fl°. 10301.
i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 9 Men
Feuilleton.
Spookgeschiedenissen.
Vrijdag XO IWCei. A°» 1895.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S maandenf 1.10.
Franco per post
Afzonder!0ko Nommers
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTËN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootera
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Offïciëele Kennisffevingen.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
naar aanleiding van art. 27 der Verordening van
den 8uten November 1894, op de vee- en vleeech-
keuring in deze gemeente ter algemeene kennis dat:
CORNELI8 JAN 8TROOKMAN, wonende to Wou-
brugge, op den löden Maart 1895 ie bekeurd, en
den 22aten April d. a. v. ia veroordoeld wegens
ten late het invoeren van vleeaoh te Leiden op
verboden tijd; teD 2de het niet naar de voorgeschreven
landingsplaats vervoeren van vleeech, dat de gemeente
te water bereikt; ten 3de het invoeren van vleeeoh,
zonder voorzien te zijn van oen duidelijke echriftehjke
aanwijzing van den persoon, door wien het is ver
zonden, en van den percoon, voor wien het bestemd
ie, en ton 4 ie het invoeren van vleeaoh, dat tot
bederf was overgegaan.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
7 Mei 1895. E. KIST, Secrot-x.rU.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
bö deze ter algemeens kennis, dat door F. EGBERTS,
wonende te Leiderdorp, een verzoekschrift ia inge
diend om vergunning voor den kleinhandel in sterken
drank in het perceel Haarlemmerstraat No. 79.
Burgemeester en Wothouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
8 Mei 1895. E. KIST, Secretaris.
Naar aanleiding van de b(J de Stadebank-
van-Leening alhier in het personeel plaats
gehad hebbende veranderingen geven B. en
Ws., op advies van Commissarissen der Bank,
waarmede z\j zich vereenigen, den gemeente
raad in overweging aan den onlangs be
noemden onderkassier b\j de Bank-van-Leening
den heer S. A. Schoevers, tot wederopzeggens
toe eene persoonlijke toelage toe te kennen
ten bedrage van ƒ100 'sjaars.
Uit een overzicht van Commissarissen blijkt
dat de w(jzo, waarop de belooning der ambte
naren aan de Bank geregeld is, niet van
ingewikkeldheid is vrij te pleiten. Het heeft
Commissarissen zeiven vrfl wat moeite gekost
tot de ontdekking to geraken van de ver
schillende bepalingen en besluiten, die thans
aangaande deze aangelegenheid gelden.
Zij meenen den gemeenteraad tevens te
moeten doen opmerken, dat, wordt overeen
komstig het bovenvermelde voorstel besloten,
de gemeente by de thans plaats gehad heb
bende veranderingen in het personeel der
beambten een voordeel heeft van
a. de persooniyke toelage, tot dusverre
aan den Controleur toegekend, ten
bedrage van160.
b. de persooniyke toelage, tot
dusverre aan den boekhouder toe
gekend, ten bedrage van 100.
Alzoo te zamen een voordeel van ƒ260.
De Commissie van Financiën heeft geene
bedenkingen tegen de rekening over 1894 van
het Gereformeerde Minne- of Arme Oude
Mannen- en Vrouwenhuis. Zy adviseert die
goed te keuren in ontvangst ad 11,957.97,
in uitgaven ad 10,664.90, met een batig
6aldo van ƒ1393.07.
De Commissie voor de Huiahoudeiyke
Verordeningen deelt mede dat zy goene be
denkingen heeft tegen de door Burg. en Weths.
in overleg met de Commissie ontworpen ge-
wyzigde Verordening, houdende aanwyzing
van de plaatsen, dagen en uren voor de ver
schillende markten binnen de gemeente Leiden,
zoodat zy in overweging geeft tot de vast
stelling van de verordening over te gaan.
In den gemeenteraad van 10 April jl.
werd goedgekeurd het plan der directie van
de Leidsche Duinwatermaatschappy om tot
vermeerdering voor het gebruik van duin
water in de gemeente het kanaal No. 2 in
de duinen met 400 meters te verlengen.
Ten einde tot de uitvoering van dit werk
te kunnen overgaan, zal wederom van het
Ryk de uitgifte in erfpacht moeten worden
aangevraagd van een strook grond ter lengte
van 130 meters en zulks op gronds van art.
2 der "Wet van 21 April 1880 (Staatsblad
No. 48), waarby de minister van financiën is
gemachtigd, om aan de gemeente Leiden,
wanneer zy verlenging van de Leidsche Duin
waterleiding wenschoiyk acht, de daarvoor
benoodigde strook staatsgrond onder de ge
meenten Katwyk en Wassenaar, breed onge
veer 100 meters, met den staatsgrond tus-
schen die strook en Groot en Klein Berkheide,
in erfpacht te geven onder de daarby gestelde
voorwaarden.
B. en Ws. geven den gemeenteraad mitsdien
in overweging te besluiten dat de uitgifte
van den bovenbedoelden grond, hebbende eene
oppervlakte van 105 aren, 90 centiaren, in
erfpacht aan het R(jk zal worden aangevraagd
en in de tweede plaats hun College te mach
tigen te zyner tyd de uitgifte in erfpacht van
den overigen grond, bedoeld in art. 2 der
bovenaangehaalde Wet, aan te vragen.
's Ryks Ethnographisch Museum alhier
heeft van den heer W. Mathol De Jong, tot
voor korten tyd directeur dor Stadsbank van-
Leening alhier, ten geschenke ontvangen een
sirihmandje en een vruchtenmandje, waarvoor
den schenker de dank der Regeering is be
tuigd.
Naar nu ook de „Tel." met zekerheid
zegt te vernemen, zyn door het gemeente
bestuur van Leiden onderhandelingen aange
knoopt met den gemachtigde van den zich in
Nederlandsch Oost-Indië bevindenden eigenaar
van hot landgoed „Endegeest", onder Oegst-
geest, jhr. Gevers, tot aankoop van bedoeld
landgoed voor eene 6om van ƒ74,000, ten
einde te dier plaatse een krankzinnigengesticht
op te richten en zulks ter vervanging van
den voorgenomen bouw van zeodanig gesticht
op het Raamland, onder Zoeterwoude.
In verband hiermede schynt to staan hot
door Burg. en Weths. aan den Raad ingediend
voorstel de huur van de verschillende por-
ceelen van het Raamland voorwaardelyk met
de tegenwoordige huurders voort te zetten
tot uit. December 1896.
Te Oegstgeest circuleeren by de inge
zetenen requesten aan H. M. de Koningin-
Regentes, aan den Minister van Binnenlandsche
Zaken en aan den Commissaris der Koningin in
Zuid Holland, om den heer J. C. Heesterman,
te Utrecht, oud-secretaris der administratie
der Deli-Maatschappy en oud-lid van den land
raad te Medan, tot burgemeester der gemeente
Oegstgeest te benoemen. De leden van den
gemeenteraad met den gemeente secretaris en
vele ingezetenen hebben die requesten onder
teekend.
De heer J. Vermeer, onderwyzer aan
de openbare school te Valkenburg, is benoemd
tot onderwyzer met hoofdakte aan de Noorder-
school te Westzaan.
Te Leimuiden treden dit jaar als leden
van den Raad af de heeren J. J. Kiebert,
J. Straathof en W. Roest.
De verschillende kiezerslysten tellen er
136 namen.
De gewone jaariyksche inspectie der
verlofgangers der gemeente Alkemade zal te
Woubrugge worden gehouden op Dinsdag 11
Juni a. s. op de gewone plaats en op den
gewonen tyd.
Vanwege de Nederlandsche Patroons-
vereeniging „Boaz" (afdeeling Landbouw) zal
o. a. in het Nederlandsche Landbouw-comité
zitting nemen de heer A. Van Leeuwen, te
Leiderdorp.
Nader meldt men, dat het juiste uur
van aankomst van HH. MM. de Koninginnen
morgen per Holl. Spoor te 's-Gravenhage is
12 u. 42 m. (gewone tyd).
Te 's Gravenhage is in den ouderdom
van 52 jaar overleden de heer C. C. F. J.
Hirschman, ridder der Militaire Willemsorde,
oud-officier van het Indisch leger.
Een deputatie uit de Fransche kolonie
uit Amsterdam, 's Gravenhage en Rotterdam
heeft gisteren den tot staatsraad benoemden
gezant Legrand, vóór zyn aanstaand vertrek
uit 's Gravenhage een bewys van erkentelyk-
heid en sympathie aangeboden, bestaande
uit een bronzen groep, genaamd „Gloria
Patriae", met een prachtig gecalligrapheerde
oorkonde.
By de directiên der marine is de vol
gende aanschrijving ontvangen: Donderdag
avond 9 Mei a. s. zullen H.H. M.M. van
Queensborough per raderstoomschip „Valk"
naar Vlissingen vertrokken. Deze bodem zal
worden geconvoyeerd door H. M. schroofstoom-
schip „Atjeh". Het incognito zal by het pas
seeren der verschillende stations streng moeten
worden gehandhaafd.
Naar de „Residentiebode" verneemt, zal
by de eerstdaags te verwachten mutatiën in
het corps diplomatique mr. baron W. B. R. Van
Weideren Rengers, thans werkzaam aan het
departement van binnenlandsche zaken, als
secretaris van legatie 2de kl. naar Rome gaan.
Biykens by het departement van marine
ontvangen bericht, is Hr. Ms. instructieschip
„Nautilus", onder bevel van den kapt.-luit.
ter zee P. F. H. Volcke, in den avond van
den 4den dezer Kaap Lezard gepasseerd.
Naar men verneemt, zal in de tweede
helft dezes jaars wederom gelegenheid ge
geven worden tot het afleggen van examen
van vrye en orde-oefeningen.
Vanwege de reedery te Scheveningen zyn
by het Dagelyksch Bestuur der gemeente
's Gravenhage bezwaren ingebracht tegen het
voortzetten van het herstel van den straatweg
langs het zeestrand ook in verband met het
plan om daar rails te leggen voor de zand-
storting en dat wel met het oog op het ge
leidelljk in gereedheid brengen van de schuinte
voor de haringvisschery, die thans nog aan
de schrobnetvangst deelnemen.
Eene commissie uit de reeders heeft een
onderhoud gehad met den wethouder van
openbare werken.
Het comitó te 's-Gravenhage der tentoon
stelling van geneeskrachtige en nuttige planten
ontving in den loop dezer week nog twee
gouden medailles, eene van het Departement
Amsterdam der Nederlandsche Maatschappy
tot bevordering der Pharmacia en eene van
den bekenden kinoloog dr. J. E. De Vry.
In den Dierentuin zyn zaden en stekken
aangekomen uit de Academische plantentuinen
en de landbouwschool te Wageningen, welke
reeds in den grond staan en goed beginnen
op te komen.
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken van 8 dezer, is bepaald,
dat de commissie, belast met het afnemen
der examens B. volgens art. 60 en C. volgens
de artt. 61 65 der wet van 2 Mei 1863
(Stsbl. 50), voor het jaar 1895 zitting zal
houden te Delft en zyn benoemdtot lid en
voorzitter dier commissie G. Van Diesen, oud
hoofdinspecteur van den waterstaat te 's-Gra
venhage; tot leden: dr. H. Behrens, P. Van
der Burg, J. Cardinaal, H. Cop, E. Gugel, N.
H Henket, dr. S. Hoogewerff, mr. B. H.
Pekelharing, H. A. Ravenek, dr. C. A. Schel-
tema, dr. Ch. M. Schols, J. A. Snyders C. Jzn
J. M. Telders en dr. P. Zeeman Gzn., hoog
leeraren aan de Polytechnische School; dr. L.
Aronstein, A. Huet, G. J. Morre, dr. R. Sissingh,
T. K. L. Sluyterman en dr. J. De Vries, leer
aren aan de Polytechnische School; J. F. Van
Beek, ingenieur 1ste klasse der marine te
Willemsoord; J. H. L. Van Deinse, inspecteur
der Nederlandsche Vereeniging van assura
deuren to AmsterdamJ. D. Evers, oud-eerst
aanwezend ingenieur by de Staatsspoorwegen
te 's-Gravenhage; R. Fennema, hoofdingenieur
by het mynwezen in Ned. Indië, te Sneek;
B. Hoogenboom, hoofdingenieur van den water
staat te 's-Hertogenboschdr. N. P. Kapteyn,
leeraar aan de 1ste hoogere burgerschool
met 3jarigen cursus te Amsterdam; F. J.
Nieuwenhuis, gemeente architect te Utrecht,
die zich te Delft zullen vereonigen op zoo-
danigen tyd, als hun nader door den voor
zitter zal worden medegedeeld. (Ste..C*).
Naar aanleiding van het bericht
van den Haagscben kroniekschryver van de
„N. Gr. Ct.", dat zich drie Utrechtsche en
twee Haagsche besturen van muziekvereni
gingen aan het hoofd gesteld hebben van
een beweging, om Richard Hol op 28 Juli,
op zyn 70sten verjaardag, een nationale hulde
te bewyzen, schryft men aan de „Haarl. Ct."
nog het volgende:
Het comitó bestaat uit de besturen van
Collegium Musicum Ultrajectinum, Utrechtsche
Mannenzang-Vereeniging, en afdeeling Utrecht
van de Maatschappy ter bevordering der
Toonkunst, allen te Utrecht; het Concert-
Diligentia en Koninkiyko Zangvereniging
„Cecilia", beiden te 's-Gravenhage. Van al
deze Verenigingen is de heer Hol directeur.
Het comité heeft door middel van een circu
lair de medewerking van het publiek inge
roepen. By deze circulaire was een inteeken-
biljet gevoegd, dat vóór 1 Mei aan den secre
taris van het comité, den heer Chr. A. E.
Pool, Oude Kerkstraat 16, te Utrecht, moest
worden toegezonden.
Den deelnemers zal nader door het comité
worden bericht, waarin het huldebiyk zal
bestaan en op welke wyze het den jubilaris
zal worden overhandigd.
Te Arnhem is overleden de heer G.
Oostergetel, Oost Indisch hoofdambtenaar. De
overledene, laatsteiyk tot herstel van gezond
heid met verlof in Nederland vertoevende,
nam gedurende vele jaren eene eervolle plaats
in onder het corps onderwyzers in Indië. Hy
was geruimen tyd directeur van de Rijks
kweekschool tot opleiding van inlandsche
onderwyzers te Makassar en bereikte slechts
den ouderdom van 49 jaren.
De gemeenteraad van Maastricht heeft
eene verordening vastgesteld, waarby ver
boden wordt andere vlaggen dan die met de
nationale kleuren of van Waldeck-Pyrmont te
ontplooien.
Het stoomschip „Ardjoene" vertrok 8
Mei van Batavia naar Rotterdam; de „Prinses
Marie", van Amsterdam naar Batavia, pas
seerde 8 Mei Ouessant; de „Amsterdam",
van Nieuw York naar Rotterdam, passeerde
8 Mei Prawlepoint; de „General", van Ham
burg en Amsterdam naar O.-Afrika, arriveerde
7 Mei te Lissabon; de „Obdam" arriveerde
8 Mei van Rotterdam te Nieuw-York; de
„Veendam" vertrok 8 Mei van Rotterdam
naar Nieuw-York met 37 kajuits- en 414
tussohendekspassagiers; do „Conrad", van
Batavia naar Amsterdam, arriveerde 8 Mei
te Suez; de „Prinses Sophie", van Amsterdam
naar Batavia, vertrok 8 Mei van Suez; de
„Bundesrath" vertrok 5 Mei van Zanzibar
naar Mozambique en Dunbar; de „Gedó",
van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 7
Mei te Marseille; de „Glaucus", van Batavia
naar Amsterdam, passeerdo 7 Mei Gibraltar;
do „Reichstag" vertrok 5 Mei van Mozambique
naar Vlissingen en Hamburg.
De minister van marine heeft den kapitein
ter zee P. D. A. Frankamp, uit West-Indié
in Nederland teruggekeerd, op non-activiteit
gesteld.
De gewone audiënte van den minister
van waterstaat, handel en ny verheid zal aan
staanden Zaterdag, 11 dezer, niet plaatshebben.
By koninkiyk besluit ia verleend een
pensioen van 616 aan J. Hulscher, laatstelijk
commies late kl. by 'a Ryks belastingen.
Met ingang van 16 dezer, aan den commies
der telegraphie 4de kl. W. Van Hoboken, op
zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit 'a Ryks
dienst, en met ingang van 1 Juni a. s. os*
□oemd tot commies der telegraphie 4de XL
J. S. Zyistra, thans telegrafist.
In. de Lakenhal.
Door een misverstand omtrent den tyd van
sluiting der tentoonstelling van de etsen, be-
hoorende aan den heer Zilcken, heeft de ver
slaggever op deze zeer belangwekkende collectie
de aandacht niet kunnen vestigen. Mocht de
Slot.)
Maar hoe kwam het jonge meisje daarbij I
De arme had zich over mijn plotseling af
scheid diep gekrenkt, daarop was hare moeder
gestorven, en nu had het vrome, dweepzieko
meisje met het leven afgerekond en was
liefdezuster geworden. Als zoodanig was zij
door de orde der zusters afgevaardigd, om
den overste in zyn laatste uren b(j te staan
en vervolgens by den doode te waken.
Deze ontmoeting schokte my diep en ik
had een tijdlang zulke vlagen van dweep
zucht, dat het niet veel scheelde, of ik was even
eens in afzondering gaan leven. Maar de moed
der jeugd zegevierde, en zoo bleef ik student.
In de vacantie maakte ik een uitstapje
naar Krain, om daar de schoons landschappen
te bezoeken.
In de badplaats aan het meer, waar ik des
avonds aankwam, waren alle hotels overvol.
Hu deelde een der hotelhouders mjj mede,
dat hy een klein, voormalig houtvestershuis
gahuurd had, waarin de kamer aan de straat
oog vry was; de bovenverdieping werd be
woond door een ryken Engelschman. Als de
eenzame ligging van het huiBje my niet af
schrikte, zou het hem aangenaam zyn, my
met het kwartier te kunnen dienen.
Ik greep natuurlyk onmiddeliyk toe en
weinige minuten later lichtte een bediende
my met een lantaarn voor, en ik volgde hem.
De steenachtige en steile weg, de afzon
dering der streek, het gegons der nachtvogels
en insecten, die, door het licht aaogetrokkon,
om ons heen fladderden, wa3 nu inderdaad
niet geschikt, om my in een behaaglyke
stemming te brengon. Daarby kwam, dat ik
dikwyis meende, rechts van don weg in de
Btruiken een eigenaardig knetteren en breken
der takken te hooren, alsof daar een mensoh
of een groot dier ons voorzichtig volgde, en
eenmaal, toen ik snel opkeek, was het my,
alsof twee gloeiende punten my uit de
struiken aanstaarden.
De hotelbediende, dien ik zacht daarop op
merkzaam maakte, lachte en meende schouder
ophalend, dat het zeker een der katten van
het hotel was.
En toch, eensklaps maakte zich weer dat
angstige voorgevoel van my meester, hetwelk
my altyd onheil voorspelde, en ik zou terug
gekeerd zyn, als ik my niet voor den be
diende en den hotelhouder geschaamd had.
Dus besloot ik vol te houden.
Nu kwam het huiBje in 't gezichteen oud,
zeer verwaarloosd gebouw. Maar ik dacht,
als de Engelschman het goed genoeg vindt,
zal het er ook voor een reizenden poSet wel
uit te houden zyn.
De bediende opende de kamer der beneden
verdieping, naast welke een houten trap naar
de bovenverdieping voerde. Het was een
vunzig, bestoven, ongezellig vertrek. Myn
begeleider zette een kaars in den ouden
metalen luchter, stak haar aan en ging heen.
Ik keek rond in het vertrek, dat er onge
zellig genoeg uitzag. Het ledikant stond in
een soort van alkoof, waarvoor men een oud,
vuil gordyn aangebracht had.
Intusscben was er een onweer uitgebroken,
de donder rolde, ettelyke koeren door de
rotswanden teruggekaatst, de bliksemstralen
verlichtten secondenlang het geheels sombere
vertrek en de zware regendroppels sloogen
kletterend togen de vensterruiten, terwyl de
wind huilend door het bosch bruiste, en het
in alle hoeken en in de gangen van het oude
gebouw gierde, steunde en floot.
Ik was toch bly, dat ik onderdak had, on
daar ik doodmoe was van de wandeling,
maakte ik my gereed, naar bed te gaan.
Nu viel myn blik op de deur, ik ging er
heen, om haar te sloiten. Maar wat was dat?
Geen sleutel in het slot, noch van binnen,
noch van buiten? De bediende had hom zeker
by vergissing meegenomen; dat ontstemde
my, want ik slaap in hotels niet gaarne met
j open deuren, en veel minder in zoo'n afge
legen huis. Ik onderzocht de deur van binnen
en vond tot myn tevredenheid een sterken,
zy het ook verroesten grendel; ook gelukte
het my, hem dicht te schuiven.
Nu ging ik te bed; het was blykbaar van
het hotel uit met frisch en zindeiyk beddegoed
voorzien. Ik ontkleedde my, legde my neer,
blies het licht uit en legde myn hoofd be-
haagiyk op de weeke kussens.
Op hetzelfde oogenblik streek er iets kouds
en scherps over myn gezicht.
Ik verschrikte, ontstak, zoo gauw ik kon,
licht, maar zag niets byzonders; ik onder
zocht het bed zonder iets te vinden.
Nu hoorde ik buiten gedruisch. Was het
de regen, was het de wind? Neen, geen van
beidei Het scheen my toe, dat de trap, die
naar boven leidde, knarste. Nu weert ik
kon my niet bedriegen.
Misschien doed de veranderde temperatuur,
door het onweer plotseling gedaald, het over
dag door de zon verwarmde en nu eensklaps
afgekoelde houtwerk knetteren en kraken.
Nu was het stil.
Ik blies de kaars weer uit en legde myn
hoofd in de kussens. Daar streek hetzelfde
nare, scherpe en koude voorwerp over myn
gezicht.
Met een kreet van schrik sprong ik uit het
bed. In myn opgowondenheid was ik nauwe-
lyks in staat, de kaars aan te steken.
Doch opnieuw was er niets buitengewoons
te bemerkenalles stond op zyn gewone plaats,
niets verroerde zich.
Alleen boven mU was het levendig ge
worden, een eigenaardig gedruisch kwam van
de bovenkamer, eerst als van een paar plompe
voetstappen, daarop een gestamp, en eensklaps
een doffen slag, als van een zwaren val. Ver
volgens werd het stil. Een yskoude rilling
ging my door de leden, duizend gedachten
doorstroomden myn hoofd, eindelyk bezon ik
my en nam aan, dat de Engelschman opgestaan
was, misschien om te drinken, misschien om
een opengelaten venster te sluiten, en in de
duisternis een stoel omvergeworpen had. Dat
had alle waarscbyniykheid voor zich. My
hield nameiyk in de eerste plaats het spook
in myn bed bezig, en ik besloot, als het spook
achtige voorwerp weer over myn gezicht mocht
kruipen, er naar te grypen, er mocht go-
beurer, wat wilde. Ik moest zekerheid hebben.
Ook liet ik het licht branden.
Vreeselyk opgewonden legde ik my opnieuw
in de kussens, en inderdaad daar streek
het al weer over myn gezicht I Ik greep snel
toe en hield een adelaarsklauw in de banden,
die zeker nog tot den inventaris van den
ouden houtvester behoorde, en door een kamer
meisje in plaats van de ontbrekende kwast
aan het koord van het gordyn boven de
alkoof bevestigd was. Het eene einde van dit
koord was toevallig achter bet bed geraakt,
zoodat het telkens, zoodra ik my in de
kussens legde, door de drukking van het
hoofdkussen aangetrokken werd, en dan de
klauw over myn gezicht vloog, terwyl by,
zoodra ik opstond on de drukking ophield,
tot zyn vroegeren stand terugkeerde.
Ik herademde, maar ik zou nog niet tot
rust komen, want nu hoorde ik weer een
ander gedruisch: de trap knarste luid en
hoorbaar.
Neen, dat wae geen wind, dat klonk als
zware voetstappen. En hoor 1 nu bewoog zich
iemand tastend langs den muur, ik hoorde
het duidelyk. Myn bloed stolde. De eene stap
na den anderen was hoorbaar, en daarby het
spookachtige, tastende gedruisch. Nu kwam
het nader, nu was het aan myn deur, daar
hield het stil. Nu was bet aan de klink,
alsof iemand haar openen wilde en nul
ik luisterde met ingehouden adem nu scheen
het my toe, alsof een Bieutel zacht in het
slot gestoken en er eene poging gedaan werd,
het te openen I
DAGBLAD.