N°. 10830.
$eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 14 Juni.
F9 euilleton.
IDA DE MAIRE.
Zaterdag 1£> Juni. 1895.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 1.10.
Franco per post 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
Dit nommer bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
Oiliciëele Kennisgevingen.
De Burgemeester der gemeonte Loideo,
Gezien art. 52 der Algemeene Politieverordening
van den 6den November 1679,
Bepaalt:
I*. dat op Dinsdag den 18den Juni a.e., ter
gelegenheid van den
GEKOSTUMEERDEN OPTOCHT,
door Heereu Studenten der Leideche Universiteit te
honden, lange den weg. dien de Optocht neemt, op
dien trjd geeoe rjjtuigen of paarden zullen mogen
Btilstaan, alsmede dat rijtuigen of paarden, den
Optooht ontmoetende, niet in tegenovergestelde
rioiiting zullen mogen doorrgden, maar zich naar
elders moeten verwijderen;
2°. dat in den avond van dien dag, van 7 uren
af tot na afloop der feectviering, niet mag
worden gereden laogs de beide zijaeu van het
Bapenburg, de Brteetraat, het Steenschuur Westzijde,
het Noordeindo tusi-cben de Breestraat on de Varken
markt, het Kort-Rapenburg, de Paardensteeg, de
Turfmarkt, de Haurlommerstraat, de Hooigracht, den
Nieuwen Rgo tusschen do Hooigracht, en do Hoog
straat, de Botermarkt, de Viecbmarkt, de Aalmarkt
on do Boommarkt, ttrwijl elechts in ééne richting
mag worden gereden op het Steenschuur O.Z., van
de Hoogewoord tot de Gareumarkt.
De toegangen tot gemelde wegen worden
met sluitbooineu afgesloten, zoodat het ver
teer mot voertuigen in liet binnengedeelte
der stad niet kan plaats vinden.
3°. dat van 7 uren des avoods tot na afloop van
den optocht, in de etrateD, waar het verkeer met
rgtuigen ie toegelaten, alleen etapvoete mag
wordon gereden.
Wijders Doodigt hg het publiek driDgend uit, den
optocht niet te volgen en bij het voorbijtrekken van
den stoet op de eenmaal iDgeuomen standplaatsen
to blijven, en verder alle aan den optocht hinder
lijke belemmeringen uit den weg te ruimen en alzoo
tot dsn geregelden en ongestoordon ailoo daarvan,
ieder mar zijn vermogen, medo te werken.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
10 Juni 1895. F. WAS.
De Burgemeester der gemeente Leiden,
Gezieu art. 52 der Algemeene Politieverordening,
dd.^ 6 November 1979.
Bepaalt:
dat bg gelegenheid der verschillende feesten, te
geven in het gebouw op het Park, Maandag den
17den Juni o.k. en volgende dagen, het aanbrengon
per rgtuig van bezoekers aan du Garonmarkt niet
anders mag geschieden dan uit du richting van hot
Steenschuur, laogs de zgde van de Loge, terwijl dio
rgtuigeu zioh moeten verwijderen in de richting
naar do Kaamstegen, en dat bg het afhalen van
bezoekers aan de Raamsteog moet worden geredon
uit do richting der Doezastraafe naar de Garenmarkt;
dat gedurende de foestweek iederen avond, van 7
uren tot na afloop der feesten iu bedoeld gebouw,
het rijden langs het SteoDSchuur tusschen de Nieuw-
steeg en do Breestraat is verboden.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
10 Juni 1896. F. WAS.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezien de circulaire van den Staatsraad Gouverneur
van Zuid Holland van den 21sten Augustus 1831
(Provinclaalb'.ad No. 110),
BreDgen ter algemeene kennis, dat ter voldoening
aan hot KoniDklgk besluit van den laten dier maand
No. 72, de Dankdag of Godsdienstige viering der
overwinning van Waterloo, ditmaal op Zondag den
16den dezer maand, zal worden gehouden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
18 Juni 1895. E. KIST, Secretaris.
Bg openbar* kennisgeving wordt te Alkemado be
langhebbenden kennisgegeven, dat de loting voor do
Schutterij (rustende) tussohen de aldaar ingeschre
venen, klasse 1895, zal plaats hebben ton Raadhuize
dier gemeente, op Wo nsdag 26 Juni a. s., 'e voor
middags te 10 uren.
Burgemeester en "Wethouders der gemeente
Leiden brengen ter algemeone kennis dat de
jaarljjksche collecte welke door de districtscom
missie tot aanmoediging en ondersteuning van
den gewapenden dienst in de Nederlanden zal
worden gehouden, zal geschieden, door daar
toe gemachtigde personen, met gesloten bussen,
op Woensdag en Donderdag, 19 en 29 Juni
aanstaande, aanvangende 's morgens te negen
uren, aan de huizen der ingezetenen, wien
verzocht wordt op de uitreiking hunner liefde
giften orde te stellen.
Burgemeester en Wethouders noodigen de
ingezetenen dezer gemeente dringend uit, door
onbekrompen bijdragen krachtdadig mede te
werken tot de ondersteuning der instelling,
welke zy zoozeer behoeft, maar geloovsn tevens
dat de bestemming van de opbrengst dier col
lecte reeds eene goede uitkomst verzekert en
voor ieder rechtgeaard Nederlander, die in de
geschiedenis van zyn eigen land geen vreem
deling is, alle verdere aansporing overbodig
maakt.
Het fonds, tot instandhouding waarvan die
gelden worden ingezameld, strekt toch niet
slechts in het belang der verminkten en infirmon
van den gedenkwaardigen en beslissenden slag
by Waterloo (een dwaalbegrip, dat by velen
heerscht), neen, ongelukkigen van iederen stryd,
waarin ons vaderland gewikkeld was en nog
is, ondervinden het steeds, dat ten hunnen
behoeve een blyvend liefdewerk is gesticht:
stryders van den Belgischen veldtocht, hand
havers onzer macht in Oost- en West Indische
bezittingen, veteranen van 40 jarigen dienst,
genieten nu reeds, of hebben althans het voor
uitzicht te genieten, van hetgeen hunne land-
genooten hebben weggelegd en thans nog af
zonderen tot leniging hunner smarten, totondor-
ateuning van hunnen gebrekkigon ouderdom.
De Nederland8che soldaat wetehet d?f -
hy werkelyK in en aoor aen uienst ïnnrm is
geworden, er een fonds bestaat, met het doel
om door toelage, boven en behalve zyn pensioen,
zyn ongeluk te verzachten; maar het Neder
landsche volk zy er dan ook, door dankbare be
langstelling gedrongen, gedachtig aan die onder
steuning met meer mildheid te verleenen, opdat
het fonds aan al die billyke aanvragen volaoe
en de lyst der sollicitanten niet nog een aan-
zieniyk getal biyve aanwyzen, tot beschaming
van den tyógenoot, die aan het werk, eenmaal
zoo krachtig aangevangen, 6lechts met slappe
handen voortbouwt.
Moge de goede uitslag dezer inzameling het
doen zien, dat deze roepstem niet tevergeefs
ook tot Leidens ingezetenen werd gebracht I
- Wy ontvingen heden het verslag over
den toestand van handel en nyverbeid in de
gemeente Leiden over 1894, uitgebracht in de
Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Omtrent den handel en de industrie in het
algemeen werden van bevoegde zyde verschil
lende gegevons ter opname in het verslag
verschaft, waaruit o. a. het volgende blijkt
De katoenindustrie hier ter stede had voort
durend te kampen met eene daling in den
prys der grondstof, zoodat aan het einde van
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel moor f 0.17^. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt 0.05 berekend.
het jaar 1894 de waarde van het katoen lager
was dan ooit te voren.
Toch kon de Leidsche Katoenmaatschappy
geregeld in bare beide fabrieken (wevery en
drukkeryi doorwerken en heeft zy over den
omzet, die zoowel in het Binnenland als in
de Overzeesche landen vermeerderde, niet te
klagen; bet resultaat is daardoor niet bepaald
ongunslig te noemen. In deze beide inrich
tingen vindon 875 personen geregeld werk.
Voor den wolhandel was het jaar 1894
verre van gunstig. Zoolang met dezen tak van
handel nog zoovele onbevoegden zich bezig
houden, zal die toestand niet verbeteren. Het
schromelijk opdryven van den prys der Hol
landsche scheerwol heeft ten gevolge, dat hy
bovenmatig gestegen en gerekend tegen de
buitenlandscbe daarmede overeenstemmende
woleoorten, stellig 10 a 15 pet. te duur is.
Van uitvoer naar het buitenland kan onder
deze omstandigheden geen sprake zyn en is
onze inlandsche wol van de wereldmarkt ver-
bannen.
Dat de wolindustrio, wier grondstof de
scheerwol is, nl. de sajctfabricage, hiervan den
terugslag ondervindt, behoeft nauwelyks nader
betoog; de hier ter plaatse gevestigde sajet-
fabrieken voeren buitendien tegen elkaar en
tegen de buitenaf gevestigde sajetfabrieken
een hardnekkigen concurrentiestryd, zeer ten
nadeele van eigen welvaart en geenszins in
het belang der afnemers, die gaarne in de
pryzen der garens verbetering zagen. Want,
hoe ongelooflijk het ook moge klinken, het
is meermalen voorgekomen, dat by ongemo
tiveerde styging van de grondstof (scheerwol)
eene nog minder gemotiveerde verlaging der
garenpryzen daarop het antwoord was.
Hoewel niet in zulk eene booge mate geldt
dit ook voor de dekenfabrieken byna uitslui
tend wordt de behoefte in het binnenland
door inlandsch fabrikaat gedekt. Terwyi het
vroeger bedongen pryzen niet meer gemaakt
worden. Bovendien worden, door de concur
rentie genoopt, vaak concession gedaan, die
hoe langer hoe meer op het onhoudbare van
den toestand wyzen. Eene verbetering is even
wel nog niet in het vooruitzicht gesteld. Uit
voer naar het buitenland wordt voornamelyk
door liooge invoerrechten tegengehouden.
Voor de lakenindustrie, die zich voorname
lyk ook tegen het buitenland heeft staande
te houden, is de toestand, wat de pryzen be
treft, volstrekt niet gunstiger dan de beide
andere wolindustrieênook in dezen tak van
nyverheid is de dalende marktwaarde onge-
evenrodigd aan de lagere noteering der
grondstof.
Hetzelfde kan ook gezegd worden van de
overige branches der geweven-stoffen industrie,
zoomede van de machinale breieryen, die zich
trachten te ontwikkelen, doch door den over-
grooten stroom van ingevoerde artikelen (in
Duitschlarid wordt in de gevangenissen machi
naal, doch alleen voor export, gebreid) daarin
belemmering ondervonden.
Niettegenstaande, wellicht door deze onge
zonde toestanden, werd in de meeste wolfa-
brieken geregel! geworkt, terwyl, zooals reeds
in vroegere verslagen werd geconstateerd, de
geest van het werkvolk gunstig by dien van
andere fabrieksplaatsen in hot buitenland
afsteekt.
Het jaar 1894 was voor de zeemleerindustrié
verre van gunstig, hetgeen wordt toegeschre
ven aan het feit, dat de grondstoffen (ruwe
schapenbloten) zeer duur voor Engeland en
Belgiö werden opgekocht, terwyl men uit
Engeland en Belgiü ons land overstroomde
met gefabriceerd zeemleder, dat tot spotpry-
zen aan den man werd gebracht.
Hetzelfde geldt voor de Sumacgaar gelooide
verfzyde. Tot 1894 hield de prys van deze soort
leder steeds gelyken tred met dien van de
ruwe schapenbloten, doch sedert werd dit leder
in het buitenland steeds goedkooper aange
boden, niettegenstaande den hoogeren prys
der grondstoffen.
Ook de nauw aan de zeemlederfabricage
verwante fabricage van Dégras (zeemtraan)
was minder gunstig, ten gevolge van den slech
ten toestand der leerlooi6ryen.
- Op Vrydag 28 Juni a. s. zal de „Alge
meene Nederlandsche Vredebond" eene alge
meene vergadering houden en wel te 's Gra-
venhage, des namiddags te twee uren, in het
Zuid-Iloüandsch Koffiehuis. Op den bescbry-
vingsbrief komen niet minder dan 12 onderwer
pen ter behandeling voor. De meeste daarvan
zün van administratieven aarddaaronder het
voornaamste de keuze van bestuursleden
aan de beurt van aftreding zyn de heeren
mrs. J. B. Breukelman en C. L. Modderman.
Onder een der nummers der agenda komen
voor niet minder dan tien voorstellen, door
de afdeeling Groningen ter sprake gebracht,
byna alle betreffende de middelen van propa
ganda, door den bond aangewend en nog
aan te wenden.
De afdeeling Leiden zal vertegenwoordigd
worden door haren secretaris mr. S. J. Ent
Alle leden zyn gerecuugu «o
by te wonen en deel te nemen aan de beraad
slagingen.
De „Telegraaf" van heden schryft het
volgende:
„Uit het verslag der vergadering van de
Leidsche Maatschappy van Letterkundigen,
gisteren onder leiding van prof. Jan Ten Brink
gehouden, hoeft men kunnen zien, dat tot
leden dier Maatschappy benoemd zyn Karei
Alberdingk Tbym (Van Deyssel) en Albert
Verwey. Het is niet voor het eerst, dat aan
de jongere school van letterkundigen deze
eer te beurt valt. Eenige jaren geleden reeds
werd Frederik Van Eoden benoemd, doch
deze bedankte. Zou de Maatschappy op de
nu verkozen leden meer attractie blijken te
bezitten?
„Behalve de beide benoemden waren nog
uit de „Nieuwe Gidsers" als candidaten voor
het lidmaatschap voorgedragen: „Stella Vio-
lantilla, Herman Gorter en Ary Prins. Doch
boven hen gaf men aan een achttiental anderen
de voorkeur."
Er bestaat gelegenheid tot verzending
der correspondentie naar Nieuw York, door
middel van het stoomschip „Werkendam", van
Amsterdam vertrekkende. Ten postkantore al
hier moeten do brieven, enz. uiterlyk morgen*
ochtend om 10.25 bezorgd zyn.
De wyze van verzending behoort duidelyk
op het adres vermeld te worden.
Onder goedkeuring van den ambachts
heer is door den kerkeraad der Ned.-Herv.
gemeente van Benthuizen beroepen de heer
F. Stigter, candidaat tot den H. Dienst to
Moordrecht.
De navolgende milicien-verlofgangers
der gemeente Voorschoten zyn opgeroepen
om den 9den Aug. van dit jaar in werkelyken
dienst op te komen by hunne corpsen: C.
Van Meygaarden, E. W. Haussier, H. v. <L
Hoeven, J. J. v. d. Lee, P. W. Geratel ea
J. P. Olyhoek.
Voor een vaceerende onderwyzersbetrek-
king aan de openbare school te Valkenburg
hebben zich vier sollicitanten aangemeld (jaar
wedde 500 o. n. g.)
De jaarlyksche collecte ten behoeve van
het Fonds tot aanmoediging en ondersteuning
van den gewapenden dienst in de Nederlanden,
zal o. a. te Alkomade worden gehouden aan ce
huizen der ingezetenen, in de week van 17 - 22
Juni a. s. of volgende dagen.
In het gebouw der Maatschappy voor
den Werkenden Stand, Kloveniersburgwal te
Amsterdam, is de 20ste jaarlyksche algemeene
vergadering gehouden van aandeelhouders der
spoorweg-maatschappy Leiden- Woerden.
Aan het verslag over bot boekjaar 1894,
uitgebracht door den directeur, is het vol
gende ontleend
De uitgaven ten laste der constructie-reko-
ning zyn in dat jaar gestegen met/"3599.51s en
bedroegen by het einde er van ƒ3,743,585.40
of 143,585.40 meer dan het maatschappelyk
kapitaal, welk laatste bedrag is voorgeschoten
door de Maatschappy tot Exploitatie van Staats
spoorwegen, die daarvoor als crediteur op do
in 571.87s voor verstrekte inventanssiuxs.,—.
en enkele andere kleine uitgaven, waarvan
echter is afgeschreven ƒ121.88 voor door de
Maatschappy tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen overgenomen overtollige inventaris-
voorwerpen; 357 voor het maken van een
abri op het station Alfen—Oudshoorn; ƒ270.70
voor het maken van dubbele vloeren in ver
scheidene wachterswoningen123.06s alsnog
besteed aan het verlengen van een zijspoor en
het maken van een losweg op het emplacement
Bodegrave; ƒ119.70 voor h6t maken van oen
perron te Waardor en eindelyk 2279.05s
voor het afbreken en weder opbouwen van
het hoofdgebouw op het station Bodegrave,
welk werk noodzakelyk was ten gevolgo van
verzakking van het oude hoofdgebouw. Van
de kosten van dit werk is "/110 door da
Maatschappy tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen aangenomen, als te strekken tot uit
breiding en door haar voorgeschoten.
De bruto-ontvang6ten der exploitatie hebben
in 1894 bedragen 149,814.28s. Voor uit
gaven is ten laste der exploitatie gebracht
112,597.56, zoodat dat boekjaar een batig
saldo heeft opgeleverd van 37,216.72s. Om
32)
Mevrouw Van Schoonhuyzen keek haren
zoon hoofdschuddend na.
„Het scbynt my toe dat Charlea, wiens
hart tot nu toe onkwetsbaar bleek, nu ge
vangen is!" mompelde mevrouw by zichzelve.
Ida had dieu nacht allerlei visioenen; zy
zag Eduard voor zich en kon hem niet be
reiken. Hy strekto de armen naar haar uit,
doch verdween als een fantoom, als zy hom
nader trachtte te komen. Toen de morgen
kwam, gevoelde hy zich ziek, en toen de
dokter, dien mevrouw Van Schoonhuyzen had
laten ontbieden, haar had bezocht, was deze
van meening dat Ida nu nog wol vervoerd
zou kunnen worden, doch dat men er haast
mede maken moest, daar het anders wellicht
te laat zou zyn. Zy wenschte zelve vurig
thuis te zyn, en Charles bood zich aan to
telegrapheeren en haar zelf naar Amsterdam
te geleiden.
Ida nam zyn aanbod dankbaar aan. Zy
deed haar best zich zoo goed mogelyk te
houden, en hoewel de reis haar vry lang
duurde, was zy, door de goede zorg van Charles
zoo gemakkelyk mogelyk in een coupe eerste
klasse gezeten, toch in staat de reis te vol
brengen.
De heer De Maire stond haar aan den trein
op te wachten. Hy dankte Charles hartelyk
voor ign geleide, en deze, die, toen hy ran
Ida afscheid nam, haar merkbaar aangedaan
de hand drukte, zeide met bevende stem;
„Het doet ons innig leed, dat wy uwe
dochter aan u af moeten staan. "Wy hopen
haar later in blyder omstandigheden weder
by ons te zien."
Ida drukte hem zwygend de hand. Zy ver
langde zoo hare moeder weer te zien, en op
hare kamer in haar eigen bed te liggen, en
toen zy, thuiskomende, door hare moeder
hartelyk omhelsd werd, toen barstte zy in
snikken uit.
De ziekte liet zich ernstig aanzien; daar
de dokter vreesde dat het typhus worden
zou, was Mary, dio nu byna geheel hersteld
was, naar haren broeder gegaan. Zyzelve was
gaame gebleven, doch mevrouw De Maire
keurde het beter, dat zy vertrok.
Ida ylde veel en steeds Doemde zy den
naam van Eduard.
Daar de koortsen, zooalB de dokter reeds
vermoedde, van typheuzen aard waren, kwamen
er weinig bezoekers en daardoor was de
familie De Maire afgesloten van de buiten
wereld.
Aline Spil schreef eeri kort briefje aan Ida's
moeder, dat zy gaarne zou komen, doch dat
zy met het oog op hare kleine broertjes en
zusjes niet durfde.
Zoo gingen er oenige weken voorby. Iederen
morgen lieten vele bekenden der familie
De Maire naar Ida informeeren, doch hoewel
de ziekte gebroken was, bleef zy lusteloos
en zwak.
De dokter zeide, dat, hoewel de vrees voor
besmetting nu geheel geweken was, hy er
zeer tegen was, dat de zieke bezoeken ont
ving. Daarom stond mevrouw De Maire Ida's
vriendinnen te woord. Daar zy haar moeder
niet rechtstreeks naar Eduard wilde vragen,
doorleefde zy eon tyd van spanning en onrust,
hetgeen zeer nadeelig op haar gestel werkte.
Toen er zes weken verloopen waren, W9rd
het bevel tot volstrekte afzondering eindelyk
opgeheven. Aline was de eerste, die van de
gelegenheid gebruik maakte. Ida bemerkte
dat haar vriendin ontstelde, toen zij de kamer
binnentrad.
„Ik ben nog niet zooals vroeger, hè?"
zeide zy met een pyniyk lachje.
„Neen, lieve," antwoordde Aline hartelyk,
„maar dat zal wel anders worden. Als het
voorjaar komt, dan zult ge wel gauw aan
sterken."
Ida durfde haar niet naar Eduard vragen,
en zy wilde toch zoo gaarne iets van hem
vernemen. Al die weken had zy aan hem
gedacht. Die onzekerheid had haar zoo ge
kweld, en zy beefde van ontroering by de
gedachte, wat haar wellicht van hem ter
ooren komen zou. Nadat zy met Aline over
onverschillige zaken gesproken bad, kon zy
hare nieuwsgierigheid niet meer bedwingen.
„Aline," zeide zy, terwyl een blosje hare
ingevallen wangen kleurde. Vertel my eens,
hebt ge Bertha Udon ook sindB korten tyd
ontmoet?"
Een paar dagen geleden sprak ik haar. Zy
was nog vol over de komst van Eduard. Hy
is du al acht weken hier, maar ik heb hem
slechts ééns gesproken. Hy ziet ei flink uit,
maar dat heb ik je, geloof ik, geschreven.
Bertha heeft gezegd, toen hy pas hier was,
dat er een feestje gegeven zou worden ter
eere van zyn aankomst, doch tot nu toe is
er nog niets van gekomen. Ik denk dat het
wacht, totdat zeker iemand van hare ziekte
hersteld is."
Ida had zóó lang in spanning verkeerdzy
was al dien tyd zóó geslingerd tusschen hoop
en vrees, dat zy zich by het vernemen van
Aline's woorden niet meer kon bedwingen.
Hare aandoening werd haar te machtig, en
de lang opgekropte tranen baanden zich een
uitweg en vielen langs de bleeke wangen neer.
Aline schrikte er van. Zy vreesde door
haar druk praten Ida te veel vermoeid te
hebben, en toen deze wat kalmer waB ge
worden, stond zy op om heen te gaan, met
de belofte spoedig weer te komen.
Het bezoek van Aline had Ida wel wat
vermoeid, doch hare woorden hadden het
door twyfel en onzekerheid verzwakt gestel
zoodanig opgeknapt, dat zy den volgenden
dag zonder bezwaar bezoek kon ontvangen.
Door het heerlyke voorjaarsweer begunstigd,
werd zy van dag tot dag sterker, en daar de
dokter haar ten zeerste aangeraden had tot
volkomen herstel zoo spoedig mogelyk naar
buiten te gaan, werd er besloten over veertien
dagen de reis naar Bosdorp te ondernemen.
Aldaar woonden een oom en tante op een
lief buiten, en daar het stadje door schoone
dennebosschen omringd was, hoopte men alles
goeds van haar verblyf aldaar.
Op een schoonen voorjaarsdag was Ida be
haagiyk, in een grooten Btoel, voor het venster
gezeten Zy dacht met dankbaarheid aan het
vele goede, dat haar ten deel viel. Hare krachten
kwamen merkbaar aan, en zy twyfelde er
niet aan, of de Bosdorpsche dennelucht zou
haar geheel opknappen.
Terwyl zy zoo over verleden en toekomst
mymerde, was het haar alsof haar hart opeens
stilstond, een diepe blos overtoog hare wangenJ
zy had Eduard gezion. Hy kwam met Bertha
op het huis toe, keek naar boven, groette
vriendeiyk lachend en ging verder. Even
daarna werd Berlha Udon aangediend. Deze
ontstelde evenale allen, die Ida zagen, van de I
bleekheid harer wangen, waarvan de blos van
daareven weder verdwenen was. Zy herstelde
zich echter spoedig en trad op Ida toe met
de woorden:
„Wel, Ida, wat ben ik bly dat ik permissie
heb, je weer eens te spreken. Ik heb dikwyls
naar je laten vragen, doch weken achtereen
was het altyd hetzelfde bericht; ik begon
heusch te wanhopen aan je herstel.
„Nu," antwoordde Ida, met een gedwongen
lacbje, „ge ziet, dat Ik toch beter word."
„Ik twyfel echter of ge aan myn verzoek
zult kunnen voldoen. Je weet mlsechieo, dat
wy van plan waren een feestje te geven na
Eduards terugkomst. Het is echter tot na
om verschillende redenen uitgesteld. Pa wilde
graag dat Eduard over veertien dagen zyne
voorjaar8reis voor de zaken aanvangt, en vóór
dien tyd zal het partijtje plaats hebben. Zou
jy nu niet kunnen komen als het veertien
dagen verder isdan zullen wy het tot zoo- f j
lang uitstellen?" I
(Wordt vervolgd.)
DAGBLAD.