N°. 10311. Woensdag 22 3Xei. A. 1895. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 21 Mei. F eurilleton. TWEE hSICHTJES. LEILSCH Yoor Loiden per 3 Franco per post Afzonderlijke Noinmers PRIJS DEZER COURANT: maanden. f 1.10. 1.40. 0.05. DAGBLAD B PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Wegens den llemelvaarisdag zal deze Courant a. 9. Donderdag niet verschijnen. Olïlciëele Kennisgevingen. Krachtens de Verordening, maken Burgemeester en Wethouders Tan Woubruggo bij publicatie be- keDd, dat de lijsten van de manschappen der brandweer en brandwacht, bekoorendê bij de brandspuiton 1 en 2 te Woubrugge, en 3 te Hoogmade, op Woensdag 29 dezer, 's voorm. 11 uren, teu Baadhuizo, met heeren Hoofdbrandmeesters zullen worden herzien, en de dienstplichtigen, die den 60-jarigen leeftijd bo- roikt hebben, hun ontslag kannon erlangen. B. en Wa. der gemeente Voorschoten maken be kend dat bet onderzoek van alle verlofgangers, in die gemeente gevestigd, die vóór den lsten April dezes jaara in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld en niet in de maand Juni in werkeljjkon dienst moeten komen, zal worden gehouden te Btomp- wijk en wol aan den Leidschendam op Donderdag den 13den Juni a. s., des voormiddage te 10 uren. Belanghebbenden worden verder verwezen naar do publicaties, welke in de gemeente zgn aangeplakt en die eenig en alleen als bewijs gelden, dat de ver lofganger behoorlijk is opgeroepen. Er bestaat gelegenheid tot verzending dor correspondentie naar Nieuw York, door middel van het stoomschip „Maasdam", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al hier moeten de brieven, enz. uiterlijk morgen ochtend om 8 uren bezorgd zijn. De wyze van verzending behoort duidelijk op het adres vermeld te worden. Bij de heeren Delsman en Nolthenius, te Amsterdam, is verschenen een „Tooneel-Cata- logus Nedoiland." Ter verklaring van de be- teekems van dit werk kan het volgende dienen. Door verschillende schenkingen en legaten is de Universiuuts-Bibliotheek te Amsterdam sinds lang in het bezit van eene verzameling Nederlands:he tooneelstukken en werken over het toonoel in Nederland, die onder de rijkste collecties op dit gebied kan genoemd worden. In het in 1858 verschenen derde gedeelte van den „Catalogus van de Bibliotheek der stad Amsterdam" wordt op blz. 705 en blz. 901 melding gemaakt van de toen reeds voor handen verzamelingen, door de heeren mr. J. J. en mr. P. J. Teding van Berkhout aan de Bibliotheek geschonken, maar het cata- logiseeren dezer werken is, waarschijnlijk om de eigenaardige daaraan verbonden moeilijk heden, en om de kosten, achterwege gebleven. Toen later, in 1881, de rijke verzameling van den heer Joh. Hilman, door testamentaire beschikking, aan de Universiteits-Bibliotheek kwam, scheen het voorloopig voldoende de tooneelspelen zoo te rangschikken, dat zij èn volgens Hilman's catalogus èn volgens dien van de Maatschappij der Nederlandsche Letter kunde te Leiden gemakkelijk te vinden zouden zijn. Op den duur bleek intusschen eene nieuwe catalogiseering noodig en de boven genoemde catalogus is bestemd, in die leemte te voorzien. Hij is, wat samenstelling en in richting betreft, wezenlijk het werk van den heer F. Z Mehler, die van 1890 tot 1893 als beambte aan de Universiteits Bibliotheek ver bonden was. Na zijn vertrek nam de heer M. B. Mendes Da Costa, conservator aan de Bibliotheek, de verdere zorg voor den druk en de voltooiing van het register op zich. Hij sluit aan by de derde afdeeling van den catalogus der Bibliotheek van de Maat schappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en bestaat uit drie deelen: I. Onder het opschrift Inleiding, eene beschrij ving van al de in de Bibliotheek voorhanden werkeD, (ook handschriften, platen en portret ten) over het tooneel in Nederland. II. Eene alphabetische lijst van tooneel stukken (en balletten). Hierin zijn alleen de titels opgenomen van de stukken, die niet voorkomen in den catalogus der Bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche Letter kunde te Leiden, 3de gedeelte, Nederlandsch tooneel, of in het daarbij behoorende sup plement. III. Een alphabetisch register. Hierin zijn opgenomen: de namen van schrijvers en ver talers van alle in de Bibliotheek voorbanden Nederlandsche Tooneelstukken en werken over het Tooneel. De zangvereeniging te Hazerswoude, onder directie van den heer G. Jansen van Rijssen, is voornemens op Hemelvaartsdag 's avonds eene openbare uitvoering te geven in de Ger. Kerk. Volgens het programma zal een twintigtal liederen ten gehoore gebracht worden, waaronder composition voor komen van Bach, Mendelssohn Bartkoldy, Hdndel, Schulz,Hiller, Butscher, Hauptmann e.a. Benoemd is tot hoofd der school te L3ngeruigeweide de heer J. De Yoogd, te Alfen aan den Rijn. De commissie van rapporteurs uit de Tweede Kamer der Staten Generaal over de veiligheidswet en die tot wijziging der arbeids wet, is bijeengeroepen tot het houden eener bijeenkomst Op Maandag 27 Mei a. s. Te 's Gravenhage is overleden de ge- pensionneerde Oost Indische hoofdambtenaar O. Van Nieuwkuyk, laatstelijk resident der Westerafdeeling van Borneo en sedert 1893 gerepatriëerd. Ook is aldaar in ruim 68-jarigen ouderdom overleden de gepens. luit. kolonel der infanterie H. J. Herbig. In 1840 op 14-jarigen leeftijd als soldaat in dienst getreden by de 8ste afdeeling inf., werd de nu ontslapene, na in 8 jaren tijd de verschillende graden te hebben doorloopen, benoemd tot tweeden luit. bij het 3de reg. inf. en later in dien rang overgeplaatst bij het reg. grenadiers en jagers; dit corps diende hy ruim 10 jaren, totdat hij in 1862 ais kapitein benoemd werd by het 6de reg. inf. Elf jaren later werd Herbig bevorderd tot den majoorsrang en in 1878 volgde zijne benoeming tot luit.-kolonel. Eenige jaren daarna werd hij op verzoek gepensionneerd. Luit.-kolonel Herbig was officier van de Luxemburgsche orde van de Eikekroon en gerechtigd tot het dragen van het kruis voor langdurigen Nëderlandschen dienst als officier. Beider stoffelyk overschot zal Woensdag voormiddag op de Algemeene Begraafplaats worden ter-aarde-besteld. Het voornemen bestaat om den dag na de terugkomst der Tweede Kamer in de afdeelingen te doen onderzoeken het wetsont werp tot aanvulling en verhooging van hoofd stuk Oorlog (regularisatie van het tekort van 13 ton). Verder zouden dan nog in de sectiën wor den overwogen verschillende wetsontwerpen, sedert de vorige bijeenkomst ingekomen, o. a. dat betreffende de rechtbank te 's-Graven hage, onteigening voor den spoorweg Alkmaar- Hoorn, wijziging der artt. 379383, Wetb. van Kooph., aanleg van den spoorweg Tarik - Soerabaia en Kalimas, geldleening voor het immigratiefonds van Suriname, aanleg van een spoorweg van Fort de-Kock naar Pajakombo, reorganisatie van het land- en tuinbouw- onderwijs, invoering van rechtstreeksch be stuur op Lombok, regeling van het toezicht op het verbruik van stoomtoestellen en eenige andere. Ter vervulling van de betrekking van directeur der Haarlemsche Tramway-Maat- schappij is eene voordracht opgemaakt, be staande uit de heeren: lo. J. H. Van Oyen, veearts te Haarlem; 2o. L. M. J. Immink, ingenieur-administrateur derN. Z.-Holl. Stoom tramweg-Maatschappij te Hillegom. De Vereeniging tot verbetering van het lot der blinden in Nederland en zijne koloniën heeft van de Groothertogin van Saksen-Weimar f 50 uit de inkomsten van het in October 1892 aangeboden huldeblijk ontvangen. Te Dordrecht is overleden de heer C. M. Mol Schnitzler, oud vice-consul van Frankrijk aldaar, ridder van het Legioen van Eer. Te Andijk is overleden de heer J. Kooi man, burgemeester dier gemeente. Blykens bij het departement van marine ontvangen bericht, is Hr. Ms. pantserdekschip „Koningin Wilhelmina der Nederlanden," onder bevel van den kapitein ter zee W. J. Derx, 20 dezer van Batavia vertrokken naar Delagoa- baai, ten einde de Nederlandsche regeering te vertegenwoordigen bij de plechtige opening van den spoorweg PretoriaDelagoabaai, op 1 Juli a. s. Aan het „N. v. d. Dag" werd gisteren uit Batavia geseind dat de Radja van Goa is overleden. De commissie, uit de Amsterdamscho burgerij bijeengeroepen om by den terugkeer van generaal Vetter in de hoofdstad hulde te brengen aan het Indische leger en de Indische marine, heeft zich gisteren ten Stadhuize voor goed gevormd. Men heeft zich vergewist dat generaal Vetter zulk een hulde aangenaam zou wezen; hy heeft zich gaarne vereenigd met oen ovatie „aan de troepen, die onder zijn bevelen hebben gestreden." Op voorstel van het voorloopig comité, be staande uit de heeren mr. N. P. Van den Berg, mr. H. P. G. Quack, J. Boi6sevain, J. H. Schmitz, Martin Wolff, mr. W. F. Van Leeuwen en mr. F. Van Lennop, is de dag van de ontvangst, welken de generaal aan de com missie overliet, bepaald op Donderdag 6 Juni in den namiddag. De officieren en manschappen van het Indi sche leger en de marine, die aan den strijd op Lombok hebben deelgenomen en in het vaderland zijn teruggekeerd, zullen worden uitgenoodigd dien dag den generaal aan het Centraal-station te ontvangen, om zich dan met hem naar het Stadhuis te begeven, waar het gemeentebestuur hen zal begroeten. Van daar begeeft men zich naar het Paleis voor Volksvlijt, voor een kameraadschappelijke bijeenkomst, opgeluisterd door muziek in zaal on tuin. De manschappen zullen verder in de gelegenheid worden gesteld de tentoon stelling te bezoeken, de Lombok-groep te be zichtigen in het „Panopticum" en zich in dat gebouw aan een hun aangeboden maaltijd vereenigen. Een vuurwerk op den Amstel zal het feest besluiten. Bij den uitgever P. Gouda Quint, te Arnhem, is eene nieuwe uitgave van de „In- leidinge tot de Hollandsche Rechtsgeleerdheid" van Hugo De Groot, met aanteekeningen van prof. S. J. Fockema Andreae, en verwijzingen naar vroegere werken als: Van Leeuwen, Roomsch-Hollandsch recht, Van der Keessel, Theses selectae juris HollaDdici et Zelandici, Rechtsgeleerde observation, Dertig rechtsge leerde vragen, en Schorer's vermeerderde aan teekeningen, ter perse. Tot grondslag is ge nomen de tweede druk der „Inleidinge", by de Weduwe en Erfgenamen van Hillebrand Jacobsz. Van Wouw, 1631, die als de beste mag worden beschouwd. Het werk wordt in twee deelen gedrukt om de gebruikers in staat te stellen ze naast elkaar te leggen, ten einde by den tekst de aanteekeningen te raad plegen. Men schryft uit Rotterdam: De uitbrei ding van het grondgebied der gemeente zal moeten meebrengen eene reorganisatie der politie. Thans wordt in de nieuwe stadsdeelen slechts voorloopig in den dienst voorzien. Te Kralingen stond aan het hoofd van een klein politiecorps een hoofd-inspecteur en een inspec teur. Maar die hoofd-inspecteur is een man van ruim zeventig jaar en de inspecteur is dezer dagen ontslagen. Te Charlois werd in den politiedienst voorzien door twee gemeente veldwachters; dezen zyn thans in stedeiyke politie-agenten veranderd en er is voorts een onder inspecteur geplaatst. Naar men verneemt, heeft de hoofd-com- missaris van politie reeds een plan van orga nisatie ontworpen, waarhi wegens de uitge breidheid van het grondgebied der gemeente ook bereden politie is opgenomen. Over de plannen van den hoofd commissaris wordt overleg gepleegd met den burgemeester, zoo dat binnenkort voorstellen by den Raad kunnen worden tegemoet gezien. Het ontwerp van den hoofd-commissaris moet zóó zyn ingericht, dat aan de politie agenten meer vrije tyd op de Zondagen zou worden verzekerd. De „Tel." ontving het volgende telegram uit Nederlandsch Indië: Het dagblad „Do Locomotief", verschynende te Semarang, gaat voort met het publiceeren der voorstellen, die door den heer J. Mulle- meister, lid van den Raad van Indië, zyn gedaan als uitvloeisel van de bekende, hem opgedragen zending. De reorganisatie van het departement van het binnenlandsch bestuur, zooals oie door den heer Mullemeister wordt voorgedragen, komt in hoofdzaak hierop neer: De vyf residenties: Krawang, Pekalongan, Japara, Bagelèn en Probolingeo, zullen worden opgeheven. Sommige afdeelingen en districten zullen vereenigd worden. De ijnantiëele positie der assistent-residenten, die na deze hervorming ovarbiyven, zal nader geregeld en verbeterd worden. De waardigheid van Patih zal worden af geschaft, terwyi de wedono's voortaan door Europeesche klerken zullen worden bygestaan. Vóór zyn vertrek bood de Fiansche gezant, de heer Legrand, den heeren Labouret, gezantschapsraad, en Mure de Pelanne, kan selier der legatie, een afscheidsdéjeuner aan in het „Hotel Paulez", te 's-Gravenhage. By beschikking van den minister van binnenlandsche zaken van 20 dezer is bepaald dat het schrifteiyk gedeelte van het examen ter verkryging der akte van bekwaamheid als hoofdonderwyzer cf hoofdonderwyzeres voor het jaar 1895 zal plaats hebben op 26 Juni a s., dat do mondelinge examens zullen aanvangen op 17 Juli daaraanvolgende en dat de commissiën, met het afnemen dezer examens belast, zullen zitting houden te Breda, Arnhem, Haarlem, Utrecht, Zwolle en Groningen. De „Staatscourant" van 21 dezer, waarin deze beschikking voorkomt, bevat tevens do samenstelling der verschillende commissiën. Na het bedanken van ds. Hugenholz van Grand-Rapids voor het beroep, op hem uit gebracht door de afdeeling Schiedam van den Nederlandschen Protestantenbond, is door ge melde afdeeling thans tot den heer Hugen holz, voorganger der Unitarische gemeente te Hillzyde [(N.-A.), de uitnoodiging gericht zich met de leiding harer godsdienstoefening te belasten. De heer Hugenholz van Hillzyde is een zoon van den heer Hugenholz van Grand-Rapids. De minister van marine heeft den luit. ter zee 2do kl. J. L. Van Leschen, uit Oost- Indië in Nederland teruggekeerd, op non activiteit gesteld. De gewone audiëntie van den minister van binnenlandsche zaken zal Zaterdag 25 Mei en Zaterdag 1 Juni a. s. niet plaats hebben. Het stoomschip „Gedé", van Rotterdam naar Batavia, vertrok 19 Mei van Perim; do „Koningin-Regentes", van Batavia naar Am sterdam, vertrok 20 Mei van Port-Said; do „Minerva", van Carloforte naar Amsterdam, vertrok 18 Mei van Gibraltar; de „Prins "Willem IV", van West-Indië naar Amsterdam, arriveerde 20 Mei te Havre; de „Spaarndam" vertok 18 Mei van Nieu w-York naar Rotterdam de „Veendam" arriveerde 18 Mei van Rotter dam te Nieuw-York; de „Voorwaarts", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 20 Mei Pantellaria. By koninklyk besluit zyn benoemdtot ontvanger der directe belastingen en accynzen te Oss c. a., I. Noé, ontvanger derzoifde middelen te Loenen c. a.; tot e:itv. dei dir. bel. en acc. te Leerdam c. a., T. G.. Versfeit, ontv. derzelfde middelen te Heerlen 12) Röslein, Röslein, Röslein rothl zong Betsy lachend. Waarom zing je dat toch voortdurend? vroeg Louise. Ik dacht, dat je het niet aardig ©u onzin vondtl Ik ben bezig er aan te gewennen, en door het dikwyls te herhalen, zal ik het eindelyk aardig gaan vinden. Maar het is wezenlijk zoo makkeiyk te begrypen, Begrypt ge dan niet, dat Röslein een mooi, jong meisje is? Natuurlijk, Er staat immers: War so jung und morgenschön. Zyt gy dat of ik? De boschryving past juist op my of op jou. Weos nu eens even ernstig, Betsy. Iemand komt Röslein het hof maken, maar ze wil er niets van weten. Van wien niet? Van den graaf of van Ned? Nu zeg ik geen woord meer, Betsy. Je drylt het te ver. Neen, neen, word niet boosik zal geen kik meer geven. Ik ben wezenlyk zoo nieuws gierig naar het einde. Ik herinner my Röslein sprach: Ich steche dich, Dass du owig denkst an mich! Ik denk dat ze daarmee wil zeggen, dat ze hem toch een blauwtje zal laten loopen, maar dat ze van plan is, eerst een beetje met hem to coquetteoren, totdat hy zóó smoorlyk ver liefd op haar wordt, dat hy tot op zyn sterfbed by haar zweert. Het verbaast my, dat jy naar zulk een lied hebt kunnen luisteren en er je goedkeuring aan kunt hechten, Louise 1 Ik denk, ging Louise voort, dat ze meent dat hare bekoorlijkheden zyn haat zullen breken, indien hy te dicht by durft komen. Want hy zal haar nimmer kunnen vergeten en zy wil hem nimmer toebehooren. Dat hebt ge al eens gezegd, val niet in herhalingen I sprak Betsy. Maar hy blyft haar zyne woorden van liefde in het oor fluisterenhy zegt haar, dat hy haar hartstochtelyk bemint hy wil haar hebben, en vóór zy er zich van bewust is, heeft hy haar hart stormenderhand ingeno men; al hare pogingen om zich tegen hem te verdedigen, waren vruchteloos geweest: zy is machteloos tegenover hem; zy moet hem liefhebben, ze kan niet anders, dan zich onderwerpen: Musst' est aoen leiden. In duidelyk Engelsch dus, zegt Betsy, vraagt hy haar: „Wilt ge?" en zy antwoordt „Neen." Hy zegt gy moet en zy zegt dan „Enfin, als 't dan niet anders kan, dan zal ik maar ja zeggen." Daar, nu heb ik je in tien woorden verteld, waar jy wel een half uur over bezig bent geweest. Het zal my be nieuwen, op welke wyze Ruprecht my dit lied duidelyk wil maken. Hij zeide immers, dat hy het my- den een of anderen dag wilde uitleggen? Louise zweeg, maar op haar gelaat kwam een pynlyke trek. Ik denk, dat hy het wel aardig zou vinden, om my dat practisch duidelyk te maken, ging Betsy voort, terwyl ze haar voetje heen en weer deed slingeren. Hy kan mij in het Duitsch en ik hem in het Engelsch lesgeven. Kyk, daar is Nedl Ik hoor hem met tante Sarah praten. Natuuriyk ben je niet klaar. Ik ga vast naar beneden, hoor. Trek je blauwe japon aan, Louise, die staat je het beste. Het theeservies stond reeds op tafel, toen Louise binnenkwam. Zy had het blauwe, luchtige japonnetje, dat zoo goed by haar fraai, lichtblond haar en hare doorschynende gelaatstint paste, niet aan. Waarom heeft ze nu juist de japon aan gedaan, waarin zy er het minst aardig uit ziet? vroeg Betsy zich verwonderd af. Maar voor Ned Prentiss was een blauw en een bruin kleed hetzelfde. Hy zag haar met zyn eerlyke oogen bewonderend aan, stond op en ging naast haar zitten. - Ik kan u haast niet zeggen, hoe biy ik ben u weer te zien, juffrouw Louise, zeide hy. Ik vertelde zooeven aan uwe tante, hoe snel ik gereisd heb om hier te komen. Te Londen ben ik maar even gebleven om myne zaken af te doen, zaken vóór riles, zelfs vóór dames, maar toen ben ik zoo gauw mogelyk door- gespoord, om geen tyd te verliezen. - Noemt gy dat tyd verliezen? herhaalde Louise. Er is zooveel te zien op den weg hierheen, zoovele oude steden, waaraan his torische herinneringen verbonden zyn, en zulke prachtige dingen 1 Hoe hebtgy het over uw hart kunnen krygen dat alles voorby te gaan? Ik verlangde er zoo naar, u te zien, u te spreken, antwoordde de jonge man eenvou dig. Er ia verder in Europa byzonder weinig, waar ik belang in stel. Maar Brussel, Keulen, Frankfort, Heidel- berg u wilt toch niet zeggen, dat u daar niet een paar dagen gebleven zyt? Gy waart daar immers nog nooit te voren geweest, en gij kondt immers gaan, waar u wilde? Dat heb ik ook juist gedaanik wenschte niets liever dan hier te komen, zeide Ned Prentiss, terwyl hy barteiyk begon te lachen. Heb ik geen geiyk, dat ik myne vacantie- weken naar myn eigen genoegen besteed? Ik houd niet byzonder van reizen. Ik zeg, laat een man den weg volgen, dien by zich eens gekozen heeft, en tevreden zyn met hetgeen hy daarop ontmoet, en voor de rest doet hy het best met te blyven op de plaats, waar hy geboren is en waar hy leven moot. Maar, mynheer Prentiss, hoe zouden we ons dan ooit kunnen verbeteren riep Louise wanneer wy altyd thuis bleven, nooit andere dingen zagen? Zyt gy dan nu zooveel verbeterd? vroeg hy glimlachend. U ziet niet minder bleek dan toen ge nog in Troy waart, vind ik. Dat ligt geheel aan hare japon, kwam Betsy tu8schenbeide. Ze heeft het leeiykste, oudste stuk aangetrokken, dat ze bezat, om u te verwelkomen. Ze weet heel goed, dat die haar afschuweiyk staat. Louise bloosde, omdat ze zich schuldig ge voelde. Ze is nu niet bleek, zeide Prentiss, haar met onverholen teederheid aankykend. In myn oogen is ze altyd even mooi. Maar u heeft de lucht van het Zwarte Woud bepaald vejl goed gedaan, ging hy voort, zich tot Betsy wendend. Gy hebt eene gezonde kleur en eek uwe tante ziet er kapitaal uit. Tante Sarah's oogen schitterden van ge noegen, en ze gaf hem dadeiyk tweemaal suiker in zyne thee. Och, het hangt geheel af van de wyze, waarop men zich kleedt, zeide Betsy. Eet gelaat heeft er niets mede te maken. Tante en ik hebben ons mooi uitgedost. O, neen, mynheer Prentiss. We weten wel, dat u van ons weinig notitio neemt. Neen, ik moet eerlyk bekennen, dat ik zoo netjes bon voor den graaf. En zyt ge zeker, dat het een echte, en geen „badplaatsen-graaf" is? vroeg Prentiss Ik heb altyd gehoord dat het in deze streken wemelt van graven en hertogen, maar dat de helft valsche waar is. 01 maar deze is zonder twyfel een ge boren graaf 1 riep Betsynietwaar, tante Sarat Het is zeker, dat hy verschilt van alle jonge menschen, die ik ontmoet heb, ant woordde tante. En hy staat ook in den almanak van Göthe. Gotha, lieve tante, verbeterde Louise. Gotha? O ja, dat is waar ook. Göthe was een dichter en deze Gotha heeft een almanak gemaakt. Kreuzner zegt, dat iedereen, die in den almanak staat, echt is. Maar hy staat niet in den almanak, tante, verbeterde Louise weer. Hy is geen regeerend vorst, weet u; hy behoort alle tot den Duitschen adel. {Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1