N°. 10311.
Woensdag 22 3Xei.
A. 1895.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 21 Mei.
F eurilleton.
TWEE hSICHTJES.
LEILSCH
Yoor Loiden per 3
Franco per post
Afzonderlijke Noinmers
PRIJS DEZER COURANT:
maanden.
f 1.10.
1.40.
0.05.
DAGBLAD
B
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Wegens den llemelvaarisdag zal
deze Courant a. 9. Donderdag niet
verschijnen.
Olïlciëele Kennisgevingen.
Krachtens de Verordening, maken Burgemeester
en Wethouders Tan Woubruggo bij publicatie be-
keDd, dat de lijsten van de manschappen der brandweer
en brandwacht, bekoorendê bij de brandspuiton 1 en
2 te Woubrugge, en 3 te Hoogmade, op Woensdag
29 dezer, 's voorm. 11 uren, teu Baadhuizo, met
heeren Hoofdbrandmeesters zullen worden herzien,
en de dienstplichtigen, die den 60-jarigen leeftijd bo-
roikt hebben, hun ontslag kannon erlangen.
B. en Wa. der gemeente Voorschoten maken be
kend dat bet onderzoek van alle verlofgangers, in
die gemeente gevestigd, die vóór den lsten April
dezes jaara in het genot van onbepaald verlof zijn
gesteld en niet in de maand Juni in werkeljjkon
dienst moeten komen, zal worden gehouden te Btomp-
wijk en wol aan den Leidschendam op Donderdag
den 13den Juni a. s., des voormiddage te 10 uren.
Belanghebbenden worden verder verwezen naar
do publicaties, welke in de gemeente zgn aangeplakt
en die eenig en alleen als bewijs gelden, dat de ver
lofganger behoorlijk is opgeroepen.
Er bestaat gelegenheid tot verzending
dor correspondentie naar Nieuw York, door
middel van het stoomschip „Maasdam", van
Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore al
hier moeten de brieven, enz. uiterlijk morgen
ochtend om 8 uren bezorgd zijn.
De wyze van verzending behoort duidelijk
op het adres vermeld te worden.
Bij de heeren Delsman en Nolthenius, te
Amsterdam, is verschenen een „Tooneel-Cata-
logus Nedoiland." Ter verklaring van de be-
teekems van dit werk kan het volgende dienen.
Door verschillende schenkingen en legaten
is de Universiuuts-Bibliotheek te Amsterdam
sinds lang in het bezit van eene verzameling
Nederlands:he tooneelstukken en werken over
het toonoel in Nederland, die onder de rijkste
collecties op dit gebied kan genoemd worden.
In het in 1858 verschenen derde gedeelte
van den „Catalogus van de Bibliotheek der
stad Amsterdam" wordt op blz. 705 en blz.
901 melding gemaakt van de toen reeds voor
handen verzamelingen, door de heeren mr.
J. J. en mr. P. J. Teding van Berkhout aan
de Bibliotheek geschonken, maar het cata-
logiseeren dezer werken is, waarschijnlijk om
de eigenaardige daaraan verbonden moeilijk
heden, en om de kosten, achterwege gebleven.
Toen later, in 1881, de rijke verzameling van
den heer Joh. Hilman, door testamentaire
beschikking, aan de Universiteits-Bibliotheek
kwam, scheen het voorloopig voldoende de
tooneelspelen zoo te rangschikken, dat zij èn
volgens Hilman's catalogus èn volgens dien
van de Maatschappij der Nederlandsche Letter
kunde te Leiden gemakkelijk te vinden zouden
zijn. Op den duur bleek intusschen eene
nieuwe catalogiseering noodig en de boven
genoemde catalogus is bestemd, in die leemte
te voorzien. Hij is, wat samenstelling en in
richting betreft, wezenlijk het werk van den
heer F. Z Mehler, die van 1890 tot 1893 als
beambte aan de Universiteits Bibliotheek ver
bonden was. Na zijn vertrek nam de heer
M. B. Mendes Da Costa, conservator aan de
Bibliotheek, de verdere zorg voor den druk en
de voltooiing van het register op zich.
Hij sluit aan by de derde afdeeling van
den catalogus der Bibliotheek van de Maat
schappij der Nederlandsche Letterkunde te
Leiden en bestaat uit drie deelen:
I. Onder het opschrift Inleiding, eene beschrij
ving van al de in de Bibliotheek voorhanden
werkeD, (ook handschriften, platen en portret
ten) over het tooneel in Nederland.
II. Eene alphabetische lijst van tooneel
stukken (en balletten). Hierin zijn alleen de
titels opgenomen van de stukken, die niet
voorkomen in den catalogus der Bibliotheek
van de Maatschappij der Nederlandsche Letter
kunde te Leiden, 3de gedeelte, Nederlandsch
tooneel, of in het daarbij behoorende sup
plement.
III. Een alphabetisch register. Hierin zijn
opgenomen: de namen van schrijvers en ver
talers van alle in de Bibliotheek voorbanden
Nederlandsche Tooneelstukken en werken over
het Tooneel.
De zangvereeniging te Hazerswoude,
onder directie van den heer G. Jansen van
Rijssen, is voornemens op Hemelvaartsdag
's avonds eene openbare uitvoering te geven
in de Ger. Kerk. Volgens het programma
zal een twintigtal liederen ten gehoore
gebracht worden, waaronder composition voor
komen van Bach, Mendelssohn Bartkoldy,
Hdndel, Schulz,Hiller, Butscher, Hauptmann e.a.
Benoemd is tot hoofd der school te
L3ngeruigeweide de heer J. De Yoogd, te
Alfen aan den Rijn.
De commissie van rapporteurs uit de
Tweede Kamer der Staten Generaal over de
veiligheidswet en die tot wijziging der arbeids
wet, is bijeengeroepen tot het houden eener
bijeenkomst Op Maandag 27 Mei a. s.
Te 's Gravenhage is overleden de ge-
pensionneerde Oost Indische hoofdambtenaar
O. Van Nieuwkuyk, laatstelijk resident der
Westerafdeeling van Borneo en sedert 1893
gerepatriëerd.
Ook is aldaar in ruim 68-jarigen ouderdom
overleden de gepens. luit. kolonel der infanterie
H. J. Herbig.
In 1840 op 14-jarigen leeftijd als soldaat
in dienst getreden by de 8ste afdeeling inf.,
werd de nu ontslapene, na in 8 jaren tijd de
verschillende graden te hebben doorloopen,
benoemd tot tweeden luit. bij het 3de reg.
inf. en later in dien rang overgeplaatst bij
het reg. grenadiers en jagers; dit corps
diende hy ruim 10 jaren, totdat hij in 1862
ais kapitein benoemd werd by het 6de reg.
inf. Elf jaren later werd Herbig bevorderd
tot den majoorsrang en in 1878 volgde zijne
benoeming tot luit.-kolonel.
Eenige jaren daarna werd hij op verzoek
gepensionneerd.
Luit.-kolonel Herbig was officier van de
Luxemburgsche orde van de Eikekroon en
gerechtigd tot het dragen van het kruis voor
langdurigen Nëderlandschen dienst als officier.
Beider stoffelyk overschot zal Woensdag
voormiddag op de Algemeene Begraafplaats
worden ter-aarde-besteld.
Het voornemen bestaat om den dag na
de terugkomst der Tweede Kamer in de
afdeelingen te doen onderzoeken het wetsont
werp tot aanvulling en verhooging van hoofd
stuk Oorlog (regularisatie van het tekort van
13 ton).
Verder zouden dan nog in de sectiën wor
den overwogen verschillende wetsontwerpen,
sedert de vorige bijeenkomst ingekomen, o. a.
dat betreffende de rechtbank te 's-Graven
hage, onteigening voor den spoorweg Alkmaar-
Hoorn, wijziging der artt. 379383, Wetb.
van Kooph., aanleg van den spoorweg Tarik -
Soerabaia en Kalimas, geldleening voor het
immigratiefonds van Suriname, aanleg van een
spoorweg van Fort de-Kock naar Pajakombo,
reorganisatie van het land- en tuinbouw-
onderwijs, invoering van rechtstreeksch be
stuur op Lombok, regeling van het toezicht
op het verbruik van stoomtoestellen en eenige
andere.
Ter vervulling van de betrekking van
directeur der Haarlemsche Tramway-Maat-
schappij is eene voordracht opgemaakt, be
staande uit de heeren: lo. J. H. Van Oyen,
veearts te Haarlem; 2o. L. M. J. Immink,
ingenieur-administrateur derN. Z.-Holl. Stoom
tramweg-Maatschappij te Hillegom.
De Vereeniging tot verbetering van het
lot der blinden in Nederland en zijne koloniën
heeft van de Groothertogin van Saksen-Weimar
f 50 uit de inkomsten van het in October 1892
aangeboden huldeblijk ontvangen.
Te Dordrecht is overleden de heer C. M.
Mol Schnitzler, oud vice-consul van Frankrijk
aldaar, ridder van het Legioen van Eer.
Te Andijk is overleden de heer J. Kooi
man, burgemeester dier gemeente.
Blykens bij het departement van marine
ontvangen bericht, is Hr. Ms. pantserdekschip
„Koningin Wilhelmina der Nederlanden," onder
bevel van den kapitein ter zee W. J. Derx,
20 dezer van Batavia vertrokken naar Delagoa-
baai, ten einde de Nederlandsche regeering
te vertegenwoordigen bij de plechtige opening
van den spoorweg PretoriaDelagoabaai, op
1 Juli a. s.
Aan het „N. v. d. Dag" werd gisteren
uit Batavia geseind dat de Radja van Goa is
overleden.
De commissie, uit de Amsterdamscho
burgerij bijeengeroepen om by den terugkeer
van generaal Vetter in de hoofdstad hulde te
brengen aan het Indische leger en de Indische
marine, heeft zich gisteren ten Stadhuize voor
goed gevormd. Men heeft zich vergewist dat
generaal Vetter zulk een hulde aangenaam
zou wezen; hy heeft zich gaarne vereenigd
met oen ovatie „aan de troepen, die onder zijn
bevelen hebben gestreden."
Op voorstel van het voorloopig comité, be
staande uit de heeren mr. N. P. Van den
Berg, mr. H. P. G. Quack, J. Boi6sevain, J. H.
Schmitz, Martin Wolff, mr. W. F. Van Leeuwen
en mr. F. Van Lennop, is de dag van de
ontvangst, welken de generaal aan de com
missie overliet, bepaald op Donderdag 6 Juni
in den namiddag.
De officieren en manschappen van het Indi
sche leger en de marine, die aan den strijd
op Lombok hebben deelgenomen en in het
vaderland zijn teruggekeerd, zullen worden
uitgenoodigd dien dag den generaal aan het
Centraal-station te ontvangen, om zich dan
met hem naar het Stadhuis te begeven, waar
het gemeentebestuur hen zal begroeten. Van
daar begeeft men zich naar het Paleis voor
Volksvlijt, voor een kameraadschappelijke
bijeenkomst, opgeluisterd door muziek in zaal
on tuin. De manschappen zullen verder in
de gelegenheid worden gesteld de tentoon
stelling te bezoeken, de Lombok-groep te be
zichtigen in het „Panopticum" en zich in dat
gebouw aan een hun aangeboden maaltijd
vereenigen. Een vuurwerk op den Amstel zal
het feest besluiten.
Bij den uitgever P. Gouda Quint, te
Arnhem, is eene nieuwe uitgave van de „In-
leidinge tot de Hollandsche Rechtsgeleerdheid"
van Hugo De Groot, met aanteekeningen van
prof. S. J. Fockema Andreae, en verwijzingen
naar vroegere werken als: Van Leeuwen,
Roomsch-Hollandsch recht, Van der Keessel,
Theses selectae juris HollaDdici et Zelandici,
Rechtsgeleerde observation, Dertig rechtsge
leerde vragen, en Schorer's vermeerderde aan
teekeningen, ter perse. Tot grondslag is ge
nomen de tweede druk der „Inleidinge", by
de Weduwe en Erfgenamen van Hillebrand
Jacobsz. Van Wouw, 1631, die als de beste
mag worden beschouwd. Het werk wordt in
twee deelen gedrukt om de gebruikers in
staat te stellen ze naast elkaar te leggen, ten
einde by den tekst de aanteekeningen te raad
plegen.
Men schryft uit Rotterdam: De uitbrei
ding van het grondgebied der gemeente zal
moeten meebrengen eene reorganisatie der
politie. Thans wordt in de nieuwe stadsdeelen
slechts voorloopig in den dienst voorzien. Te
Kralingen stond aan het hoofd van een klein
politiecorps een hoofd-inspecteur en een inspec
teur. Maar die hoofd-inspecteur is een man
van ruim zeventig jaar en de inspecteur is
dezer dagen ontslagen. Te Charlois werd in
den politiedienst voorzien door twee gemeente
veldwachters; dezen zyn thans in stedeiyke
politie-agenten veranderd en er is voorts een
onder inspecteur geplaatst.
Naar men verneemt, heeft de hoofd-com-
missaris van politie reeds een plan van orga
nisatie ontworpen, waarhi wegens de uitge
breidheid van het grondgebied der gemeente
ook bereden politie is opgenomen. Over de
plannen van den hoofd commissaris wordt
overleg gepleegd met den burgemeester, zoo
dat binnenkort voorstellen by den Raad kunnen
worden tegemoet gezien.
Het ontwerp van den hoofd-commissaris
moet zóó zyn ingericht, dat aan de politie
agenten meer vrije tyd op de Zondagen zou
worden verzekerd.
De „Tel." ontving het volgende telegram
uit Nederlandsch Indië:
Het dagblad „Do Locomotief", verschynende
te Semarang, gaat voort met het publiceeren
der voorstellen, die door den heer J. Mulle-
meister, lid van den Raad van Indië, zyn
gedaan als uitvloeisel van de bekende, hem
opgedragen zending.
De reorganisatie van het departement van
het binnenlandsch bestuur, zooals oie door
den heer Mullemeister wordt voorgedragen,
komt in hoofdzaak hierop neer:
De vyf residenties: Krawang, Pekalongan,
Japara, Bagelèn en Probolingeo, zullen worden
opgeheven. Sommige afdeelingen en districten
zullen vereenigd worden.
De ijnantiëele positie der assistent-residenten,
die na deze hervorming ovarbiyven, zal nader
geregeld en verbeterd worden.
De waardigheid van Patih zal worden af
geschaft, terwyi de wedono's voortaan door
Europeesche klerken zullen worden bygestaan.
Vóór zyn vertrek bood de Fiansche
gezant, de heer Legrand, den heeren Labouret,
gezantschapsraad, en Mure de Pelanne, kan
selier der legatie, een afscheidsdéjeuner aan
in het „Hotel Paulez", te 's-Gravenhage.
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken van 20 dezer is bepaald
dat het schrifteiyk gedeelte van het examen
ter verkryging der akte van bekwaamheid
als hoofdonderwyzer cf hoofdonderwyzeres
voor het jaar 1895 zal plaats hebben op
26 Juni a s., dat do mondelinge examens
zullen aanvangen op 17 Juli daaraanvolgende
en dat de commissiën, met het afnemen dezer
examens belast, zullen zitting houden te
Breda, Arnhem, Haarlem, Utrecht, Zwolle en
Groningen.
De „Staatscourant" van 21 dezer, waarin
deze beschikking voorkomt, bevat tevens do
samenstelling der verschillende commissiën.
Na het bedanken van ds. Hugenholz van
Grand-Rapids voor het beroep, op hem uit
gebracht door de afdeeling Schiedam van den
Nederlandschen Protestantenbond, is door ge
melde afdeeling thans tot den heer Hugen
holz, voorganger der Unitarische gemeente te
Hillzyde [(N.-A.), de uitnoodiging gericht zich
met de leiding harer godsdienstoefening te
belasten.
De heer Hugenholz van Hillzyde is een zoon
van den heer Hugenholz van Grand-Rapids.
De minister van marine heeft den luit.
ter zee 2do kl. J. L. Van Leschen, uit Oost-
Indië in Nederland teruggekeerd, op non
activiteit gesteld.
De gewone audiëntie van den minister
van binnenlandsche zaken zal Zaterdag 25
Mei en Zaterdag 1 Juni a. s. niet plaats hebben.
Het stoomschip „Gedé", van Rotterdam
naar Batavia, vertrok 19 Mei van Perim; do
„Koningin-Regentes", van Batavia naar Am
sterdam, vertrok 20 Mei van Port-Said; do
„Minerva", van Carloforte naar Amsterdam,
vertrok 18 Mei van Gibraltar; de „Prins
"Willem IV", van West-Indië naar Amsterdam,
arriveerde 20 Mei te Havre; de „Spaarndam"
vertok 18 Mei van Nieu w-York naar Rotterdam
de „Veendam" arriveerde 18 Mei van Rotter
dam te Nieuw-York; de „Voorwaarts", van
Batavia naar Amsterdam, passeerde 20 Mei
Pantellaria.
By koninklyk besluit zyn benoemdtot
ontvanger der directe belastingen en accynzen
te Oss c. a., I. Noé, ontvanger derzoifde
middelen te Loenen c. a.; tot e:itv. dei
dir. bel. en acc. te Leerdam c. a., T. G..
Versfeit, ontv. derzelfde middelen te Heerlen
12)
Röslein, Röslein, Röslein rothl zong
Betsy lachend.
Waarom zing je dat toch voortdurend?
vroeg Louise. Ik dacht, dat je het niet aardig
©u onzin vondtl
Ik ben bezig er aan te gewennen, en
door het dikwyls te herhalen, zal ik het
eindelyk aardig gaan vinden.
Maar het is wezenlijk zoo makkeiyk te
begrypen, Begrypt ge dan niet, dat Röslein
een mooi, jong meisje is?
Natuurlijk, Er staat immers: War so
jung und morgenschön. Zyt gy dat of ik?
De boschryving past juist op my of op jou.
Weos nu eens even ernstig, Betsy.
Iemand komt Röslein het hof maken, maar
ze wil er niets van weten.
Van wien niet? Van den graaf of van Ned?
Nu zeg ik geen woord meer, Betsy. Je
drylt het te ver.
Neen, neen, word niet boosik zal geen
kik meer geven. Ik ben wezenlyk zoo nieuws
gierig naar het einde. Ik herinner my
Röslein sprach: Ich steche dich,
Dass du owig denkst an mich!
Ik denk dat ze daarmee wil zeggen, dat ze
hem toch een blauwtje zal laten loopen, maar
dat ze van plan is, eerst een beetje met hem
to coquetteoren, totdat hy zóó smoorlyk ver
liefd op haar wordt, dat hy tot op zyn sterfbed
by haar zweert. Het verbaast my, dat jy
naar zulk een lied hebt kunnen luisteren en
er je goedkeuring aan kunt hechten, Louise 1
Ik denk, ging Louise voort, dat ze meent
dat hare bekoorlijkheden zyn haat zullen
breken, indien hy te dicht by durft komen.
Want hy zal haar nimmer kunnen vergeten
en zy wil hem nimmer toebehooren.
Dat hebt ge al eens gezegd, val niet in
herhalingen I sprak Betsy.
Maar hy blyft haar zyne woorden van
liefde in het oor fluisterenhy zegt haar, dat
hy haar hartstochtelyk bemint hy wil haar
hebben, en vóór zy er zich van bewust is,
heeft hy haar hart stormenderhand ingeno
men; al hare pogingen om zich tegen hem
te verdedigen, waren vruchteloos geweest: zy
is machteloos tegenover hem; zy moet hem
liefhebben, ze kan niet anders, dan zich
onderwerpen: Musst' est aoen leiden.
In duidelyk Engelsch dus, zegt Betsy,
vraagt hy haar: „Wilt ge?" en zy antwoordt
„Neen." Hy zegt gy moet en zy zegt dan
„Enfin, als 't dan niet anders kan, dan zal
ik maar ja zeggen." Daar, nu heb ik je in
tien woorden verteld, waar jy wel een half
uur over bezig bent geweest. Het zal my be
nieuwen, op welke wyze Ruprecht my dit
lied duidelyk wil maken. Hij zeide immers,
dat hy het my- den een of anderen dag wilde
uitleggen?
Louise zweeg, maar op haar gelaat kwam
een pynlyke trek.
Ik denk, dat hy het wel aardig zou
vinden, om my dat practisch duidelyk te
maken, ging Betsy voort, terwyl ze haar
voetje heen en weer deed slingeren. Hy kan
mij in het Duitsch en ik hem in het Engelsch
lesgeven. Kyk, daar is Nedl Ik hoor hem met
tante Sarah praten. Natuuriyk ben je niet
klaar. Ik ga vast naar beneden, hoor. Trek
je blauwe japon aan, Louise, die staat je het
beste.
Het theeservies stond reeds op tafel, toen
Louise binnenkwam. Zy had het blauwe,
luchtige japonnetje, dat zoo goed by haar
fraai, lichtblond haar en hare doorschynende
gelaatstint paste, niet aan.
Waarom heeft ze nu juist de japon aan
gedaan, waarin zy er het minst aardig uit
ziet? vroeg Betsy zich verwonderd af.
Maar voor Ned Prentiss was een blauw en
een bruin kleed hetzelfde. Hy zag haar met
zyn eerlyke oogen bewonderend aan, stond
op en ging naast haar zitten.
- Ik kan u haast niet zeggen, hoe biy ik
ben u weer te zien, juffrouw Louise, zeide hy.
Ik vertelde zooeven aan uwe tante, hoe snel
ik gereisd heb om hier te komen. Te Londen
ben ik maar even gebleven om myne zaken
af te doen, zaken vóór riles, zelfs vóór dames,
maar toen ben ik zoo gauw mogelyk door-
gespoord, om geen tyd te verliezen.
- Noemt gy dat tyd verliezen? herhaalde
Louise. Er is zooveel te zien op den weg
hierheen, zoovele oude steden, waaraan his
torische herinneringen verbonden zyn, en
zulke prachtige dingen 1 Hoe hebtgy het over
uw hart kunnen krygen dat alles voorby
te gaan?
Ik verlangde er zoo naar, u te zien, u
te spreken, antwoordde de jonge man eenvou
dig. Er ia verder in Europa byzonder weinig,
waar ik belang in stel.
Maar Brussel, Keulen, Frankfort, Heidel-
berg u wilt toch niet zeggen, dat u daar
niet een paar dagen gebleven zyt? Gy waart
daar immers nog nooit te voren geweest, en
gij kondt immers gaan, waar u wilde?
Dat heb ik ook juist gedaanik wenschte
niets liever dan hier te komen, zeide Ned
Prentiss, terwyl hy barteiyk begon te lachen.
Heb ik geen geiyk, dat ik myne vacantie-
weken naar myn eigen genoegen besteed? Ik
houd niet byzonder van reizen. Ik zeg, laat
een man den weg volgen, dien by zich eens
gekozen heeft, en tevreden zyn met hetgeen
hy daarop ontmoet, en voor de rest doet hy
het best met te blyven op de plaats, waar
hy geboren is en waar hy leven moot.
Maar, mynheer Prentiss, hoe zouden we
ons dan ooit kunnen verbeteren riep Louise
wanneer wy altyd thuis bleven, nooit andere
dingen zagen?
Zyt gy dan nu zooveel verbeterd? vroeg
hy glimlachend. U ziet niet minder bleek dan
toen ge nog in Troy waart, vind ik.
Dat ligt geheel aan hare japon, kwam
Betsy tu8schenbeide. Ze heeft het leeiykste,
oudste stuk aangetrokken, dat ze bezat, om
u te verwelkomen. Ze weet heel goed, dat
die haar afschuweiyk staat.
Louise bloosde, omdat ze zich schuldig ge
voelde.
Ze is nu niet bleek, zeide Prentiss, haar
met onverholen teederheid aankykend. In myn
oogen is ze altyd even mooi. Maar u heeft
de lucht van het Zwarte Woud bepaald vejl
goed gedaan, ging hy voort, zich tot Betsy
wendend. Gy hebt eene gezonde kleur en eek
uwe tante ziet er kapitaal uit.
Tante Sarah's oogen schitterden van ge
noegen, en ze gaf hem dadeiyk tweemaal
suiker in zyne thee.
Och, het hangt geheel af van de wyze,
waarop men zich kleedt, zeide Betsy. Eet
gelaat heeft er niets mede te maken. Tante
en ik hebben ons mooi uitgedost. O, neen,
mynheer Prentiss. We weten wel, dat u van
ons weinig notitio neemt. Neen, ik moet eerlyk
bekennen, dat ik zoo netjes bon voor den graaf.
En zyt ge zeker, dat het een echte, en
geen „badplaatsen-graaf" is? vroeg Prentiss
Ik heb altyd gehoord dat het in deze streken
wemelt van graven en hertogen, maar dat
de helft valsche waar is.
01 maar deze is zonder twyfel een ge
boren graaf 1 riep Betsynietwaar, tante Sarat
Het is zeker, dat hy verschilt van alle
jonge menschen, die ik ontmoet heb, ant
woordde tante. En hy staat ook in den
almanak van Göthe.
Gotha, lieve tante, verbeterde Louise.
Gotha? O ja, dat is waar ook. Göthe
was een dichter en deze Gotha heeft een
almanak gemaakt. Kreuzner zegt, dat iedereen,
die in den almanak staat, echt is.
Maar hy staat niet in den almanak,
tante, verbeterde Louise weer. Hy is geen
regeerend vorst, weet u; hy behoort alle
tot den Duitschen adel.
{Wordt vervolgd