In de maand April jl. werden by het
Koloniaal Werfdepot voor den Indischen dienst
aangenomen 204 personen, aan wie aan hand
geld en premièn werd uitbetaald een som
▼an ƒ48,150. Van die 204 werden 98 onder
officieren en minderen overgenomen van de
corpsen van het leger h. t. 1., nl. 77 van de
inf., 11 van de cav., 8 van de art. en 2 van
de genie; de overige 106 werden in de ver
schillende garnizoensplaatsen van ons land
voorloopig en te Harderwijk definitief aange
nomen; zy telden 64 Nederlanders, 17 Belgen,
25 Duitschers, 1 Luxemburger, 1 Zwitser en
1 Oostenrijker.
Uit Oost Indiê keerden by het werfdepot
terug 15 militairen, nl. 8 onderofficieren, die
4 jaar, en 12 miliciens, die 2 jaar by het
l6ger aldaar gedetacheerd waren geweest.
l- Naar de „N. R. C." verneemt, zal de
Amsterdamsche prof. Van 't Hoff, to Parys,
eene hem van particuliere zyde aangeboden
betrekking aanvaarden als hoofd van een
chemisch laboratorium.
Naar men aan de „Tel." evenwel uit goede
bron verzekert, is den heer Van 't Hoff de
betrekking aangeboden van directeur van het
eerste pbysisch laboratorium te Beriyn.
B. en Ws. van Nieuwer-Amstel hebben
aan de gezameniyke buskruitmakers van
Noord-Holland, Utrecht en Zoeland do ver
gunning geweigerd tot het oprichten van een
salpeterhuis voor de rookzwak-buskruitfa-
bricage op het terrein van den ouden bus-
kruitmolen te Buurt, over Ouderkerk.
Uit een in de Staatcourant van 11 dezer
opgenomen staat blykt, dat gedurende de
maand April 1895 in Noderland zyn aange
tast: door mond- en klauwzeer 485 stuks
vee van 25 eigenaars, schurft 716 van 5 id.f
vlekziekte 13 van 11 id., miltvuur 34 van
80 id., rotkreupel 27 van 7 ld. Alleen de
provincie Groningen bleef verschoond.
De heer J. W. Boellaard tot Herwynon,
kolonel commandant der dd. schuttery te
Amsterdam, oud-commandant van het 7de
regimont infanterie, heeft het eere-voorzitter-
schap aanvaard van de afdoeling Amsterdam
van den „Eersten Nederlandschen Bond van
Oud Onderofficieren, van land-, zeemacht en
koloniën".
Door den minisler van koloniën zyn
de heeren J. Nanning Eikema en W. F. Van
Beuningen gesteld ter beschikking van den
gouverneur goneraal van Ned. Indiö, om te
worden benoemd tot derden stuurman by de
gouv.-marine daar te lande. SisCt.)
By koninkiyk besluit is aan G. J. Kolf
schoten, op zyn verzoek, met ingang van
1 Aug. 1895, eervol ontslag verleend als
notaris te Gendringen.
Men scbryft uit Rotterdam aan hot
vUtr. Dbl.":
Myn bericht, dat er sprake wa6 van het
optreden van don heer Willem Van Zuylon,
als schouwburg-dirocteur, werd door een tbr
bladen in twyfel getrokken, op grond dat hy
vroeger in die betrokking minder aangename
ervaringen had opgedaan. Thans meidon ook
andere bladen, dat de artisten van den Tivoli-
schouwburg zich tot Van Zuylen hebben ge
wend, om hem uit te noodigon de diroctiete
aanvaarden; hy zou echter nog geen beslis
sing hebben genomen.
Dat gezelschap is lütUSSGlM>H aanmerkeiyk
geslop&ÉV^-^,,' Alexander Faassen, die naar
de directie Lo Gras en Haspels overgaat, on
in mevr. Van Korlaar, die by het Nederlandsch
Tooneel geëngageerd is, verliest het tweegrooto
krachten, en zoor waarschyniyk zal ook mevr.
Gu8je Poolman hot gezelschap verlaten. Er
biyft dan niet zoo hoel veel over. Dat Van
Zuylen, als hy de directie aanvaardt, den
heer Jan C. De Vos aan zyn gezelschap zou
verbinden, is weinig waarschyniyk, omdat hy
mot dozen in kunstrichting verschilt, wat in-
dertyd de aanleiding was dat Van Zuylen don
Tivoli schouwburg verliot, om naar den Grooten
Schouwburg terug te koeren.
De beslissing van den heer Van Zuylen of
hy het directeurschap zal aanvaarden, zal ten
slotte wel afhangen van de kansen om het
vacante Tivoli-peisoneel met goede krachten
aan te vullen.
Er schynen hier pogingen te worden aan
gewend om weder eene Duitsche Opera op te
richten. Bedenkt men hoeveel moeite het go-
kost heeft om de vroegere opera de Iaatsto
jaren op do been te houden, terwyi men haar
ton slotte toch moest laten vallen, dan komt
het al heel onwaarschynlyk voor, dat dio
pogingen zullen gelukken. Waarom ook niet
liever gopoogd, dat men althans aan één goed
Nederlandsch toonoolgezolschap een behoorlijk
bestaan verzekert?
Op dit oogonblik vorkeert het toono 1 hier
in een staat van crisis. Van de drie schouw
burgen dreigen er twee gesloten te worden,
en het gezelschap, dat don derden bespeelt, zag
zich zooals gemeld is genoodzaakt een
subsidie van het publiek to vragen om staande
te kunnen biy'von. Dat is dan toch zeker het
geschikte moment niet om aan do oprichting
van eene Duitscho opera te denken!
By koninkiyk besluit van 26 April jl.
(Stbl. 77) is het volgende bepaald betreffende
de examens en promotion, bedoeld by de wet
van 28 April 1876 (Stbl. 102):
Art. 1. Art. 14 van het kon. besluit van
27 April 1877 (Stbl. 87) wordt gelezen als
volgt: Om tot do promotie te worden toege
laten, wordt veroischt: lo. het bowys, dat bet
doctoraal examen in die der in art. 83 der
wet van 28 April 187G (Stbl. 102) vermelde
wetenschappon, waarin de graad van doctor
wordt veilangd, met gunstig gevolg is afge
legd; 2o. a. in de faculteit der rechtsgeleerd
heid: het schryven van een proefschrift met
minstens twaalf stellingen of het schryven
van minstens vier en twintig stellingen ter
keuze van den doctorandus; b. in de overige
faculteiten: het schryven van een proefschrift
met minstens twaalf stellingen.
Art. 2. Art. 15 van dat besluit wordt ge
lezen als volgt: Het proefschrift en de stel
lingen hebben betrekking tot do wetenschap,
waarin het doctoraat wordt verlangd. Het
proefschrift bestaat in eene verhandeling of
in uitgewerkte opmerkingen over éón of meer
onderwerpen. De taal, waarin het proefschrift
en de stellingen worden geschreven, is de
Nederlandsche, of, wanneer de wonschelykheid
daarvan, ter beoordeeling van de faculteit,
mocht blyken, eene andere taal; voor het
doctoraat ie de klassieke letterkunde wordt
het gebruik der Latynsche taal gevorderd.
Art. 3. Art. 16 van dat besluit wordt ge
lezen als volgt: Het schryven van een proef
schrift wordt niet vereischt: a. in de faculteit
der geneeskunde: lo. voor de doctoren in de
geneeskunde, ter verkryging van het doctoraat
in de heelkunde; 2o. voor de doctoren in de
geneeskunde, ter verkryging van het doctoraat
in de verloskunde; b. in de faculteit der wis- en
natuurkunde: voor de doctoren in een of
moer dor onderdeelen van deze faculteit, ter
verkryging van het doctoraat in een of meer
der andere onderdoelen; c. in de faculteit der
letteren en wijsbegeerte: voor de doctoren in
een of meer der onderdeelen van deze faculteit
ter verkryging van het doctoraat in een of
meer der andere onderdeelen. De doctoren,
in dit artikel bedoeld, zyn, wanneer zy geen
proefschrift begeeren te vervaardigen, ver
plicht tot het schryven van minstens vieren
twintig stellingen. Sts.-Ct
- Men schryft uit Utrecht aan de „N. R. C.":
Eenige studenten, die grieven hebben tegen
het Utrechtsch Studentencorps, hebben een
circulaire verspreid om te pogen een Studenten-
bond alhier op te richten. Die bond zal trachten
lo. het zedeiyk be'wustzyn der aaneengeslo-
tenen tot zyn recht te doen komen eoor op
te treden tegen het groen wezen niet alleen,
maar ook tegen verdere, den student als
mensch onteerende gewoonten en misbruiken
2o. den dagolykschen omgang to bevorderen
van de studeuten van verschillende faculteiten
en richtingen door een ten allen tyde toe-
gankdyk vereenigingslokaal; 3o. de weten-
schappeiyke belangen te behartigen door het
erkennen van faculteiten en het instellen van
faculteitsbesturen; 4o. de algemeene woten-
schappeiyko ontwikkeling te bevorderen door
oprichten van eene leestafel en eene bibliotheek.
Van de ongeveer dUehonderd niot-loden van
het Studentencorps hebben reeds honderd
adbaesie aan dit plan geschonken, en zoo
schynt er kans te zyn dat do nieuwe Bond
tot stand zal komen. De vroegere Studenten-
bond, in 1880 naast het corps opgericht, heeft
slechts vyf jaren bestaan, en loste zich weder
in het corps op, toen enkele hoogleeraren zich
mot de studenten-afscheiding inlieten en de
fusie bevorderden. Toch bleven steeds velen
bezwaar hebben tegen het noviciaat; deze
hebben nog een „sociëteit" in do Viesjraat.
Maar zy voelen zich gelecloörd, kunnen zich
by plechtigheden nfet doen vertegenwoordigen,
en blyven -fot eigen schade verstoken van
dea omgang met studeerenden in andere
faculteiten. Vandaar dat opnieuw het plan
van een Studentenbond is gerypt in hunne
hoofden.
De minister van justitie heeft, krachtens
art. 11 der wet op het notarisambt, zooals
die bepaling is vastgesteld by de wet van 6
Mei 1878 (Stbl. No. 29), in verband met art.
1 van hot kon. besluit van 4 Juni 1878
(Stbl. No. 81), bepaald dat hot examen, by
eer8tgemold artikel bedoeld, voor het jaar 1895
zal aanvangen op Maandag 1 Juli a. s., en
dat het zal worden gehouden te 'e-Graven-
bage, en benoemd:
Tot lid en voorzitter der staatscommissie,
belast met hot afnemen van genoemd examen
mr. J. Kalff, raadsheer in den Hoogen Raad
der Nederlandentot ledenmr. A. Telder3,
advocaat generaal by het gerechtshof te 's-Gra-
venhage; mr. N. K. F. Land, hoogleeraar in
do rechtsgeleerdheid aan de Ryks Universiteit
te Groningen; mr. B. Hulehoff Gzn., president
dor air. rechtbank to Broda; F. Meyer, notaris
te 's Gravenbage; P. C. L. Eikendal, notaris
to 's Gravenbage; J. E. J. Jordaan, buiten
gewoon inspecteur der registratie en domeinen,
to 's-Gravenbage; tot plaatsvervangende leden:
mr. J. R. H. Van Schaik, raadsheer in het
gerechtshof te 's Hertogenbosch; mr. L. J. G.
Van Ogtrop, kantonrechter te Amsterdam;
H. W. J. Sannes, notari6 te Hoornmr. H. J.
Van Hoyst, notaris te Wyk-by Duurstede;
A. Bouinan, inspecteur der registratie cn
domeinen met verlof, te 's-Gravenhago; tot
socrotaris: G. A. N. T. Janson van Afferden,
hoofdcommies by het departement van justitie.
Do benoeming van den wethouder Treub
te Amsterdam tot hoogleeraar in het burgerlyk
recht, enz. vindt nog eenige vertraging met
hot oog op do regeling zyner bezoldiging.
De Senaat der Universiteit van Gam-
bridge heeft besloten den staatsraad en oud-
boogkeraar mr. T. M. C. Asser het eere
doctoraat in de rechten te verleenen.
De luitenant-generaal W. K. L. Van
Helden, inspecteur van het wapen der cavalerie,
en de kolonel W. Rooseboom, sous chef van
den generaion staf, vertrokken heden per
Staatsspoor van Den Haag naar Maarn, boven
Driebergen, vermoedeiyk in verband met in
de omstreken te houden manoeuvres.
Het stoomschip „Bromo," van Batavia
naar Rotterdam, passeerde 10 Mei Perim;
hot stoomschip „Prinses Marie," van Am
sterdam naar Batavia, passeerde 10 Mei Kaap
Carvoeiro; de „Werkendam" vertrok 11 Mei
van Rotterdam naar Nieuw-York.
Te Franeker is benoemd tot muziek
directeur, tevens kapelmeester by de schuttery
en organist in de Groote Kerk der Herv.
Gemeente, de heer K. Visser, te Buiksloot.
Praatjes over Kunst.
Vlokken.
LVH.
Onlangs is het my gebeurd, dat een dame
en een heer, voor de tryptieken van Engel-
brechts in de Lakenhal staande, my hunne
bevreemding te kennen gaven, dat, terwyl
door my de uitdrukking der daarop voorge
stelde gezichten zoo mooi werd gevonden,
deze figuren voor hen voluit-leeiyk bleken
te zyn.
Die mevrouw en die mynheer hebben my
toen wel gevraagd hun even te willen uit
leggen, waarin dan dat „mooie" voor my wel
schuilde; doch zulk een uitleg is waariyk niet
„als een broodje by den bakker" gehaald.
Toch heb ik ernstig nagedacht over do beste
wyze, waarop ik deze menschen tegemoet kon
komen, en, vertrouwend dat zy dit bericht
zullen lezen, citeer ik uit 't door my sedert
gelezen Huysmans' „En Route" het volgende:
„Ah 1 la vraie preuve du Catholicisme, c'était
eet art qu'il avait fondé, eet art que nul n'a
surpassé encore! c'était, en peinture et en
sculpture les Primitifs; les mystiques dans
les poésies et dans les proses; en rausique,
c'était ie plain-chaDt; en architecture, c'était
le roman et le gothique. Et tout $ela se tenait,
flambait en une seule gerbe, sur le möme
autel; tout cela se conciliait en une touffe de
pensées unique: révérer, adorer, servir le
Dispensateur, en lui montrant, róverbóró dans
lAme de sa créature, ainsi qu'en un fidéle
miroir, le prêt encore immaculé de ses dons.
Alors, dans eet admirable Moyen Age öu
l'art, allaitó par l'Egliso, anticipa sur la mort,
s'avanga jusqu'au seuil de l'éternitó, jusqu'a
Dieu, le concept divin et la forme céleste
furont dovinós, entr'apergus, pour la première
et peut être pour la demière fois, par l'homme.
Et ils se correspondaient, se rêpercutaient,
d'arts en arts.
Les Vierges eurent des faces en amandes,
des visages allongós coinme ces ogives que
le gothique amenuisa pour distribuer une
lumièro ascótiqne, un jour virginal, dans la
ch.isse mysterieuse de ses nefs. Dans les
tableaux dos Primitifs, le teint des saintes
femmes devient transparent comme la cire
paschale et leurs cbeveux sont pales comme
les miet.tes dódorées des vrais encens; leur
corsage en fantin renfle a peine, leurs fronts bom
bent comme le verre des custodes, leurs doigts
se fusèlent, leurs corps s'élancent ainsi que
de fins piliers. Leur beauté devient, en quelque
sorte, liturgiqne. Elles semblent vivre dans
le feu des verrières, empruntant aux tour-
billons en flamm9s des rosaces la roue de
leurs auróoles, les braises bleues dej^ufs
yeux, les tisons raourants de leurs lèvros,
garaant pour iours parures, les couleurs
dódaignées de leurs chairs, les dépouillant de
leurs lueur8, les muant, lorsqu'elles les trans-
portent sur l'ótoffe, en dos tons opaques qui
aident encore par leur contraste a attesterla
clarté séraphique du regard, la dolente can
dour de la bouche que parfume, suivant le
Propre du Temps, la senteur de lys des
cantiques, ou la pónitentielle odeur de la
myrrhe des psaumes.
Ily eut alors entro artistes, une coalition de
corvelles, une fonte d' ames. Les peintres
6' associèrent dans un méme idéal de beauté
avec les arcbitectes; ils affilèront en un Indes
tructible accord les cathédrales et les SaiDtes
seulement, au rebours des usages connus, ils
sertirent le byou d'apres l'écrin, modelèrent
les reliques d'après la cb&sse.
De leur cóté, les proses chantées de l'Eglise
eurent de subtiles affinitós avec les toiles des
Primitifs."
Mevrouw! Mynhper! als u 't boven
staande goed zult hebben gelezen, zult u, naar
ik hoop, óók begrypen waarom andoren met
my roeten dat altaarstukken als deze van
Engelbrechts zoo mooi si?'n, en blijven zullen
door alle eeuwon heen.
Raoul Poncbon schryft in „Le Courrier
Francais" (No 17) een artikel over den
„Salon dn Champ de Mars." Hieruit doze
merkwaardige woorden:
bM. Mclchers nous offro des scènes fami-
lières de son pays d'uno trés heureuse fagon.
La couleur est ravissante, la composition
simple et touchante," en verder: „On ne
saurait diro de quelle salotó repoussante sont
les Israels do eet te annóo.
C'ost de la crasse, et rien de plus. AI. Mes
dag qui est son compatriote, je crois, devrait
bien le jeter dans ses marioes pour le nettoyer
et encore il les salirait."
Sommigen lezers zyn de haren stellig te
berge gerezen, en zy zulien zich angstig hebben
afgovraagd: „La critique oü va-t elle se
nicher?"
Door de welwillendheid van den beer Van
Doesburgh was ik in de gelegenheid kennis
te maken met den inhoud der eersto aflevering
van het fraaie Duitsche tydscbrift „Pan."
De omslag prykt met een kranig geteekenden
saterkop van Franz Stuck. Voorts bevat dit
Heft eene goed geslaagde reproductie naar
Böcklin's „drakendooder" een Felicien Rops,
een von UhJe, Vallotton, een Fernand Khnopff
enz., enz., te veel om te noemen.
Merkwaardig genoeg wordt er ook een
godicht van Paul Verlaine in aangetroffen, en
eene bydr. go van Mallarmé. Duitschland komt
nu ook, door deze prachtuitgave, onder de
landon, waar de „boekkunst" weder in eere
wordt hersteld. Er zullen 5 afleveringen p?r
jaar verschynen, die 15 Mark per stuk kosten.
Laat ik den wensch uitspreken, dat dit
exemplaar hier voor Leiden (en als 't kan
voor de Leeskamer van „Amicitia") behouden
biyft.
By den heer H. J. W. Becht te Amsterdam
is Constantinopel - Schevetringen verschenen.
Het is eigeniyk de schepping van de heeren
Bauer, Zilcken en Snabilié. Onder de by-
dragen noem ik een mooi type van Khnopff
(l'Offrande), „Oharitó" van Puvis de Chavannes,
een damesportret van Haverman, een wel wat
onbeduidenden Ibels, een aardigen krytkrabbel
van Théophile De Bock, een Max Liebermann,
een zwarte haan van Van Hoytema, een
Etienne Bosch, een byzondere Josselin de Jong,
(drie Scheveningsche meisjes), een heel expres
sieven Jan Toorop (symbolische voorstelling
van den storm), een v. d. Maarel en eenige
Bauer's.
Van de beeldende kunstenaars zyn nog
vertegenwoordigdThérèseSchwartze, Zilcken,
Rink, J. Maris, Bloramers, Jozef Israêls, Ter
Meulen, Artz, Roelofs, Poggenbeek, Breitner,
Gabriel, Sibe Ten Cate, Lucien Wolles, Mesdag,
Emiie Tillmans, R. Bisschop, Witkamp, M.
Kramer, Henriëtte Ronner en Willy Martens.
Bijdragen op muzikaal gebied van J. Holl-
man, Richard Hol en Mann (Songe Arabe,
uit een onvoltooide Orkest Suite).
Ziehier nog eenige namen van letterkun
digen, die welwillend bydragen zondenPierre
Loti, Albert Vorwey („Alhambra"), Bulée,
Ossit, Mary Princesse Karadja, M. Constant,
G. Van Vloten (Lied van A6im Ibn Abdal-
lah, naar het Arabisch), Camille Leraonnier,
A. G. Van Hamel, Fiore Delia Neve, Jan
Ten Brink, Maurice Maeterlinck, Pol de Mont,
Lugnó Poè, Mevr. Théo Brondgeest-Bouw-
meester, Emile Verhaoren, Van Deyssel,
Louis Viardot, P. Boele van Hensbroek, Johan
De Meester, Herm. Heyermans Jr., J. R. Van
der Lans, A. L. Schmidt Jr., Johan Gram,
M. Perelaer, Justus Van Maurik, Ebers, Ouïda,
Dr. H. Blink en A. J. Servaas van Rooyen.
Deze liefdadigheids-uitgave ziet het licht ten
voordeele van de slachtoffers in de aardbeving
te Constantinopel en van den storm te Scheve-
ningen. Voor slechts één Guldon kan men zich
dit kunstwerk aanschaffen, dat ik voor belang
stellende stadgenooten by den concierge van
het Stedelyk Museum ter bezichtiging heb
gelegd.
By het wegbrengen van de kopy naar de
drukkory zi® ik dat door de firma Joh. J. Eg-
gers verscheidene exemplaren rond worden
gezonden.
Op het atelier van den heer Raar mocht
ik reeds eenige proefdrukken zien van de door
hem vervaardigde teekeningen voor de Mas
kerade-platen.
Door de stellig zeer zware opgave, om in
uiterst klein bestek met lithographisch kryt
goedgelykende portretten van enkele der hoofd
personen te geven, heeft de teekenaar zich
met glans heengeslagen. De waarde van de
uitgave wordt daardoor voor de toekomst
veel grooter. C. V.
Brieven lilt de Hofstad.
VI.
's-Oravenhage, 10 Mei '95.
Een uitstekend© maatregel. Kwade prak
tijkon bij slecht politie-toezicht. Bad
seizoen en Zondagsrust. Do Koninginlen.
Sinds een jaar wordt hier door den minis
ter van financiën een uitstekende maatregel
toegepast: in het voorjaar zien wy namelyk
in de bladen de aankondiging verschynen dat
het loopen buiten do wogen en paden van het
Haagsche Bosch verboden is. Wat gaf hiertoe
aanleiding? De vernielzucht van grooten en
kleinen in de bosch-anemonen. Het „snoeperig",
„lieve" gebruik om de kleine bloempjes te
laten plukken, in schyn een onschuldig ver
maak, was in werkelykheid niet anders dan
vandalisme in 't groot. Werden nu de bloem
pjes maar afgeplukt, dan was er geen kwaad ty,
maarwaar het ongeduld parten ging spelen
en alles werd uitgerukt met wortel en bloem,
daar moest ook hier de sterke arm der wet
te hulp worden geroepen om do zwakken
voor algeheelo verdelging te behoeden. En hoe
ging het dan nog met de tot ruikers ge-
gaardo anemonen? Wanneer men zoo des
Zaterdags of Zondagsmiddags naar hetHaag-
scho Bosch zyn weg door de hoofdstraten der
stad nam, dan kon men ze langs den weg zien
liggen, vertrapt en vertreden.
De eenvoudig© bloempjes zyn op deze wyze
uitgeroeid en de anemoon, die sinds jaren
een sieraad was van ons Haagsche Bosch,
komt thans nog slechts hier en daar even
kijken; dezen weg moest het op waar de
bosch-anemoon zich slechts voortplant door
haro wortels en niet door de zadeD. Wy,
Hollanders, schynen niet veel bescherming
over te hebben voor natuurschoon, want ook
de prachtige parken aan het Oranjeplein en het
Huygenspark moeten het voor do roofzucht
van kleinen en grooten ontgelden. Vooral des
zomers, wanneer de rozen in vollen bloei staan
en voor den wandelaar een genieting voor het
oog zy'n, dan zyn er die er het snoeimes op
in zetten om de pleinen van hun bloementooi
te berooven. De politie is van deze hande
lingen onderricht, maarhoe nauwlettend
zy ook toeziet, men kan niet overal wezen;
by do uitstekende bewaking onzer stads
pleinen hebben deze handelingen en ook
andero „zaakjes" vry spel. Menschen, wier
handelingen het vrye daglicht niet mogen zien,
zoeken deze stadsgedeelten voor hunne prak-
tyken uit.
Ik wil gaarne toegeven dat ook by
krachtig optreden daar zelfs nog niet te veel
aan te doen zal wezen, maar daarom mogen
zulke toestanden geen week langer worden
bestendigd als noodig is. En dat in den
zomertyd, wanneer ieder onzer een uurtje,
een kwartier tracht te vinden om de muffe
huizenlucht te ontvluchten om vorfrissching
to gaan zoeken!
De zomertyd brengt altyd wat hoofden
op holKleermakers, mode-maaksters, enz.,
enz. worden belegerd! Baedekers opgeschar
reld, plannetjes gemaakt. Mevrouw brengt
mynheer minstens een paar dagen uit zyn
humeur, wanneer zy haar reisplan op het
tapyt brengt; „mevrouw van der naast"
doet by alle redeneeringen gewoonlyk de
deur dicht. Onder die vele standen on rangen
zyn thans ook de bakkers begrepen. Zooals
bekend, is hier sinds eenigen tyd voor do
bakkers de Zondagsrust ingevoerd. „Mevrouw
Publiek" heeft zich moeten schikken, het
versche kadetje op Zondag moeten missen
enik heb op heden nog niet vernomen
dat het &terfte cyfer aanzienlyk gestegen i°,
dus kwade gevolgen heeft het niet gehad.
Maar daar komt als een „onweersbui by
heldoren hemel" het gerucht, dat een der
fabrieken ter wille van do badplaats den ingo-
voerden maatregel zou intrekken en.
Zondags zou laten werken.
Dat was watl De Haagsche Bakkers op
't appèl om het met zooveel stryd verkregen
recht te verdedigen. Zy, die wel eens een dag
aan het Scheveningsche strand hebben door
gebracht, zullen wel hebben kunnen zien dat
de bekende strand tentjes der beide Brood-
en Meelfabrieken in zekeren zin het to be or not
to be van dat woelige strand leven zyn. Een
ieder rekent op den kostelyken inhoud dier
tentjes en omstreeks het middaguur heeft de
bediende geen handen en voorraad genoeg
om aan do aanvragen te voldoen. Zy, die zich
een kleine voorstelling eener belegering zou
den willen vormen, raad ik aan daar omstreeks
12 uren in den Omtrek ruScir'te vlyen.
Daarenboven moeten ook de hotels voorzien
worden en by een gunstig zomerseizoen komt
daar heelwat voor kyken. Doch evenwol is
in dit alles geen enkel motief gelegen om de
bakkers hun verworven recht weder te ont
nemen en ik juich het sterk toe, dat de
bakkertjes „hun tanden hebben laten zien"
en zich op het punt van Zondagsrust solidair
hebben getoond. Zondagsrust is toch een teer
punt. By het minste toegovon kan alles wat
tot stand gebracht werd als een kaartenhuis
ineenvallen. Scheveningen zal dus ook zyn
eischen moeten laten vallen. Waarom zou het
niet mogelyk wozen.
Heden zyn de Koninginnen weder in de
stad gekomen. Of men nu byzondere ver
wachtingen na deze eerste zeereis of wat
ook had, maar aan het Hollandsche spoor
station stond een ontzaglyke menigte opge
steld, die by de komst der Koninginnon esn
harteiyk hoezee aanhief. Zooals reeds by
vroegere gelegenheden, hoorde men ook nu
weder niet weinigen vragen wat toch wel de
reden wezen mag die onze Kouingingen tot
dien omwog doet besluiten, langs het Zieken
on Hofspui naar het paleis te ryden, in stede
van den „koninklyken" weg door de stad te
nemen. Dat men op onze Koninginnen met
recht het „onvermoeid" mag toepassen, zal
niemand ontkennen. Na voor een uur in het
paleis te zyn aangekomen, na een verblijf in
het buitenland van eenige dagen met al zyn
vermoeienissen en na de zeereis, werd te
twee uren weder uitgereden. Of zou men hier
„overdrijving" kunnen vryploiten? Menigeen
hoorde men opmerkingen maken ovt-r de
van vermoeidheid getuigende trekken der
jeugdige Koningin. DtxGEs.
Gemengd Nieuws.
Hedenmorgen had een vier-avyf-
jarig meisj9 van zekeren D. al spelende het
ongeluk in het Levendaal te vallen. Dit werd
opgemerkt door M., dio het kind nasprong,
hetgeen spoedig gevolgd werd door een tweeden
persoon. Beiden hadden het geluk de jeugdige
drenkelinge te redden.
Door de yverige nasporingen
van den brigadier der RyksvelJwacht en den
gemeente-veldwachter van Rynsburg zal het
waarschyniyk gelukken de oorzaak van het
derailleeren van de Noordwyksche Stoomtram
op den avond van den 30sten April nader aan
het licht te brengen. Naar wy vernamen, is
de zaak by de justitie aanhangig en is (zyn)
de schuldige(n) zoo goed als zeker bekend.
Heden is althans naar de strafgevangenis
te Scheveningen overgebracht de man, ver
dacht betrokken te zyn in bedoelde ontsporing,
waarby aan kwaadwilligheid moet worde
gedacht.