N". 10309. Maandag SO Mei. A". 1895. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven PERSOVERZICHT. e'oj.lleton. TWEE NICHTJES. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel moer f 0.17£. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het ineasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Tweede Blad. Handelende over grondregelen voor pensionneering, somt De Standaard den omvang der verzekering besprekende, hare wenschen op. Haar ideaal blijft, dat ze ten slotte moge omvatten: lo. een toereikend pensioen voor den ouden dag; 2o. een toereikend weekgeld in geval van ziekte; 3o. een toereikend levensonderhoud bij verminking door den arbeid; 4o. een toereikend daggeld by werkeloos heid; 5o. een toereikend handgeld voor de we duwe van den arbeider, zoo deze komt te Bterven; 60. een toereikend weezenpensioen voor zyne kinderen, zoo hij ze als onverzorgde weezen achterlaat. Eerst waar dit ideaal verwezenlijkt zal z\jn, kan aan het jammerlijk voortwoekeren van het gebrek en aan het noodeloos insluipen van honger en kommer een einde komen, betoogt de sc.hr. De Christelijke weldadigheid zal toch nog arbeid te over vinden, want de verzekering zal nooit meer dan een even toereikend onder houd kunnen schenken. De Christelijke liefde zal, zonder een aalmoes te geven, kunnen werkzaam blijven ter verkwikking en ver aangenaming van het leven. Wat de hierboven genoemde zes punten aangaat, is het allerminst de bedoeling van De Standaard^ dat de verzekering voor dezen zesvoudigen nood uit éénzelfde kas onder één beheor zou moeten vloeien. Het moet niet ééne verzekeringzyn, maar het moeten zes verzekeringskassen worden, zoodat in elk dier kasson de gelden op onder scheidene wijze en uit verscheidene bronnen invloeien, en evenzoo uit elk dier kassen op verschillende manier uitvloeien naar den rechthebbende. Iets, wat ook daarom zoo noodig is, over mits een verzekern g door ééne kas zóó moeilik en zóóveel omvattend zou worden, dat de enkele gevallen niet behoorlijk zouden te onderzoeken zijn; dat het onmogelijk zou wezen, een personeel aan te stellen, dat voor elk dezer aangelegenheden gelijken tact bezat; en ook, dat er van een later zich terugtrekken van de Overheid nooit sprake zou kunnen komen. Een allesomvattende instelling zou nooit op eigen beenen kunnen staan. Terugkomende op de grens van den leef tijd, waarop ouden van dagen onderhoud zullen genieten, merkt De. Standaard op, dat zoowel het bedrijf als de persoonlijke gesteld heid tot bepaling daarvan in aanmerking moet komen. Een uniforme regeling zou vok in dit opzicht juist zeer o n g e 1 ij k in aare werking zjjn. Het moeilijkste van de zes punten is de verzekoring voor het geval van ziekte. Duurzame ziekte concludeert De Standaard of blijvende ongeschiktheid tot arbeiden moet buiten de verzekering vallen; alleen by voorbijgaande ziekten moet zij bate afwerpen. Het betoog, onlangs door mr. A. Kerdtfk gehouden over het plan om den inleg van de Rijkspostspaarbank ten deele te doen strekken om verbetering te brengen in de woningen der arbeidersklasse, vindt begrijpe lijkerwijze hier en daar tegenspraak. De Liberaal wijst er o. a. op, dat het bij de postspaarbank aankomt op de meest mogelijke zekerheid van belegging. Hen moet zekerheid hebben dat de aangekochte fondsen voortdurend hunne waarde behouden en de rentebetaling daarop nimmer achterwege biy ve, en eindelijk dat de stukken ten allen tijde dadelijk verhan delbaar zijn. Om kort te gaan, de postspaarbank mag alleen aankoopen solide en courante effec ten in den meest beperkten zin. En nu is het volgens De Liberaal in ieder geval te betwij felen of de belegging, door mr. Kerdyk aan gegeven, aan deze eischen voldoet. Zijn er gelden voor arbeiderswoningen noodig tegen minder rente, dan zou het zeker meer op den weg van het Rijk liggen die te verstrekken, dan op den weg van een fonds, dat uit bijdragen van den kleinen man is samengebracht. Daar in het artikel in De Liberaal naast de zorg voor de spaarpenningen des volks ook doorstraalt de vrees voor Staatsbemoeiing in deze, heeft mr. J. A. Levy, die reeds vroeger wees op hetgeen de Pruisische Staat heeft voorgesteld, nogmaals in het Handelsblad op dit feit gewezen, nl. op het voorstel om 5 millioen mark beschikbaar te stellen voor verbetering der huisvesting van arbeiders in staatsdienst en van gering bezoldigde staats beambten. In het Venloosch Weekblad worden door den heer Haffmans de protectionisten tot de ware vrienden des volks geproclameerd. Hij ontkent Diet, dat door beschermende rechten op het graan het brood duurder zal worden, maar, wat baat goedkoop brood, zegt hjj, als, ten gevolge van gebrek aan werk, de middelen ontbreken om het te verkrijgen Hij geeft de voorkeur aan minder goedkoop brood zonder gebrek aan werk. De heer Haffmans schijnt uit het oog te ver liezen, dat, wanneer het brood duur wordt, iedereen daarvan de gevolgen ondervindt, en niet slecbts van het brood, maar ook van alle andere levensmiddelen en dagelijksche benoodigdheden de prijs zal stijgen, zegt de Arnhemsche Crt. In dezelfde mate vermindert dan de koopkracht en in plaats van meer werk, zal minder werk daarvan het gevolg zijn, want men zal op alles moeten of trachten te bezuinigen, dus ook op die uitgaven, welke anders don werkman ten goede komen. Men kan geld niet tweemaal gebruiken en wie gedwongen is datgene, wat hfj noodig heeft, duur te koopen, zal hot meerdere geld, hetwelk hij kwijt is, niet kunnen besteden aan andere voortbrengselen of diensten der nijverheid. Hoe de heer Haffmans er dus toe komt, dat duur brood meer werk zou doen ontstaan, is met geen mogelijkheid to begrijpen. 8) "Werkelijk verscheen Kreuzner weer na ver loop van nauwelijks vijf minuten; triomfan telijk legde hy een strookje papier op tafel, waarop een naam geschreven stond met duidelijk leesbare letters: Herr Graf Von Linden f.lz. Betsy slaakte een kreet van genoegen. O, een graaf! oen werkelijke graafI hoe vreesclyk aardig! Hoe ben je daar achter ge komen, Kreuzner? Ik weet altijd achter alles te komen, juffrouw. Ik ben naar Herr Goeringer gegaan. H\j stond juist met dien mijnheer zelf te praten en ik zeide tegen hem: Wanneer u een oogenblikje tijd hebt, mein Herr, zou ik u gaarne iets zeer belangrijks vragen. De jongoheer hoorde dit en ging een eind op zjjde on op hem wijzende, zeide ikHoe heet die heer, Herr Goeringer? Mijne dames zouden dit gaarne wetin. Maar, Kreuzner 1 hoe verzint gij het? riep Louise op wanhopenden toon. Zelfs Betsy kreeg eene kleur van ergernis en beet zich op de lippen. Ga voort, Kreuzner, sprak ze ten laatste. En Herr Goeringer antwoordde hardop: Dat is de heer graaf Yon Lindenfelz. En ik zeide: Neen, Herr Goeringer, dat is mij niet voldoende. Ik moet dat op papier hebben, om het aan mijne dames te laten zien, anders kon ik het wel eens verkeerd overbrengen. Ik haalde toen mijn potlood en een stuk papier uit den zak en hij schreef den naam duidelijk op. Toen vroeg hy aan den graaf: Zóó is het goed, nietwaar? En de graaf begon te lachen. Hij scheen het wol aardig te vinden. Kijk, kyk, daar gaat hy juist! En Betsy bjj een arm nemend, wilde hy haar zonder verdere plichtplegingen naar net raam trekken, maar verontwaardigd maakte zy zich van hem los. Ik wil niet, dat ge my aanraakt, Kreuzner! Louise zweeg, totdat de koerier de kamer uit was. Toen wendde zy zich tot haar nichtje, met de woorden Betsy, wat moeten we nu doen? Vindt gij het niet verschrikkelijk? Weineen, wat kan het ons schelen? antwoordde Betsy, die trachtte te lachen. Hier, tante Sarah, daar hebt u zyn naam. En 't is w&t een deftige! Ik durf wedden, dat hy de eerste graaf is, dien gij in uw leven aan schouwd hebt, en de laatste twee dagen heeft hij zyn adellyken rug byna voor ons in tweeën gebogen. Voelt ge u daardoor niet zeer verheerlykt? Als Kreuzner het zegt, zal hy wel een graaf zyn, antwoordde tante Sarah, die van de geheele geschiedenis zoo goed als niets begrepen had. Maar ik denk niet, dat ik nu meer tegen hem buigen zal; by mocht het eens niet aangenaam vinden, dat eene oude vrouw als ik, die geen enkelen titel voor haren naam schryft, notitie van hem neemt. Neen, daar ziet by volstrekt niet naar uit en gy zyt het liefste oude vrouwtje, dat Een correspondent van de Ztoolsche Courant schryft naar aanleiding van de subsidie van f 1 0 0 0 0, die 't Rotterdamacho Gezel schap van De Vos en Van Korlaar vraagt: „Er is, naar 't ons voorkomt, van die subsidie, gesteld dat zy ieder jaar opnieuw gevonden wordt, weinig heil te verwachten en wat voor iedere zaak aanbevelenswaard is, de tering te zetten naar de nering, zou wel verkieslyk geweest zyn. Bezuiniging op de traktementen is niet zoo onmogelijk, als het rumoer, dat een daartoe strekkend be sluit by de artisten verwekkon zal, zou doen vermoeden. Indien men het honorarium der tooneelspelers evenredig maakte met hunne verdiensten als tooneelspelers en met de hoeveelheid arbeid, die van hen wordt gevor derd, derhalve van hunne tegenwoordige toe lagen aftrok het bedrag, dat thans ten ge volge van artistieke zorgeloosheid verloren gaat, dan zou er veel gewonnen zyn. Primo het geld en secundo zou menig artist er toe gebracht worden zich een kasboekje aan te schaffen. Die artistieke allures brengen ons toch Diet meer aan dan nyd en den man, die van 't paard valt, houdt tegenwoordig daarom niet iedereen voor een ruiter. Artisten zijn slechte financiers. Dit axioma komt men zoo dikwyls tegeD, dat men er verder niet veel aandacht aan schenkt. En nu staat 't ieder vry, schoon niet fraai, een slecht financier te zyn, zoolang hy met de gevolgen van zyn gebrek aan beleid niet oen ander lastig valt. Dat doet deze directie nu wel door aan wildvreemde menschen tien dui zend gulden cadeau te vrageD, ieder jaar liefst. Welke offers heeft zffzelf gebracht en hoeveel bedraagt de bezuiniging, verkregen door het kortwieken hunner artisten? Niemand zal misschien die vraag hardop doen aan de „betrokken" personen. Ongepast? Neen, Diet daarom." Onder het hoofd Onthouding als hulpmiddel in den maatschappe- ïyken stryd lezen we ln de Utrechlsche Courant: De heer Bax, Hervormd predikant te Zaan dam, staat by zyne kerkelyke overheid is met te besten, of om hot duideiyker te zeggen, in tamelyk socialistischen reuk. Nu heeft hy echter op de jongste ver gadering van moderne theologen in onze hoofdstad de stelling bepleit, dat wy in het bekampen onzer maatschippelyko nooden ook heil moeten zoeken in onthouding. Ons dunkt de man heeft geiyk. De sociale quaestie is een veelzydigo. Haar oorzaken zyn vele. Middelen tot redres kunnen komen uit allerlei hoeken. Maar deze hoek is zeker nog zoo kwaad Diet! Wat wordt er al niet onnut uitgegeven! In één jaar 80 a 100 millioen aan geest- ryke dranken. Hoevelen ontmoet ge niet, voor wie byv. het rooken gten verpoozing meer is, maar een dusdanige tweede natuur werd, dat het is alsof ze rookende opstaan en naar bed gaan. Esn toegeven aan allerlei uitgaven, die kunnen bespaard worden. Zoo lazen we, dat de misschien nog niet half voltooide tentoonstelling te Amsterdam Zondag reeds is bezocht door meer dan 9000 personen. Gaat eens na hoeveel het tramvervoer opbracht. Leest eens wat wordt uitgegeven aan „publiek vermaak" op een mooien Zondag te Scheveningen. Men gaat maar uit, schept zich allerlei gerieflykhedon, die straks heeten levens behoeften. De levensstandaard stygt aldoor, voortdu rend verschuiven zich de standen en iedereen klaagt over slechte tyden. Daarom dunkt ons 't advies van dezen predikant, onthouding, alleszins gegrond. Hiermede is vanzelf de aandacht ge vestigd op de quaestie der weelde. Een vraagstuk, niet zoo gemakkeiyk optelossen! Immers, wierd op eenmaal alle weelde afgeschaft, hoeveel handen zouden dan niet broodeloos worden. Maar, merktet gy ook niet wel eens op, dat zij, die geldelyk 'tbest zouden kunnen, betrekkeiyk het minst aan de weelde offeren, terwijl juist de finantiëel zwak staanden al meer naar genot zoeken? Vergeet bij meerdere soberheid des levens ook de zedelyke zfide niet! 't Was toch in zyn slechtste periode, dat Rome vroeg om „brood en spelen"; 't was do toenemende weelde, welke die republiek der oudheid verslapte en ten ver- derve voerde. Vooral indien onthouding leidt, niet tot gierigheid, maar tot meerder mededeelen aan al wat arm en ellendig is, dan kan het een middel zyn om in onze maatschappelijke toestanden veel verbetering en verzachting aan te brengen. Gr e in e ii g- cl Nieuws. De handel in lammeren in Fries- land is thans in vollen gang. Deze handel geschiedt vooral door kooplieden, die opkoopen voor de markten in Holland, met name Leiden, Gouda, Delft en Amsterdam, alwaar de dieren weer ten verkoop worden aangeboden aan de omwonende grasboeren, die ze gaan weidon. By honderden worden de lammeren per spoor verzonden, de kooplieden bieden meestal in persoon de lammeren op de Eollandsche markten aan, zoodat het geen commissiehandel is voor Hollandsche kooplieden, zooals wel eens gemeend wordt. De handel is dan ook in Frisland tegenwoordig druk en de lam meren worden duur betaald, tot f 9 a f 10 per stuk. Zondag 26 Mei zal op denweg HilversumUtrecht (25 KM.) door de afdee- ling Noord-Holland van den „Alg. Ned. Wiel- rydersbond" een personeele wedstryd worden gehouden om het kampioenschap op den weg Noord-Hólland over 1895. Reeds 20 jaren lang leeft in de keuken van een inwoner van Ginneken een spin, welke door hem op den eersten dag van ?yn huweiyk daar werd aangetroffen. Over 5 jaar hoopt het diertje de zilveren bruiloft van het echtpaar mode te vieren. De cholera breidt zich in Arabië uit. In de laatste berichtsweek der vorige maand zyp te Mekka 100 personen aan cholera r storven. Ook op Camaran trad de ziekte opnieuw op onder de opvarende pelgrims aan boord van de „Hoseine", komende van Bombay. Te M a r i a R ast, by Marburg, zyn sedert een paar dagen drie werklieden levend begraven. By het graven van een put werden zy door eene aardstorting bedolven en zy konden nog niet gered worden, zoodat er weinig hoop is hen nog levend te voorschyn te brengen. In de Westminster-abdy te Lon den heeft de hertog van Devonshire een ge denksteen onthuld ter eere van den beroemden Cambridger sterrenkundige Adams, den ont dekker van de planeet Neptunus. Adams was onder de menschen een van de beschei densten, en ook dit huldebewys zou uiterst bescheiden zyn, ware 't niet, dat het een plaats gevonden had in de Westminster-abdy. Op eene wy ze, die met recht weinig gebruikelyk kan worden genoemd, heeft een 77 jarige verpleegde in het werkhuis te Streatham zelfmoord begaan. Hy heeft namelyk een pook rood gloeiend gemaakt en deze in den mond gestoken en daarna op de halsaderen gelegd. Hy verbrandde zich zoo ernstig, dat hy een week later stierf. Gravin Leiniger, weduwe van graaf Emmerich Leinigtr, geboren te Nieuw- York, is te Weenen aangehouden vooraftrog- gelary, schriftvervalsching, koppelary, enz. Grooto opschudding in de stad. UitBordeauxwordt bericht dat daar door de oppositiepartyen een zonderlinge manifestate tegen do regeering werd beproefd. Een aantal daarvoor gehuurde lieden leidden op een namiddag drie ezels door de stad, die een cylinderhoed op den kop en groote porte feuilles op den rug droegen. De huurlingen werden in arrest genomen, omdat de politie den optocht als bespotting beschouwde van. de drie naar Bordeaux gekomen ministers. De Wolga is sterk gestegen en heeft de laag gelegen gedeelten van Nisjni Nowgorod overstroomd. De jaarmarkt staat geheel onder water, in den grooten schouw burg staat het water tot de tweede verdie ping. De gebouwen van den circus dreigen in te storten. In de benedenstad zyn vel© huizen door het water medegesleurd, waarbjj 15 menschen omkwamen. Het verkeer kan alleen door middel van booten onderhouden worden. De bewoners vluchten naar de boven stad, waar ongeveer 17,000 dakloozen in scholen en openbare gebouwen een toevlucht hebben gevonden. Daarora. Mevrouw (na het schoon- makon)„Anna, je hebt alweer een porseleinen schaal gebroken. Hoe komt dat toch?" Dienstmaagd: „Ja, als ik niets breek, dan is het altyd: je hebt heelemaal niet schoon gemaakt." er op de wereld bestaat, riep Betsy, haar omhelzend, uit. U geeft my altyd in alles myn zin. Kom, Louise, laten we een dansje doen, dan vergeet je je verdriet! Ik durf hem nooit weer aanzien, zeide de arme Louise. Denk eens aan, Betsy, hy heeft gehoord, dat wy zyn naam wenschten te weten. Welnu, dat is immers do waarheid We wilden niets liever. Wees niet zoo afschuwelyk bang voor je fatsoen! We zullen even netjes tegen hem buigen als we tot nog toe gedaan hebben. Binnen korten tyd hooren. of zien we nooit weer iets van hem. Den volgenden morgen kwam Kreuzner met zyne gewone begroeting by de dames. Goeden morgen, dames! Ik hoop dat u eene aangename nachtrust gehad hebt? Geen oog toegedaan. Ik slaap 's nachts nooit, antwoordde Betsy norsch, want het verveelde haar, eeuwig en altyd denzelfden morgengroet te hooren. Kreuzner zag haar medelydend aan. O, wat spyt my dat I Maar dat mag geen oogenblik langer duren. Ik heb droppeltjes by me, die u van die slapeloosheid dadeiyk zullen genezen. Ze helpen overal voor. Wan neer ge tien droppels inneemt, voordat u in bed stapt, slaapt u als eene roos. Ik bedank je wel voor je droppels, zeide Betsy lachend. Houd die maar voor je zelf. Ik slaap deD geheelen nacbt door en ik ge loof, dat ik van een kanonschot niet wakker zou worden. Kreuzner zuchtte, omdat hy ditmaal zyne dames niet kon afzetten. Ze zijn anders uitstekend en kosten slechts zes mark het flescbje. Maar u be hoeft ze daarom volstrekt niet van me te nemen. Ik bewaar ze. Op den eenen of anderen dag zult ge er misschien behoefte aan hebben. Mevrouw, ging hy voort, zich tot tante Sarah wendend, die mynheer, wiens naam de dames gisteren hebben laten vragen, heeft my opge dragen u te verzoeken, of hy de eer mag hebben vandaag zyne opwachting by u te maken. Louise verbleekte, Betsy sprong van haren stoel op en ging voor het raam staan. Ze had de grootste moeite om niet in lachen uit te barsten. Tante Sarah staarde den koerier met de grootste verbazing aan. Wat moet ik antwoorden? vroeg ze wan hopend. Ik weet waariyk niet wat dien graaf bezielt. Wat wil hy toch van ons? Wat zal ik zeggen? Laat u dat maar aan my over, zeide Kreuzner. Ik zal dat zaakje wel in orde brengen. U moet hem natuuriyk ontvangen. Het is een zeer net jongmensch. Van eene goede familie. Ik zal zeggen dat de dames hem dolgraag by zich zullen zien. En dit zeggende verdween hy. Wat een gelukriep Betsy uit, die ten laatste er in geslaagd was hare lachbui te bedwingen. Ik had waariyk niet durven hopen, dat myne pogingen zoo spoedig het gewenschte gevolg zouden hebben. Ik behoef hem nu geene strikken meer te spannen. Laten we thans loten voor wie hy zal zyn. Louise, je weet, dat by óf jouw öf myn ridder moet worden. 't Is vreemd, zeide tante Sarah peinzend, wat zou hy ons te vragen hebben? V. Er was eene week verloopen na den gewich- tigen dag, waarop Emil Hermann Ruprecht, graaf Von Lindenfelz, zijn eerste bezoek by de dames had afgelegd. De nichtjes hadden zich naar hare slaapkamer begeven, om daar do gebeurtenissen van den dag nog eens met elkander te bespreken. Louise zat, door het fraaie weer uitgelokt, voor het open raam. Met een zucht van tevredenheid schoof ze de gordijnen zoo ver mogeiyk weg, om een nog ruimer uitzicht te genieten. Betsy, die, zeer prozaïsch, bezig was papillotten in heur haren te zetten, blies plotseling de kaarsen uit en verdween naar het andere einde der kamer. Maar, Louise, riep ze uit, zul je dan nooit genoeg naar de eeuwige sterren gekeken hebben? Wat zie je daar toch aan? Ik voor my maak honderdmaal liever een beetje pret met graaf Von Lindenfelz, dan dat ik over de sterren zit te denken. Maar je weet wel, dat ik niet van coquetteeren houd, Betsy. Dat is jammer genoeg voor je. Je kunt er zoo ontzettend veel plezier door hebben. Ik zie er het plezier niet van in, om voor te wenden, dat je iemand aardig vindt, terwyl je eigeniyk gezegd niets om hem geeft. Ik zou dat niet kunnen doen. Och, gewooniyk mag je hem op het oogenblik zelf wel lyden. Dat geeft er juist zoo iets pikants aan, zeide Betsy, die yverif voortging met zich te ontkleeden. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 5