N°. 10812. (§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 22 Mei. Feuilleton. TWEE NICHTJES. "Vrijdag 24 NIei. A°. 1895. LEIDSCH PRIJS DEZER COTTRANT: Voor Leiden per 3 maandon. f Franco per posta 1.40. Afzonderlijke Nommers i0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËR: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Vdor het incasseeren buiten de stad Tweede Blad. Officiëele HeunisgevingeD* Inschrijving Schutterij. Burgemeeuler ®n Wethouders van Leiden herinneren bij deze nogmaals den belanghebbenden (de geborenen in 1 8 7 U en voor zoover zij zioh tustchentjjds in de gemeente heoben gevestigd en alhier nog niet voor de schutterij moohten zgn ingeachroven, ook de geborenen in 18 61 tot 1 8 6 9) hunne verplich ting om zioh voor den schutterlijken dienst te doen iiftchrijveD. De gelegenheid beetaat daartoe dagelijks (Zon- en feestdagen uitgezonderd) ten Iiaadhuize, tusschon 1012 e* 24 uren, terwijl op den leten Juni aan et. de registers van inschrijving worden ge sloten en zij, die zich met vóór dat igdötip hebben doen inschrijven, bg ontdekking, ambtshalve ingeschreven en door den öchuttersraad tot cone geldboete verwezen zullen worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 21 Mei 1895. E. KIST, Secretaris. Burgemee«t«r en Wethouders der gemeente Leiden brengen ter algemeeue kennis, dat do gelegenheid tot het inbrengen van bezwaren tegen het verzoek van bet Collegium Civitatis Academicae Lugduno Batavae Supremum, om vergunning toe p'aataing en in-werfeiog-brengiug van een locomobiel voor de electri8ohe verliohting van het feeetterroiu op het Park, wegens het invallen van den Hemelvaartsdag, niet zal worden verschaft op 2 3 Mei a. s., maar op Yrgdag 24 Mei d. a. v., des voormiddags te elf uren, op bet Baadhuis. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 21 Mei 1895. E. KIST, Secretaris. Tot predikant der Ned.-Herv. gemeente te Kaag is beroepen de heer Mense, candidaat tot den Heiligen Dienst te Ede, prov. Gelderland. De rekening der uitgaven en ontvangsten ▼an den Oudendykscben en Plas Polder, onder de gemeente Woubrugge, dienstjaar 1894, bedraagt aan werkelijke inkomsten ƒ8464.68 en werkelijke uitgaven ƒ8065.7871. Het batig saldo is dus 398 89'/2. Als voornaamste post van ontvangst komen hierin voor de batige saldo's der rekeningen over 1893, ad 4993.'0072» en in uitgaaf, af lossing en renten ad 4320. Voor het akte-oxamen L. O. is toegelaten de heer H. Groenendijk, te Alfen a/d. R\jn. Tot dusver waren te 's Gravenhage van liggeld binnen de grachten der gemeente vrij gesteld vaartuigen, die niet behooren aan ingezetenen of bü hen in gebruik z^n, ge durende de maanden Januari, Februari, November en December, wanneer zy niet anders inhouden dan het huisraad en de g09deren, by den schipper zelf en zijn gezin in gebruik. De meeste dezer vaartuigen be hooren thuis te Leiden, Haarlem, Amsterdam of Rotterdam, waar geen vrijstelling van haven- of liggeld bestaat, binnen welke ge meenten z\j slechts den tijd doorbrengen, gedurende welken in Den Haag het recht verschuldigd is, terwijl de gemeente dan nog bovendien vaak belast wordt met de kosten van lichting van die schepen, welke meermalen zinken. Op grond van een en ander heeft de Haagsche gemeenteraad gisternamid dag besloten de bedoelde vrijstelling te doen vervallen. Voorts heeft de Raad zich vereenigd met de voorwaarden, onder welke gratis-genees middelen uit de gemeente-apotheek zullen worden verstrekt ten behoeve van de armlastige patiënten in het Ziekenhuis van den H. Joannes de Deo en in het Israëlietisch Ziekenhuis. De fabrikant van beroemd Haagsch porse lein uit het laatst der 18de eeuw, Lyncker, is vereeuwigd in een straatnaam in het Zuid westelijk gedeelte der residentie. De begrafenis van den med. dr. E. S. Stein, te 's Gravenhage, geschiedde gisteren, volgens het verlangen van den overledene, met deftigen eenvoud op het kerkhof „Eik en-Duinen." In de volgkoetsen bevond zich een achttal geneesheeren, leden der commissie uit de Haagsche geneeskundigen, die den overledene onlangs een huldebetoon hadden gebracht. De lijkkoets werd gereden door den gewezen koetsier van wyien dr. Stein, terwijl dokters- koetsiers de volgkoetsen bestuurden. Op den doodenakker haddon zich verschil lende andere geneesheeren en een groot aantal dames en heeren vereenigd, om een laatste groete te brengen aan den hooggewaardeerden bekwamen medicus en vriend. Bij de groeve werden door dr. Blom Coster on dr. Van Tienhoven een krans en een palmtak op do lijkkist neergelegd en toen, in aandoenlijke stilte, de kist in het graf was neergezonken, sprak dr. Hendrik De Jong oen woord namens de weduwe, om dank te be tuigen voor de groote belangstelling aan allen en in 't bijzonder aan de geneesheeren, die met zooveel toewijding den overledene hadden bijgestaan. Daarmede was de plechtigheid geëindigd. De heer J. P. "Wenteler, hoofdcommies ten bureele van den geneeskundigen dienst, te 's-Gravenhage, mocht gisteren den dag ber denkeu, waarop hy 50 jaren geleden in 's lands dienst trad. Toen de jubilaris gisterochtend op het bureel verscheen, ontving hy namens den generaal- majoor Van der Burcht van Lichtenbergh,in specteur van den geneeskundigen dienst, de uitnooJiging in diens bureel te komen, waar de heer "Wenteler alle ambtenaren ver eenigd vond. In zeer waardeerende bewoordingen wenschte de generaal den jubilaris met zijn gouden feest geluk en bood hem, namens de ambtenaren, eon fraai kunstvoorwerp aan als herinnering aan dezen dag. Getroffen bedankte de heer Wenteler voor dit biyk van sympathie. Het verdere gedeelte van den dag bracht de jubilaris in den familiekring door. Talryke blijken van belangstelling, waaronder vele bloomgescbenken, mocht de heer Wenteler nog thuis ontvangen. De heer Legrand, gedurende twaalf jaren Fransch gezant te 's-Gravenhage, verliet gistermiddag te twee uren de residentie. Vele diplomaten, ministers, oud-ministers en andere autoriteiten en belangstellenden waren aan het station der Holl. Spoor. De vertegenwoor digers van Fransche instellingen hier te lande vergezelden hem tot Rotterdam. Naar het „Vad." verneemt, is wc-'dra een besluit te verwachten, waarby de schuttery in de achtste afdeeling uit haar rust wordt gewekt. Dit besluit, zegt het blad, zal zeker vele tongen in beweging brengen, daar de achuttery te Scheveningen tal van jaren wy meenen sedert het jaar 1868 aan geen oefeningen behoefde deel te nemen en vele schutterplich- tigen zich te Scheveningen vestigen met het oogmerk by de rustende schuttery te worden ingeiyfd. Reeds in het aanstaande najaar zal het besluit worden uitgevoerd en een compagnie gevormd worden, die geoefend zal worden. Ook kunnen wy nog mededeelen, dat maat regelen zullen genomen worden om de visschery niet te benadeelen, door byvoorbeeld de visschers, die behooriyk gemonsterd hebben, telkens voor een jaar van de oefeningen vry te stellen. Men schryft aan „De Amsterdammer:" Aan de ontvangers der registratie en suc cessierechten is opgedragen de contröle over de aangegeven waarde van overgedragen of nagelaten vaste goederen. Zooals bekend is, moeten zy, indien blykt dat die aangegeven waarde te laag is, eene gerechtelyke waar deering der betrokken onroerende goederen doen plaats hebben. Zy mogen daartoe echter niet overgaan zonder machtiging van den betrokken directeur dor registratie, en deze geeft die machtiging niet, tenzy blykt dat het verschil tusschen de vermoedelyke en de aangegeven waarde blykbaar meer dan een achtste bedraagt. Nu hebben sommige direc teuren der registratie eene zeer ruime opvatting van die bepaling, en weigeren zy byna zonder uitzondering ieder verzoek om machtiging van de ontvangers voor eene gerechtelyke waar deering. Dit is by v. het geval met den directeur der registratie te 's-G^venhage voor de pro vincie Zuid-Holland, die genoegzaam elk voor stel der ontvangers tot het doen eener gerech telyke waardeering van nagelaten en te laag aangegeven onroerende goederen weigert, wat natuurlyk ten gevolge heeft, dat jaariykseen belangryk bedrag aan successierecht door eeiiyko aangevers wordt ontdoken, en dat o. a. is gebleken by eene aangifte van onroe rende goederen, die door de aangevers waren geschat op ongeveer eene halve ton, doch by onderzoek bleken omstreeks eene waarde van twee ton te bezitten. Die kolossale ontduiking werd ontdekt door den heer E. H. J. Lasonder, inspecteur der registratie voor den ambulanten dienst in Arnhem, die belast was met het nazien van een kantoor van successie te 's Gravenhage, alwaar de bedoelde goederen in eene memorie van aangifte van eene opengevallen nalatenschap waren aangegeven op anderhalve ton lager dan hunne werkelijke waarde. De minister van financiën, daarvan onder richt, heeft thans aan gemelden inspocteur opgedragen een onderzoek in te stellen, od zich daarby door deskundigen te doen voorlichten, naar de aangegeven waarde der onroerende goederen, die in de laatste twee jaren zyn overgedragen of nagelaten, en dit onderzoek uit te strekken over de gelieele provincie Zuid- Holland, waaruit dan zal kunnen biyken met hoe weinig zorg de controle op de aangegeven waarde der onroerende goederen in die pro vincie geschiedt, en hoe belangryk de ontdui kingen zyn van rechten van successie en van overgang, die aan 's Ryks schatkist werden onttrokken en waarin de residentie geacht mag worden in de eerste plaats uit te munten, zoodat het spreekwoord „de gelegenheid maakt den dief' ten volle bewaarheid wordt. Talryk was de menigte, die zich gister middag naar de algemeene begraafplaats te Utrecht begeven had voor 't brengen eener laatste eerbewyzing aan nu wylen dr. J. Cramer, in leven hoogleeraar aan de Universiteit aldaar, onder wier leerlingen hy in jonger jaren reeds uitgeblonken had, zooals prof. dr. G. H. Lamers, die aan het graf uit naam van den Senaat der universiteit den gewezen ambtgenoot een diep gevoelde hulde bracht, daarby deed uitkomen, hem daarby ook teekenende als teerbemind echtgenoot en vader in een lieven huiselyken kring, als volijverig evangeliedienaar in ver schillende gemeenten, als trouw vriend, maar vooral ook als dienaar der theologische weten schap. „De schoone en veelomvattende taak, welke hy zich had voorgesteld by de studie des N. T., heeft hy niet mogen afwerken, maar zyn werken zal vruchtdragend zyn by de theologen van nu en later". Daarna dankte jhr. Van Rappard den zoo algemeen beminden leeraar, namens het Stu dentencorps, waarna de heer Beukenhorst ge tuigde van de byzondere vereering door de studenten der theologische faculteit, en de heer Van Hoogenhuyze sprak namens het gezelschap „Secor Dabar," van welk gezel schap als student de overledene eenmaal de ziel was. Maar ook van uit de verte spraken stem men van waardeering en vereering. Zoo uit Groningen die van ds. Meerdink, die 40 jaar Cramer in trouwe vriendschap gekend heeft en in herinnering bracht wat deze ook te Groningen heeft gewerkt, en zoo uit Amster dam ds. Hoogerzeil, die er van kwam getuigen hoe dr. Cramer daar nog in de gedachten en harten van zoo velen is biyven voortleven. Na al die bewyzen van oprechte waar deering dankte de oudste zoon van den over ledene, dr. Cramer, predikant te Alkmaar, namens zyne moeder, broeders en zusters, voor de eer, den geliefden afgestorvene be wezen, en voor de betoonde liefde, die zyne lievo moeder bovenmate verkwikt had. By den uitgever W. Hilarius Wzn., te Almeloo, is verschenen een maandschrift voor jonge dames, onder den titel „Excelsior". In de inleiding van het eerste nummer wordt wel toegegeven, dat er reeds zeer veel tydscbriften bestaan en vele goede zelfs, doch geen van die alle houdt, zegt de redactie van „Excelsior", opzettelijk de belangen en do behoeften van jonge meisjes in het oog, en daarin zal juist het zwaartepunt liggen van het streven der redactie. In het eerste nummer komen een elftal stukjes voor, waaronder een muziekstukje van Catharina Yan Rennes, getiteld: „Als uw ge luk een bloem was De verschillende 8 ukjes proza laten zich zeer prettig lezen, tn riaast menige raadgeving staan vele bladzyden van wezenlyk literairen aard. In „Zomer nacht" o. a. komt het volgende natuuriafi- reeltje vóór, dat door keurigen styi en er- estige gedachte uitmunt: „"VVat hebben we lang geslapen l zeiden «-c. sneeuwklokjes en anemonen en rekten zich uit tot hare hoofdjes ver boven den grond uitstaken en ze lachend om zich heen keken. De zon koesterde hare kinderen en riep ze allen op, om het heerlyk feest te vieren der ontwakende lente I De vogels zongen en zwierden door de heldere lucht, en de beekjes, die langen tyd bevrozen waren geweest, kab belden en ruischten en vertelden elkander grappige verhalen, zoodat de kleine golven dikwyis schaterend uiteenspatten". Eene kleine opmerking zy hier geoorloofd. De laatste helft van het verschenen nummer is hoofdzakelijk samengesteld uit stukjes van somberen aard, welke door velen minder ge schikt zullen geacht worden voor jonge meisjes, die pas de schoolbanken hebben verlaten. Van een tijdschrift, dat, zooals in de inleiding staat, zich voorstelt, krachtig te zullen medewerken om de jonge meisjes den overgang van de school in het leven gemakkelyker te maken, mag men verwachten dat het in de eerste plaats opwekkende lectuur zal bevatten, en de bovenbedoelde helft is wel wat heel somber gestemd. Het tydscbrift staat onder redactie van mej. Titia Van der Tuuk. De admiraal van de Russische vloot, de de heer T. Doubassoff, is in het „Hotel den Ouden Doelen" te's-Gravenhage aangekomen. Volgens mededeeling, by de regeering ontvangen van den Franschen gezant, zal van 1 Juni tot 15 September a. s. te Parys eene internationale tentoonstelling op het gebied van hygiëne plaats hebben. De „Sts.-Ct." van heden behelst nadere bijzonderheden. Opleiding tot officier van gezondheid. By koninklijk besluit van 8 dezer (opge nomen in de Staatscourant van 21 dezer) is, met wyziging van het reglement voor de op leiding van studenten in de geneeskunde aan de Nederlandsche universiteiten tot officier van gezondheid by het leger in Ned.-Ir.dië of by de zeemacht, bet volgende bepaald: lo. voor degeneD, die na 1 Mei 1895 in opleiding worden aangenomen voor officier van gezondheid by de zeemacht geldt do reductie van het subsidie, zooals die by he: koninklyk besluit van 12 April 1889 No. 66 werd bepaald voor de studenten in de ge neeskunde aan de Nederlandsche Universiteiten die na 1 Mei 1889 zyn aangenomen ter op leiding tot officier van gezondheid by het leger in Ned.-Indië; 2o. voor degenen, die nk 1 Mei 1895 tot uit. Juli 1896 in opleiding worden genomen voor officier van gezondheid by genoemd leger, worden de bedragen, de premiën, enz., om schreven in art. 4 van het reglement, ver minderd met 40 ten honderd, Eullendo echter het subsidie in totaal de som van 4000 niot te boven'gaan. 13) Nu, by ziet er fraai genoeg uit voor een eebten graaf, zeide Prentiss. Hy zou al die heeren mot groote titels, die naar Amerika overkomen, in de schaduw stellen. Maar als ik u was, juffrouw Betsy, zou ik toch maar een beetje oppassen. Ondanks zyn titel, is hy waarscbyniyk nog armer dan een platte lands dominee en leeft hy in een oud, vervallen huis, dat met lederen krachtigen storm gevaar loopt ineen te storten. Neen, daarin vergist ge u, viel Louise hem haastig in de rede. Hy woont in een groot kasteel, een prachtig kasteel, ergens dicht by den Ryn. Hy heeft er ons alles van verteld en ook van zyne familie; hy is de oudste en er zijn nog vier zoons en eene dochter. Diie van zyne broers zyn by het leger en zyne zuster is pas getrouwd. Hy schynt u goed op de hoogte gebracht te hebben, zeide Prentiss kalm; maar hy wierp een onderzoekenden blik op Louise's gelaat. Hare wangen waren eenigszins hooger gekleurd. Waarom is hy hier? Toch zeker niet om het bronwater te gebruiken? Wel, mynheer Prentiss, zeide Betsy lachend, om u de waarheid te zeggen, ie hy hier om Louise en my. Het spyt me, dat ik niet zeggen kan, dat hy om my alleen blijft, maar ik vrees, dat ik de eer met Louise deelen moet. Hy kwam ongeveer tien dagen geleden, weet u, en hy verwachtte een paar vrienden, met wie hy naar Zwitserland zou gaan. Maar by kreeg een telegram je herin nert je nog wel dat telegram, Louise, dat we hem zagen lezen? waarin ze zeiden, dat ze eerst drie weken later konden komen. Hy was toen eerst van plan naar Baden- Baden te gaan of naar Wiesbaden of eene andere vroolyko plaats, maar toen leerde hy ons kennen en hy besloot daarom hier te wachten. Ik hoop, dat die vrienden hem in 't geheel niet komen weghalen. Hij kon stellig geen lieflijker gelegen plekje dan Rippoldsau uitgekozen hebben, zeide Louise opstaande, toen ze zag dat hare tante de tafel verliet. Ze begaf zich naar het balkon. Prentiss volgde haar daar en ging op oen der lage atoeltjes zitten, met zyne armen over de balustrade geleund. Ja, Rippoldsau is een aardig plaatsje, zeide hy, maar toch op den duur vervelend voor een jongmenscb, die aan een druk leven gewend is, zooals de graaf waarscbyniyk. O, maar het is hier in den omtrok overal zoo verrukkeiyk mooi, antwoordde Louise, naast hem tegen den muur leunend, waardoor hare slanke, welgevormde gestalte nog beter uitkwam. Ik geloof niet, dat ik ooit iets schooners zag dan dit plekje. Hebt gy niet ge noten op uw tocht van Wolf bach af hierheen? Jawel, Ik vond dat heel mooi, antwoordde by, tamelyk onverschillig, maar hy zag haar met een blik vol innig welgevallen aan. Ook zy liet een oogenblik hare oogen op hem rusten; toen bedacht zy zich plotseling, dat de graaf nooit in hare tegenwoordigheid zou zyn gaan zitten terwyi zy stond, en zyne onverschillige houding hinderde haar. Wachtende op den graaf, denk ik, zeide Prenties, met zyne handen door zyn dik, zwart baar woelend, dat, hoewel kort geknipt, toch nog kruldo. Neen, laten we niet naar binnen gaan. Ik ben hier gekomen om u, niet om haar, en 't is hier zoo lekker buiten. Wilt ge niet gaan zitten? Dit zeggende, trok hy zonder op te staan een stoel naar zich toe. Neen, dank u, ik biyf liever staan. Gy hebt het immers niet koud? vroeg hy. Wacht, bier is eene sjaal. Doe die om. Hy nam een doek op, welke daar lag, en wierp hem onhandig over hare schouders, met den verkeerden kant naar boven. Louise fronste even de wenkbrauwen, terwyl ze het veranderde. Ja, ik weet wel, dat ik onhandig ben, zeide hy, verontschuldigend, want hy had den ontevreden trek op baar gelaat opgemerkt. Louise; is de graaf hier voor u of voor Betsy? Deze plotselinge, onverwachte vraag en de weglating van het woord „juffrouw" vóór haren naam, bracht haar in de grootste ver warring. Nog nooit te voren had hy haar zóó aangesproken. Ze keek hem aan zonder te antwoorden, en een diepe blos overdekte haar gelaat. Hy bemerkte zyne fout en ook hy kleurde. Ik vraag u verschooning, juffrouw Louise. Het paste my niet op die wyze tot u te spreken. Ik kan me begrypen, dat u er zich over verwondert. Komt, laten wy hem ver geten en samen nog wat praten, zooals we vroeger plachten te doenl Wilt u niet gaan zitten? Wanneer ge daar etaat, schynt ge zoo ver af. Maar ze waren niet dichter by elkaar, toen ze op den haar aangeboden stoel had plaats genomen. Noen, de afstand was eigeniyk veel grooter geworden dan toen de Oceaan tusschen ben in lag. Vertel my wat van uzelve, zeide hy met een lichten zucht, dien ze echter niet op merkte. Ik heb u zoo vreeselyk gemist, ter wyl gy hier volkomen gelukkig waart; gy wordt in de gelegenheid gesteld dat alles te zien, waarnaar ge zoozeer verlangdet. Gy zyt due in geen enkel opzicht in uwe verwach tingen teleurgesteld. O neen, volstrekt niet, was het baaBtig gegeven antwoord. Hoe zou dat ook mogelyk kunnen zyn? Van het begin tot het einde heb ik genoten. Ik kan er niet aan denken, dat wy ai zoo spoedig naar huis zullen terugkeeren. Het ligt ongetwyfeld aan myne opvoeding, dat ik my zoo iets niet kan voorstellen, zeide by. Ik voor my zou liever een dag van den morgen tot den avond hard op myn kantoor werken en vermoeid van den arbeid thuis met smaak gaan eten, en de overtuiging hebben, dat ik iets uitgevoerd bad, dan dat ik van de eene kathedraal naar de andere, van het eene hok in het andere zou draaien. Hokken 1 maar mynheer Prentiss! riep Louise uit. Ziet ge wel, daar hebt ge 't alweer u kunt er zelfs niet over praten zooals het behoort. Neen, dat is waar, zeide hy kortaf. Er volgden eenige oogenblikken van stilte. De graaf was de kamer binnengetreden. Louise boorde zyne zachte, welluidendo stem ej Betsy's vroolyken lach. Maar Prentiss dacht er niet aan om te vragen, of ze zich by het gezelschap wenschte te voegen. Het is waar, hy bad eene lange reis afgelegd om haar te zien en zy voelde zich daarom wel eenigszins ver plicht te doen wat hy wenschte. Maar zou hy het gesprek dan nooit her vatten? Dat stilzwygen was ondraaglyk. Zo deed eeno krachtige poging om hare gedachten te verzamelen, en zich tot hem wendende, zeide ze: Kunt go my mets over Troy vertellen? Hy zag haar ernstig aan en antwoordde: Die vraag had ik reeds lang verwacht. Ik wist wel, dat ge niet zoo veranderd kondet zyn on al zyt ge nu zoo met Europa inge nomen, juffrouw Louise, hoop ik tocb, dat gy nog eenige gehechthoid gevoelt voor uw tehuis? Natuurlyk, antwoordde ze op ongedul- digon toon. Ik kan nergens anders terecht, en ik moet er blyven, of ik wil of niet. Neen, indien gy er op deze wyze over spreekt, dan is het geen tehuis meer voor u te noemen, zeide Prentiss, pyniyk gotroffen door hare onverschillige woorden. U zyt ver anderd, juffrouw Louise, méér dan ik eeret vermoedde. U meent dat ik niet verbeterd ben? Juist, antwoordde hy, baar met zyne vriendelyke oogen kalm aanziende, maar uit die oogen scheen ploteeling alle vroolykh ii verdwenen. (Wordt vervolgd.) DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 5