PERSOVERZICHT. MENGELWERK. De redactie van De Liberaal sprak onlangs iemand, die haar het volgende mededeelde: In qualiteit kom ik dikwijls in aanraking met gezeten werklieden, on zoo kwam onlangs een van hen, een man van anti-revolution- nairen huize, om advies vragen over het oprichten van een instelling, als waarvan ik bestuurslid ben. De man was van verscheidene vereenigingen lid, van sommige ook bestuurs lid. Toen ik hem de gevraagde inlichtingen over de zaken had gegeven, bleven wy nog wat praten, en het gesprek kwam al gauw op de sociale quaestie. Daar ik my meer dan eens verbaasde over de theorieën, die hy verkon digde, en hem de opmerking maakte, dat socialistische droombeelden hem lang met vreemd waren, antwoordde hy: „Ja, meneer, als ik myn geloof niet had, dan zou ik socialist zyn." Het hinderde my, dat deze man niet beter onderricht was, en ik gaf hem Bellamy's „Het jaar 2000" mee, om te lezen en te overdenken. By nam het mee, toen hy my verliot. Een week daarna sprak ik hem andermaal en vroeg hem hoe ver hy al in het boek was en hoe hy het vond. „Meneer", was zyn antwoord, „ik hob or nog geon oog in kunnen slaan, want ik heb alle avonden vergadering gehad." Die eeuwige vergaderingl roept de redactie bierby uit. Zy is een bedenkeiyk teekon van ODzen tyd. Men heeft „vergadering" en meent al wonderwat gedaan te hebben, als men vergaderd heeft. Wie niet zyn vergaderingen heeft, is niet „dans le mouvement", leeft het leven van zyn tyd niet mede. Zoo al zyn blik op de dingen door al dat vergaderen juist Diet scherper of veelomvattender wordt, xoo hy al door voortdurend protesteeren ten slotte zelf gaat gelooven, dat hy in de bedorvenste der maat- schappyen geboren is, verwacht van hem niet, dat by door het tydroovend lezen van een boek zyn blik zal trachton te verruimen hy kan niet lezen, want hy moet vergaderen. Hetgeen met andere woorden zeggen wil: hy heeft geen tyd zich een oordeel te vormen, want hy moet meepraten! Hei Centrum wydde een artikel aan de liberale party. Het blad wyst er op, dat vergeleken met andere partyen by de liberale een zekero homogeniteit valt te con- stateeren. Verschillende omstandigheden heb ben, meent Het Centrumer toe bygedrageD, dat het liberalisme, hoewel niet de meerder heid der natie uitmakende, regeert en zich krachtiger dan ooit schynt te gevoeleD. Als 9en der oorzaken daarvan noemt het blad het volgende: „Do liberale party is niet meer dezelfde als tien jaar geleden. Het ageeren der radi calen hoeft zyn invloed doen gevoelen en daardoor is niet slechts een meer frissche, maar ook een meer verdraagzame geest in do party gevaren. Men heeft het nog dezo week kunnen zien by de behandeling van hot wets- voorstel-Lohman. Do doctrinaire haat jegens het byzonder onderwys is merkbaar vermin derd, de anti-clericale passies zyn by velen tot kalmte gekomen. „Innemende bezadigdheid is thans het ken merk van meer dan één liberalen toongever en de eerbied voor de overtuiging van anders- denkonden, waarmede in vroeger dagen zoo druk en zoo ton onrechte werd geschermd, is thans by sommigen tot werkeiykheid ge worden". Daaruit besluit HH Centrum echter niet, dat samenwerking van katholieken en liberalen mogeiyk zal zyn. De vaan der neutraliteit, door do liberalen hoog gehouden, belet hun oen „oprecht-Chriatelyke" politiek te voeren. De Nieuwe IJselbode doet in een hoofd artikel over het aangenomen wetje-Lobman een middel aan de hand, waardoor de school besturen zich zouden kunnen vrywaren tegen de eventueele gevolgen van het niet-ont vangen der Rykssubsidie. Daar de heer Vermeulen zyn amendement daartoe strekkende, dat de Regcering by haar onderzoek van hetgeen een schoolbestuur heeft gedaan om zyn onderwyzerspersoneel voltallig te maken, met het karakter der school zou rekening houden heeft inge trokken, zou byv. een socialistische onder- wyzer door te soiliciteeren in vacatures aan katholieke scholen of scholen met den Bybel do vrucht van hot voorstel-Lohman doen verloren gaan. Immers, het schoolbestuur zou, daar het in zoo'n geval niet kan aanvoeren „niet by machte" te zyn geweest zyn porsoneel vol tallig te houden, de subsidie moeten derven. Nu hoeft de minister verl. Vrydag in de Kamer medegedeeld, dat do Rykssubsidie over 189-1 aan zes schoolbesturen werd geweigerd en wel tot een totaal bedrag van f 3000, wat zeer weinig betsekent, als men in het oog houdt, dat de goheole Rykssubsidie f 911,000 bedroeg. "Wanneer nu de katholieke schoolbesturen olkander assureerdon voor de Rykssubsidie, indion onverhoopt en buiten zyn schuld aan een van hen die subsidie mocht ontvallen, zou men voor een promie van slechts 3 per mille elkanders lasten helpen dragen, die dikwyis voor oen enkel paar schouders te zwaar zyn. Daar het aantal beschikbare onderwyzers aan het toenemen is, behoeft geen vrees te bo- Btaan voor een veel hoogere assurantiepremie. Do Roermondenaars zijn nog lang niet te spreken over het passeoren van hun stad by het jongste koninkiyk be zoek aan Limburg. De onlangs door het weekblad De Nederlander gegeven ver-, klaring wordt door De{n) Nieuwe{n) Koerier aldus gecommentarieerd: „De muis kwispelt nog steeds met haar staartje. „De Commissaris wil aan derden geen inlich tingen verstrekken over het voorgevallene. Dat staat ZEd. volkomen vry; het gegeven antwoord was te verwachten. „Maar de zaak wordt nu bepaald nog onbegrypeiyker. „De burgemeester zou moeten gedeco reerd worden, en hy zou niet kunnen gedecoreerd worden, wegens zyn houding in de archief-quaestie! „Hadde onze burgemeester derhalve niet gedaan wat des burgemeesters is, dan ware hy een onderscheiding waard geweest I „Hadde hy niet gehandhaafd het goed recht der gemeente, dan had hy oen lintje gekregen, en, wat sterker is, had men den Koninginnen het bezoek aan onze stad niet ontraden. „Komaan! zou dat serieus wezen? „Zou een simpel lintje daartusschen kunnen zitten „Kleingoestiger kan het dan niet. „Het geldt wel eens als een beleediging, als men iemand vraagt: „Waarom zyt gy gedecoreerd „Onze burgemeester kan het zich tot eere rekenen, als men hem vraagt: „Waarom zyt gy niet gedecoreerd?"" Dezer dagen is, naar men weet, de Staats commissie by elkaar gekomen voor den gevangenisarbeid. Yan de bemoeiingen van die commissie, dus wordt van bevoegde zyde'aan De Telegraaf geschreven, is niet veel resultaat te wachten eensdeels omdat, hoe men het ook uitrekene, de gevangenon werk noodig hebben en dit wel altyd ton nadeole zal zyn der particuliere industrie; anderdeels omdat, het weinig be- teekenende van den „gevangenisarbeid" in aanmerking genomen, zoowel wat de quantiteit betreft als wat de wyze aangaat, waarop in de gevangenissen het werk in don regel wordt afgeleverd, het nadeel, dat hierdoor aan de particuliere industrie wordt berokkend, zoo miniem is, dat daardoor iedere ernstige behandeling dezer aangelegenheid voor den ingewyde niet vry bjyft van belacheiyk te zyn. Waariyk, op het gebied van het gevangenis wezen zyn er wel andere zaken, die de aan dacht vragen en verdienon. Willen de heeren in Den Haag enkele onderwerpen ter ernstige overweging? Ziehier: Is het in den haak, dat de tot hech tenis veroordeelden, personen, die voor dronkenschap of simpele politie overtreding een dag of enkele dagen hunne vryheid moeten derven, wat voeding en ligging betreft min stens in g e 1 y k e, somtyds in slechtere conditie zyn dan do grootste boeven? Is het in orde, dat vreemdelingen, die, als zynde zonder middel van bestaan, over de grenzen des Ryks worden gezet, menschen dus, die niets kwaads bedreven en vaker dan men vermoedt tot den zeer fatsoenlyken stand bobooren, (hetgeen echter vryeiyk buiten reke ning kan biyven) als gevangenen worden opgesloten en verpleogd? Wat te zeggen van oene regeling, die het tot de dagelyks voorkomende gevallen maakt, dat personen, die anderen door diefstal bena- deelen, zonder dat dezen daarvoor schadeloos wordon gesteld, do gevangenis verlaten met eene grootere of kleinere uitgaanskas als hun wettig eigendom? Is 't in het belang van's lands scha'kist of, voor zoo verre de gevangenen zelf hunne reis bekostigen, rechtvaardig, althans biliyk tegen over dezen, dat gevangenisstraffen van enkele weken uren ver van de plaats, waar de ver oordeelden wonen, moeten worden ondergaan, niettegenstaande in de nabyheid daarvan eene gevangenis is gevestigd? Komt het wel voor, dat op denzelfden of nagenoeg denzelfden dag, waarop gevangenen uit de noordelyke provinciën, naar het heet uit gebrek aan plaats in de gevangenissen aldaar, naar het zuiden worden getransporteerd, govangenen uit het znlden om dezelfde reden eene reis naar hot noorden maken? Wy zouden zoo kunnon voortgaan en naar het ons wil voorkomen, zyn de hier aangegeven onderwerpen van moer urgenten aard te achten dan wel de „govangenisarbeid". Wannoer zal men zich eens met deze zaken gaan bemoeien? In Het Nieuws van den Dag wyst W. op het g e v a a r, dat voor den landbouw gelegon is in het feit, dat in Zeeland hor- haaldeiyk groote hoeven in Belgische handen komen. De Belgen kunnen hoogere pryzen bestedon dan Nederlanders, niet alleen omdat hun finantièele kracht grooter is, maar ook omdat de wetgeving van onzen Staat hun strevon direct in de hand werkt. Voor een goeden gang van zaken acht de schryver noodig een porsooniyke betrekking tusschen grondeigenaar en gebruiker; een zooveel mogoiyk persoonlyk toezicht van den eerste; eene harmonische samenwerking tus schen beiden, waardoor geen enkel belang wordt verwaarloosd, maar ovenmin aan andore opgeofferd. En nu moge het waar zyn, dat over het algemeen dergelyke model toestanden te weinig wordon aangetroffen, het is z. i. niet minder waar, dat het grondbezit van den vreemdeling ze allerminst zal bevorderen. Daarby ïydt de schatkist ook schade. Immers, van het grondbezit van den buiten lander wordt alleen by overiyden recht van overgang betaald. De schryver geeft in over weging, nu de minister van financiën bezig is de successiewet te herzien, van die ge legenheid gebruik te maken om het over gangsrecht wegens onroerende goederen, aan niet-ingezetenen toebehoorende en door dezen nagelaten, zoo aanmerkeiyk te verhoogen, dat, dooreen genomen, ook door hen een biliyker doel in de Rykslasten worde byge- dragen. En verder: een aanvulling der ver mogensbelasting. „De vermogensbelasting," zegt by, „treft alleen hen, die binnen het Ryk wonen. In het algomeen moge dit een juist beginsel wezen, omdat het tegenovergestelde practisch onuitvoerbaar zou wezen, vplkomen juist is het niet. Da wet beschermt ook het eigendom van niet-ingezetenen, dat zich hier te lande bevindt, en ook zy behooren dus in de belasting te worden aangeslagen, voor zoover hun vermogen meer dan een zekere waarde bedraagt en voor zoover h9t bestaat in hier te lande gelegen of gevestigde onroerende zaken, waarop, evenals by het overgangs recht, de belasting verhaald kan worden." De zuster yan majoor Gwynne. Uit het Engelsch van James Woods. „Wacht maar niet op my, Fred; ik heb minstens een uur noodig om deze machine te laten repareeren. Ga liever door naar St.-Albans en bestel daar een goed diner voor twee. Tegen den tyd dat alles in orde is, ziet ge my weer verschynen". „Ja, dat is ten minste beter dan hier te blyven hangen, waar ik toch niets kan uit richten. Gelukkig dat ge u zoo weinig be zeerd hebt." Ik begaf my dus op weg, na myn rywiel nog eens goed nagezien te hebben. Het was een heeilyko morgen en ik moest bekennen dat het vry wat aangenamer was op myn machine flink vooruit te komen dan naar de jeremiades van myn vriend te luisteren en onderwyl op oen bank oen sigaar te zitten rooken. Ik kon ongeveer de helft van den wqg afgelegd hebben, toen ik een dame gewaar werd, die radeloos by haar gebroken rywiel stond. Af te stygen en naar haar toe te gaan, was hot werk van een oogenblik. Beleefd vroeg ik of ik haar ook met iets van dienst kon zyn. Zonder eenige verlegenheid antwoordde zy dat er iets van do machine los was e.n dat zy ongelukkig mets by zich had waarmee ze dat weer kou bevestigen. „En wat nog het ergst van alles is," ging ze onbeschroomd en vrooiyk lachend voort, „myn broeder, majoor Gwynue, is my kwyt- geraakt, of ik hèm, dat is evengoed mogeiyk. Hy weet natuurlyk niet dat ik hier in zoo'n netelig geval zit." „Ik Zil het wel spoedig weer in orde maken," stelde ik haar gerust. Met een dank baren blik zag zy my aan. Ik wist nu zeker dat ik nog nooit zoo'n mooi meisje gezien had. Ik deed zooveel mogeiyk myn best de machine weer in orde te krygen en onderwyl viel het my op van welk een slechte con structie die was. Plotselrag brak een schroef, waardoor hetgeen er aan bevestigd was, op den grond viel. „Dat is wat moois!" riep ik knorrig uit, rood wordend van verlegenheid; „wat zullen wy nu doen, miss Gwynne?" „Ik weet het heusch niet," zeide zy op zulk een aDgstigon toon, dat ik dadeiyk be rouw kreeg van myu uitioep. „Ik ben zeker twintig mylen van huis en myn broer zal er heusch niet aan denken eens naar my om te zien. Hy is net als alle broers: hy rydt maar steods rechtuit zonder zich om de volgenden te bekooimeren." Ik vond de afwezigheid van dien broeder volstrekt niet onaangenaam. „Ik heb u in die mooilykheid gebracht; ik zal er u ook weer uithelpen," troostte ik haar en ik vond het volstrekt geen vervelende plicht. Myn metgezel was al lang vergoten. „Maar wat kunnen wy één van beiden doen? U kunt ray toch niet op uw machine laten ryden, daar die slechts voor één per soon is!" En zy lachte luid, met een vrooiykon klank, zoodat ik weer geheel op myn gemak was. „Het spyt my nu waariyk." Zy keek my zoo guitig lachend aan, dat ik rood werd, louter van verlegenheid. „Laat ik u naar een hotel hier ergeDS in de buurt brengen. Ik ben hier niet bekend, maar gy weet zeker wel een plaats, waar gy een paar uren kunt wachten tot ik iemand heb gevonden, die uw machine kan maken." Tot myn verbazing schoen miss Gwynne eenigszins verlogen mot myn voorstel. „Ik bob oen groot bezwaar," zeide zy na een oogenblik nadenken; „de zaak is dat Dick, majoor Gwyüne, meen ik, my zonder een cent op zak, alleen op den weg heeft gelaten." Zy bloosde allerliefst en ging voort: „Ik vergeet altyd myn beurs medo te nemen als ik uitga, maar dit zal zeker de laatste keer zyn. Ik kan dus van uw vriendelyk voorstol geen gebruik maken." „Integendeel, nu mag ik u zeker niet aan uw lot overlaten. Het spyt my zoo dat ik uw machine voor het oogenblik onbruikbaar heb gemaakt, en het zal mij een groot ge noegen zyn als ge het u zoo comfortable mogelyk maakt. Langer dan een pa3r uur zal het u niet ophouden." Miss Gwynne aarzelde nog. Ongetwyfeld maakte ik een zeer aan gen ara en indruk op haar. „Als ik het mag beschouwen als geleend, dan heel graag, neen, val my niet in de rede. Gy moet my wel begrypen. Myn broeder zal het u in dankbaarheid teruggeven. Gy zult toch moeten toestemmen dat hy heel boos zou zyn wanneer hy wist dat ik van een wildvreemden man geld aannam." „Dus vindt gy dan goed dat ik het u leen?" „Ja, gaarne, mynheer? Een half verlegen lachje en een lichte blos vergezelden haar vraag. Myn licht ontvlam baar hart stond reed3 in lichterlaaie. „Fred Brandon die u met alles van dienst wil zyn." „Nu, mynheer Brandon, op de helft van dozen weg is een zypad en dat zal ons ter bestemder plaatse brengen. Als gy dan even naar St.-Albans wilt loopen om daar myn machine te laten repareeren. Een plaats dichterby is er nietgy zult wel bly zyn als gy eindelyk van zulk een lastige reisgenoote verlost wordt." „Toch niet, ik vind onze ontmoeting een heel aardige afwisseling," waagde ik te zeggen Wy bereikten weldra de herberg, waar ik haar liet, om zelf den tocht naar St.-Albans te aanvaarden, zonder rywiel, want de kortste weg liep door het land. Miss Gwynne zat, toen ik heenging, aan een smakeiyk maal. Ik ging naar haar toe en bood haar een bankbiljet van vyf pond aan, omdat ik niets anders by my had dan wat los kloingeld. Met een vreemden blik en hoogo kleur (o, hoe herinnerde ik my dat later) nam zy het gold van my aan. Na twee uren kwam ik terug. Yan miss Gwynne ontdekte ik geen spoor. „Die dame is kort na u vertrokken," ant woordde do waard op myn vraag naar haar. „Zy liet de complimenten achter en nam het rywiel van haar broeder mede; dan kondt gy op do hare, die dan toch gerepareerd was, verder gaan. En u zoudt ook met my afrekenen." „Wat! op myn machine weggereden en gezegd dat ik haar broeder wasl Wat raas kalt gy toch?" „Ik hoop dat alles in orde is, mynheer, maar Hy keek my verdacht aan. „Dan is zy op den loop gegaan met myn nieuwe machine van twintig guineas en met myn muntbiljet op den koop toe! Dat meisje is zeker een slimme afzotster. Jammer maar dat ik de bedrogene ben. Haar machine kan ik verkoopen voor oud yzer. Hoe kondt ge haar zoo laten ontsnappen 1" „Het is alles uw eigen schuld, mynheer," antwoordde de herbergier boos. „En ik geloof ook niet dat het een meisje is, maar een jongen verkleed als meisje, om op die manier des te gemakkelykor zyn beroep te kunnen uitoefenon. Ik twyfelde reeds toen ik haar zag opstygen, maar nu ben ik er zeker van. Gy zyt opgelicht door een jeugdigen diof, Dan Ford, welbekend by de politie. Omdat hy als meisje gekleed er zoo aardig uitziet, wordt hy meestal Dolly Ford genoemd. En gy zyt lang niet de eerste, die door hem is beetge nomen. Uw machine zal hy nu wel reeds verkocht hebben." De gedachte dat een gemeene vólocipède-dief my had opgelicht, maakte my woedend. Voortaan hoop ik ten minste op myn hoede te zyn voor zulke zusters van majoor Gwynne. Bollendijk, den 21sten Juni 1895. Waarde Neef l Toen wy kort geleden afspraken om elkaar van tyd tot tyd de meest vermeldenswaardige zaken te schryven, dacht ik waariyk niet, dat ik zóó spoedig iets te melden zou hebben. Wat ik gisteren heb gezien, schynt my echter belangryk genoeg toe om er u deelgenoot van te maken. De brandweer zou geprobeerd worden 1 Weot gy wat dat beteekent, Neef? By u in de stad gebeurt zoo iets niet, geloof ik; maar hier heeft dit gelukkig wèl plaats. Ik zeg gelukkig en niet zonder reden; want by dat probeeren komt het juist aan den dag of er stof tot juichen of tot klagen is. Nu, gelachen hebben wy, harteiyk gelachen, al was 't niet juist van louter voldoening. Maar ik dwaal van myn onderwerp af: weet gy wat brandspuit-probeeren op ons dorp betee kent? Voor de jongens braaf pret; voor do moeders natte kinderen; voor de spuit gasten voel geloop en weinig leering; voor de officieren (als ik ze zoo eens noemen mag) van de brandweer de ergernis, dat de boel niet naar behooren marcheert, en voor de burgers eene verhooging van assurantie penningen, omdat zy door do vertooning tot de overtuiging komen, dat by hot uitbreken der vlammen alles roeds door het vuur zou zyn verteerd, vóór do spuit water kon geven. Is zulk een parade naar uw oordeel nu leer zaam of niet? In gedachten zie ik u het hoofd schudden en W6liicht meent gy, dat ik opsnyd of er een stukje aanzet; maar als ik u naar waarheid vertel, wat myn eigen oogen gezien hebben, dan zult gy toch wel i niet meer twyfelen. Daar arriveerde de spuit en word dadel yk opgesteld. Loopen, draven, veel redenoeren, uitpakkon, aanschroevenneen, zoo ver kwam het dezen keer niet, want eerst nu werd opgemerkt, dat de perspomp by het water en de zuigpomp circa 300 meter vorder buiten het gezicht van den opperbrandmeester stond. Een bode wordt uitgezonden om de zuigpomp en net als in de quadrille gaat het „changez", enz.; do twee stukken spuit pas- soeren elkaar en nu komt de zuigpomp aan het water en de perspomp aan den weg, „Aanschroevers voor!... Och, hemel, daar wordt de opperbrandmeester zelf aanschroever l Verbeeld u, Neef, dat by u in de stad op een militaire parade de generaal de schoen veters van zyne soldaten gaat vaststrikken. Hemelsche goedheid, alleen op het bloote denkbeeld, dat zóó iets by u gebeuren kon, zie ik u reeds bleek worden. Vraagt gy my nu, waarom deed onze opper brandmeester dat? dan noem ik u als naaste oorzaak daarvan dit: toen de zuigpomp terug gehaald werd, bleven de aanschroevers waar zy waren en ontbraken dus, toen men hen noodig had; misschien ook heeft de opper brandmeester het zelf gedaan omdat zyn assis tent het niet kon. Deze laatste tochneen maar, Neef, dat moet ik u eerst vertellen. By den laatsten brand was door Burgemeester en Wethouders onzer gemeente aan het brandweercorps eene verrassing bereid. Wy hadden een gast aan de straalpyp, moet gy weten, die voor dat baantje als geknipt was. Maar by kwam nooit by de spuit en evenmin by de straal pyp. Hy liet zich goregeld door een knechtje vervangen. Nu dat mocht hy, rietwaar? By dien bewusten brand van onlangs nu, was hy wèl en toen nu een brandmeester zyn assistent er opmerkzaam op maakte, dat onze pypgast zyn makker aan den tromp wel eens vervangen mocht, zagen beiden met de grootste bevreemding, dat de pypgast van gisteren plotseling was bevorderd tot assistent- opperbrandmeester en alzoo met één slag hun superieur was geworden. Een heele sprong, hé, van scheepsjongen naar vice admiraal! Hoe guitig toch van Burgemeester en Wethouders, om hem zóó te willen dwiügen zich met de brandweer in te laten5 En hoe prettig en gezellig voor hen, die sedert jaren als brand meester of onder dito aan de spuit hebben gediend en alle rangen moesten doorloopen, om nu plotseling onder den ex-trompvoerder te worden geplaatst! Is het nu wonder dat die assistent opperbrandmetster juist van de spuit en de brandweer evenveel afweet als de kraaien van den Zondag? Maar als altyd ateuu ik toch het open baar gezag Burgemeester en Wethoud3rs hebben toch gelyk, Neef, al hadden zy het ook honderdmaal mis, toch gelyk, altyd gelyk. En als de opperbrandmeester als aanschroever fungeert, heeft hy ook gelyk, en als zyn assistent van spuit noch corps weot, heeft die ook gelyk; 't zyn altemaal autoriteiten,Neef, en op oen dorp hebben die nooit ongelyk. Zelfs als de opperbrandmeester by 't inrukken van de spuit persoonlyk moet helpen de natte slangen op te ruimen, omdat al het volk met de spuit meegeloopen is, heeft hy gelyk. Maar als de burgers onder die omstandig heden wat angst gevoelen voor 't geval, dat de opperbrandmeester niet present ipocht zyn by 't uitbreken van brand en de leiding van 't zaakje aan zyn assistent is opgedragen en als ik my vrooiyk maak om dien zonder lingen rommel, die bier officieel „brandweer" wordt genoemd, hebben wy allen toch óók gelyk, nietwaar Neef? Nu, ik hoop van harte dat gy met al de uwen nog gozond en vrooiyk zyt, en gy ook eons stof zult hebben voor een dikken brief aan my. Denk intuaschen vriendelyk aan Uw u toegenegen Neef Jaxüs. Burgerlijke Stand. ALFFjN. Overleden: B. G. Stapper Z. 4 m. G. Lit D. 3 w. Gehuwd: W. Stoorvogel en N. L. Schut AARLANDERVEEN Bevallen: T. De Vink geb. Jongeleen D. M. v. Liarten geb. Breeveld D. BÜDKGKAVE. Bevallen: C. De Groot geb. Menken Z. P. Roos geb. Snel Z. J. De Jong geb. Van Bergen D. O verloden: H. S. De Roos 7 w. BOSKOOP. Bevallen: L. Van dei Kraats geb. Oudshoorn Z. H. Lok geb. Houtkoop Z. Overleden: C. Alders 66 j. Gehuwd A. De Rooij en H v. Me ars. HAZERSWOCDK. B e v a 1 e nM. J. Colijn geb. Rasser I». M. v Wetten geb. Slootweg D. Overleden: F. J. Britseinmer jra. 18 j. Gehuwd: J. Bol jui. 26 j. en D. I. Splinter jd. 29 j. KATWIJK. Geboren: Wilhelm Evcrdinus Johannes, Z. van Boudewiin Bollée en Gijsbarta Geertruida Kuylmnn. Nicolans. Z. van Jacob Van Duijn en Areu lje Van Beden. Cornelia, D. van Cornelia Brussee en Petroueila Heernskork. Adrianus, Z. van .Jacob Van Duyveobode en Jannetje Krol. Ktiz.ibeth Maria. D. van Jan Dirk Parlevliet en Koeltje Van Kuilenhmg. Cornells, Z van Johanm s Cornells Van K ujeren en Geertruida Maria Godijn. Overleden: Peirus Andreas Laurentius Brinkman 39 j.. echtgen. van Johanna Pritze. Willem De Jong 14 j aangespoeld te Scbevonin- gen. Willem Dubbeldam 12 j., Z. van Willem en Maria l'arlevhet. LEIDERDORP. Bevallen: A. M. De Vos geb. Arnoldus D. A. P. Zandvliet geb. Van Rcsum D. M Sniittenaar geb. Van Rijn Z. A. v. Haastrecht geb. teller Z A. M. Vau der Yo.dea geb. Guleij Z. Gehuwd: C. Van der Horst, wodnr. van W. Sprcij, 4'2 j. en M. Vellekoop 29 j. L. Van den Oudeuallcr 24 j. en C. au der 'luin 26 j. OUDSHOORN. Bevallen: M. F. H. Boogerd geb. Van 't Voort W. Blonk geb. Vogel Z. MHaasbeek geb. Marbus Z. B. J. Van Leeuwen geb. Schouten Z. HEEL"WIJK. Bevallen: G. v. d. Lecq geb. De Knikker D. G o b u wd: J. v. d Boon en M. A. Smit. TER-A AR. Bevallen: C. Van Rodenrijs geb. Van der Meer Z. Overiedon: D. Rodenburg D. 13 j. H. Boer, oebtg. van A Boer 50 j. WOUBRUGGE. Geboren: Dirk Abraham. Z. van Teunis Van Leeuwen en Clazina Ingetjo Kroon. Klazina Maria, D. van Limeit i^er en Jannetje Prins. Overleden: Janna Maria Torn 7 m. Jol:, mna Van Heinsbergcn 75 j.. echtg. van Willem Baurinno. M. Borst, echtg. van H. F. Terhorst, 58 j. -^ssr, I&30 De loopers binnen de gemeente en de Agen ten van het Leidsch Dagblad buiten Leiden bezorgen op verzoek het Dagblad alléén des Zaterdag-avonds ad 2'/i Cent per nummer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 6