van de by Terschel
ling verongelukte „Brittania", houdt aan de
Friescho kusten aan. Nu weer is onder ressor*
van het dorp Hallum een lyk aangespoeld
in verregaandon staat van ontbinding ver-
keerende Aan de kleeding was het te rien,
dat het 't lyk van een zeeman was Het is direct
begraven.
Als eene byzonderheid meldt mon
dat in de veenkoloniën der provincie Groningen
de beste natuurboter voor 0.70 per KG. en
dito melk voor 4 cents per liter verkocht wordt.
De landbouwer V.te Drongelen,
in N. B., had een levenden jongen vos ge
vangen. Voor de aardigheid hield hy het dier,
evenals een karnhond, «aan een ketting in een
hok op zyne hoeve. Menigmaal had Heintje
beproefd een kip te snappen, die hem wat
dicht naderde, doch het gelukte niet, want
zy bleven voorzichtig op een grooten afstand;
ook durfden zy niet uit den schotel pikken,
dien het vosje altyd by zich had en waarin
hy steeds wat liet overblyven.
Hg zou het haar echter wat gemakkelijker
gaan maken. Hij begon met wat voedsel
rondom den schotel te strooien. Daardoor