N°. 10812.
(§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 22 Mei.
Feuilleton.
TWEE NICHTJES.
"Vrijdag 24 NIei. A°. 1895.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COTTRANT:
Voor Leiden per 3 maandon. f
Franco per posta 1.40.
Afzonderlijke Nommers i0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËR:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere
letters naar plaatsruimte,
wordt f 0.05 berekend.
Vdor het incasseeren buiten de stad
Tweede Blad.
Officiëele HeunisgevingeD*
Inschrijving Schutterij.
Burgemeeuler ®n Wethouders van Leiden herinneren
bij deze nogmaals den belanghebbenden (de geborenen
in 1 8 7 U en voor zoover zij zioh tustchentjjds in
de gemeente heoben gevestigd en alhier nog niet
voor de schutterij moohten zgn ingeachroven, ook
de geborenen in 18 61 tot 1 8 6 9) hunne verplich
ting om zioh voor den schutterlijken
dienst te doen iiftchrijveD.
De gelegenheid beetaat daartoe dagelijks (Zon- en
feestdagen uitgezonderd) ten Iiaadhuize, tusschon
1012 e* 24 uren, terwijl op den leten Juni
aan et. de registers van inschrijving worden ge
sloten en zij, die zich met vóór dat igdötip hebben
doen inschrijven, bg ontdekking, ambtshalve
ingeschreven en door den öchuttersraad tot cone
geldboete verwezen zullen worden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
21 Mei 1895. E. KIST, Secretaris.
Burgemee«t«r en Wethouders der gemeente Leiden
brengen ter algemeeue kennis, dat do gelegenheid
tot het inbrengen van bezwaren tegen het verzoek
van bet Collegium Civitatis Academicae Lugduno
Batavae Supremum, om vergunning toe p'aataing en
in-werfeiog-brengiug van een locomobiel voor de
electri8ohe verliohting van het feeetterroiu op het
Park, wegens het invallen van den Hemelvaartsdag,
niet zal worden verschaft op 2 3 Mei a. s., maar op
Yrgdag 24 Mei d. a. v., des voormiddags
te elf uren, op bet Baadhuis.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
21 Mei 1895. E. KIST, Secretaris.
Tot predikant der Ned.-Herv. gemeente
te Kaag is beroepen de heer Mense, candidaat
tot den Heiligen Dienst te Ede, prov. Gelderland.
De rekening der uitgaven en ontvangsten
▼an den Oudendykscben en Plas Polder, onder
de gemeente Woubrugge, dienstjaar 1894,
bedraagt aan werkelijke inkomsten ƒ8464.68
en werkelijke uitgaven ƒ8065.7871. Het batig
saldo is dus 398 89'/2.
Als voornaamste post van ontvangst komen
hierin voor de batige saldo's der rekeningen
over 1893, ad 4993.'0072» en in uitgaaf, af
lossing en renten ad 4320.
Voor het akte-oxamen L. O. is toegelaten
de heer H. Groenendijk, te Alfen a/d. R\jn.
Tot dusver waren te 's Gravenhage van
liggeld binnen de grachten der gemeente vrij
gesteld vaartuigen, die niet behooren aan
ingezetenen of bü hen in gebruik z^n, ge
durende de maanden Januari, Februari,
November en December, wanneer zy niet
anders inhouden dan het huisraad en de
g09deren, by den schipper zelf en zijn gezin
in gebruik. De meeste dezer vaartuigen be
hooren thuis te Leiden, Haarlem, Amsterdam
of Rotterdam, waar geen vrijstelling van
haven- of liggeld bestaat, binnen welke ge
meenten z\j slechts den tijd doorbrengen,
gedurende welken in Den Haag het recht
verschuldigd is, terwijl de gemeente dan
nog bovendien vaak belast wordt met de
kosten van lichting van die schepen, welke
meermalen zinken. Op grond van een en ander
heeft de Haagsche gemeenteraad gisternamid
dag besloten de bedoelde vrijstelling te doen
vervallen.
Voorts heeft de Raad zich vereenigd met
de voorwaarden, onder welke gratis-genees
middelen uit de gemeente-apotheek zullen
worden verstrekt ten behoeve van de armlastige
patiënten in het Ziekenhuis van den H.
Joannes de Deo en in het Israëlietisch
Ziekenhuis.
De fabrikant van beroemd Haagsch porse
lein uit het laatst der 18de eeuw, Lyncker,
is vereeuwigd in een straatnaam in het Zuid
westelijk gedeelte der residentie.
De begrafenis van den med. dr. E. S.
Stein, te 's Gravenhage, geschiedde gisteren,
volgens het verlangen van den overledene,
met deftigen eenvoud op het kerkhof „Eik
en-Duinen."
In de volgkoetsen bevond zich een achttal
geneesheeren, leden der commissie uit de
Haagsche geneeskundigen, die den overledene
onlangs een huldebetoon hadden gebracht.
De lijkkoets werd gereden door den gewezen
koetsier van wyien dr. Stein, terwijl dokters-
koetsiers de volgkoetsen bestuurden.
Op den doodenakker haddon zich verschil
lende andere geneesheeren en een groot aantal
dames en heeren vereenigd, om een laatste
groete te brengen aan den hooggewaardeerden
bekwamen medicus en vriend.
Bij de groeve werden door dr. Blom Coster
on dr. Van Tienhoven een krans en een
palmtak op do lijkkist neergelegd en toen, in
aandoenlijke stilte, de kist in het graf was
neergezonken, sprak dr. Hendrik De Jong oen
woord namens de weduwe, om dank te be
tuigen voor de groote belangstelling aan allen
en in 't bijzonder aan de geneesheeren, die
met zooveel toewijding den overledene hadden
bijgestaan. Daarmede was de plechtigheid
geëindigd.
De heer J. P. "Wenteler, hoofdcommies
ten bureele van den geneeskundigen dienst,
te 's-Gravenhage, mocht gisteren den dag ber
denkeu, waarop hy 50 jaren geleden in 's lands
dienst trad.
Toen de jubilaris gisterochtend op het bureel
verscheen, ontving hy namens den generaal-
majoor Van der Burcht van Lichtenbergh,in
specteur van den geneeskundigen dienst, de
uitnooJiging in diens bureel te komen, waar
de heer "Wenteler alle ambtenaren ver
eenigd vond.
In zeer waardeerende bewoordingen wenschte
de generaal den jubilaris met zijn gouden feest
geluk en bood hem, namens de ambtenaren,
eon fraai kunstvoorwerp aan als herinnering
aan dezen dag.
Getroffen bedankte de heer Wenteler voor
dit biyk van sympathie.
Het verdere gedeelte van den dag bracht
de jubilaris in den familiekring door. Talryke
blijken van belangstelling, waaronder vele
bloomgescbenken, mocht de heer Wenteler
nog thuis ontvangen.
De heer Legrand, gedurende twaalf jaren
Fransch gezant te 's-Gravenhage, verliet
gistermiddag te twee uren de residentie. Vele
diplomaten, ministers, oud-ministers en andere
autoriteiten en belangstellenden waren aan
het station der Holl. Spoor. De vertegenwoor
digers van Fransche instellingen hier te lande
vergezelden hem tot Rotterdam.
Naar het „Vad." verneemt, is wc-'dra
een besluit te verwachten, waarby de schuttery
in de achtste afdeeling uit haar rust wordt
gewekt.
Dit besluit, zegt het blad, zal zeker vele
tongen in beweging brengen, daar de achuttery
te Scheveningen tal van jaren wy meenen
sedert het jaar 1868 aan geen oefeningen
behoefde deel te nemen en vele schutterplich-
tigen zich te Scheveningen vestigen met het
oogmerk by de rustende schuttery te worden
ingeiyfd. Reeds in het aanstaande najaar zal
het besluit worden uitgevoerd en een compagnie
gevormd worden, die geoefend zal worden.
Ook kunnen wy nog mededeelen, dat maat
regelen zullen genomen worden om de visschery
niet te benadeelen, door byvoorbeeld de
visschers, die behooriyk gemonsterd hebben,
telkens voor een jaar van de oefeningen vry
te stellen.
Men schryft aan „De Amsterdammer:"
Aan de ontvangers der registratie en suc
cessierechten is opgedragen de contröle over
de aangegeven waarde van overgedragen of
nagelaten vaste goederen. Zooals bekend is,
moeten zy, indien blykt dat die aangegeven
waarde te laag is, eene gerechtelyke waar
deering der betrokken onroerende goederen
doen plaats hebben. Zy mogen daartoe echter
niet overgaan zonder machtiging van den
betrokken directeur dor registratie, en deze
geeft die machtiging niet, tenzy blykt dat
het verschil tusschen de vermoedelyke en de
aangegeven waarde blykbaar meer dan een
achtste bedraagt. Nu hebben sommige direc
teuren der registratie eene zeer ruime opvatting
van die bepaling, en weigeren zy byna zonder
uitzondering ieder verzoek om machtiging van
de ontvangers voor eene gerechtelyke waar
deering. Dit is by v. het geval met den directeur
der registratie te 's-G^venhage voor de pro
vincie Zuid-Holland, die genoegzaam elk voor
stel der ontvangers tot het doen eener gerech
telyke waardeering van nagelaten en te laag
aangegeven onroerende goederen weigert, wat
natuurlyk ten gevolge heeft, dat jaariykseen
belangryk bedrag aan successierecht door
eeiiyko aangevers wordt ontdoken, en dat
o. a. is gebleken by eene aangifte van onroe
rende goederen, die door de aangevers waren
geschat op ongeveer eene halve ton, doch by
onderzoek bleken omstreeks eene waarde van
twee ton te bezitten.
Die kolossale ontduiking werd ontdekt door
den heer E. H. J. Lasonder, inspecteur der
registratie voor den ambulanten dienst in
Arnhem, die belast was met het nazien van een
kantoor van successie te 's Gravenhage, alwaar
de bedoelde goederen in eene memorie van
aangifte van eene opengevallen nalatenschap
waren aangegeven op anderhalve ton lager
dan hunne werkelijke waarde.
De minister van financiën, daarvan onder
richt, heeft thans aan gemelden inspocteur
opgedragen een onderzoek in te stellen, od zich
daarby door deskundigen te doen voorlichten,
naar de aangegeven waarde der onroerende
goederen, die in de laatste twee jaren zyn
overgedragen of nagelaten, en dit onderzoek
uit te strekken over de gelieele provincie Zuid-
Holland, waaruit dan zal kunnen biyken met
hoe weinig zorg de controle op de aangegeven
waarde der onroerende goederen in die pro
vincie geschiedt, en hoe belangryk de ontdui
kingen zyn van rechten van successie en van
overgang, die aan 's Ryks schatkist werden
onttrokken en waarin de residentie geacht mag
worden in de eerste plaats uit te munten,
zoodat het spreekwoord „de gelegenheid maakt
den dief' ten volle bewaarheid wordt.
Talryk was de menigte, die zich gister
middag naar de algemeene begraafplaats te
Utrecht begeven had voor 't brengen eener
laatste eerbewyzing aan nu wylen dr. J. Cramer,
in leven hoogleeraar aan de Universiteit aldaar,
onder wier leerlingen hy in jonger jaren reeds
uitgeblonken had, zooals prof. dr. G. H. Lamers,
die aan het graf uit naam van den Senaat der
universiteit den gewezen ambtgenoot een diep
gevoelde hulde bracht, daarby deed uitkomen,
hem daarby ook teekenende als teerbemind
echtgenoot en vader in een lieven huiselyken
kring, als volijverig evangeliedienaar in ver
schillende gemeenten, als trouw vriend, maar
vooral ook als dienaar der theologische weten
schap. „De schoone en veelomvattende taak,
welke hy zich had voorgesteld by de studie
des N. T., heeft hy niet mogen afwerken,
maar zyn werken zal vruchtdragend zyn by
de theologen van nu en later".
Daarna dankte jhr. Van Rappard den zoo
algemeen beminden leeraar, namens het Stu
dentencorps, waarna de heer Beukenhorst ge
tuigde van de byzondere vereering door de
studenten der theologische faculteit, en de
heer Van Hoogenhuyze sprak namens het
gezelschap „Secor Dabar," van welk gezel
schap als student de overledene eenmaal de
ziel was.
Maar ook van uit de verte spraken stem
men van waardeering en vereering. Zoo uit
Groningen die van ds. Meerdink, die 40 jaar
Cramer in trouwe vriendschap gekend heeft
en in herinnering bracht wat deze ook te
Groningen heeft gewerkt, en zoo uit Amster
dam ds. Hoogerzeil, die er van kwam getuigen
hoe dr. Cramer daar nog in de gedachten en
harten van zoo velen is biyven voortleven.
Na al die bewyzen van oprechte waar
deering dankte de oudste zoon van den over
ledene, dr. Cramer, predikant te Alkmaar,
namens zyne moeder, broeders en zusters,
voor de eer, den geliefden afgestorvene be
wezen, en voor de betoonde liefde, die zyne
lievo moeder bovenmate verkwikt had.
By den uitgever W. Hilarius Wzn., te
Almeloo, is verschenen een maandschrift voor
jonge dames, onder den titel „Excelsior". In
de inleiding van het eerste nummer wordt wel
toegegeven, dat er reeds zeer veel tydscbriften
bestaan en vele goede zelfs, doch geen van
die alle houdt, zegt de redactie van
„Excelsior", opzettelijk de belangen en do
behoeften van jonge meisjes in het oog, en
daarin zal juist het zwaartepunt liggen van
het streven der redactie.
In het eerste nummer komen een elftal
stukjes voor, waaronder een muziekstukje van
Catharina Yan Rennes, getiteld: „Als uw ge
luk een bloem was De verschillende
8 ukjes proza laten zich zeer prettig lezen, tn
riaast menige raadgeving staan vele bladzyden
van wezenlyk literairen aard. In „Zomer
nacht" o. a. komt het volgende natuuriafi-
reeltje vóór, dat door keurigen styi en er- estige
gedachte uitmunt:
„"VVat hebben we lang geslapen l zeiden «-c.
sneeuwklokjes en anemonen en rekten zich
uit tot hare hoofdjes ver boven den grond
uitstaken en ze lachend om zich heen keken.
De zon koesterde hare kinderen en riep ze
allen op, om het heerlyk feest te vieren der
ontwakende lente I De vogels zongen en
zwierden door de heldere lucht, en de beekjes,
die langen tyd bevrozen waren geweest, kab
belden en ruischten en vertelden elkander
grappige verhalen, zoodat de kleine golven
dikwyis schaterend uiteenspatten".
Eene kleine opmerking zy hier geoorloofd.
De laatste helft van het verschenen nummer
is hoofdzakelijk samengesteld uit stukjes van
somberen aard, welke door velen minder ge
schikt zullen geacht worden voor jonge meisjes,
die pas de schoolbanken hebben verlaten. Van
een tijdschrift, dat, zooals in de inleiding staat,
zich voorstelt, krachtig te zullen medewerken
om de jonge meisjes den overgang van de
school in het leven gemakkelyker te maken,
mag men verwachten dat het in de eerste
plaats opwekkende lectuur zal bevatten, en
de bovenbedoelde helft is wel wat heel somber
gestemd.
Het tydscbrift staat onder redactie van mej.
Titia Van der Tuuk.
De admiraal van de Russische vloot, de
de heer T. Doubassoff, is in het „Hotel den
Ouden Doelen" te's-Gravenhage aangekomen.
Volgens mededeeling, by de regeering
ontvangen van den Franschen gezant, zal van
1 Juni tot 15 September a. s. te Parys eene
internationale tentoonstelling op het gebied
van hygiëne plaats hebben. De „Sts.-Ct." van
heden behelst nadere bijzonderheden.
Opleiding tot officier van gezondheid.
By koninklijk besluit van 8 dezer (opge
nomen in de Staatscourant van 21 dezer) is,
met wyziging van het reglement voor de op
leiding van studenten in de geneeskunde aan
de Nederlandsche universiteiten tot officier
van gezondheid by het leger in Ned.-Ir.dië of
by de zeemacht, bet volgende bepaald:
lo. voor degeneD, die na 1 Mei 1895 in
opleiding worden aangenomen voor officier
van gezondheid by de zeemacht geldt do
reductie van het subsidie, zooals die by he:
koninklyk besluit van 12 April 1889 No. 66
werd bepaald voor de studenten in de ge
neeskunde aan de Nederlandsche Universiteiten
die na 1 Mei 1889 zyn aangenomen ter op
leiding tot officier van gezondheid by het
leger in Ned.-Indië;
2o. voor degenen, die nk 1 Mei 1895 tot
uit. Juli 1896 in opleiding worden genomen
voor officier van gezondheid by genoemd leger,
worden de bedragen, de premiën, enz., om
schreven in art. 4 van het reglement, ver
minderd met 40 ten honderd, Eullendo echter
het subsidie in totaal de som van 4000 niot
te boven'gaan.
13)
Nu, by ziet er fraai genoeg uit voor
een eebten graaf, zeide Prentiss. Hy zou al
die heeren mot groote titels, die naar Amerika
overkomen, in de schaduw stellen. Maar als
ik u was, juffrouw Betsy, zou ik toch maar
een beetje oppassen. Ondanks zyn titel, is
hy waarscbyniyk nog armer dan een platte
lands dominee en leeft hy in een oud, vervallen
huis, dat met lederen krachtigen storm gevaar
loopt ineen te storten.
Neen, daarin vergist ge u, viel Louise
hem haastig in de rede. Hy woont in een
groot kasteel, een prachtig kasteel, ergens
dicht by den Ryn. Hy heeft er ons alles van
verteld en ook van zyne familie; hy is de
oudste en er zijn nog vier zoons en eene
dochter. Diie van zyne broers zyn by het
leger en zyne zuster is pas getrouwd.
Hy schynt u goed op de hoogte gebracht
te hebben, zeide Prentiss kalm; maar hy
wierp een onderzoekenden blik op Louise's
gelaat. Hare wangen waren eenigszins hooger
gekleurd.
Waarom is hy hier? Toch zeker niet
om het bronwater te gebruiken?
Wel, mynheer Prentiss, zeide Betsy
lachend, om u de waarheid te zeggen, ie hy
hier om Louise en my. Het spyt me, dat ik
niet zeggen kan, dat hy om my alleen blijft,
maar ik vrees, dat ik de eer met Louise
deelen moet. Hy kwam ongeveer tien dagen
geleden, weet u, en hy verwachtte een paar
vrienden, met wie hy naar Zwitserland zou
gaan.
Maar by kreeg een telegram je herin
nert je nog wel dat telegram, Louise, dat
we hem zagen lezen? waarin ze zeiden,
dat ze eerst drie weken later konden komen.
Hy was toen eerst van plan naar Baden-
Baden te gaan of naar Wiesbaden of eene
andere vroolyko plaats, maar toen leerde hy
ons kennen en hy besloot daarom hier te
wachten. Ik hoop, dat die vrienden hem in
't geheel niet komen weghalen.
Hij kon stellig geen lieflijker gelegen
plekje dan Rippoldsau uitgekozen hebben,
zeide Louise opstaande, toen ze zag dat hare
tante de tafel verliet. Ze begaf zich naar het
balkon. Prentiss volgde haar daar en ging
op oen der lage atoeltjes zitten, met zyne
armen over de balustrade geleund.
Ja, Rippoldsau is een aardig plaatsje,
zeide hy, maar toch op den duur vervelend
voor een jongmenscb, die aan een druk leven
gewend is, zooals de graaf waarscbyniyk.
O, maar het is hier in den omtrok overal
zoo verrukkeiyk mooi, antwoordde Louise,
naast hem tegen den muur leunend, waardoor
hare slanke, welgevormde gestalte nog beter
uitkwam. Ik geloof niet, dat ik ooit iets
schooners zag dan dit plekje. Hebt gy niet ge
noten op uw tocht van Wolf bach af hierheen?
Jawel, Ik vond dat heel mooi, antwoordde
by, tamelyk onverschillig, maar hy zag haar
met een blik vol innig welgevallen aan. Ook
zy liet een oogenblik hare oogen op hem
rusten; toen bedacht zy zich plotseling, dat
de graaf nooit in hare tegenwoordigheid zou
zyn gaan zitten terwyi zy stond, en zyne
onverschillige houding hinderde haar.
Wachtende op den graaf, denk ik, zeide
Prenties, met zyne handen door zyn dik,
zwart baar woelend, dat, hoewel kort geknipt,
toch nog kruldo. Neen, laten we niet naar
binnen gaan. Ik ben hier gekomen om u,
niet om haar, en 't is hier zoo lekker buiten.
Wilt ge niet gaan zitten?
Dit zeggende, trok hy zonder op te staan
een stoel naar zich toe.
Neen, dank u, ik biyf liever staan.
Gy hebt het immers niet koud? vroeg
hy. Wacht, bier is eene sjaal. Doe die om.
Hy nam een doek op, welke daar lag, en
wierp hem onhandig over hare schouders,
met den verkeerden kant naar boven. Louise
fronste even de wenkbrauwen, terwyl ze het
veranderde.
Ja, ik weet wel, dat ik onhandig ben,
zeide hy, verontschuldigend, want hy had den
ontevreden trek op baar gelaat opgemerkt.
Louise; is de graaf hier voor u of voor Betsy?
Deze plotselinge, onverwachte vraag en de
weglating van het woord „juffrouw" vóór
haren naam, bracht haar in de grootste ver
warring. Nog nooit te voren had hy haar zóó
aangesproken. Ze keek hem aan zonder te
antwoorden, en een diepe blos overdekte
haar gelaat. Hy bemerkte zyne fout en ook
hy kleurde.
Ik vraag u verschooning, juffrouw Louise.
Het paste my niet op die wyze tot u te
spreken. Ik kan me begrypen, dat u er zich
over verwondert. Komt, laten wy hem ver
geten en samen nog wat praten, zooals we
vroeger plachten te doenl Wilt u niet gaan
zitten? Wanneer ge daar etaat, schynt ge
zoo ver af.
Maar ze waren niet dichter by elkaar, toen
ze op den haar aangeboden stoel had plaats
genomen. Noen, de afstand was eigeniyk veel
grooter geworden dan toen de Oceaan tusschen
ben in lag.
Vertel my wat van uzelve, zeide hy met
een lichten zucht, dien ze echter niet op
merkte. Ik heb u zoo vreeselyk gemist, ter
wyl gy hier volkomen gelukkig waart; gy
wordt in de gelegenheid gesteld dat alles te
zien, waarnaar ge zoozeer verlangdet. Gy zyt
due in geen enkel opzicht in uwe verwach
tingen teleurgesteld.
O neen, volstrekt niet, was het baaBtig
gegeven antwoord. Hoe zou dat ook mogelyk
kunnen zyn? Van het begin tot het einde heb
ik genoten. Ik kan er niet aan denken, dat wy
ai zoo spoedig naar huis zullen terugkeeren.
Het ligt ongetwyfeld aan myne opvoeding,
dat ik my zoo iets niet kan voorstellen, zeide
by. Ik voor my zou liever een dag van den
morgen tot den avond hard op myn kantoor
werken en vermoeid van den arbeid thuis
met smaak gaan eten, en de overtuiging
hebben, dat ik iets uitgevoerd bad, dan dat
ik van de eene kathedraal naar de andere,
van het eene hok in het andere zou draaien.
Hokken 1 maar mynheer Prentiss! riep
Louise uit. Ziet ge wel, daar hebt ge 't
alweer u kunt er zelfs niet over praten
zooals het behoort.
Neen, dat is waar, zeide hy kortaf.
Er volgden eenige oogenblikken van stilte.
De graaf was de kamer binnengetreden.
Louise boorde zyne zachte, welluidendo stem ej
Betsy's vroolyken lach. Maar Prentiss dacht
er niet aan om te vragen, of ze zich by het
gezelschap wenschte te voegen. Het is waar,
hy bad eene lange reis afgelegd om haar te zien
en zy voelde zich daarom wel eenigszins ver
plicht te doen wat hy wenschte.
Maar zou hy het gesprek dan nooit her
vatten? Dat stilzwygen was ondraaglyk. Zo
deed eeno krachtige poging om hare gedachten
te verzamelen, en zich tot hem wendende,
zeide ze:
Kunt go my mets over Troy vertellen?
Hy zag haar ernstig aan en antwoordde:
Die vraag had ik reeds lang verwacht.
Ik wist wel, dat ge niet zoo veranderd kondet
zyn on al zyt ge nu zoo met Europa inge
nomen, juffrouw Louise, hoop ik tocb, dat gy
nog eenige gehechthoid gevoelt voor uw tehuis?
Natuurlyk, antwoordde ze op ongedul-
digon toon. Ik kan nergens anders terecht,
en ik moet er blyven, of ik wil of niet.
Neen, indien gy er op deze wyze over
spreekt, dan is het geen tehuis meer voor u
te noemen, zeide Prentiss, pyniyk gotroffen
door hare onverschillige woorden. U zyt ver
anderd, juffrouw Louise, méér dan ik eeret
vermoedde.
U meent dat ik niet verbeterd ben?
Juist, antwoordde hy, baar met zyne
vriendelyke oogen kalm aanziende, maar uit
die oogen scheen ploteeling alle vroolykh ii
verdwenen. (Wordt vervolgd.)
DAGBLAD.