PERSOVERZICHT.
MENGELWERK.
De redactie van De Liberaal sprak onlangs
iemand, die haar het volgende mededeelde:
In qualiteit kom ik dikwijls in aanraking
met gezeten werklieden, on zoo kwam onlangs
een van hen, een man van anti-revolution-
nairen huize, om advies vragen over het
oprichten van een instelling, als waarvan ik
bestuurslid ben. De man was van verscheidene
vereenigingen lid, van sommige ook bestuurs
lid. Toen ik hem de gevraagde inlichtingen
over de zaken had gegeven, bleven wy nog
wat praten, en het gesprek kwam al gauw op de
sociale quaestie. Daar ik my meer dan eens
verbaasde over de theorieën, die hy verkon
digde, en hem de opmerking maakte, dat
socialistische droombeelden hem lang met
vreemd waren, antwoordde hy: „Ja, meneer,
als ik myn geloof niet had, dan zou ik
socialist zyn." Het hinderde my, dat deze
man niet beter onderricht was, en ik gaf
hem Bellamy's „Het jaar 2000" mee, om te
lezen en te overdenken. By nam het mee,
toen hy my verliot. Een week daarna sprak
ik hem andermaal en vroeg hem hoe ver hy
al in het boek was en hoe hy het vond.
„Meneer", was zyn antwoord, „ik hob or nog
geon oog in kunnen slaan, want ik heb alle
avonden vergadering gehad."
Die eeuwige vergaderingl roept de
redactie bierby uit. Zy is een bedenkeiyk
teekon van ODzen tyd. Men heeft „vergadering"
en meent al wonderwat gedaan te hebben,
als men vergaderd heeft.
Wie niet zyn vergaderingen heeft, is niet
„dans le mouvement", leeft het leven van zyn
tyd niet mede. Zoo al zyn blik op de dingen
door al dat vergaderen juist Diet scherper of
veelomvattender wordt, xoo hy al door
voortdurend protesteeren ten slotte zelf gaat
gelooven, dat hy in de bedorvenste der maat-
schappyen geboren is, verwacht van hem
niet, dat by door het tydroovend lezen van
een boek zyn blik zal trachton te verruimen
hy kan niet lezen, want hy moet vergaderen.
Hetgeen met andere woorden zeggen wil:
hy heeft geen tyd zich een oordeel te vormen,
want hy moet meepraten!
Hei Centrum wydde een artikel aan de
liberale party. Het blad wyst er op, dat
vergeleken met andere partyen by de
liberale een zekero homogeniteit valt te con-
stateeren. Verschillende omstandigheden heb
ben, meent Het Centrumer toe bygedrageD,
dat het liberalisme, hoewel niet de meerder
heid der natie uitmakende, regeert en zich
krachtiger dan ooit schynt te gevoeleD. Als
9en der oorzaken daarvan noemt het blad het
volgende:
„Do liberale party is niet meer dezelfde
als tien jaar geleden. Het ageeren der radi
calen hoeft zyn invloed doen gevoelen en
daardoor is niet slechts een meer frissche,
maar ook een meer verdraagzame geest in do
party gevaren. Men heeft het nog dezo week
kunnen zien by de behandeling van hot wets-
voorstel-Lohman. Do doctrinaire haat jegens
het byzonder onderwys is merkbaar vermin
derd, de anti-clericale passies zyn by velen
tot kalmte gekomen.
„Innemende bezadigdheid is thans het ken
merk van meer dan één liberalen toongever
en de eerbied voor de overtuiging van anders-
denkonden, waarmede in vroeger dagen zoo
druk en zoo ton onrechte werd geschermd,
is thans by sommigen tot werkeiykheid ge
worden".
Daaruit besluit HH Centrum echter niet,
dat samenwerking van katholieken en liberalen
mogeiyk zal zyn. De vaan der neutraliteit,
door do liberalen hoog gehouden, belet hun
oen „oprecht-Chriatelyke" politiek te voeren.
De Nieuwe IJselbode doet in een hoofd
artikel over het aangenomen wetje-Lobman
een middel aan de hand, waardoor de school
besturen zich zouden kunnen vrywaren tegen
de eventueele gevolgen van het niet-ont
vangen der Rykssubsidie.
Daar de heer Vermeulen zyn amendement
daartoe strekkende, dat de Regcering by haar
onderzoek van hetgeen een schoolbestuur
heeft gedaan om zyn onderwyzerspersoneel
voltallig te maken, met het karakter der
school zou rekening houden heeft inge
trokken, zou byv. een socialistische onder-
wyzer door te soiliciteeren in vacatures aan
katholieke scholen of scholen met den Bybel
do vrucht van hot voorstel-Lohman doen
verloren gaan.
Immers, het schoolbestuur zou, daar het
in zoo'n geval niet kan aanvoeren „niet by
machte" te zyn geweest zyn porsoneel vol
tallig te houden, de subsidie moeten derven.
Nu hoeft de minister verl. Vrydag in de Kamer
medegedeeld, dat do Rykssubsidie over 189-1
aan zes schoolbesturen werd geweigerd en
wel tot een totaal bedrag van f 3000, wat
zeer weinig betsekent, als men in het oog
houdt, dat de goheole Rykssubsidie f 911,000
bedroeg.
"Wanneer nu de katholieke schoolbesturen
olkander assureerdon voor de Rykssubsidie,
indion onverhoopt en buiten zyn schuld aan
een van hen die subsidie mocht ontvallen,
zou men voor een promie van slechts 3 per
mille elkanders lasten helpen dragen, die
dikwyis voor oen enkel paar schouders te
zwaar zyn.
Daar het aantal beschikbare onderwyzers
aan het toenemen is, behoeft geen vrees te bo-
Btaan voor een veel hoogere assurantiepremie.
Do Roermondenaars zijn nog lang niet te
spreken over het passeoren van hun
stad by het jongste koninkiyk be
zoek aan Limburg. De onlangs door
het weekblad De Nederlander gegeven ver-,
klaring wordt door De{n) Nieuwe{n) Koerier
aldus gecommentarieerd:
„De muis kwispelt nog steeds met haar
staartje.
„De Commissaris wil aan derden geen inlich
tingen verstrekken over het voorgevallene.
Dat staat ZEd. volkomen vry; het gegeven
antwoord was te verwachten.
„Maar de zaak wordt nu bepaald nog
onbegrypeiyker.
„De burgemeester zou moeten gedeco
reerd worden, en hy zou niet kunnen
gedecoreerd worden, wegens zyn houding in
de archief-quaestie!
„Hadde onze burgemeester derhalve niet
gedaan wat des burgemeesters is, dan ware
hy een onderscheiding waard geweest I
„Hadde hy niet gehandhaafd het goed
recht der gemeente, dan had hy oen lintje
gekregen, en, wat sterker is, had men den
Koninginnen het bezoek aan onze stad niet
ontraden.
„Komaan! zou dat serieus wezen?
„Zou een simpel lintje daartusschen kunnen
zitten
„Kleingoestiger kan het dan niet.
„Het geldt wel eens als een beleediging,
als men iemand vraagt: „Waarom zyt gy
gedecoreerd
„Onze burgemeester kan het zich tot eere
rekenen, als men hem vraagt: „Waarom zyt
gy niet gedecoreerd?""
Dezer dagen is, naar men weet, de Staats
commissie by elkaar gekomen voor den
gevangenisarbeid.
Yan de bemoeiingen van die commissie,
dus wordt van bevoegde zyde'aan De Telegraaf
geschreven, is niet veel resultaat te wachten
eensdeels omdat, hoe men het ook uitrekene,
de gevangenon werk noodig hebben en dit
wel altyd ton nadeole zal zyn der particuliere
industrie; anderdeels omdat, het weinig be-
teekenende van den „gevangenisarbeid" in
aanmerking genomen, zoowel wat de quantiteit
betreft als wat de wyze aangaat, waarop in
de gevangenissen het werk in don regel wordt
afgeleverd, het nadeel, dat hierdoor aan de
particuliere industrie wordt berokkend, zoo
miniem is, dat daardoor iedere ernstige
behandeling dezer aangelegenheid voor den
ingewyde niet vry bjyft van belacheiyk te zyn.
Waariyk, op het gebied van het gevangenis
wezen zyn er wel andere zaken, die de aan
dacht vragen en verdienon. Willen de
heeren in Den Haag enkele onderwerpen ter
ernstige overweging?
Ziehier:
Is het in den haak, dat de tot hech
tenis veroordeelden, personen, die voor
dronkenschap of simpele politie overtreding
een dag of enkele dagen hunne vryheid moeten
derven, wat voeding en ligging betreft min
stens in g e 1 y k e, somtyds in slechtere
conditie zyn dan do grootste boeven?
Is het in orde, dat vreemdelingen, die, als
zynde zonder middel van bestaan, over de
grenzen des Ryks worden gezet, menschen
dus, die niets kwaads bedreven en vaker dan
men vermoedt tot den zeer fatsoenlyken stand
bobooren, (hetgeen echter vryeiyk buiten reke
ning kan biyven) als gevangenen worden
opgesloten en verpleogd?
Wat te zeggen van oene regeling, die het
tot de dagelyks voorkomende gevallen maakt,
dat personen, die anderen door diefstal bena-
deelen, zonder dat dezen daarvoor schadeloos
wordon gesteld, do gevangenis verlaten met
eene grootere of kleinere uitgaanskas als hun
wettig eigendom?
Is 't in het belang van's lands scha'kist of,
voor zoo verre de gevangenen zelf hunne reis
bekostigen, rechtvaardig, althans biliyk tegen
over dezen, dat gevangenisstraffen van enkele
weken uren ver van de plaats, waar de ver
oordeelden wonen, moeten worden ondergaan,
niettegenstaande in de nabyheid daarvan eene
gevangenis is gevestigd?
Komt het wel voor, dat op denzelfden of
nagenoeg denzelfden dag, waarop gevangenen
uit de noordelyke provinciën, naar het heet
uit gebrek aan plaats in de gevangenissen
aldaar, naar het zuiden worden getransporteerd,
govangenen uit het znlden om dezelfde reden
eene reis naar hot noorden maken?
Wy zouden zoo kunnon voortgaan en naar
het ons wil voorkomen, zyn de hier aangegeven
onderwerpen van moer urgenten aard te achten
dan wel de „govangenisarbeid".
Wannoer zal men zich eens met deze zaken
gaan bemoeien?
In Het Nieuws van den Dag wyst W. op
het g e v a a r, dat voor den landbouw
gelegon is in het feit, dat in Zeeland hor-
haaldeiyk groote hoeven in Belgische handen
komen. De Belgen kunnen hoogere pryzen
bestedon dan Nederlanders, niet alleen omdat
hun finantièele kracht grooter is, maar ook
omdat de wetgeving van onzen Staat hun
strevon direct in de hand werkt.
Voor een goeden gang van zaken acht de
schryver noodig een porsooniyke betrekking
tusschen grondeigenaar en gebruiker; een
zooveel mogoiyk persoonlyk toezicht van den
eerste; eene harmonische samenwerking tus
schen beiden, waardoor geen enkel belang
wordt verwaarloosd, maar ovenmin aan andore
opgeofferd. En nu moge het waar zyn, dat
over het algemeen dergelyke model toestanden
te weinig wordon aangetroffen, het is z. i.
niet minder waar, dat het grondbezit van
den vreemdeling ze allerminst zal bevorderen.
Daarby ïydt de schatkist ook schade.
Immers, van het grondbezit van den buiten
lander wordt alleen by overiyden recht van
overgang betaald. De schryver geeft in over
weging, nu de minister van financiën bezig
is de successiewet te herzien, van die ge
legenheid gebruik te maken om het over
gangsrecht wegens onroerende goederen, aan
niet-ingezetenen toebehoorende en door dezen
nagelaten, zoo aanmerkeiyk te verhoogen,
dat, dooreen genomen, ook door hen een
biliyker doel in de Rykslasten worde byge-
dragen. En verder: een aanvulling der ver
mogensbelasting.
„De vermogensbelasting," zegt by, „treft
alleen hen, die binnen het Ryk wonen. In
het algomeen moge dit een juist beginsel
wezen, omdat het tegenovergestelde practisch
onuitvoerbaar zou wezen, vplkomen juist is
het niet. Da wet beschermt ook het eigendom
van niet-ingezetenen, dat zich hier te lande
bevindt, en ook zy behooren dus in de
belasting te worden aangeslagen, voor zoover
hun vermogen meer dan een zekere waarde
bedraagt en voor zoover h9t bestaat in hier
te lande gelegen of gevestigde onroerende
zaken, waarop, evenals by het overgangs
recht, de belasting verhaald kan worden."
De zuster yan majoor Gwynne.
Uit het Engelsch van James Woods.
„Wacht maar niet op my, Fred; ik heb
minstens een uur noodig om deze machine
te laten repareeren. Ga liever door naar
St.-Albans en bestel daar een goed diner
voor twee. Tegen den tyd dat alles in orde
is, ziet ge my weer verschynen".
„Ja, dat is ten minste beter dan hier te
blyven hangen, waar ik toch niets kan uit
richten. Gelukkig dat ge u zoo weinig be
zeerd hebt."
Ik begaf my dus op weg, na myn rywiel
nog eens goed nagezien te hebben. Het was
een heeilyko morgen en ik moest bekennen
dat het vry wat aangenamer was op myn
machine flink vooruit te komen dan naar de
jeremiades van myn vriend te luisteren en
onderwyl op oen bank oen sigaar te zitten
rooken.
Ik kon ongeveer de helft van den wqg
afgelegd hebben, toen ik een dame gewaar
werd, die radeloos by haar gebroken rywiel
stond. Af te stygen en naar haar toe te
gaan, was hot werk van een oogenblik. Beleefd
vroeg ik of ik haar ook met iets van dienst
kon zyn.
Zonder eenige verlegenheid antwoordde zy
dat er iets van do machine los was e.n dat
zy ongelukkig mets by zich had waarmee ze
dat weer kou bevestigen.
„En wat nog het ergst van alles is," ging
ze onbeschroomd en vrooiyk lachend voort,
„myn broeder, majoor Gwynue, is my kwyt-
geraakt, of ik hèm, dat is evengoed mogeiyk.
Hy weet natuurlyk niet dat ik hier in zoo'n
netelig geval zit."
„Ik Zil het wel spoedig weer in orde
maken," stelde ik haar gerust. Met een dank
baren blik zag zy my aan. Ik wist nu zeker
dat ik nog nooit zoo'n mooi meisje gezien
had. Ik deed zooveel mogeiyk myn best de
machine weer in orde te krygen en onderwyl
viel het my op van welk een slechte con
structie die was. Plotselrag brak een schroef,
waardoor hetgeen er aan bevestigd was, op
den grond viel.
„Dat is wat moois!" riep ik knorrig uit,
rood wordend van verlegenheid; „wat zullen
wy nu doen, miss Gwynne?"
„Ik weet het heusch niet," zeide zy op
zulk een aDgstigon toon, dat ik dadeiyk be
rouw kreeg van myu uitioep. „Ik ben zeker
twintig mylen van huis en myn broer zal
er heusch niet aan denken eens naar my
om te zien. Hy is net als alle broers: hy
rydt maar steods rechtuit zonder zich om de
volgenden te bekooimeren."
Ik vond de afwezigheid van dien broeder
volstrekt niet onaangenaam.
„Ik heb u in die mooilykheid gebracht;
ik zal er u ook weer uithelpen," troostte ik
haar en ik vond het volstrekt geen vervelende
plicht. Myn metgezel was al lang vergoten.
„Maar wat kunnen wy één van beiden
doen? U kunt ray toch niet op uw machine
laten ryden, daar die slechts voor één per
soon is!"
En zy lachte luid, met een vrooiykon klank,
zoodat ik weer geheel op myn gemak was.
„Het spyt my nu waariyk."
Zy keek my zoo guitig lachend aan, dat
ik rood werd, louter van verlegenheid.
„Laat ik u naar een hotel hier ergeDS in
de buurt brengen. Ik ben hier niet bekend,
maar gy weet zeker wel een plaats, waar
gy een paar uren kunt wachten tot ik iemand
heb gevonden, die uw machine kan maken."
Tot myn verbazing schoen miss Gwynne
eenigszins verlogen mot myn voorstel.
„Ik bob oen groot bezwaar," zeide zy na
een oogenblik nadenken; „de zaak is dat
Dick, majoor Gwyüne, meen ik, my zonder
een cent op zak, alleen op den weg heeft
gelaten."
Zy bloosde allerliefst en ging voort: „Ik
vergeet altyd myn beurs medo te nemen als
ik uitga, maar dit zal zeker de laatste keer
zyn. Ik kan dus van uw vriendelyk voorstol
geen gebruik maken."
„Integendeel, nu mag ik u zeker niet aan
uw lot overlaten. Het spyt my zoo dat ik
uw machine voor het oogenblik onbruikbaar
heb gemaakt, en het zal mij een groot ge
noegen zyn als ge het u zoo comfortable
mogelyk maakt. Langer dan een pa3r uur
zal het u niet ophouden."
Miss Gwynne aarzelde nog. Ongetwyfeld
maakte ik een zeer aan gen ara en indruk op haar.
„Als ik het mag beschouwen als geleend,
dan heel graag, neen, val my niet in de
rede. Gy moet my wel begrypen. Myn broeder
zal het u in dankbaarheid teruggeven. Gy
zult toch moeten toestemmen dat hy heel
boos zou zyn wanneer hy wist dat ik van
een wildvreemden man geld aannam."
„Dus vindt gy dan goed dat ik het u leen?"
„Ja, gaarne, mynheer?
Een half verlegen lachje en een lichte blos
vergezelden haar vraag. Myn licht ontvlam
baar hart stond reed3 in lichterlaaie.
„Fred Brandon die u met alles van dienst
wil zyn."
„Nu, mynheer Brandon, op de helft van
dozen weg is een zypad en dat zal ons ter
bestemder plaatse brengen. Als gy dan even
naar St.-Albans wilt loopen om daar myn
machine te laten repareeren. Een plaats
dichterby is er nietgy zult wel bly zyn als
gy eindelyk van zulk een lastige reisgenoote
verlost wordt."
„Toch niet, ik vind onze ontmoeting een
heel aardige afwisseling," waagde ik te zeggen
Wy bereikten weldra de herberg, waar ik
haar liet, om zelf den tocht naar St.-Albans
te aanvaarden, zonder rywiel, want de kortste
weg liep door het land.
Miss Gwynne zat, toen ik heenging, aan
een smakeiyk maal. Ik ging naar haar toe en
bood haar een bankbiljet van vyf pond aan,
omdat ik niets anders by my had dan wat
los kloingeld. Met een vreemden blik en hoogo
kleur (o, hoe herinnerde ik my dat later) nam
zy het gold van my aan.
Na twee uren kwam ik terug. Yan miss
Gwynne ontdekte ik geen spoor.
„Die dame is kort na u vertrokken," ant
woordde do waard op myn vraag naar haar.
„Zy liet de complimenten achter en nam
het rywiel van haar broeder mede; dan
kondt gy op do hare, die dan toch gerepareerd
was, verder gaan. En u zoudt ook met my
afrekenen."
„Wat! op myn machine weggereden en
gezegd dat ik haar broeder wasl Wat raas
kalt gy toch?"
„Ik hoop dat alles in orde is, mynheer,
maar
Hy keek my verdacht aan.
„Dan is zy op den loop gegaan met myn
nieuwe machine van twintig guineas en met
myn muntbiljet op den koop toe! Dat meisje
is zeker een slimme afzotster. Jammer maar
dat ik de bedrogene ben. Haar machine kan
ik verkoopen voor oud yzer. Hoe kondt ge
haar zoo laten ontsnappen 1"
„Het is alles uw eigen schuld, mynheer,"
antwoordde de herbergier boos. „En ik geloof
ook niet dat het een meisje is, maar een
jongen verkleed als meisje, om op die manier
des te gemakkelykor zyn beroep te kunnen
uitoefenon. Ik twyfelde reeds toen ik haar
zag opstygen, maar nu ben ik er zeker van.
Gy zyt opgelicht door een jeugdigen diof, Dan
Ford, welbekend by de politie. Omdat hy als
meisje gekleed er zoo aardig uitziet, wordt
hy meestal Dolly Ford genoemd. En gy zyt
lang niet de eerste, die door hem is beetge
nomen. Uw machine zal hy nu wel reeds
verkocht hebben."
De gedachte dat een gemeene vólocipède-dief
my had opgelicht, maakte my woedend.
Voortaan hoop ik ten minste op myn hoede
te zyn voor zulke zusters van majoor Gwynne.
Bollendijk, den 21sten Juni 1895.
Waarde Neef l
Toen wy kort geleden afspraken om elkaar
van tyd tot tyd de meest vermeldenswaardige
zaken te schryven, dacht ik waariyk niet,
dat ik zóó spoedig iets te melden zou hebben.
Wat ik gisteren heb gezien, schynt my echter
belangryk genoeg toe om er u deelgenoot van
te maken. De brandweer zou geprobeerd
worden 1 Weot gy wat dat beteekent, Neef?
By u in de stad gebeurt zoo iets niet, geloof
ik; maar hier heeft dit gelukkig wèl plaats.
Ik zeg gelukkig en niet zonder reden; want
by dat probeeren komt het juist aan den dag
of er stof tot juichen of tot klagen is. Nu,
gelachen hebben wy, harteiyk gelachen, al
was 't niet juist van louter voldoening. Maar
ik dwaal van myn onderwerp af: weet gy
wat brandspuit-probeeren op ons dorp betee
kent? Voor de jongens braaf pret; voor
do moeders natte kinderen; voor de spuit
gasten voel geloop en weinig leering; voor
de officieren (als ik ze zoo eens noemen mag)
van de brandweer de ergernis, dat de boel
niet naar behooren marcheert, en voor de
burgers eene verhooging van assurantie
penningen, omdat zy door do vertooning tot
de overtuiging komen, dat by hot uitbreken
der vlammen alles roeds door het vuur zou
zyn verteerd, vóór do spuit water kon geven.
Is zulk een parade naar uw oordeel nu leer
zaam of niet? In gedachten zie ik u het hoofd
schudden en W6liicht meent gy, dat ik opsnyd
of er een stukje aanzet; maar als ik u naar
waarheid vertel, wat myn eigen oogen gezien
hebben, dan zult gy toch wel i niet meer
twyfelen.
Daar arriveerde de spuit en word dadel yk
opgesteld. Loopen, draven, veel redenoeren,
uitpakkon, aanschroevenneen, zoo ver
kwam het dezen keer niet, want eerst nu
werd opgemerkt, dat de perspomp by het
water en de zuigpomp circa 300 meter vorder
buiten het gezicht van den opperbrandmeester
stond. Een bode wordt uitgezonden om de
zuigpomp en net als in de quadrille gaat het
„changez", enz.; do twee stukken spuit pas-
soeren elkaar en nu komt de zuigpomp aan
het water en de perspomp aan den weg,
„Aanschroevers voor!... Och, hemel, daar
wordt de opperbrandmeester zelf aanschroever l
Verbeeld u, Neef, dat by u in de stad op
een militaire parade de generaal de schoen
veters van zyne soldaten gaat vaststrikken.
Hemelsche goedheid, alleen op het bloote
denkbeeld, dat zóó iets by u gebeuren kon,
zie ik u reeds bleek worden.
Vraagt gy my nu, waarom deed onze opper
brandmeester dat? dan noem ik u als naaste
oorzaak daarvan dit: toen de zuigpomp terug
gehaald werd, bleven de aanschroevers waar
zy waren en ontbraken dus, toen men hen
noodig had; misschien ook heeft de opper
brandmeester het zelf gedaan omdat zyn assis
tent het niet kon.
Deze laatste tochneen maar, Neef,
dat moet ik u eerst vertellen. By den laatsten
brand was door Burgemeester en Wethouders
onzer gemeente aan het brandweercorps eene
verrassing bereid. Wy hadden een gast aan
de straalpyp, moet gy weten, die voor dat
baantje als geknipt was. Maar by kwam
nooit by de spuit en evenmin by de straal
pyp. Hy liet zich goregeld door een knechtje
vervangen. Nu dat mocht hy, rietwaar? By
dien bewusten brand van onlangs nu, was
hy wèl en toen nu een brandmeester zyn
assistent er opmerkzaam op maakte, dat onze
pypgast zyn makker aan den tromp wel
eens vervangen mocht, zagen beiden met de
grootste bevreemding, dat de pypgast van
gisteren plotseling was bevorderd tot assistent-
opperbrandmeester en alzoo met één slag hun
superieur was geworden. Een heele sprong,
hé, van scheepsjongen naar vice admiraal! Hoe
guitig toch van Burgemeester en Wethouders,
om hem zóó te willen dwiügen zich met de
brandweer in te laten5 En hoe prettig en
gezellig voor hen, die sedert jaren als brand
meester of onder dito aan de spuit hebben
gediend en alle rangen moesten doorloopen,
om nu plotseling onder den ex-trompvoerder
te worden geplaatst! Is het nu wonder dat
die assistent opperbrandmetster juist van de
spuit en de brandweer evenveel afweet als
de kraaien van den Zondag?
Maar als altyd ateuu ik toch het open
baar gezag Burgemeester en Wethoud3rs
hebben toch gelyk, Neef, al hadden zy het
ook honderdmaal mis, toch gelyk, altyd gelyk.
En als de opperbrandmeester als aanschroever
fungeert, heeft hy ook gelyk, en als zyn
assistent van spuit noch corps weot, heeft die
ook gelyk; 't zyn altemaal autoriteiten,Neef,
en op oen dorp hebben die nooit ongelyk.
Zelfs als de opperbrandmeester by 't inrukken
van de spuit persoonlyk moet helpen de natte
slangen op te ruimen, omdat al het volk met
de spuit meegeloopen is, heeft hy gelyk.
Maar als de burgers onder die omstandig
heden wat angst gevoelen voor 't geval, dat
de opperbrandmeester niet present ipocht zyn
by 't uitbreken van brand en de leiding van
't zaakje aan zyn assistent is opgedragen
en als ik my vrooiyk maak om dien zonder
lingen rommel, die bier officieel „brandweer"
wordt genoemd, hebben wy allen toch óók
gelyk, nietwaar Neef?
Nu, ik hoop van harte dat gy met al de
uwen nog gozond en vrooiyk zyt, en gy ook
eons stof zult hebben voor een dikken brief
aan my.
Denk intuaschen vriendelyk aan
Uw u toegenegen Neef
Jaxüs.
Burgerlijke Stand.
ALFFjN. Overleden: B. G. Stapper Z. 4 m.
G. Lit D. 3 w.
Gehuwd: W. Stoorvogel en N. L. Schut
AARLANDERVEEN Bevallen: T. De Vink
geb. Jongeleen D. M. v. Liarten geb. Breeveld D.
BÜDKGKAVE. Bevallen: C. De Groot geb.
Menken Z. P. Roos geb. Snel Z. J. De Jong
geb. Van Bergen D.
O verloden: H. S. De Roos 7 w.
BOSKOOP. Bevallen: L. Van dei Kraats
geb. Oudshoorn Z. H. Lok geb. Houtkoop Z.
Overleden: C. Alders 66 j.
Gehuwd A. De Rooij en H v. Me ars.
HAZERSWOCDK. B e v a 1 e nM. J. Colijn geb.
Rasser I». M. v Wetten geb. Slootweg D.
Overleden: F. J. Britseinmer jra. 18 j.
Gehuwd: J. Bol jui. 26 j. en D. I. Splinter
jd. 29 j.
KATWIJK. Geboren: Wilhelm Evcrdinus
Johannes, Z. van Boudewiin Bollée en Gijsbarta
Geertruida Kuylmnn. Nicolans. Z. van Jacob
Van Duijn en Areu lje Van Beden. Cornelia,
D. van Cornelia Brussee en Petroueila Heernskork.
Adrianus, Z. van .Jacob Van Duyveobode en
Jannetje Krol. Ktiz.ibeth Maria. D. van Jan
Dirk Parlevliet en Koeltje Van Kuilenhmg.
Cornells, Z van Johanm s Cornells Van K ujeren
en Geertruida Maria Godijn.
Overleden: Peirus Andreas Laurentius
Brinkman 39 j.. echtgen. van Johanna Pritze.
Willem De Jong 14 j aangespoeld te Scbevonin-
gen. Willem Dubbeldam 12 j., Z. van Willem
en Maria l'arlevhet.
LEIDERDORP. Bevallen: A. M. De Vos geb.
Arnoldus D. A. P. Zandvliet geb. Van Rcsum
D. M Sniittenaar geb. Van Rijn Z. A. v.
Haastrecht geb. teller Z A. M. Vau der Yo.dea
geb. Guleij Z.
Gehuwd: C. Van der Horst, wodnr. van W.
Sprcij, 4'2 j. en M. Vellekoop 29 j. L. Van den
Oudeuallcr 24 j. en C. au der 'luin 26 j.
OUDSHOORN. Bevallen: M. F. H. Boogerd
geb. Van 't Voort W. Blonk geb. Vogel Z.
MHaasbeek geb. Marbus Z. B. J. Van Leeuwen
geb. Schouten Z.
HEEL"WIJK. Bevallen: G. v. d. Lecq geb.
De Knikker D.
G o b u wd: J. v. d Boon en M. A. Smit.
TER-A AR. Bevallen: C. Van Rodenrijs geb.
Van der Meer Z.
Overiedon: D. Rodenburg D. 13 j. H.
Boer, oebtg. van A Boer 50 j.
WOUBRUGGE. Geboren: Dirk Abraham. Z.
van Teunis Van Leeuwen en Clazina Ingetjo
Kroon. Klazina Maria, D. van Limeit i^er
en Jannetje Prins.
Overleden: Janna Maria Torn 7 m. Jol:, mna
Van Heinsbergcn 75 j.. echtg. van Willem Baurinno.
M. Borst, echtg. van H. F. Terhorst, 58 j.
-^ssr,
I&30
De loopers binnen de
gemeente en de Agen
ten van het Leidsch
Dagblad buiten Leiden bezorgen
op verzoek het Dagblad alléén
des Zaterdag-avonds ad
2'/i Cent per nummer.