De brandweer was io korten tyd ter plaatse,
zoodat de brand tot de benedenverdieping
beperkt bleef. De inboedel van den winkelier
was voor f 2000 verzekerd. De bewoner der
eerste verdieping, de decoratieschilder Salva-
toro, bad nogal eenige waterschade. (A. H.)
To Eist (Betuwe) is do bliksem
geslagen in de klompenmakerswoning van de
wed. W. P., in eene bevolkte buurt gelegen.
Ec-n daardoor ontstaan begin van brand word
door de buren spoedig gebluscht. Alleen werd
aan dak en schoorsteen eenige schade aange
richt. Door den met het on weder gepaard
gaanden hagelslag werd aan vele veldvruchten,
tabak, enz., nogal nadeel toegebracht.
Door het O. M. by de rechtbank
te Zutfen is togen den timmermansknecht, die
op Zondag 12 Mei een geweerschot loste op
een arbeider en vervolgens met de kolf van
het wapen een te hulp gekomen buurman
ernstig aan het hoofd verwondde, wegens
poging tot doodslag en mishandeling, eene
gevangenisstraf van 2 jaar en 6 maanden
geëischt.
De brand te Staphorst, waarvan
wy in een vorig nummer melding maakten,
ontstond des namiddags te vier uren door een
onbekende oorzaak in de schuur, staande by
de woning van en toebehoorende aan den
landbouwer R. Mannes. In de schuur waren
eenige heideplaggen en hooi geborgen. Mannes
was afwezig, de vrouw en de kin leren thuis.
Door den N.-W.-wind aangewakkerd, stond
ook het huis zeer spoedig in vlam en te
ruim één uur waren elf b'J elkaar staande
boerenwoningen in de vlammen opgegaan.
Met vereende kracht en uitstekende hulp
van twee spuiten uit Meppol, die op last van
den burgemeester, by den brand tegenwoordig,
spoedig aanrukten, is men er in geslaagd,
den brand tot die elf perceelen te beperken.
De schade is zeer groot. Slechts weinig
van de roerende goederen is gered, en slechts
een deel der verbrande woningen was ver
zekerd.
Te Brunswyk is de groote fabriok
van teerproducten van Artmann een prooi der
vlammen geworden. Ten gevolge der licht
brandbare stoffen in de fabriek is niets gered,
noch de fabriok en de machines, noch de groote
hoeveelheid chemische producten, die in do
faoriek voorhanden was. Geen enkele verzeke-
ringmaatschappy had deze inrichting willen
verzekeren, zoodat de aanzienlyke 6chaöe ge
heel ton laste van den eigenaar komt.
Zokere D., to Grosthuizen (N.-H
dreigde gisteren zyn ouders met een mes,
indien hy geen kermisgeld kreeg. Toen zyn
dreigen niet hielp, heeft hy zich do kleedereu
van het lichaam gescheurd, deze stuk gesneden,
en zich in het gelaat inet een mes deerlyk
verwond. De politie vond het geraden den
woesteling in bewaring te brengen.
Het onderzoek in zake het ver
gaan van de „Elbo" werd Dinsdag te Londen
voortgezet. Als getuigen werdon gehoord de
eerste machinist van de „Elbe" en de hof
meester van de „Crathio", en verder werd de
getuigenis voorgelezen van don matroos Sie-
b it, dio op do „Elbe" don uitkyk had. Toon
hij het eerst het toplicht en het groene licht
van de „Crathio" had gezien, was dezo nog
anderhalvo zeomyi verwyderd; daar by geen
rood licht zag, begreep hy dat haar koers
dien van do „Elbo" kruiste, en beseffende dat
de toestand gevaarlijk was, meldde hy de
bo.t voor de tweede maal. Do eerste officier
riep toen door den roeper naar de „Cratbie,"
of zy vóór of achter de „Elbo" om wilde,
maar door den wind schoen dit niet gehoord
te worden. Dadelyk daarna zag getuige het
roode licht, dwars ter hoogte van do biug,
waarop hy stond, en een oogenblik later had
de botsing plaats. Hy is overtuigd dat do
„Cratliie" haren koers volstrekt niet veran
derd heeft, omdat hy anders het roode licht
eerder zou gozien hebbendat zy haren koers
niet veranderde, schrijft hy daaraan toe, dat
de „Elbe" aan boord van de „Crathio" niet
gezien is vóór de hotsing.
Nadat do raadslieden van partyon hun plei
dooi hadden gehouden, deelde het Hof mode,
dat a. s. Maandag uitspraak zal worden gedaan.
Jullion Goorgo, geboren te
Amiens en Elouard Filvonin, geboren to
Kosrich (Luxemburg) stonden gisteren voor do
re litbank te Amsterdam terecht wegens
diofstal van een portefeuille met postzego's
op 13 Mei uit 't hulpkantoor der posteryen
op het torroin der tentoonstelling aldaar. Do
beklaagden ontkenden den diefstal. Het O. M.
requireerde zes maanden gevangenisstraf, ter
wyi de verdefigor mr. Biederlaok aai.drong
op vryspraak, die dan ook gisteren nog volgdo.
Reeds is gemeld dat to Alkmaar
een drietal jongelieden wordt vermist, dio
Zaterdag-avond met een yzeron ro.iboot zyn
vertrokken.
Gisterochtend werdon voorby do gebouwen
dor gemeenteruniging te Alkmaar in htt
Noord Hollandses K inaal de lykon gevonden
van de twoe vermiste jongens Do Haan en
A. Biscanter. Van het meisje M. Spruit is
nog niets bekend.
Do naam der plant, dio op hot
buitenverblijf van mevrouw de weduwe Van
do Poll, te Loosdrecbt, bloeit, is nietAgara
Bilinacantha Urivittate, maar: „AgaveXilina
cantha Univittata."
To Madrid is een stierengevecht
gegoven, waarvan de opbrengst zal strekken
ten bate van de nabestaanden van de slacht-
off rs der „Reina Regente." Het feest was druk
bezocht en hot gevecht was voor het publiek
ln hooge mate belaogwtkkond, omdat oen der
matadores zwaar gowond werd.
Een bende oproerlingen in den
Mcxiviaanschen staat Sonora is slaags geraakt
met een afdeeling geregelde troepen van 100
man. De oproerlingen verloren veel man
schappen; de Mexicanen hadden één doode
en 52 gekwetsten.
Keizer Wilhelm heeft een aan
zienlyke som beschikbaar gesteld voor de
noodlydende bewoners van het Eyachdal,
en twee afgerichte legerhonden den sultan
van Turkye ten geschenke aangeboden.
By den brand in de Antoni e-m y n
in Opper-Sileziö zyn 12 mynwerkers en even
veel paarden omgekomen. Vyf en twintig
personen worden nog vermist; mon vreest
dat ook dezen gestikt zyn. De brand is ontstaan
ten gevolge van een ontploffing van myngas.
De eigenaar van do myn, graaf Henkei von
Donnersmarch, heeft beloofd voor de verwanten
der omgekomenen te zullen zorgen.
Het prachtige paard, waarop
eens generaal Boulanger, „en revenant de la
revue", geschitterd heeft, heeft evenals zyn
meester het wisselvallige van de fortuin
ondervonden. Nadat het van den eenen be
zitter op den anderen is overgegaan, is het
ten slotte door don houder van een magazyn
van gemaakte kleeren in de Rue St. Martin
aangekocht, die het voor lichte vrachten
gebruikt, want zwaar werk kan het nu vyf-
tienjarigo dier, dat in de schoone dagen van
de „Boulango" door de juichende menigte
werl omringd, niet meer verrichten.
Het plaatsje Cameroon, in Vir-
ginië, is byna goheel in de asch gelegd. Om
streeks 52 huizen zyn verbrand. De schade
wordt op 300,000 dollars geschat.
In het departement Basses
Pyrenó9s duren de overstroomingen voort; de
laagliggende streken staan alle onder water.
De Baskische provinciën hebben veel geleden,
bruggen en wegen zyn weggespoeld en de
te velde staande gewassen vernield.
Een agent van Lloyd te St.-Brieux
(Brotagno) meldt dat het Britsche schip
„Why Not", bestemd naar Jersey met een
lading voeder en een aantal passagiers, op
zeo in brand ie geraakt. De bemanning zou
het schip verlaten hebben met achterlating
van de passagiers en is te Erqny geland.
Een telegram uit Ching-ICing
meldt dat den vreemden zmdelingenstatlons
te Kia Ting en Yochou hetzelfde lot heeft
getroffen als de nederzetting te Cheng-Toe.
Andere posten worden evenoens bedreigd.
Maatschappij der Nederlandsche Letter
kunde to Leiden.
Heden hield bovengenoemde Maatschappy
in het Nutsgebouw alhier hare 129ste jaar
iyksch9 vergadering, onder voorzitterschap
van prof. dr. Jan Ton Brink.
Met het oog op de veelomvattende agenda
zou deze 6lechts een kort woord tot opening
sproken. Schijnt or een levendig verlangen
ontwaakt te zyn, om do wet, waaronder zoo
vele jaren zeer gelukkig en rustig geleefd is,
tot hoogero volmaaktheid to brengen, waartoo
de voorzitter des vorigen jaars een diep ingry-
pend voorstel deod en waarop meerdere gevolgd
zyn, ware spnker op dit oogenblik gewoon
lid, hy zou e6ne motie van orde willen voor
stellen, om aan deze jaarlyksche vergadering
op te dragon de verscbillondo denkbeelden
tot wotsverbetering in bandon te stellen van
eene commissie, ter ontwerping van een
nieuwe herziening der tegenwoordige wet.
Voorts vestigde spr. de aandacht op het
voorstel der maandelykscho vergadering om
trent het oprichten van een gedonktoeken
voor Gonstantijn Huygcns. Een voorstel daartoe
ging van Prof. dr. J. Verdam uit, die 't nu
daartoo het jnisto tydstip achtte, omdat 't 4
Sept. 1896 driehonderd jaren geleden zal zyn,
dat do dichter van Voorhout, Hofwyck en
Zeestraat werd geboreü. Wy hebben Vondel
feesten gehad in 1867, waarto6 een gevleu
geld woord van Bakhuyzen van den Brink
aanleiding gaf, Hooftfeeston in 1881, waarby
onze onvergetelijke Matthys De Vries zoo vol
geestdrift sprak; 't schynt vreemd dat voor
Huygcns nog goen zichtbaar monument is
verrezen, als men bedenkt hoevele lauweren
Huygcns als staatsman, dichter en virtuoos
heeft gewonnen.
Met recht mocht dr. Verdam zyn voorstel
aanvangen met deze woorden: „Wat deed
voor hom do stad, welke hy steeds als zync
vaderstad besef on wdo; wat deed voor hem
het dierbaar 's Gravenhago, dat hy niet alleen
heeft bezongen en in zyno liederen vereeuwigd,
maar waarvoor hy ook eeno schoono toe
komst hoeft geopend door den met tnaio vol
harding tot stand gobrachten aanleg van do
Zeestraat, of den Schevoningschen weg. Zou
niet, al had Huygens geen andere aanspraak
op onze dankbaarheid dan hierdoor, do groote
Nederlander, de ecbto Vaderlander, dio zoo
innig geloofdo aan de toekomst van zyn land
en van zyne stad, alleen reeds daardoor de
eer van een goaonkteeken ten volle waar
dig zyn?"
Reods vroeger is er een zelfde denkboeld
geopperd, byv. door Potgieter, dio er de plaats
voor aangaf in den Haagschen vijver, een
wit marmeron bo l I, omloovord in voorjaar en
zomer door het frissche groen der boomen
en heesters. Do maandolyksehe vergadering
stelt voor f 100 uit de kas der Maatschappy
beschikbaar te stellen als eer.-te bydr.ige tot
oen fond?, dat door eeno bijzondere com
missie zal byeengelracbt worden. Deze com
missie zal bestaan uit leden en niet leden
der Maatschappy, van wie verwacht zal kunnen
worden dat zy de taak, om voor Constant n
Huygens een gedenkteektn op te richten met
geestdrift op zich zullen nomen.
Spreker drong dit voorstel am, door erop
te wyzen hoe in de laatsto 25 jaren byzor.der
veel work van Huygens gemaakt is, door P.
Hofman Peerlkamp, D. Schiokel en E. J. Pot
gieter, voorts J. A. Alberdingk Thym, mr.
D. Veegens, Th. Jorissen, John Donne, de profs.
Jonckbloet en Land en Verdam, J. H. W.
Unger, dr. H. J. Eymael, en uit onze dagen door
de uitgegeven werken van Huygens door de
Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen,
en door de critische uitgaaf van alle gedichten
van C. H. door dr. J. Worp, dan wat A. W.
Stellwagen, prof. dr. J. Polak en Van Eymael
er nog eens overschreven, dan is 't voornaamste
genoemd.
Men heeft Huygens lief om zyn vernuft,
de puntigheid van zyn uitdrukkingen en vooral
om zyne beminnelyke persooniykheid. Hy was
een harmonisch mensch. Hy was een zeer
buitengewoon wezen. Op zyn tweede jaar kon
hy de Tien Geboden opzeggen, op zyn vyfde
jaar leerde hy muziek en dansen, op zyn
zevende Fransch, op zyn negende Latyn. Tien
jaren oud kwam zyn geliefde leermeester
Johannes Dedel hem leges Latine loquendi en
eerlang Latynsche prosodie onderwyzen.
Van zyn 11de tot zyn 17de jaar schryft hy
verdienstelyke Latynsche verzen, hy oefent
zich in het spreken van Italiaanscb, Fransch,
Spaaoscb, Engelsch en Duitsch. En op zoo
verschillend gebied toont hy een bedrevenheid
of een vaardigheid, dat by byv. als 80 jarig
grysaard met groote ingenomenheid vertelde,
hoe hy na zyne promotie te Leiden tot doctor
in de rechten te Londen voor den pracht
liovenden Koning James I op de citer ge
spoeld had.
In Venetië won hy door zyn net Ital.
spreken de gunst der signoria (1620) en keerde
van daar terug gesierd met een gouden keten
van den Doge. Ook de Engelsche koning
ridderde hem om zyn Costelick mal.
Als dichter streeft Huygens naar zekeren
gullen volkstoon, als in zijn Schccpspraet, zyn
Sneldichten en zijn Trijntje Cornells, terwyl hy
aan de andere zydo wordt aangetrokken door
de Marinlsten in Italië, de Gongoristen in
Spanje, door Douzo en de zynen in Engeland
en hy zyno liefde openbaart voor wonder
spreuken, raadselachtige termen, zooals byv.
in zyne Charactères.
Spr. wees voorts op de buitengewone dien
sten, door Huygens als staatsburger bewezen
achtereenvolgens aan Frederik Hendrik, Wil
lem II, Amalia van Solms, Maria van Engeland
en Willem IIL
Als vader mocht hy room dragen op zyn
zoor. Christiaan, den Edison van zyn eeuw.
Als Hagenaar verwierf hy zich naam door
het verfraaien der stad.
En van dat alles getuigt menig gedicht,
vooral zyno sneldichten, waarin humor en
snaakschhtid den boventoon voeren.
65 jaar oud, werd hem door Amalia van
Solms (1661) opgedragen Louis XIV de terug
gaaf van h«t Prinsdom van Oranjj aan hot
huis van Oranje voor to stellen. Vier jiar
besteedde H. aan die opdracht en bereikte
met medewerking van Karei II, den koning-
licbtmis, zyn do -1. Hy deed daarop eene reis
naar het Prinsdom Oranje, waarover hy in
zyne Vita propria met ingenomenheid spreekt.
By zyn terugkomst was do Zeestraat van
Den Haag naar Scheveningen voltooid, en
moebt hy ook hier dus voldoening van zyne
ontworpen plannen smaken.
Maar genoeg voor Huygens gezegd voor
den man, die van zyn vroegste kindsheid tot zyn
negentigj .rigen ouderdom een voorbeeld was
van Hollandsche degelykheii, Hollandschen
kunstzin en Hollandschen sein ppiogsgoest.
Nog een anderon naam, nog oen ander man
bracht spr. in herinnering: dien van den in
1894 gestorven Piet Paaltjens. Spreker her
innerde dat het plan bestaat om de buste van
P. P., in wit marmer gebeiteld, to plaatsen in
een der zalen van ons Ryksmuseum. Hy wil
een posing doen om de sympathie daarvoor te
winnen. P. P. is voor Leiden en de Leidsche
studeerende joakheii eene classieke figuur.
Zyn gedichten in den L-idschen Stuienton-
almanak hebben eene vermaardhei i gekregen
zooals nooit aan dichters uit do Muzenzonen
is ten d^el gevallen. Denk aan de all -rkod-
cigsto schepping der figuur van P. Paaltjens;
aangetrokken door Heine, vreesde hy voor
dwepen met overgevoeligheid, en toch vooral
in latere gedichten klinkt dikwyls etn diep
weemoedig akkoord. Zoo, toon hy in 1S88 tot
zyn vriend Adnanus Arena (mr. A. Van Wes-
seu) zeido:
„'tGaat al voorby. De dag zal komen, Janus,
Dit het met u en my voorgoed gedaan is.
Tot sterrenregen gruizelen kometen,
In nacht vergaan, dat kunnen geen poëten.
Ziolang als Neerlands taal van lippen klinkt,
Zoolang ons volk Piet Paaltjens zang herzingt."
Hoe diep aangrypend!
Spr. wees op de eigenaardige plaats, die
Haverschmidt als letterkundige innam. Zyne
kunst was echt Nedorlaadschkunst, mocht
oek de sarcastische spot van Heinrich Heino
of de vriendeiyke humor van Charles Dickens
hem menigmaal in het diepst van zyn gouden
hart liobben gotroff n Gedurende zyn loven
oogstte by by val in vele kringen is het
wonder, dat zyne vrienden na zyn dood eeno
poging in het werk stellen, om hem in het
openbaar te huldigen?
By de aanbeveling van deze plannen en de
gedachte aan daartegen in tebrengon bezwaren,
herinnerde spr. aan het geduli der Vaderen.
In 1549, vertelde hy, by do joyeuse entrée
van Filips II te Rotterdam, hadden de vroed
schappen een houten beel l van Erasmus doen
vervaardigen als decoratie van een triomfboog,
waar de aanst. Erf heer zou ontvangen worden.
Het is te vermoeden, dat Filips II deze
attentie der Rotterdammers niet zeer harteiyk
zal hebben gewaardeerd.
Dezen vonden echter het houten beeld zoo
mooi, dat zy het als decoratie der stad be
hielden - maar hot kwam spoedig in verval
zoodat men in 1557 besloot een steenen beeld
van Erasmus te doen vervaardigen. In 1572
werd dit beeld door de soldaten van Bossu
vernield en in het water geworpen. Eerst in
1622 verrees het metalen pronkbeeld van
Erasmus, gemodelleerd door Hendrik De Keyzer
en Michiel Mierevelt.
Toen schreef Vondel een sonnet ter eere
van dit feit, en zeide hy van Erasmus:
„Zyn krans groent onverwelkt en bloeit voor
[afgunst veiligb,
Die onlangs was van steen, nu glinstert van
[metael,
En zoo de nyt zich steurt aan 's Helts ver-
[diende prael,
Wy gieten licht van gout dien Rotterdamschen
[heiligh."
Moge de volharding der Rotterdammers ons
opwekken tot navolgen, zeide spr., al durft hy
niet beloven, dat by de oprichting van een
gedenkteeken voor Constantyn Huygens een
Nederlandsch dichter zal opstaan met een
zoo heerlyk sonnet, als het juist vermelde
van Joost Van den Vondel 1
Nadat de Voorzitter aldus ue vergadering
had geopend, verkreeg de secretaris, de heer
E. Seipgens, het woord om een en ander mede
te deelen over den staat, de voornaamste
lotgevallen en handelingen der Maatschappy.
Ply deelde mee dat de heeren dr. A.
Kluyver, dr. J. Verdam en dr. J. W. Muller
naar aanleiding van de rede, door den heer
Van Manen het vorige jaar als voorz. gehou
den, hun ontslag als leden van het bestuur
hadden gevraagddat in de October-vergadering
do voorzitter in overweging had gegeven om
het bestuur voltallig te maken en voorgesteld
om genoemde heeren te verzoeken als leden
van het bestuur te willen aanbly ven. De heeren
Kluyver en Muller gaven aan dat verzoek
gehoor, de heer Verdam meende vooralsnog
daaraan niet to kunnen voldoen.
In zyne plaats werd nu als bestuurslid ge
kozen dr. Jan Ten Brink, aan wien teveua
het voorzitterschap werd opgedragen.
In de October-vergadering werden benoemd
tot Jid van de Commissie voor Taal- en Letter
kunde dr. J. H. C. Kern in plaats van dr.
Jan Ten Brink, voor Geschied- en Oudheid
kunde dr. J. G. R. Acquoy in plaats van mr.
S. J. Fockeina Andre®, van de Redactie dr.
Jan Ten Brink in plaats van dr. J. W. Muller.
In de November vergadering werden de
löden benoemd der commissie tot onderzoek
van de voorstellen van dr. W. C. Van Manen,
die mr, J. Heemskerk Az. tot voorzitter,
mr. S. J. Fockema Andre® tot verslaggever
verkozen.
In de verschillende maandelyksche verga
deringen, die geregeld plaats hadden, werden
de volgende onderwerpen behandeld: in die
van Nov. besprak dr. Jan Ten Brink een
vraagstuk uit het leven van Hooft. Alle levens-
beschryvers hebben een leemte gelaten in
Hooft's geschiedenis en wel van zyn terug
keer uit Italië Mei 1601 tot zyne inschryving
als student to Leiden Sept. 1606. Wat is er
voorgevallen in dit tydperk? was de vraag, door
den spreker gesteld, die waarschyniyk moet
worden opgolost met 't antwoord, dat Hooft
op het koopmanskantoor van zyn vader ge
plaatst werd, tot by, diep getroffen door den
vroegtydigen dood van mej. Brechtje Spieghels,
met wie hy verloofd was, zyn vader wist te
bewegen hem te Leiden in de rechton te laten
studeeren.
In die van December deed dr. A. Kluyver
eene raededeeling over een persoonsnaam by
Shakespeare, nl. Caliban van „The Thempest"
en meende den oorsprong van dien naam te
moeten zoeken in de Zigeunertaal, waar kalo
„zwartheid, zwarte kleur" beteekent; de
gewone afleiding of geiykstelling van Caliban
met Cannibal acht hy niüt overtuigend.
In die van Januari vestigde dr. S. G. De
Vries de aandacht op bot achtste Heft van Lizi
man's „Theatrolgeschichtliche Forscbungen"
en deelde daaruit een en ander mee, wat
Hrizmuller daarin over Nederl. toonetl en
Nederl. Tooneelisten te Hamburg in vroegere
eeuwen schreef. Daarna gaf dr. G. Kal ff,
van'Amsterdam, een en ander ten beste over
zeden en gowoonten te Amsterdam in de 17de
eeuw, over huiselijk leven, verdeeling van
den dag, de spyzen en dranken, de dienst
boden, de huiselijke feesten, de kleeding en
het toenemen van de weelde, de gebruiken
by de geboorte, de opvoeding en de kinder
spelen.
In die van Februari sprak dr. J. W. Muller
over den oorsprong van den Franschen roman
„de Renatten deed verslag van eene nieuwe
theorie onlangs ontwikkeld door den heer
L. Sudre. Volgens dezen zyn de Franscbo
branches meestal door de trouvères ontleend
aan in den mond des volks levende dieron-
soorten, aan de middeleeuwsehe folklore.
Die volksvertellingen echter waren van ver
schillenden oorsprong: sommige vanouds in
Frankryk inheemscb, andere mondeling uit
het Oosten of ook uit Noord Europa daarheen
overgebracht, weer andere door een langzame
filtratie uit middeleeawscho bewerkingen van
Nesopische fabels ontstaan. Eon en ander
werd aangetoond met voorbeelden. Dat ons
Noord Nederlandsch gedicht „van den Vos
Reinaerde" geheel verklaard zoude zyn uit eene
redactie, voorafgegaan aan de voor ons be
waarde van de beroemde branche., Lerisid",
zooals Sudre beweert, acht spr. geenszins
volledig bewozen.
In die van Maart hield dr. Joh?. Dys?rinck,
van Rotter lam, oen voordracht over een be
gaafd echtpaar uit het raidden van deze eeuw
den era.-Herv. pred. dr. M. A. G. Vorstman
te Gouda en mevr. Isabella Cathérine Vorst
man-Périer, die als „stillen in den lande"
oude en nieuwere letteren hebben beoefend.
In die van April trad mr. J. A. Feith, van
Groningen, op en sprak over den invloed, dien
de Nederlanders in vroegere eeuwen hebben
geoefend op de ontwikkeling van Brandenburg.
Spr. constateerde drie kolonisatiën van Neder
landers aldaar: eene in de 12deen 13deeeuw,
esne in de 17de eeuw onder den grooten
keurvorst, en eene in de 18de eeuw onder
Frederik den Grooten, en betoogde, dat de
invloed zich in alle drie die perioden vooral heeft
gekenmerkt op het gebied van landbouw, van
waterstaat en van kunst.
De secretaris las aan 't einde van zyn ver
slag de namen voor van de overleden leden
van de Maatschappy. Ze zyn de volgende:
Mr. W. R. Boer, te Utrecht, lid sedert 1851,
Dr. J. Cramèr te Utrecht, sedert 1851, Dr. A.
M. Cramer, te Haarlem, sedert 1854, Mr. D.
Van Eek, te 's-Hage, sedert 1886, Mr. L P.
Ermerins, te Middelburg, sedert 1887, Dr. J.
D. Frenay, to LeideD, sodert 1890, Dr. Tj.
Halbertsma, te Groningen, sedert 1873, S. G.
Heringa, te Kleef (Groenbeek), sedert 1862,
Dr. Isa&k Hooykaas, Noordwykerhout, sedert
1877, A. Van Lommei, te Mariëndal by
Grave, sedert 1874, J. C. Neurdenburg, te
Rotterdam, sedert 1871, Martinus Nyhoff, te
's-Hage, sedert 1867, F. S. Van de Pavord
Smits, te Leiden, sedert 1875, Mr. Dr. P.
Romeyn, te Leiden, sedert 1868, A. L. De Rop,
te Amsterdam, sedert 1875, Mr. W. P. Sautyn
Kluit, te Amsterdam, sedert 1865, J. N.
Scheltema, te Amsterdam, sedert 1877, Mr.
J. W. Staats Evers, te Arnhem, sedert 1865,
Dr. P. J. Vet, te Arnhem, sedert 1845,
en Mr. W. Wintgens, te's Hage, sedert 1874.
Na het uitbrengen van dit verslag stelde
do heer A. N. J. Fabius eeno motie voor om
deze vergadering voor eeno buitengewone
vergadering te verklaren, daar ze niet op den
by de wet bepaalden dag gehouden wordt,
welke motie echter werd verworpen.
Het verslag van den staat der Boekverza
meling gedurende het afgeioopen jaar werd
goedgekeurd onder dankzegging aan den
secretaris.
De bibliotheek heeft vele belangrijke ge
schenken gekregen, zoowel in boeken als in
handschriften, voornamelijk door het legaat
Kruseman.
Evenzoo werd goedgekeurd de overgelegde
rekening en verantwoording van den penning
meester.
Uit hot verslag van de Commissie voor
Geschied en Oudheidkunde bleek dat er in
den loop van het jaar onderscheidene byeen-
komsten gehouden zyn, o. a. waar dr. Acquoy
besprak dat oud Antwerpen dikwerf voor
komt als plaats van uitgave op het titelblad
van vele Katholieke liederen boekjes der 17da
eeuw, terwyl uit den naam van den uitgever
blykt dal 't Amsterdam moet zyn, waarschyn-
lyk om in Zuid-Nederland daardoor het debiet
te vergrooten.
Dr. Fruin vermeerderde zyne vroeger^
mededeelingen omtrent de onderhandelingen
van prins Willem II met Frankryk en gaf
een andermaal tal van voorbeelden van het
redden van een ter dood veroordeelde door
eene jonge dochter, die zich boreid verklaarde
met hem te trouwen, en trachtte dit gebruik
te verklaren. Ook besprak by het aandeel
van ons land in den slavenhandel, vooral in
de 17de eeuw.
Dr. Du Rieu gaf mededeelingen betrekkelyk
de Leidscho universiteit.
Mr. Fockoma Andre® besprak het werk
van Phil. Heck „die altlriesische Gerichts-
verfassung" en naar aanleiding daarvan den
oorsprong der standen in Friesland; ook hy
lichtte het bovenvermeld redden van een ter
dood veroordeelde toe, gaf eenige beschouwin
gen over Ne.leilandsch erfrecht, met name
over het eerder verdwynen van het familie
vermogen in sominigo provinciën dan in
andere. Ten slotte sprak hy over den eed,
dien do gedaagde had af te leggen by het
bezit gedurende jaar en dag.
Dr. Plyyte gaf de geschiedenis van een
vondst van wapenen in het afgeioopen jaar
te Schoonebeek, bij Dalen.
Dr. Blok besprak den oorsprong van den
Frieschen adel riaar aanleiding van do uit
gave van het Groningsch Oorkondenboek;
behandelde de oude afkomst der burggraven
van Leiden; sprak, naar aanleiding van een
plaatwerk over de tuf6teenkerken in Dene
marken, over do overeenkomst van deze en
die in Groningerland, enz., enz.
Mr. Dozy wees er op dat de naam Borstel-
brug to Leiden verkeerd wordt gespeld en
moet zyn, zooals 't ook heet in den mond
des volks: Bostelbrug. Dezelfde spreker gaf
ook bydragen tot de geschiedenis van de
organisatie van hot binnenvervoer te Leiden
in do 17de eeuw door Nic. Clignet. Hy bracht
tweo 17de eeuwsche kerfstokken en andere
voorwerpen uit het gemeente-archief ter tafel.
De Commissie voor Taal- en Letterkunde
hield geregeld hare byeenkomsten.
Zy behartigde de belangen van en hield
zich bezig met de verzorging van d8n inhoud
van het ..Tydschrift voor Nederlandsche Taai
en Letterkunde", uitgegeven vanwego de
Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde.
Hare bemoeiingen ten opzichte van de nieuwe
uitgave van Van der Schueren's „Teuthorista"
(Kloefsch Ilollandsch en Latynsch Woorden
boek uit de 15 ie eeuw) hebhen daartoe ge
leid, dat thans reeds 2S0 blaczyden (meer dan
de helft van het gehede werk) zyn afgedrukt.
Wanneer de tyd het gedoogde, werden door
onderscheidene leden der Commissi* weten-