fl°. 10301. i§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 9 Men Feuilleton. Spookgeschiedenissen. Vrijdag XO IWCei. A°» 1895. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per S maandenf 1.10. Franco per post Afzonder!0ko Nommers 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTTËN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootera letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Offïciëele Kennisffevingen. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen naar aanleiding van art. 27 der Verordening van den 8uten November 1894, op de vee- en vleeech- keuring in deze gemeente ter algemeene kennis dat: CORNELI8 JAN 8TROOKMAN, wonende to Wou- brugge, op den löden Maart 1895 ie bekeurd, en den 22aten April d. a. v. ia veroordoeld wegens ten late het invoeren van vleeaoh te Leiden op verboden tijd; teD 2de het niet naar de voorgeschreven landingsplaats vervoeren van vleeech, dat de gemeente te water bereikt; ten 3de het invoeren van vleeeoh, zonder voorzien te zijn van oen duidelijke echriftehjke aanwijzing van den persoon, door wien het is ver zonden, en van den percoon, voor wien het bestemd ie, en ton 4 ie het invoeren van vleeaoh, dat tot bederf was overgegaan. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 7 Mei 1895. E. KIST, Secrot-x.rU. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen bö deze ter algemeens kennis, dat door F. EGBERTS, wonende te Leiderdorp, een verzoekschrift ia inge diend om vergunning voor den kleinhandel in sterken drank in het perceel Haarlemmerstraat No. 79. Burgemeester en Wothouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 8 Mei 1895. E. KIST, Secretaris. Naar aanleiding van de b(J de Stadebank- van-Leening alhier in het personeel plaats gehad hebbende veranderingen geven B. en Ws., op advies van Commissarissen der Bank, waarmede z\j zich vereenigen, den gemeente raad in overweging aan den onlangs be noemden onderkassier b\j de Bank-van-Leening den heer S. A. Schoevers, tot wederopzeggens toe eene persoonlijke toelage toe te kennen ten bedrage van ƒ100 'sjaars. Uit een overzicht van Commissarissen blijkt dat de w(jzo, waarop de belooning der ambte naren aan de Bank geregeld is, niet van ingewikkeldheid is vrij te pleiten. Het heeft Commissarissen zeiven vrfl wat moeite gekost tot de ontdekking to geraken van de ver schillende bepalingen en besluiten, die thans aangaande deze aangelegenheid gelden. Zij meenen den gemeenteraad tevens te moeten doen opmerken, dat, wordt overeen komstig het bovenvermelde voorstel besloten, de gemeente by de thans plaats gehad heb bende veranderingen in het personeel der beambten een voordeel heeft van a. de persooniyke toelage, tot dusverre aan den Controleur toegekend, ten bedrage van160. b. de persooniyke toelage, tot dusverre aan den boekhouder toe gekend, ten bedrage van 100. Alzoo te zamen een voordeel van ƒ260. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de rekening over 1894 van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Zy adviseert die goed te keuren in ontvangst ad 11,957.97, in uitgaven ad 10,664.90, met een batig 6aldo van ƒ1393.07. De Commissie voor de Huiahoudeiyke Verordeningen deelt mede dat zy goene be denkingen heeft tegen de door Burg. en Weths. in overleg met de Commissie ontworpen ge- wyzigde Verordening, houdende aanwyzing van de plaatsen, dagen en uren voor de ver schillende markten binnen de gemeente Leiden, zoodat zy in overweging geeft tot de vast stelling van de verordening over te gaan. In den gemeenteraad van 10 April jl. werd goedgekeurd het plan der directie van de Leidsche Duinwatermaatschappy om tot vermeerdering voor het gebruik van duin water in de gemeente het kanaal No. 2 in de duinen met 400 meters te verlengen. Ten einde tot de uitvoering van dit werk te kunnen overgaan, zal wederom van het Ryk de uitgifte in erfpacht moeten worden aangevraagd van een strook grond ter lengte van 130 meters en zulks op gronds van art. 2 der "Wet van 21 April 1880 (Staatsblad No. 48), waarby de minister van financiën is gemachtigd, om aan de gemeente Leiden, wanneer zy verlenging van de Leidsche Duin waterleiding wenschoiyk acht, de daarvoor benoodigde strook staatsgrond onder de ge meenten Katwyk en Wassenaar, breed onge veer 100 meters, met den staatsgrond tus- schen die strook en Groot en Klein Berkheide, in erfpacht te geven onder de daarby gestelde voorwaarden. B. en Ws. geven den gemeenteraad mitsdien in overweging te besluiten dat de uitgifte van den bovenbedoelden grond, hebbende eene oppervlakte van 105 aren, 90 centiaren, in erfpacht aan het R(jk zal worden aangevraagd en in de tweede plaats hun College te mach tigen te zyner tyd de uitgifte in erfpacht van den overigen grond, bedoeld in art. 2 der bovenaangehaalde Wet, aan te vragen. 's Ryks Ethnographisch Museum alhier heeft van den heer W. Mathol De Jong, tot voor korten tyd directeur dor Stadsbank van- Leening alhier, ten geschenke ontvangen een sirihmandje en een vruchtenmandje, waarvoor den schenker de dank der Regeering is be tuigd. Naar nu ook de „Tel." met zekerheid zegt te vernemen, zyn door het gemeente bestuur van Leiden onderhandelingen aange knoopt met den gemachtigde van den zich in Nederlandsch Oost-Indië bevindenden eigenaar van hot landgoed „Endegeest", onder Oegst- geest, jhr. Gevers, tot aankoop van bedoeld landgoed voor eene 6om van ƒ74,000, ten einde te dier plaatse een krankzinnigengesticht op te richten en zulks ter vervanging van den voorgenomen bouw van zeodanig gesticht op het Raamland, onder Zoeterwoude. In verband hiermede schynt to staan hot door Burg. en Weths. aan den Raad ingediend voorstel de huur van de verschillende por- ceelen van het Raamland voorwaardelyk met de tegenwoordige huurders voort te zetten tot uit. December 1896. Te Oegstgeest circuleeren by de inge zetenen requesten aan H. M. de Koningin- Regentes, aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en aan den Commissaris der Koningin in Zuid Holland, om den heer J. C. Heesterman, te Utrecht, oud-secretaris der administratie der Deli-Maatschappy en oud-lid van den land raad te Medan, tot burgemeester der gemeente Oegstgeest te benoemen. De leden van den gemeenteraad met den gemeente secretaris en vele ingezetenen hebben die requesten onder teekend. De heer J. Vermeer, onderwyzer aan de openbare school te Valkenburg, is benoemd tot onderwyzer met hoofdakte aan de Noorder- school te Westzaan. Te Leimuiden treden dit jaar als leden van den Raad af de heeren J. J. Kiebert, J. Straathof en W. Roest. De verschillende kiezerslysten tellen er 136 namen. De gewone jaariyksche inspectie der verlofgangers der gemeente Alkemade zal te Woubrugge worden gehouden op Dinsdag 11 Juni a. s. op de gewone plaats en op den gewonen tyd. Vanwege de Nederlandsche Patroons- vereeniging „Boaz" (afdeeling Landbouw) zal o. a. in het Nederlandsche Landbouw-comité zitting nemen de heer A. Van Leeuwen, te Leiderdorp. Nader meldt men, dat het juiste uur van aankomst van HH. MM. de Koninginnen morgen per Holl. Spoor te 's-Gravenhage is 12 u. 42 m. (gewone tyd). Te 's Gravenhage is in den ouderdom van 52 jaar overleden de heer C. C. F. J. Hirschman, ridder der Militaire Willemsorde, oud-officier van het Indisch leger. Een deputatie uit de Fransche kolonie uit Amsterdam, 's Gravenhage en Rotterdam heeft gisteren den tot staatsraad benoemden gezant Legrand, vóór zyn aanstaand vertrek uit 's Gravenhage een bewys van erkentelyk- heid en sympathie aangeboden, bestaande uit een bronzen groep, genaamd „Gloria Patriae", met een prachtig gecalligrapheerde oorkonde. By de directiên der marine is de vol gende aanschrijving ontvangen: Donderdag avond 9 Mei a. s. zullen H.H. M.M. van Queensborough per raderstoomschip „Valk" naar Vlissingen vertrokken. Deze bodem zal worden geconvoyeerd door H. M. schroofstoom- schip „Atjeh". Het incognito zal by het pas seeren der verschillende stations streng moeten worden gehandhaafd. Naar de „Residentiebode" verneemt, zal by de eerstdaags te verwachten mutatiën in het corps diplomatique mr. baron W. B. R. Van Weideren Rengers, thans werkzaam aan het departement van binnenlandsche zaken, als secretaris van legatie 2de kl. naar Rome gaan. Biykens by het departement van marine ontvangen bericht, is Hr. Ms. instructieschip „Nautilus", onder bevel van den kapt.-luit. ter zee P. F. H. Volcke, in den avond van den 4den dezer Kaap Lezard gepasseerd. Naar men verneemt, zal in de tweede helft dezes jaars wederom gelegenheid ge geven worden tot het afleggen van examen van vrye en orde-oefeningen. Vanwege de reedery te Scheveningen zyn by het Dagelyksch Bestuur der gemeente 's Gravenhage bezwaren ingebracht tegen het voortzetten van het herstel van den straatweg langs het zeestrand ook in verband met het plan om daar rails te leggen voor de zand- storting en dat wel met het oog op het ge leidelljk in gereedheid brengen van de schuinte voor de haringvisschery, die thans nog aan de schrobnetvangst deelnemen. Eene commissie uit de reeders heeft een onderhoud gehad met den wethouder van openbare werken. Het comitó te 's-Gravenhage der tentoon stelling van geneeskrachtige en nuttige planten ontving in den loop dezer week nog twee gouden medailles, eene van het Departement Amsterdam der Nederlandsche Maatschappy tot bevordering der Pharmacia en eene van den bekenden kinoloog dr. J. E. De Vry. In den Dierentuin zyn zaden en stekken aangekomen uit de Academische plantentuinen en de landbouwschool te Wageningen, welke reeds in den grond staan en goed beginnen op te komen. By beschikking van den minister van binnenlandsche zaken van 8 dezer, is bepaald, dat de commissie, belast met het afnemen der examens B. volgens art. 60 en C. volgens de artt. 61 65 der wet van 2 Mei 1863 (Stsbl. 50), voor het jaar 1895 zitting zal houden te Delft en zyn benoemdtot lid en voorzitter dier commissie G. Van Diesen, oud hoofdinspecteur van den waterstaat te 's-Gra venhage; tot leden: dr. H. Behrens, P. Van der Burg, J. Cardinaal, H. Cop, E. Gugel, N. H Henket, dr. S. Hoogewerff, mr. B. H. Pekelharing, H. A. Ravenek, dr. C. A. Schel- tema, dr. Ch. M. Schols, J. A. Snyders C. Jzn J. M. Telders en dr. P. Zeeman Gzn., hoog leeraren aan de Polytechnische School; dr. L. Aronstein, A. Huet, G. J. Morre, dr. R. Sissingh, T. K. L. Sluyterman en dr. J. De Vries, leer aren aan de Polytechnische School; J. F. Van Beek, ingenieur 1ste klasse der marine te Willemsoord; J. H. L. Van Deinse, inspecteur der Nederlandsche Vereeniging van assura deuren to AmsterdamJ. D. Evers, oud-eerst aanwezend ingenieur by de Staatsspoorwegen te 's-Gravenhage; R. Fennema, hoofdingenieur by het mynwezen in Ned. Indië, te Sneek; B. Hoogenboom, hoofdingenieur van den water staat te 's-Hertogenboschdr. N. P. Kapteyn, leeraar aan de 1ste hoogere burgerschool met 3jarigen cursus te Amsterdam; F. J. Nieuwenhuis, gemeente architect te Utrecht, die zich te Delft zullen vereonigen op zoo- danigen tyd, als hun nader door den voor zitter zal worden medegedeeld. (Ste..C*). Naar aanleiding van het bericht van den Haagscben kroniekschryver van de „N. Gr. Ct.", dat zich drie Utrechtsche en twee Haagsche besturen van muziekvereni gingen aan het hoofd gesteld hebben van een beweging, om Richard Hol op 28 Juli, op zyn 70sten verjaardag, een nationale hulde te bewyzen, schryft men aan de „Haarl. Ct." nog het volgende: Het comitó bestaat uit de besturen van Collegium Musicum Ultrajectinum, Utrechtsche Mannenzang-Vereeniging, en afdeeling Utrecht van de Maatschappy ter bevordering der Toonkunst, allen te Utrecht; het Concert- Diligentia en Koninkiyko Zangvereniging „Cecilia", beiden te 's-Gravenhage. Van al deze Verenigingen is de heer Hol directeur. Het comité heeft door middel van een circu lair de medewerking van het publiek inge roepen. By deze circulaire was een inteeken- biljet gevoegd, dat vóór 1 Mei aan den secre taris van het comité, den heer Chr. A. E. Pool, Oude Kerkstraat 16, te Utrecht, moest worden toegezonden. Den deelnemers zal nader door het comité worden bericht, waarin het huldebiyk zal bestaan en op welke wyze het den jubilaris zal worden overhandigd. Te Arnhem is overleden de heer G. Oostergetel, Oost Indisch hoofdambtenaar. De overledene, laatsteiyk tot herstel van gezond heid met verlof in Nederland vertoevende, nam gedurende vele jaren eene eervolle plaats in onder het corps onderwyzers in Indië. Hy was geruimen tyd directeur van de Rijks kweekschool tot opleiding van inlandsche onderwyzers te Makassar en bereikte slechts den ouderdom van 49 jaren. De gemeenteraad van Maastricht heeft eene verordening vastgesteld, waarby ver boden wordt andere vlaggen dan die met de nationale kleuren of van Waldeck-Pyrmont te ontplooien. Het stoomschip „Ardjoene" vertrok 8 Mei van Batavia naar Rotterdam; de „Prinses Marie", van Amsterdam naar Batavia, pas seerde 8 Mei Ouessant; de „Amsterdam", van Nieuw York naar Rotterdam, passeerde 8 Mei Prawlepoint; de „General", van Ham burg en Amsterdam naar O.-Afrika, arriveerde 7 Mei te Lissabon; de „Obdam" arriveerde 8 Mei van Rotterdam te Nieuw-York; de „Veendam" vertrok 8 Mei van Rotterdam naar Nieuw-York met 37 kajuits- en 414 tussohendekspassagiers; do „Conrad", van Batavia naar Amsterdam, arriveerde 8 Mei te Suez; de „Prinses Sophie", van Amsterdam naar Batavia, vertrok 8 Mei van Suez; de „Bundesrath" vertrok 5 Mei van Zanzibar naar Mozambique en Dunbar; de „Gedó", van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 7 Mei te Marseille; de „Glaucus", van Batavia naar Amsterdam, passeerdo 7 Mei Gibraltar; do „Reichstag" vertrok 5 Mei van Mozambique naar Vlissingen en Hamburg. De minister van marine heeft den kapitein ter zee P. D. A. Frankamp, uit West-Indié in Nederland teruggekeerd, op non-activiteit gesteld. De gewone audiënte van den minister van waterstaat, handel en ny verheid zal aan staanden Zaterdag, 11 dezer, niet plaatshebben. By koninkiyk besluit ia verleend een pensioen van 616 aan J. Hulscher, laatstelijk commies late kl. by 'a Ryks belastingen. Met ingang van 16 dezer, aan den commies der telegraphie 4de kl. W. Van Hoboken, op zyn verzoek, eervol ontslag verleend uit 'a Ryks dienst, en met ingang van 1 Juni a. s. os* □oemd tot commies der telegraphie 4de XL J. S. Zyistra, thans telegrafist. In. de Lakenhal. Door een misverstand omtrent den tyd van sluiting der tentoonstelling van de etsen, be- hoorende aan den heer Zilcken, heeft de ver slaggever op deze zeer belangwekkende collectie de aandacht niet kunnen vestigen. Mocht de Slot.) Maar hoe kwam het jonge meisje daarbij I De arme had zich over mijn plotseling af scheid diep gekrenkt, daarop was hare moeder gestorven, en nu had het vrome, dweepzieko meisje met het leven afgerekond en was liefdezuster geworden. Als zoodanig was zij door de orde der zusters afgevaardigd, om den overste in zyn laatste uren b(j te staan en vervolgens by den doode te waken. Deze ontmoeting schokte my diep en ik had een tijdlang zulke vlagen van dweep zucht, dat het niet veel scheelde, of ik was even eens in afzondering gaan leven. Maar de moed der jeugd zegevierde, en zoo bleef ik student. In de vacantie maakte ik een uitstapje naar Krain, om daar de schoons landschappen te bezoeken. In de badplaats aan het meer, waar ik des avonds aankwam, waren alle hotels overvol. Hu deelde een der hotelhouders mjj mede, dat hy een klein, voormalig houtvestershuis gahuurd had, waarin de kamer aan de straat oog vry was; de bovenverdieping werd be woond door een ryken Engelschman. Als de eenzame ligging van het huiBje my niet af schrikte, zou het hem aangenaam zyn, my met het kwartier te kunnen dienen. Ik greep natuurlyk onmiddeliyk toe en weinige minuten later lichtte een bediende my met een lantaarn voor, en ik volgde hem. De steenachtige en steile weg, de afzon dering der streek, het gegons der nachtvogels en insecten, die, door het licht aaogetrokkon, om ons heen fladderden, wa3 nu inderdaad niet geschikt, om my in een behaaglyke stemming te brengon. Daarby kwam, dat ik dikwyis meende, rechts van don weg in de Btruiken een eigenaardig knetteren en breken der takken te hooren, alsof daar een mensoh of een groot dier ons voorzichtig volgde, en eenmaal, toen ik snel opkeek, was het my, alsof twee gloeiende punten my uit de struiken aanstaarden. De hotelbediende, dien ik zacht daarop op merkzaam maakte, lachte en meende schouder ophalend, dat het zeker een der katten van het hotel was. En toch, eensklaps maakte zich weer dat angstige voorgevoel van my meester, hetwelk my altyd onheil voorspelde, en ik zou terug gekeerd zyn, als ik my niet voor den be diende en den hotelhouder geschaamd had. Dus besloot ik vol te houden. Nu kwam het huiBje in 't gezichteen oud, zeer verwaarloosd gebouw. Maar ik dacht, als de Engelschman het goed genoeg vindt, zal het er ook voor een reizenden poSet wel uit te houden zyn. De bediende opende de kamer der beneden verdieping, naast welke een houten trap naar de bovenverdieping voerde. Het was een vunzig, bestoven, ongezellig vertrek. Myn begeleider zette een kaars in den ouden metalen luchter, stak haar aan en ging heen. Ik keek rond in het vertrek, dat er onge zellig genoeg uitzag. Het ledikant stond in een soort van alkoof, waarvoor men een oud, vuil gordyn aangebracht had. Intusscben was er een onweer uitgebroken, de donder rolde, ettelyke koeren door de rotswanden teruggekaatst, de bliksemstralen verlichtten secondenlang het geheels sombere vertrek en de zware regendroppels sloogen kletterend togen de vensterruiten, terwyl de wind huilend door het bosch bruiste, en het in alle hoeken en in de gangen van het oude gebouw gierde, steunde en floot. Ik was toch bly, dat ik onderdak had, on daar ik doodmoe was van de wandeling, maakte ik my gereed, naar bed te gaan. Nu viel myn blik op de deur, ik ging er heen, om haar te sloiten. Maar wat was dat? Geen sleutel in het slot, noch van binnen, noch van buiten? De bediende had hom zeker by vergissing meegenomen; dat ontstemde my, want ik slaap in hotels niet gaarne met j open deuren, en veel minder in zoo'n afge legen huis. Ik onderzocht de deur van binnen en vond tot myn tevredenheid een sterken, zy het ook verroesten grendel; ook gelukte het my, hem dicht te schuiven. Nu ging ik te bed; het was blykbaar van het hotel uit met frisch en zindeiyk beddegoed voorzien. Ik ontkleedde my, legde my neer, blies het licht uit en legde myn hoofd be- haagiyk op de weeke kussens. Op hetzelfde oogenblik streek er iets kouds en scherps over myn gezicht. Ik verschrikte, ontstak, zoo gauw ik kon, licht, maar zag niets byzonders; ik onder zocht het bed zonder iets te vinden. Nu hoorde ik buiten gedruisch. Was het de regen, was het de wind? Neen, geen van beidei Het scheen my toe, dat de trap, die naar boven leidde, knarste. Nu weert ik kon my niet bedriegen. Misschien doed de veranderde temperatuur, door het onweer plotseling gedaald, het over dag door de zon verwarmde en nu eensklaps afgekoelde houtwerk knetteren en kraken. Nu was het stil. Ik blies de kaars weer uit en legde myn hoofd in de kussens. Daar streek hetzelfde nare, scherpe en koude voorwerp over myn gezicht. Met een kreet van schrik sprong ik uit het bed. In myn opgowondenheid was ik nauwe- lyks in staat, de kaars aan te steken. Doch opnieuw was er niets buitengewoons te bemerkenalles stond op zyn gewone plaats, niets verroerde zich. Alleen boven mU was het levendig ge worden, een eigenaardig gedruisch kwam van de bovenkamer, eerst als van een paar plompe voetstappen, daarop een gestamp, en eensklaps een doffen slag, als van een zwaren val. Ver volgens werd het stil. Een yskoude rilling ging my door de leden, duizend gedachten doorstroomden myn hoofd, eindelyk bezon ik my en nam aan, dat de Engelschman opgestaan was, misschien om te drinken, misschien om een opengelaten venster te sluiten, en in de duisternis een stoel omvergeworpen had. Dat had alle waarscbyniykheid voor zich. My hield nameiyk in de eerste plaats het spook in myn bed bezig, en ik besloot, als het spook achtige voorwerp weer over myn gezicht mocht kruipen, er naar te grypen, er mocht go- beurer, wat wilde. Ik moest zekerheid hebben. Ook liet ik het licht branden. Vreeselyk opgewonden legde ik my opnieuw in de kussens, en inderdaad daar streek het al weer over myn gezicht I Ik greep snel toe en hield een adelaarsklauw in de banden, die zeker nog tot den inventaris van den ouden houtvester behoorde, en door een kamer meisje in plaats van de ontbrekende kwast aan het koord van het gordyn boven de alkoof bevestigd was. Het eene einde van dit koord was toevallig achter bet bed geraakt, zoodat het telkens, zoodra ik my in de kussens legde, door de drukking van het hoofdkussen aangetrokken werd, en dan de klauw over myn gezicht vloog, terwyl by, zoodra ik opstond on de drukking ophield, tot zyn vroegeren stand terugkeerde. Ik herademde, maar ik zou nog niet tot rust komen, want nu hoorde ik weer een ander gedruisch: de trap knarste luid en hoorbaar. Neen, dat wae geen wind, dat klonk als zware voetstappen. En hoor 1 nu bewoog zich iemand tastend langs den muur, ik hoorde het duidelyk. Myn bloed stolde. De eene stap na den anderen was hoorbaar, en daarby het spookachtige, tastende gedruisch. Nu kwam het nader, nu was het aan myn deur, daar hield het stil. Nu was bet aan de klink, alsof iemand haar openen wilde en nul ik luisterde met ingehouden adem nu scheen het my toe, alsof een Bieutel zacht in het slot gestoken en er eene poging gedaan werd, het te openen I DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1