N°. 10830. $eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 14 Juni. F9 euilleton. IDA DE MAIRE. Zaterdag 1£> Juni. 1895. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Oiliciëele Kennisgevingen. De Burgemeester der gemeonte Loideo, Gezien art. 52 der Algemeene Politieverordening van den 6den November 1679, Bepaalt: I*. dat op Dinsdag den 18den Juni a.e., ter gelegenheid van den GEKOSTUMEERDEN OPTOCHT, door Heereu Studenten der Leideche Universiteit te honden, lange den weg. dien de Optocht neemt, op dien trjd geeoe rjjtuigen of paarden zullen mogen Btilstaan, alsmede dat rijtuigen of paarden, den Optooht ontmoetende, niet in tegenovergestelde rioiiting zullen mogen doorrgden, maar zich naar elders moeten verwijderen; 2°. dat in den avond van dien dag, van 7 uren af tot na afloop der feectviering, niet mag worden gereden laogs de beide zijaeu van het Bapenburg, de Brteetraat, het Steenschuur Westzijde, het Noordeindo tusi-cben de Breestraat on de Varken markt, het Kort-Rapenburg, de Paardensteeg, de Turfmarkt, de Haurlommerstraat, de Hooigracht, den Nieuwen Rgo tusschen do Hooigracht, en do Hoog straat, de Botermarkt, de Viecbmarkt, de Aalmarkt on do Boommarkt, ttrwijl elechts in ééne richting mag worden gereden op het Steenschuur O.Z., van de Hoogewoord tot de Gareumarkt. De toegangen tot gemelde wegen worden met sluitbooineu afgesloten, zoodat het ver teer mot voertuigen in liet binnengedeelte der stad niet kan plaats vinden. 3°. dat van 7 uren des avoods tot na afloop van den optocht, in de etrateD, waar het verkeer met rgtuigen ie toegelaten, alleen etapvoete mag wordon gereden. Wijders Doodigt hg het publiek driDgend uit, den optocht niet te volgen en bij het voorbijtrekken van den stoet op de eenmaal iDgeuomen standplaatsen to blijven, en verder alle aan den optocht hinder lijke belemmeringen uit den weg te ruimen en alzoo tot dsn geregelden en ongestoordon ailoo daarvan, ieder mar zijn vermogen, medo te werken. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 10 Juni 1895. F. WAS. De Burgemeester der gemeente Leiden, Gezieu art. 52 der Algemeene Politieverordening, dd.^ 6 November 1979. Bepaalt: dat bg gelegenheid der verschillende feesten, te geven in het gebouw op het Park, Maandag den 17den Juni o.k. en volgende dagen, het aanbrengon per rgtuig van bezoekers aan du Garonmarkt niet anders mag geschieden dan uit du richting van hot Steenschuur, laogs de zgde van de Loge, terwijl dio rgtuigeu zioh moeten verwijderen in de richting naar do Kaamstegen, en dat bg het afhalen van bezoekers aan de Raamsteog moet worden geredon uit do richting der Doezastraafe naar de Garenmarkt; dat gedurende de foestweek iederen avond, van 7 uren tot na afloop der feesten iu bedoeld gebouw, het rijden langs het SteoDSchuur tusschen de Nieuw- steeg en do Breestraat is verboden. Leiden, De Burgemeester voornoemd, 10 Juni 1896. F. WAS. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gezien de circulaire van den Staatsraad Gouverneur van Zuid Holland van den 21sten Augustus 1831 (Provinclaalb'.ad No. 110), BreDgen ter algemeene kennis, dat ter voldoening aan hot KoniDklgk besluit van den laten dier maand No. 72, de Dankdag of Godsdienstige viering der overwinning van Waterloo, ditmaal op Zondag den 16den dezer maand, zal worden gehouden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 18 Juni 1895. E. KIST, Secretaris. Bg openbar* kennisgeving wordt te Alkemado be langhebbenden kennisgegeven, dat de loting voor do Schutterij (rustende) tussohen de aldaar ingeschre venen, klasse 1895, zal plaats hebben ton Raadhuize dier gemeente, op Wo nsdag 26 Juni a. s., 'e voor middags te 10 uren. Burgemeester en "Wethouders der gemeente Leiden brengen ter algemeone kennis dat de jaarljjksche collecte welke door de districtscom missie tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden zal worden gehouden, zal geschieden, door daar toe gemachtigde personen, met gesloten bussen, op Woensdag en Donderdag, 19 en 29 Juni aanstaande, aanvangende 's morgens te negen uren, aan de huizen der ingezetenen, wien verzocht wordt op de uitreiking hunner liefde giften orde te stellen. Burgemeester en Wethouders noodigen de ingezetenen dezer gemeente dringend uit, door onbekrompen bijdragen krachtdadig mede te werken tot de ondersteuning der instelling, welke zy zoozeer behoeft, maar geloovsn tevens dat de bestemming van de opbrengst dier col lecte reeds eene goede uitkomst verzekert en voor ieder rechtgeaard Nederlander, die in de geschiedenis van zyn eigen land geen vreem deling is, alle verdere aansporing overbodig maakt. Het fonds, tot instandhouding waarvan die gelden worden ingezameld, strekt toch niet slechts in het belang der verminkten en infirmon van den gedenkwaardigen en beslissenden slag by Waterloo (een dwaalbegrip, dat by velen heerscht), neen, ongelukkigen van iederen stryd, waarin ons vaderland gewikkeld was en nog is, ondervinden het steeds, dat ten hunnen behoeve een blyvend liefdewerk is gesticht: stryders van den Belgischen veldtocht, hand havers onzer macht in Oost- en West Indische bezittingen, veteranen van 40 jarigen dienst, genieten nu reeds, of hebben althans het voor uitzicht te genieten, van hetgeen hunne land- genooten hebben weggelegd en thans nog af zonderen tot leniging hunner smarten, totondor- ateuning van hunnen gebrekkigon ouderdom. De Nederland8che soldaat wetehet d?f - hy werkelyK in en aoor aen uienst ïnnrm is geworden, er een fonds bestaat, met het doel om door toelage, boven en behalve zyn pensioen, zyn ongeluk te verzachten; maar het Neder landsche volk zy er dan ook, door dankbare be langstelling gedrongen, gedachtig aan die onder steuning met meer mildheid te verleenen, opdat het fonds aan al die billyke aanvragen volaoe en de lyst der sollicitanten niet nog een aan- zieniyk getal biyve aanwyzen, tot beschaming van den tyógenoot, die aan het werk, eenmaal zoo krachtig aangevangen, 6lechts met slappe handen voortbouwt. Moge de goede uitslag dezer inzameling het doen zien, dat deze roepstem niet tevergeefs ook tot Leidens ingezetenen werd gebracht I - Wy ontvingen heden het verslag over den toestand van handel en nyverbeid in de gemeente Leiden over 1894, uitgebracht in de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Omtrent den handel en de industrie in het algemeen werden van bevoegde zyde verschil lende gegevons ter opname in het verslag verschaft, waaruit o. a. het volgende blijkt De katoenindustrie hier ter stede had voort durend te kampen met eene daling in den prys der grondstof, zoodat aan het einde van PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel moor f 0.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt 0.05 berekend. het jaar 1894 de waarde van het katoen lager was dan ooit te voren. Toch kon de Leidsche Katoenmaatschappy geregeld in bare beide fabrieken (wevery en drukkeryi doorwerken en heeft zy over den omzet, die zoowel in het Binnenland als in de Overzeesche landen vermeerderde, niet te klagen; bet resultaat is daardoor niet bepaald ongunslig te noemen. In deze beide inrich tingen vindon 875 personen geregeld werk. Voor den wolhandel was het jaar 1894 verre van gunstig. Zoolang met dezen tak van handel nog zoovele onbevoegden zich bezig houden, zal die toestand niet verbeteren. Het schromelijk opdryven van den prys der Hol landsche scheerwol heeft ten gevolge, dat hy bovenmatig gestegen en gerekend tegen de buitenlandscbe daarmede overeenstemmende woleoorten, stellig 10 a 15 pet. te duur is. Van uitvoer naar het buitenland kan onder deze omstandigheden geen sprake zyn en is onze inlandsche wol van de wereldmarkt ver- bannen. Dat de wolindustrio, wier grondstof de scheerwol is, nl. de sajctfabricage, hiervan den terugslag ondervindt, behoeft nauwelyks nader betoog; de hier ter plaatse gevestigde sajet- fabrieken voeren buitendien tegen elkaar en tegen de buitenaf gevestigde sajetfabrieken een hardnekkigen concurrentiestryd, zeer ten nadeele van eigen welvaart en geenszins in het belang der afnemers, die gaarne in de pryzen der garens verbetering zagen. Want, hoe ongelooflijk het ook moge klinken, het is meermalen voorgekomen, dat by ongemo tiveerde styging van de grondstof (scheerwol) eene nog minder gemotiveerde verlaging der garenpryzen daarop het antwoord was. Hoewel niet in zulk eene booge mate geldt dit ook voor de dekenfabrieken byna uitslui tend wordt de behoefte in het binnenland door inlandsch fabrikaat gedekt. Terwyi het vroeger bedongen pryzen niet meer gemaakt worden. Bovendien worden, door de concur rentie genoopt, vaak concession gedaan, die hoe langer hoe meer op het onhoudbare van den toestand wyzen. Eene verbetering is even wel nog niet in het vooruitzicht gesteld. Uit voer naar het buitenland wordt voornamelyk door liooge invoerrechten tegengehouden. Voor de lakenindustrie, die zich voorname lyk ook tegen het buitenland heeft staande te houden, is de toestand, wat de pryzen be treft, volstrekt niet gunstiger dan de beide andere wolindustrieênook in dezen tak van nyverheid is de dalende marktwaarde onge- evenrodigd aan de lagere noteering der grondstof. Hetzelfde kan ook gezegd worden van de overige branches der geweven-stoffen industrie, zoomede van de machinale breieryen, die zich trachten te ontwikkelen, doch door den over- grooten stroom van ingevoerde artikelen (in Duitschlarid wordt in de gevangenissen machi naal, doch alleen voor export, gebreid) daarin belemmering ondervonden. Niettegenstaande, wellicht door deze onge zonde toestanden, werd in de meeste wolfa- brieken geregel! geworkt, terwyl, zooals reeds in vroegere verslagen werd geconstateerd, de geest van het werkvolk gunstig by dien van andere fabrieksplaatsen in hot buitenland afsteekt. Het jaar 1894 was voor de zeemleerindustrié verre van gunstig, hetgeen wordt toegeschre ven aan het feit, dat de grondstoffen (ruwe schapenbloten) zeer duur voor Engeland en Belgiö werden opgekocht, terwyl men uit Engeland en Belgiü ons land overstroomde met gefabriceerd zeemleder, dat tot spotpry- zen aan den man werd gebracht. Hetzelfde geldt voor de Sumacgaar gelooide verfzyde. Tot 1894 hield de prys van deze soort leder steeds gelyken tred met dien van de ruwe schapenbloten, doch sedert werd dit leder in het buitenland steeds goedkooper aange boden, niettegenstaande den hoogeren prys der grondstoffen. Ook de nauw aan de zeemlederfabricage verwante fabricage van Dégras (zeemtraan) was minder gunstig, ten gevolge van den slech ten toestand der leerlooi6ryen. - Op Vrydag 28 Juni a. s. zal de „Alge meene Nederlandsche Vredebond" eene alge meene vergadering houden en wel te 's Gra- venhage, des namiddags te twee uren, in het Zuid-Iloüandsch Koffiehuis. Op den bescbry- vingsbrief komen niet minder dan 12 onderwer pen ter behandeling voor. De meeste daarvan zün van administratieven aarddaaronder het voornaamste de keuze van bestuursleden aan de beurt van aftreding zyn de heeren mrs. J. B. Breukelman en C. L. Modderman. Onder een der nummers der agenda komen voor niet minder dan tien voorstellen, door de afdeeling Groningen ter sprake gebracht, byna alle betreffende de middelen van propa ganda, door den bond aangewend en nog aan te wenden. De afdeeling Leiden zal vertegenwoordigd worden door haren secretaris mr. S. J. Ent Alle leden zyn gerecuugu «o by te wonen en deel te nemen aan de beraad slagingen. De „Telegraaf" van heden schryft het volgende: „Uit het verslag der vergadering van de Leidsche Maatschappy van Letterkundigen, gisteren onder leiding van prof. Jan Ten Brink gehouden, hoeft men kunnen zien, dat tot leden dier Maatschappy benoemd zyn Karei Alberdingk Tbym (Van Deyssel) en Albert Verwey. Het is niet voor het eerst, dat aan de jongere school van letterkundigen deze eer te beurt valt. Eenige jaren geleden reeds werd Frederik Van Eoden benoemd, doch deze bedankte. Zou de Maatschappy op de nu verkozen leden meer attractie blijken te bezitten? „Behalve de beide benoemden waren nog uit de „Nieuwe Gidsers" als candidaten voor het lidmaatschap voorgedragen: „Stella Vio- lantilla, Herman Gorter en Ary Prins. Doch boven hen gaf men aan een achttiental anderen de voorkeur." Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nieuw York, door middel van het stoomschip „Werkendam", van Amsterdam vertrekkende. Ten postkantore al hier moeten do brieven, enz. uiterlyk morgen* ochtend om 10.25 bezorgd zyn. De wyze van verzending behoort duidelyk op het adres vermeld te worden. Onder goedkeuring van den ambachts heer is door den kerkeraad der Ned.-Herv. gemeente van Benthuizen beroepen de heer F. Stigter, candidaat tot den H. Dienst to Moordrecht. De navolgende milicien-verlofgangers der gemeente Voorschoten zyn opgeroepen om den 9den Aug. van dit jaar in werkelyken dienst op te komen by hunne corpsen: C. Van Meygaarden, E. W. Haussier, H. v. <L Hoeven, J. J. v. d. Lee, P. W. Geratel ea J. P. Olyhoek. Voor een vaceerende onderwyzersbetrek- king aan de openbare school te Valkenburg hebben zich vier sollicitanten aangemeld (jaar wedde 500 o. n. g.) De jaarlyksche collecte ten behoeve van het Fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden, zal o. a. te Alkomade worden gehouden aan ce huizen der ingezetenen, in de week van 17 - 22 Juni a. s. of volgende dagen. In het gebouw der Maatschappy voor den Werkenden Stand, Kloveniersburgwal te Amsterdam, is de 20ste jaarlyksche algemeene vergadering gehouden van aandeelhouders der spoorweg-maatschappy Leiden- Woerden. Aan het verslag over bot boekjaar 1894, uitgebracht door den directeur, is het vol gende ontleend De uitgaven ten laste der constructie-reko- ning zyn in dat jaar gestegen met/"3599.51s en bedroegen by het einde er van ƒ3,743,585.40 of 143,585.40 meer dan het maatschappelyk kapitaal, welk laatste bedrag is voorgeschoten door de Maatschappy tot Exploitatie van Staats spoorwegen, die daarvoor als crediteur op do in 571.87s voor verstrekte inventanssiuxs.,—. en enkele andere kleine uitgaven, waarvan echter is afgeschreven ƒ121.88 voor door de Maatschappy tot Exploitatie van Staatsspoor wegen overgenomen overtollige inventaris- voorwerpen; 357 voor het maken van een abri op het station Alfen—Oudshoorn; ƒ270.70 voor het maken van dubbele vloeren in ver scheidene wachterswoningen123.06s alsnog besteed aan het verlengen van een zijspoor en het maken van een losweg op het emplacement Bodegrave; ƒ119.70 voor h6t maken van oen perron te Waardor en eindelyk 2279.05s voor het afbreken en weder opbouwen van het hoofdgebouw op het station Bodegrave, welk werk noodzakelyk was ten gevolgo van verzakking van het oude hoofdgebouw. Van de kosten van dit werk is "/110 door da Maatschappy tot Exploitatie van Staatsspoor wegen aangenomen, als te strekken tot uit breiding en door haar voorgeschoten. De bruto-ontvang6ten der exploitatie hebben in 1894 bedragen 149,814.28s. Voor uit gaven is ten laste der exploitatie gebracht 112,597.56, zoodat dat boekjaar een batig saldo heeft opgeleverd van 37,216.72s. Om 32) Mevrouw Van Schoonhuyzen keek haren zoon hoofdschuddend na. „Het scbynt my toe dat Charlea, wiens hart tot nu toe onkwetsbaar bleek, nu ge vangen is!" mompelde mevrouw by zichzelve. Ida had dieu nacht allerlei visioenen; zy zag Eduard voor zich en kon hem niet be reiken. Hy strekto de armen naar haar uit, doch verdween als een fantoom, als zy hom nader trachtte te komen. Toen de morgen kwam, gevoelde hy zich ziek, en toen de dokter, dien mevrouw Van Schoonhuyzen had laten ontbieden, haar had bezocht, was deze van meening dat Ida nu nog wol vervoerd zou kunnen worden, doch dat men er haast mede maken moest, daar het anders wellicht te laat zou zyn. Zy wenschte zelve vurig thuis te zyn, en Charles bood zich aan to telegrapheeren en haar zelf naar Amsterdam te geleiden. Ida nam zyn aanbod dankbaar aan. Zy deed haar best zich zoo goed mogelyk te houden, en hoewel de reis haar vry lang duurde, was zy, door de goede zorg van Charles zoo gemakkelyk mogelyk in een coupe eerste klasse gezeten, toch in staat de reis te vol brengen. De heer De Maire stond haar aan den trein op te wachten. Hy dankte Charles hartelyk voor ign geleide, en deze, die, toen hy ran Ida afscheid nam, haar merkbaar aangedaan de hand drukte, zeide met bevende stem; „Het doet ons innig leed, dat wy uwe dochter aan u af moeten staan. "Wy hopen haar later in blyder omstandigheden weder by ons te zien." Ida drukte hem zwygend de hand. Zy ver langde zoo hare moeder weer te zien, en op hare kamer in haar eigen bed te liggen, en toen zy, thuiskomende, door hare moeder hartelyk omhelsd werd, toen barstte zy in snikken uit. De ziekte liet zich ernstig aanzien; daar de dokter vreesde dat het typhus worden zou, was Mary, dio nu byna geheel hersteld was, naar haren broeder gegaan. Zyzelve was gaame gebleven, doch mevrouw De Maire keurde het beter, dat zy vertrok. Ida ylde veel en steeds Doemde zy den naam van Eduard. Daar de koortsen, zooalB de dokter reeds vermoedde, van typheuzen aard waren, kwamen er weinig bezoekers en daardoor was de familie De Maire afgesloten van de buiten wereld. Aline Spil schreef eeri kort briefje aan Ida's moeder, dat zy gaarne zou komen, doch dat zy met het oog op hare kleine broertjes en zusjes niet durfde. Zoo gingen er oenige weken voorby. Iederen morgen lieten vele bekenden der familie De Maire naar Ida informeeren, doch hoewel de ziekte gebroken was, bleef zy lusteloos en zwak. De dokter zeide, dat, hoewel de vrees voor besmetting nu geheel geweken was, hy er zeer tegen was, dat de zieke bezoeken ont ving. Daarom stond mevrouw De Maire Ida's vriendinnen te woord. Daar zy haar moeder niet rechtstreeks naar Eduard wilde vragen, doorleefde zy eon tyd van spanning en onrust, hetgeen zeer nadeelig op haar gestel werkte. Toen er zes weken verloopen waren, W9rd het bevel tot volstrekte afzondering eindelyk opgeheven. Aline was de eerste, die van de gelegenheid gebruik maakte. Ida bemerkte dat haar vriendin ontstelde, toen zij de kamer binnentrad. „Ik ben nog niet zooals vroeger, hè?" zeide zy met een pyniyk lachje. „Neen, lieve," antwoordde Aline hartelyk, „maar dat zal wel anders worden. Als het voorjaar komt, dan zult ge wel gauw aan sterken." Ida durfde haar niet naar Eduard vragen, en zy wilde toch zoo gaarne iets van hem vernemen. Al die weken had zy aan hem gedacht. Die onzekerheid had haar zoo ge kweld, en zy beefde van ontroering by de gedachte, wat haar wellicht van hem ter ooren komen zou. Nadat zy met Aline over onverschillige zaken gesproken bad, kon zy hare nieuwsgierigheid niet meer bedwingen. „Aline," zeide zy, terwyl een blosje hare ingevallen wangen kleurde. Vertel my eens, hebt ge Bertha Udon ook sindB korten tyd ontmoet?" Een paar dagen geleden sprak ik haar. Zy was nog vol over de komst van Eduard. Hy is du al acht weken hier, maar ik heb hem slechts ééns gesproken. Hy ziet ei flink uit, maar dat heb ik je, geloof ik, geschreven. Bertha heeft gezegd, toen hy pas hier was, dat er een feestje gegeven zou worden ter eere van zyn aankomst, doch tot nu toe is er nog niets van gekomen. Ik denk dat het wacht, totdat zeker iemand van hare ziekte hersteld is." Ida had zóó lang in spanning verkeerdzy was al dien tyd zóó geslingerd tusschen hoop en vrees, dat zy zich by het vernemen van Aline's woorden niet meer kon bedwingen. Hare aandoening werd haar te machtig, en de lang opgekropte tranen baanden zich een uitweg en vielen langs de bleeke wangen neer. Aline schrikte er van. Zy vreesde door haar druk praten Ida te veel vermoeid te hebben, en toen deze wat kalmer waB ge worden, stond zy op om heen te gaan, met de belofte spoedig weer te komen. Het bezoek van Aline had Ida wel wat vermoeid, doch hare woorden hadden het door twyfel en onzekerheid verzwakt gestel zoodanig opgeknapt, dat zy den volgenden dag zonder bezwaar bezoek kon ontvangen. Door het heerlyke voorjaarsweer begunstigd, werd zy van dag tot dag sterker, en daar de dokter haar ten zeerste aangeraden had tot volkomen herstel zoo spoedig mogelyk naar buiten te gaan, werd er besloten over veertien dagen de reis naar Bosdorp te ondernemen. Aldaar woonden een oom en tante op een lief buiten, en daar het stadje door schoone dennebosschen omringd was, hoopte men alles goeds van haar verblyf aldaar. Op een schoonen voorjaarsdag was Ida be haagiyk, in een grooten Btoel, voor het venster gezeten Zy dacht met dankbaarheid aan het vele goede, dat haar ten deel viel. Hare krachten kwamen merkbaar aan, en zy twyfelde er niet aan, of de Bosdorpsche dennelucht zou haar geheel opknappen. Terwyl zy zoo over verleden en toekomst mymerde, was het haar alsof haar hart opeens stilstond, een diepe blos overtoog hare wangenJ zy had Eduard gezion. Hy kwam met Bertha op het huis toe, keek naar boven, groette vriendeiyk lachend en ging verder. Even daarna werd Berlha Udon aangediend. Deze ontstelde evenale allen, die Ida zagen, van de I bleekheid harer wangen, waarvan de blos van daareven weder verdwenen was. Zy herstelde zich echter spoedig en trad op Ida toe met de woorden: „Wel, Ida, wat ben ik bly dat ik permissie heb, je weer eens te spreken. Ik heb dikwyls naar je laten vragen, doch weken achtereen was het altyd hetzelfde bericht; ik begon heusch te wanhopen aan je herstel. „Nu," antwoordde Ida, met een gedwongen lacbje, „ge ziet, dat Ik toch beter word." „Ik twyfel echter of ge aan myn verzoek zult kunnen voldoen. Je weet mlsechieo, dat wy van plan waren een feestje te geven na Eduards terugkomst. Het is echter tot na om verschillende redenen uitgesteld. Pa wilde graag dat Eduard over veertien dagen zyne voorjaar8reis voor de zaken aanvangt, en vóór dien tyd zal het partijtje plaats hebben. Zou jy nu niet kunnen komen als het veertien dagen verder isdan zullen wy het tot zoo- f j lang uitstellen?" I (Wordt vervolgd.) DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1