N°. 10806.
Donderdag 16 IVXei.
A. 1895.
r ï.io.
igeze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
TWEE NICHTJES.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
1.40.
0.05.
PRIJS DER AD VERTENTIÉN
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Dit noimner bestaat uit TWEE
Bladen.
Eerste Blad.
OlUei&ele KennlsgoTingen.
Gedurende deze maand bobooren zich alle manne-
Hjke ingezetenen van Zoeterwoude tor Secretarie aan
te geven voor de Schutterij. Meer bepaaldelijk zal
voor die inschrijving zitting worden gehouden op
Maandag 20 Mei, van dea voormiddaga 9 tot dos
namiddags 2 uren.
Het krankzinnigengesticht.
Thans zyn de nieuwe stukken van het
Dagelyksch Bestuur omtrent de oprichting
van bovengenoemde stichting verschenen. Er
blijkt uit dat inderdaad, hetzij in geheime zit
ting, betzij op andere wijze, het denkbeeld is
ter sprake gekomen om het gebouw niet op
het „Raamland", maar op „Endegeest" te ves
tigen. In openbare vergadering immers werd
er nooit over gesproken en toch begint het
nieuwe rapport van B. en Ws. aan den ge
meenteraad aldus:
Zooals aan Uwe Vergadering werd mede
gedeeld, is de gemeènte in de gelegenheid
gesteld om het buitengoed „Endegeest", ge
legen onder de gemeente Oegstgeest, groot
18.93.52 hectaren, ondershands aan te koopen,
vry van hypotheken en vrjj op naam van de
gemeente voor den prijs van 75,000.
Toen dit aanbod werd ingediend, aldus gaat
het rapport dan voort, waren de plannen voor
den bouw van een krankzinnigengesticht op
het Raamland, onder de gemeente Zoeterwoude,
geheel gereed, zijnde deze goedgekeurd in de
Vergadering van 10 April jl. en opgezonden
aan de Gedeputeerde Staten.
Het ligt in den aard der zaak, dat, nu de
gemeente den eigendom kan bekomen van het
buitengoed „Endegeest", gelegen in de nabij
heid van de gemeente en bekend om zijne
schoone ligging en bij uitnemendheid geschikt
voor de oprichting van een krankzinnigen
gesticht, het in alle opzichten de meest ern
stige overweging verdiende of het besluit, dat
het gesticht zoude worden opgericht op het
„Raamlana", niet behoort te worden gewijzigd.
In de eerste plaats moest worden onder
zocht of de kosten door deze verandering van
plan belangrijk zouden moeten worden ver
meerderd.
Terwyl bij het plan „Raamland" dat aan de
gemeente toebehoorend land, groot ongeveer
7y4 hectaren, voor dit doel zoude moeten
worden beschikbaar gesteld, zal voor den
aankoop van „Endegeest" worden vereischt
een som van ƒ75,000. De provincie zoude
zich alzoo bereid moeten verklaren in de
hoogere kosten van het terrein mede een
subsidie van 50 pCt. aan deze gemeente toe
te kennen, alvorens tot den aankoop kan
worden besloten.
Die hoogere kosten zullen bedragen ƒ75,000,
verminderd met de waarde van het Raamland,
welke op 20,000 kan worden geschat.
Het aandeel, door de provincie in de hoogere
kosten van het terrein te betalen, zou aldus
bedragen de helft van 55,000 of 27,500.
Het finantiëel offer van de provincie zou
echter aanzienlijk lager zijn dan ƒ27,500, om-
d it de kosten van den bouw van een krank
zinnigengesticht op „Endegeest", alwaar
blijkens ingesteld onderzoek en gehouden
boringen niet zal behoeven geheid te worden
en voor beplanting niets te worden uitgegeven,
veel minder zullen bedragen dan op het
Raamland.
In de begrooting voor den bouw van het
gesticht op het Raamland is voor heiwerk
uitgetrokken 28,900 en voor beplanting ƒ5000.
Verder kan het kasteel „Endegeest" worden
ingericht voor woning van den geneesheer
directeur, voor tal van administratielokalen,
terwijl het sousterrain uitermate geschikt is
voor magazijn.
De kosten voor het plan „Endegeest" zullen
wat het terrein betreft meer bedragen 55,000
en wat den bouw aangaat minder bedragen
ƒ42,400. Totale vermeerdering derhalve
12,600, zoodat de bijdrage van de Provincie
in de meerdere kosten van aankoop van ter
rein, evenals voor onze gemeente, niet meer
zou bedragen dan 6300.
Naar het B. en "Ws. voorkomt, bestaan er
alleszins termen, om, wanneer de Provincie
bereid is een subsidie tot de helft van de
kosten aan het plan-„Endegeest" aan de ge
meente te verleenen, alsdan tot den aankoop
van „Endegeest" te besluiten.
Het zal toch, zeggen B. en Ws., geen uit
voerig betoog behoeven dat „Endegeest" met
z\jne boschryke terreinen oneindig geschikter
is voor do vestiging van een krankzinnigen
gesticht dan het „Raamland", terwijl de grootere
uitgestrektheid van het terrein, ongeveer 18
hectaren tegen de 7'/4 hectaren van het „Raam-
Jand", voor eventueele uitbreiding van het ge
sticht de noo~Jige ruimte aanbiedt.
De afstand, waarop „Endegeest" van de
grens dezer gemeente gelegen is, is grooter
dan die, waarop het Raamland ligt, doch dit
kan weinig bezwaar opleveren, daar de geheele
afstand van hot Station slechts 20 minuten
gaans bedraagt en „Endegeest" door twee
stoomtrammen aan Leiden verbonden is.
Bovendien ligt „Endegeest" geheel in eene
landelijke omgeving en dus veel rustiger dan
het Raamland, dat onmiddellijk grenst aan
de bebouwde kom der gemeente.
Eindelijk is het van groot belang voor de
gemeente, dat het buitengoed „Endegeest" als
zoodanig behouden blijft en niet worde ge
sloopt, hetgeen van een verkoop aan anderen
dan de gemeente Leiden wellicht het gevolg
zoude kunnen wezen, aangezien de omgeving
als eene der schoonste wandelingen in de
nabijheid van deze gemeente voorzeker mag
worden aangemerkt.
Wat de gevraagde koopsom betreft, deze
kan nist overdreven genoemd worden.
Eenige jaren geleden werd de te koop aan
geboden bezitting voor de successie geschat
op 68,762, welke taxatie 3 jaren geleden
bevestigd werd door taxateurs voor de ves
tiging van eene hypotheek op die gooderen.
Wanneer men nu in aanmerking neemt dat
Leiden den eigendom van die bezitting onders
hands, dus zonder concurrentie, kan verkrijgen
voor de ronde som van ƒ7500", zoodat alle
kcsten, op den koop valltnde, door den ver-
kooper worden gedragen, dan is de gevraagde
koopprijs niet overdreven te achten, vooral
omdat by eventueelen publieken verkoop, altijd
op het vermoedelijk belang van de gemeente
Leiden zal worden gespeculeerd.
Nog kunnen B en Ws. mededeelen dat onder
het te koopen goed begrepen is het zooge
naamde „Klein Eodegeest", de weg tusschen
de beide straftwegen tegenover de Pen, als
mede de Endegeester- en Poelwatering.
By de toezending van de plannen voor do
oprichting van het gesticht op het Raamland
is van het plan „Endegeest" aan de Ged. Staten
mededeeling gedaan, waarop genoemd College
aan B. en Ws. heeft bericht dat het met Inge
nomenheid kennis heeft genomen van het voor
nemen tot aankoop van het buitengoed „Ende
geest", om dat te bestemmen voor het op te
richten krankzinnigengesticht, en gaarne bereid
is een verzoek der gemeente aan de Provin
ciale Staten, om uit dien hoofde eene ver
hooging van subsidie te erlangen, aan te be
velen en te ondersteunen, terwyi het college
van Ged. Staten in verband hiermede de
plannen en begrooting van kosten voor de op
richting van een krankzinnigengesticht op het
Raamland heeft teruggezonden, om die, in ver
band met de bestemming van „Endegeest", voor
het krankzinnigengesticht om te werken.
Aan dit verzoek van de Ged. Staten is tbans
gevolg gegeven, terwyi de plannen en begroo
ting zyn omgewerkt na overleg met HH.
Inspecteurs voor het staatstoezicht op krank-
zinnigon en krankzinnigengestichten en met de
Raadscommissie door Uwe Vergadering be
noemd om de zaak van do oprichting van een
krankzinnigengesticht voor to bereiden.
Onder overlegging van deze plannen en be
grooting geven B. en Ws. den Gemeenteraad
in overweging een nader adres te richten tot
de Provinciale Staten van dit gewest. Het
volgende concept-adres wordt daartoe aan
geboden.
Aan da Provinciale Staten van Zuid-Holland.
In Uwe Vergadering van 20 November 1894
werd op het door den Gemeenteraad ingediend
adres om aan deze gemeente een subsidie toe
te kennen in de kosten van op- en inrichting
van een krankzinnigengesticht op het Raam
land, onder Zoeterwoude, besloten Gedeputeerde
Staten uit te noodigen om met de gemeente
LeideD in onderhandeling te treden over het
verleenen van een subsidie voor de helft of
50 pCt. tot een te bepalen maximum in de
kosten van op- en inrichting van een gesticht
voor 300 krankzinnigen-patiënten 3de klasse,
te stichten op het aan deze gemeente toebe
hoorend terrein het Raamland, (zoo noodig
door aankoop vergroot) onder de gemeonte
Zoeterwoude, onder nader overeen te komen
en door de Staten goed te keuren voorwaar
den, het daarb(j aan Gedeputeerde Staten
overlatende binnen een zoodanigen termyn als
het belang dezer zaak medebrengt, aan de
Vergadering der Staten voorstellen te doen.
By de mededeeling van dit besluit hebben
Gedeputeerde Staten Burg. en Weths. uit-
genoodigd plannen en begrooting van kosten
b3trekkelyk het voornoemd te bouwen ge
sticht aan hun College te willen doen toe
komen.
Die plannen en begrooting zijn door Burg.
en Weths. in overleg met de HH. Inspecteurs
voor het Staatstoezicht op krankzinnigen en
krankzinnigengestichten opgemaakt, in de
Vergadering van den Gemeenteraad van 10
April jl. goedgekeurd en aan Gedeputeerde
Staten toegezonden.
Intusschen is, nadat de plannen waren
vastgesteld, aan de gemeente het aanbod ge
daan tot aankoop van het buitengoed „Ende
geest", groot 18.93.52 hectaren, gelegen onder
de gemeente Oegstgeest, welk terrein in alle
opzichten uitnemend geschikt is voor de op
richting van een krankzinnigengesticht en
verre de voorkeur verdient boven het Raam
land, onder Zoeterwoude.
Zooals uit het hierbygaand rapport van
Burg. en Weths. aan den Gemeenteraad
blykt, hebben Gedeputeerde Staten van het
voornemen tot aankoop van „Endegeest" met
ingenomenheid kennis genomen en zyn de
plannen en begrooting in verbandmet de
bestemming van dat terrein voor het krank
zinnigengesticht mede in overleg met de HH.
Inspecteurs voor het staatstoezicht op krank
zinnigen en krankzinnigengestichten omge
werkt.
De kosten voor de op- en inrichting van
een krankzinnigengesticht van 350 patiënten
3de klasse op „Endegeest" zyn daarby begroot
op ƒ431000 met inbegrip van de koopsom
van het terrein en na aftrek van de waarde
van het Raamland, dat ter beschikking van
de gemeente Leiden biyft.
De Gemeenteraad van Leiden heeft alsnu
op bovenvermelde gronden de eer zich tot
Uwe Vergadering te wenden met het verzoek,
om, met wyziging van Uw besluit van 20
November 1894, te besluiten aan de gemeente
Leiden eene subsidie toe te kennen van 50 pCt.
of de helft in de kosten van op- en inrichting
van een krankzinnigengesticht voor 350 lyders
3de klasse, te stichten op het door de gemeente
aan te koopen Buitengoed „Endegeest", gelegen
onder de gemeente Oegstgeest, met inbegrip
van de koopsom van het terrein na aftrek
van de waarde van het Raamland, onder
Zoeterwoude, onder nader overeen te komen
en door Uwe Vergadering goed te keuren
voorwaarden.
Leiden, 15 Mei.
Aan den gemeenteraad deelen B. en Ws.
mede dat het in het belang van eene spoedige
hulp by brand noodig wordt geacht dat de
woningen van de zes opperbrandmeesters, van
den machinist van de stoomspuit No. 2 en
van den opzichter der gemeentewerken J. N.
Van der Mark aan de telephoon worden aan
gesloten.
Bovengenoemde perceelen zyn thans alle
aangesloten met de alarmschei, terwyi in de
nabijheid hunner woningen seinlichten zyn
geplaatst.
Bovendien zyn nog drie alarmschellen ge
plaatst en wel in de woningen van den
machinist van de stoomspuit No. 1., die steeds
door bet kantoor van de paardentram wordt
gealarmeerd, van den opzichter der gemeente
werken en van den vasten knecht by de
brandweer Karstens.
Thans wordt voor de elf alarmschellen aan
de Telephoonmaatschappy ƒ130 per jaar
betaald, welke som by aansluiting van de
bovengenoemde 8 perceelen kan worden ver
minderd met ƒ94.50 en alzoo gebracht worden
op 35.50.
De kosten van abonnement bedragen ƒ35
'sjaars per aansluiting, zoodat de kosten
zullen worden vermeerderd met ƒ185.50 per
jaar, welke vermeerdering van kosten door
B. en Ws. gerechtvaardigd wordt geacht met
het oog op het groot belang, dat door spoedige
hulp by branden verbonden is aan eene vol
ledige aansluiting van de perceelen van boven
bedoelde beambten.
B. en Ws. geven op dien grond in over
weging te besluiten dat de woningen van
de opperbrandmeesters van de stoomspuiten
1 en 2 en van de handspuiten 3, 4, 5 en 6,
van den machinist van de stoomspuit No. 2.
en van den opzichter der gemeentewerken
J. N. Van der Mark, aan de telephoon zullen
worden aangesloten.
Te zyner tyd zal zoo noodig een voorstel
tot verhooging van het betrekkelyk artikel
der begrooting worden ingediend.
Ook deelen B. en Ws. mede dat de brug
wachter W. Nuis al sedert geruimen tyd
ïydende is aan doofheid, waardoor hy niet
meer behooriyk in staat is zyne betrekking
waar te nemen, terwyl onlangs uit een ge
neeskundig onderzoek, op opdracht van B. en
Ws. door twee stadsgeneeskundigen ingesteld,
is gebleken dat het niet is te voorzien dat
deze kwaal zal beteren.
"Vermits genoemde brugwachter alzoo uit
hoofde van ziekelyke gesteldheid of gebrekon
niet meer in staat is zyne betrekking waar
te nemen, terwyl niet met zekerheid kan
worden geconstateerd dat het gebrek is ont
staan ten gevolge van de uitoefening van zyne
functie, kan hy, na bekomen eervol ontslag,
slechts aanspraak maken op een pensioen ton
bedrage van een zestigste van de bezoldiging
voor ieder dienstjaar, uitmakende in het
onderwerpeiyk geval in verband met de be
zoldlging ad ƒ400 en f 65 voor kleeding en
14*/,, dienstjaren een bedrag van f 109.79
(zie artt. 2 en 4 der Verordening Gemeenta-
blad No. 5 van 1884
Intusschen zouden B. en Ws. hot zeer
billijk en wenschelijk achten, dat aan den
brugwachter Nuis, zoowel met het oog op
het feit, dat hy steeds op uitmuntende wijze
zyne betrekking heeft waargonomen, als op
grond van de mogelykbeid, dat de doofheid
is ontstaan ten gevolge van de uitoefening van
zyne functie, een jaarlyksch inkomen van ten
minste twee derdo gedeelten zyner bezoldiging,
nl. 310, kon worden verzekerd, totdat mocht
zyn gebleken dat door hem op andere wyze
in zijn onderhoud kan worden voorzien.
Aangezien het jaarlyksch pensioen zal be-
4)
Ned muntte nooit uit in schoonheid, Louise,
dat is waarl En hy zou niet passen in het
harnas van een ridder. Hy zou or onhandig
uitzien en ik hoor zyn zwaard al 'ogen zyne
beenen kletteren. Me dunkt, ik zie hem al plat
op zyn kleinen stompen neus vallen en dan
vraagt hy honderdmaal pardon voor het on
aangename oogenblik, dat hy u bezorgd heeft
door te vallen. Maar een man is een man,
Louise, en wat kunt gy eigeniyk meer eischen?
Als hy nu hier was, zou hy my meer waard
zyn dan de rest van Europa, en jou natuur-
ïyk ook.
Neen, nooit, nooit 1 riep Louise vastbe
sloten uit. Voordat ik wegging, verbeeldde ik
me dat ik hem aardig vond, maar Goddank
ben ik nog niet met hem verloofd, want ik
voel dat ik nimmer zyne vrouw zal kunnen
worden.
Betsy geeuwde. Ze deed zelfs geene moeite
om zich in te houden of hare hand voor den
mond te brengen. Waarom zou ze ook? Er
strompelden aan den overkant alleen maar een
paar oude heeren en de dokter, ook een man
op leeftyd, en een troepje domme vrouwen,
die liepen te breien, en voor die kwam het
er niet op aan.
Maar toen ze naar beneden keek, veranderde
plotseling hare geheele houding. Ze leunde
met haar geheele boveniyf over het balkon en
hare oogen schitterden. Er kwam een geheel
andere klank in hare stem.
Louise, Louise, fluisterde ze. Toe, kyk
eens gauw: Een jongmensch! wezenlyk! En
hy ziet er goed uit ook aristocratisch
Een vermomde prins, geloof ik. Eindeiyk is
dan toch de ridder van het Zwarte Woud
verschenen.
Ook Louise, wier belangstelling plotseling
opgewekt was, keek over de leuning heen.
Wie zou dat zyn, Louise? Waar denk je,
dat hy van daan komt? Hy maakt eene voet
reis. Zie je zyn knapzak niet? Misschien trekt
hy hier slechts door. O, Louise, wat zullen
we beginnen, als hy weggaat!
In ieder geval biyft by een oogenblik,
want hy legt zyn knapzak af. Hy is aan een
der tafeltjes gaan zitten en wenkt een knecht.
Wat zou hy bestellen? Bier? Een diner?
Neen, koffie.
Louise, ik hoop dat het een diner is,
want dan biyft hy zooveel te langer.
Kyk, Betsy, zie je wel, dat ik geiyk
had; by heeft alleen maar een kop koffie
besteld.
Hy zit onophoudeiyk rond te kyken. Ik
wou dat hy ook eens naar boven zag. Schuif
je stoel wat meer naar dezen kant, Louise.
Waarom kun je daar niet wat meer leven by
maken? Dat had zyne aandacht getrokken.
Zou hy iets te beteekenen hebben?
Ik zou wel eens willen weten, of hy in
een kasteel woont, zeide Louise tot zicbzelve.
Zou hy Engelsch spreken? Dat is op het
oogenblik van oneindig meer belang. Wat
steekt hy gupstig af by al die boerenlummelsi
die wy tot nu toe zagen. Zie de vrouwen
eens naar hem kyken l Waarachtig, Kreuzner
staat ook voor hem stil. Hy heeft een zekeren
chic over zich, die niet onopgemerkt biyft.
Daar roept hy den knecht weer. Hy geeft
hem eene briefkaart, by heeft hem ergens
heen gezonden naar het postkantoor. 01
ik heb dollen lust om even naar beneden te
vliegen met een brief en dan meteen te zien
aan wien de briefkaart geadresseerd is. Zal ik?
Neen, Betsy, doe dat niet, dat is te gek.
Je hebt geiyk en misschien zou ik de
briefkaart niet eens te zien kiygen. Al3 hy
nu maar eens even wilde opkyken, dan was
ik tevreden.
Betsy was opgestaan en had haren hoed
een weinig meer achterovergezet en hare
lange handschoenen gladgestreken en zy stond
nu in eene bevallige houding af te wachten
of het jonge mensch ten laatste zyne blikken
opwaarts zou richten. Maar de vreemdeling
was verdiept in eene kaart, welke uitgespreid
vóór hem op tafel lag en die hy scheen te
vergelyken met een brief. Betsy hoestte. Ze
bad blykbaar plotseling eene lastige verkoud
heid opgedaan. Maar hy kon evengoed denken,
dat het een zestigjarige dame was, die de
scherpe lucht in de keel kriebelde, als een
byzonder aardig jong meisje van twintig.
Hy bewoog zich niet.
Daar komt de knecht weer terug, zeide
Louise, nu opstaande en met onverholen be
langstelling het jonge mensch gadeslaande. Hy
heeft een telegram gekregen. Zou er slecht
nieuws in staan?
Hoe eerbiedig is de knecht, zeide Betsy,
en, alsof z(j plotseling eene ingeving kreeg,
keek zy naar de veldbloemen, welke in haar
ceintuur prykten. Neen, die stonden daar veel
te netjesMaar Louise had haar bouquetje in
de hand. Betsy nam haar dit als in gedachten
af en draaide het tusschen hare vingers.
Kyk, Louise, hy heeft Herr Goeringer
laten roepen; hy moet zeker eene kamer heb
ben. Ja, ja; zie, de knecht neemt zyn tascbje
op, en Goeringer buigt als een knipmes. Hy
gaat met hem mee. Hy moet eerst opkyken,
Louise. Kom, wy moeten het toeval een handje
helpen. Daar gaan ze. O, myn bloemen, myne
bloemen 1 Deze laatste woorden werden op een
toon van schrik en verdriet over het verlies
tamelyk luid geuit.
Herr Goeringer, och, zoudt u wilt u
Natuuriyk zag ze niemand anders dan den
dikken, goedhartigen Duitschen Oberkollner,
met zyn vuurrood gezicht, die naar de plaats
snelde, waar het aardige bouquetje lag. Op
het geluid eener stem eene frissche, jeug
dige stem met een vreemd accent keek
de jonge man naar het balkon op, en hot
was hem wel te vergeven, dat hy eenigszins
langer dan noodig en beleefd was, naar boven
bleef staren. De twee mooie, jonge, naar de
laatste mode gekleede meisjes stonden daar
boven, door het licht der middagzon beschenen.
De eene leunde over don rand heen en scheen
hem in 't geheel niet op te merkenzy
schonk aan niets anders hare aandacht dan
aan hare verloren bloemen, die Herr Goeringer
in afschuwelyk geradbraakt Engelsch be
loofde dadelyk naar boven te zenden. Het
andere meisje stond rechtop, met in elkaar
geslagen handen, hem aan te kyken; haar
blik was echter zacht en bescheiden; zy
scheen er geen kwaad in te zien, dat ze hem
zoo aandachtig beschouwde. Natuuriyk duurde
dit slechts een oogenblik; hy ging, even zyn
hoed afnemend, voorby, terwyl Herr Goeringer
eene diepe, onderdanige buiging maakte.
Ja, Amerikanerinnen, hoorden zy den
hotelhouder zeggen. Bleiben nog einigen Zeit.
Toen verdwenen beiden uit het gezicht.
Louise, zeide Betsy opgewonden. Welk
een nette, beleefde jonge man! Zeg, vindt je
ook niet, dat hy juist de ridder is, naar wien
we zoo verlangd hebben? Van wien zal hy
zyn? Van jou of van my?
Ik zag hem het eerst.
Louise glimlachte; op hare wangen kwam
een vluchtig blosje.
Ja, ik vind ook, dat by er uitziet, zooals
ik my altijd voorgestold heb, dat een ridder
er uitziet, Betsy. Op dit oogenblik verscheen
tante Sarahzy scheen pas uit haar middag
slaapje ontwaakt en kwam den meisjes mede
deelen, dat Kreuzner gezegd had, dat ze een
rytoer zouden gaan maken en dat ze zich
dadelyk moesten aankleeden, want vóór
zevenen, zeide Kreuzner, moesten zo weer
thuis wezen, want dat was het uur, waarop
hy zyn avondeten kreeg. Het was eigeniyk
wel de moeite niet waard, dat hy er voc:
thuis kwam, want het was afschuwelyk slecht,
maar hy kon zich toch ook niet laten dood
hongeren I
Wordt vervolgd.)