feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZICHT.
Maandag; <5 Mei. A°. 1395.
N". 10797.
LEIDSCH
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden.1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grooters
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Tweede Blad.
Onze lezers zullen zich nog wel herinneren
het verslag in ons blad omtrent de ver
gadering, 18 April jl. alhier (te Leiden) gehouden
ter bespreking van de maatregelen, om
de rechten der vrijzinnigen in de
Herv. gemeente alhier te doen erken
nen waarin, ook met het oog op den
uitgeschreven kerkeiykon omslag, de
vraag besproken werd of uittreden al dan
niet wenschelyk was.
De sprekers ter vergadering waren toen
van oordeel, dat heengaan uit de Kerk thans
plichtverzaken zou zyn. Over een tweetal
jaren zullen ook de eenige twee predikanten
van de vrijzinnige richting emeritus zyn go-
worden. Zoolang ze nog in functie zyn, mocht
men hen niet laten alleen staan. Z\jn zy
heengegaan en zullen ook hunne plaatsen
z\jn ingenomen door rechtzinnigen, dan zou
men verder zien. In het algemeen was men
van meening, dat men niet moest betalen
en afwachten wat er komen zou, waardoor
een beslissing des kantonrechters zou worden
uitgelokt. Niet heengaan en niet betalen was
dus bet resultaat.
De Kerkelijke Courantdezen uitslag be
sprekende, zegt er van:
Een schrale uitkomst. Wy betreuren des
te meer, dat de vrijzinnigen niet hebben ge
handeld, toen het ook hun tijd was.
Waarom de plichtverzakende ouderlingen,
die op den heiligen dag der belijdenis in
menig hart den vrede verstoorden en bitter
heid uitzaaiden, indertijd niet vervolgd? Als
ooit dë tusschenkomst van den kerkeljjken
rechter moest zjjn ingeroepen, dan had het by
dio gelegenheid behooren te geschieden.
Waarom verder niet met alle man gesteund
het tot stand komen van eene rechtvaardige
vertegenwoordiging der minderheden? Het
best uitvoerbaar stelsel de stemming by
wijken is mede door het liberaal doctri-
narisme op zijde gezet en door vrijzinnige
onverschilligheid niet ingevoerd. Een gezag
hebbend leider der rechtzinnige minderheid
zeide in een kerkelijke vergadering: „Metdat
stelsel krijgt men te Leiden drie vrijzinnige
predikanten," terwijl in even vele wijken
ouderlingen en diakenen dier richting zouden
verkozen zijn. Do eerst wélgezinde recht
zinnigen, die ook het groote geestelijke be
hang van de splitsing der groote gemeenten
"n parochiën of wijkgemeenten inzagen, trok-
en zich terug onder den drang van deze
verweging, maar, naar het ons voorkomt,
ooral ook om de koelheid, waarmede het
oorstel in de Kerk door hen werd ontvangen,
ien het voor hunne kerkelijke positie in de
erate plaats zou hebben gebaat.
Wy zouden meer willen vragen en zeggen,
aar - te Leiden is, vreezen we, de plaats
vrijzinnigen in de Ned.-Herv. gemeente
erspeeld, óók door eigen schuld.
Of zou niet nogmaals, maar nu op groote
schaal, door het geheele land heen, eene be
weging kunnen worden opgewekt voor het
tot stand brengen van eene nieuwe kerkelijke
organisatie, waarbij de noodlottige gevolgen
van het algemeen stemrecht wierden geneu
traliseerd en het ontzettend gevaar ten deele
nog wierd afgewend, dat de Volkskerk be
dreigt, maar ook het Protestantisme en den
.Godsdienst?
Met den heiligsten ernst stellen
eens weer deze vraag l
Een lid van da Leidsche Gemeente-com
missie heeft reeda „de verwachting" uitge-
fcoken, „dat men na het vertrek der vrij
zinnigen zal moeten overgaan tot den verkoop
van één of meer kerken". Men moet maar
durven I
■Wij zouden het betreuren. Maar duizendmaal
erger is, dat z(j, die heengaan, maar voor een
klein gedeelte zich voegen bjj de Waalach-
Hervormde gemeente, zooala schrijver dezes
dit heeft moeten doen, of zich aansluiten aan
de Luthorsche, Remonstrantsche en Doops
gezinde gemeenten, wier kerkgebouwen ze nu
reeds be?innen te vullen. Het grootste ge
deelte plaatst Zich buiten alle kerkelijk leven,
t Gevolg hiervan is genoeg bekend en zal
i zich, in alle grootere gemeenten van ons
vaderland, waar de orthodoxe meerderheid
haar; overmacht laat gelden, van jaar tot jaar
in breedore kringen vertoonen.
W'e durft da verantwoordelijkheid hiervoor
dragen?
Bet Vaderland plaatste dezer dagen een
nfczonden hoofdartikel, waarin de wensche-
Ulkheid betoogd wenj, om de betaling
'v?n d® garechtskosten dooi de
we nog
veroordeelden in strafzaken af
te schaffen.
Volgens ons Wetboek van Strafvordering
worden op ieder, die tot straf veroordeeld is,
do kosten van zyn strafgeding verhaald.
Zóó is, zegt de schrijver in Het Vadde
theorie, maar in de praktyk wordt verreweg
het belangrijkste gedeelte dier onkosten
zooals traktementen, enz. - door den Staat
vergoed, terwijl de overtreder der Strafwet
slechts sommige kosten moet betalen.
Maar toch kunnen by kleine overtredingen
deze kosten betrekkelijk hoog oploopen, vaak
eenige malen hooger dan de opgelegde boete.
Daarbij komt, dat de zwaarte dier indirecte
straf volstrekt geen verband houdt met de
zwaarte van het misdryf of de overtreding,
waarvoor do veroordeeling plaats had, en dat
een overzicht van het bedrag der kosten,
waartoe verschillende beklaagden veroordeeld
werden, vele onbillykheden aantoont.
Ziehier eenige voorbeelden:
„Een voddenkoopman, rijdende met een
hondenkar, vergrijpt zich tegeu de wet, door
zijn hond zonder muilkorf te latenhy krygt
ƒ0 50 boete en de kosten ad 4.64 te betalen.
Een ander, voerman van beroep, laat paard
en kar onbeheerd staan; hij beloopt 1 boete
en ƒ8.17 kosten.
Een derde doch waartoe meer voor
beelden?
Blijkt het niet reeds duidelijk, hoe de toe
passing van het door ons gewraakte beginsel
tot de schromelijkste onbillijkheden leidt? Het
bedrag der kosten kan by een met dezelfde
straf getroffen vergrijp op allerlei wyze vari
eeren, zoodat zij, die eenzelfde feit pleegden,
zelden hetzelfde bedrag aan kosten hebben te
betalen. En de vierde alinea van art 214 Wet
boek van Strafvordering maakt het niet beter.
Wat zegt meu bijv. van het volgenda? Yier
personen, wegens mishandeling ieder tot ƒ15
boete veroordeeld, worden hoofdelijk in de
kosten verwezen, ten bedrage van 51.36'/*.
Drie van hen blijken onvermogend, de vierde
is niet onvermogend. Hij kan nu voor het
volle bedrag der kosten opkomen 1"
Maar tot zekere hoogte wordt ook deze
onbillijkheid in praktyk opgeheven, daar
degenen, die door betaling der kosten gedrukt
zouden worden en dat zyn verre de meesten
eenvoudig niet betalen. Vooral in groote
gemeenten komt feiteiyk van de invordering
van gerechtskosten weinig of niets terecht.
Slechts een zeer kleine klasse, nl. de middel
klasse, ondervindt van de bestaande bepalingen
den gevoeligsten druk. Voor den ryke heeft
de betaling van eenige guldens wegens ge
maakte gerechtskosten geen bezwaar; evenmin
voor den man uit de volksklasse, want deze
betaalt niet, zonder deswege te worden lastig
gevallen. Maar de middelklasse staat er
anders voor.
Summa summarum. De 90,000 per
sonen, die in het vorige jaar werden veroor
deeld door den strafrechter, betaalden te
zamen aan onkosten slechts ongeveer 48,000.
En voor de ontvangst van die betrekkeiyk
luttele som moest door het Ryk zeker voel
meer dan 30,000 onkosten worden gemaakt.
Daarom beveelt de inzender aan, om allo
gerechtskosten voor rekening van het Ryk
te laten komen.
De Tijd stemt met de strekking van het
geciteerde artikel volkomen in en voegt er
nog dit advies aan toe:
Als het waar is, dat nu door den rechter
by het bepalen dor geldboete vaak rekening
wordt gehouden met het feit, dat de veroor
deelde ook de gerechtskosten zal te betalen
hebben, wat belet, als dit niet langer het
geval zal zyn, het bedrag der opgelegde boete
te verhoogen?
De billykheid zou ongetwyfeld daarby win
nen. terwyi ook door verhooging der geldboeten
het eventueel door de schatkist te lyden
verlies gemakkelyk geheel kan gedekt worden.
Onder den titel De Volksschool en
de Alcohol bevatte de Nieuwe Pi'ovinciale
Drentsche en Asser Courant een hoofdartikel
waarin bet streven, om de lagere echool op
rechtstreeksche wyze dienstbaar te maken aan
de bestryding van het drankgebruik, aan cri-
tiek werd onderworpen. De schryver van dit
artikel komt tot de conclusie, dat men hoe
nuttig de styd tegen het alcoholmisbruik ook
moge zyn de school er liefst moet buiten
houden. Vooraf maakt de schr. een paar
opmerkingen van algemeenen aard.
De vraag of elke, zelfs de geringste hoe
veelheid alcohol het lichaam reeds schaadt, en
of daarom volstrekte onthouding plicht is,
maakt een onderwerp van bespreking uit by
de geleerden op medisch gebied, en kan niet
door leeken worden uitgemaakt. Meent iemand,
dat de argumenten vóór onthouding de boven
hand hebben, dan mag hy daarom, betoogt
de schr., zijne overtuiging nog niet door min
of meer directen dwaug aan anderen opdringen.
En zegt men, dat de omvang van het kwaad,
dat door den alcohol wordt veroorzaakt, zóó
groot is, dat ieder verplicht is ook het matig
genot daarvan na te laten, dan vraagt de schr.,
of het wenschelyk is alles, waarvan door on-
zodelyke, onmatige of roekelooze menschen
misbruik wordt gemaakt, eenvoudig af te
schaffen. „Niet de afwezigheid van het kwaad
maakt de menschen tot hetgeen zy zyn moeten,
maar de stryd tegen het kwaad, gevolgd door
de overwinning."
Vervolgens bestrydt de schr. de poging,
om de volksschool te maken tot „het maat
schappelijk lastdier." Laat ons toch niet ver
geten, waarschuwt hy, dat de taak der volks
school is, onder het aanleeren van gepaste
en nuttige kundigheden op te leiden tot maat-
schappelyke en christelyke deugden. Dat
de ondorwyzer, die zich aan dronkenschap
zou overgeven en aldus een slecht voorbeeld
zou geven, zou worden gehandhaafd, is niet
aan te nemen en kan dus buiten beschouwing
biyven. En wat de aansporingen tot deugd
betrachting door middel van bet woord betreft,
meent de schryver, dat het niet oveioankomt
met de kenmerken eenor gezonde opvoed
kunde, om reeds op den kinderlyken leeftyd
een kwaad te gaan bestryden, dat aan meer
gevorderde jaren eigen is.
De lagere school heeft genoeg te doen,
wanneer zy het denken en het oordeelen,
benevens de begrippen van orde en betamelyk-
heid, op zoodanige wyze ontwikkelt, dat de
jeugdige mensch, straks geplaatst tegenover
de verleiding, waarvan het dageiyksch leven
hem de beteekenis genoegzaam leert, ook
zonder dat by in de school daarover opzet-
teiyk werd onderhouden, inzicht heeft in de
redenen, die z\jn keus moeten bepalen. De
schryver gaat zelfs zoo ver te beweren, dat
het kind niet behoeft te worden opmerkzaam
gemaakt op de rampen der dronkenschap;
alle kinderen, zegt hy, vinden den dronkaard
leelyk, afscbuweiyk, bespotteiyk, al naar
gelang van de omstandigheden, waaronder zy
hem zien. De maatschappy zelve geeft den
kinderen op wèl zoo gepaste en minder ge
zochte wyze voorbeelden, waaruit hun het
gevaar der dronkenschap duideiyk wordt.
Wil men don kinderen een juisten blik doen
slaan op de oeconomiscbe en zedelyke ge
volgen van het drankmisbruik en dit kan
wel eens zyn nut hebben dan is tact noodig,
want niet zelden zal het voorkomen, dat vlak
vóór den onderwyzer een kind zit, dat lydt
door de dronkenschap van zyn eigen vader
of de zoon van een kroeghouder. Hun, die
een school physiologie van den alcohol ver
langen, doet do schr. opmerken, dat men aan
de kinderen dingen zal vertellen, waarvan
men zelf niet veel weet en die den medici
nog niet geheel duideiyk schynon te zyn.
In een drietal artikelen heeft de Arnhem-
sche Courant uiteengezet, hoe do regeling
van het politiek kiesrecht in België
tot stand kwam, waaruit het blad in het slot
de volgende les put voor Nederland.
„De verkeerde, van evenveel zwakheid als
miskenning van het parlementair regeerings-
stelsel getuigende leer, dat belangryke poli
tieke regelingen door een compromis tusschen
de staatspartyen moeten tot stand komen,
heeft tot de invoering van dit kreupel kies
stelsel geleid. Deze slechte leer is ook den
tegenwoordigen Nederlandschen staatslieden
niet vreemd: zy heeft de Grondwetsherziening
van 1883 behoerscht en daarop haar stempel
gedrukt. Er bestaat geen gering gevaar, dat
diezelfde leer ook verder by de regeling van
hot kiesrecht zal gevolgd worden. En nu mag
het waar zyn, dat een zoo kreupel stelsel
als het Belgische wel niet van eene Neder-
landsche Regeering te wachten is, indien de
nieuwe kieswet tegeiyk de ultramontanen als
de conservatief-liberalen en de conservatief-
anti-revolutionnairen zal moeten voldoen, is
het te vreezen, dat by het opstellen der for
mule meer naar den gemeenen deeler, het
conservatisme, dan naar een gemeen veelvoud
zal gezocht worden.
Fouten van de toekomstige kieswet mogen
gemakkeiyker te herstellen vallen dan in
België, daar ze door herziening eener gewone
wet zyn weg te nemen; toch zal men ons
wel willen toegeven, dat het in elk geval
wenschelyk en noodig ie thans eene regeling
tot stand te brengen van een duurzaam
karakter, en op welks herziening in den zin
van ruimere uitbreiding bet democratisch
liberalisme, al terstond na de aanneming der
wet, bedacht en werkzaam zou moeten zyn."
De Haagsche correspondent dor Nieuwe
Groninger Courantdie meermalen in de ge
legenheid was, den sluier over aangekondigde
wetsontwerpen een weinig op te heffen, scbryft
aan zyn blad, dat 't hom nog niet golukt is
over hot ontwerp-k i e s w e t, dat thans by
den Raad van State in onderzoek is, iets naders
te vernemen.
Zelden, zoo laat hy hierop volgen, is over
een regeeringsvoordracht grooter geheimzin
nigheid in acht genomen. Het moet blijkbaar
een verrassing worden. Wel heb ik vernomen,
dat de Raad van State zich reeds druk met
't voorstel bezig gehouden heeft, en dat waai-
achijnlyk in de eerste dagen van Mei zyn
advies aan de Regeering zal worden mee
gedeeld.
Tenzy dat advies wat wel niet is te
voorzien nader onderzoek of overleg noodig
zou maken, mag men het er dus voor houden,
aat de Kamer by haar terugkeer in Den Haag
de kieswet zal vinden, en ik vermoed dus, dat
de zomerzitting vooral van gewicht zal zyn
door den voorbereidenden arbeid, al zullen de
wetten, die in openbare behandeling komen,
geenszins van belang zyn ontbloot: de veilig
heidswet, de militaire inundatiën, de Ind.
comptabiliteit, enz.
Wy lezen in De Standaard:
De Maasbode schijnt nu reeds oen stok in
het vizier te hebben, om ook desnoods aan een
kieswet-Van Houten den genadeslag
te geven.
Het denkbeeld van „kiesdwang" heeft nl.
den laatsten tyd in de Roomscbe kringen voel
by7al gevonden. Ook Dr. Schaepman ver
klaarde, gelyk men weet, in zyn Beduinsche
speech, zich voor dien maatregel. En één der
stellingen, waarop Mr. Raaymakers te Am
sterdam promoveerde, luidt aldus: Om tot
een zuivere vertegenwoordiging te geraken, is
het noodzakolyk dat alle kiesgerechtigden tot
het uitbrengen van hun stem verplicht
worden."
Naar aanleiding daarvan nu levert De Maas
bode oen warm pleidooi voor „Kiesdwang",
dat zy als volgt besluit:
„Zal do minister Van Houten met zyn
nieuwe kieswet den kiesdwang aanbrengen?
Wy twyfelen er aan. Maar, waar wy niet aan
twyfelen, is, dat zyne wet, als zy den kies
dwang niet bevat, alleen hierom voor velen
onaannemeiyk zal zyn, welke overigens haar
inhoud moge wezen. Over alles zal men willen
discussiëeren; hier zal by menigeen van wyken
geen sprake zyn. Zy zullen, en terecht, over
tuigd zyn, dat in deze dagen van agitatio,
nu de Staat en de maatschappy van zoovele
kanten door gewotenloozo dry vers ondermynd
worden, zy den steun van allen eischen moe
ten, ook van de onverschilligen, die, als zy
maar met geweld wakker geschud worden,
wel zullen inzien, van hoe groot belang hunne
deelneming aan de verkiezingen is."
Nu al een stok? is men onwillekeurig
geneigd te vragen, by het lezen van deze
krasse waarschuwing.
't Is goed, dat de kinderen leeren trappen
klimmen; want als ze het niet leeren, ze doen
het toch; en minder govaariyk is dit als ze
't hebben geleerd. In dezer voege redeneert
De Delftsche Opmerker en ze past dit op de
uitoefening van het kiesrecht toe,
tegenover hen, die van de vrees bevangen
zyn, dat zyn uitbreiding de sociaal-democraten
aan het roer zal brengen.
Trappen klimmende loert men trappen
klimmen. Met het kiesrecht is het eveneens.
Hoe vroeger men begint te leeren hoe beter
Nu nog is oen groot deel van hen, die het
kiesrecht deelachtig zullen worden, geneigd
leiding en voorlichting aan te nemen, maar
hoe langer men wacht, hoe slechter die kans.
Hoe ouder het kind, te meer is het geneigd
zyn hoofdje te volgen. En eindeiykal doende
leert men trappen klimmen en óók het ge
bruik van het stembiljet.
„Men leert zich met zyn geestverwanten
verstaan over de beste keuzen; men leert
elkander kennen om die keuzen te doen slagen
men leert verder de gekozenen kennen en ziet
wat er terecht komt van de verwachtingen,
die zy opwekken, en hiervoor juist is het
stembiljet allerleerzaamst." De gekozenen des
volks kunnen niet volstaan met groote woorden
en holle praatjes. Men zal bereikbare her
vormingen en practische verbeteringen leeren
onderscheiden van onbereikbare droombeelden
en ydele voorspiegelingen.
„Men zal zyn ware en valsche vrienden
leeren kennen en alzoo door het bezit van
het stembiljet leeren er een goea gebruik
van te maken."
De Haagsche correspondent der Zutfensche
Courant witst er ziin lezers od dat na de
aanneming van de Gewerenwet nog
geenszins de grens der militaire
uitgaven is bereikt. Nog veel aanzienlyker
offers zullen in de eerste jaren in het belang
van 's lands defensie worden gevraagd Reeds
nü werd door den minister aangekondigd, dat
hy, zoo zijn ministerieel leven tot dien tyd
gespaard blyft, in 1897 met een aanvrage
voor nieuwe geweren ten behoeve van de
schuttery zal komen. Wel hebbeD verscheidene
leden der Tweede Kamer verklaard, dat zy,
hoewel met dit wetsontwerp meegaande, groot
bezwaar zouden hebben ook de schutters van
de nieuwe bewapening te voorzien; maar de
minister vleit zich, dat het hem, als die tyd
gekomen is, ook wol zal gelukken de be«
zwaarde gemoederen voor dat plan te winnen.
En verder heeft de minister te kennen ge
geven, dat by de voltooiing van de stelling-
Amsterdam met kracht zal voortzetten.
Het zoogenaamde kleine plan van den
minister Seyffardt zal dit jaar byna gereed
komen, en dan zal aan de Kamers een verder
plan worden voorgelegd, dat vroeger geschat
is ongeveer 25 millioon gulden te zullen kosten,
maar dat deze minister meent wel voor een
paar millioen minder te kunnen volvoeren.
Naar alle waarscbynlykheid zal de minister
voor eon dorgelyke kolossale uitgave niet zoo
gemakkelyk een groote meerdemeia vinden
als voor de gewerenwet, want mannen als
Moes en De Beaufort - Kamerleden van grooten
invloed en volbloed ministerieel hebben nu
reeds te kennen gegeven, dat voor voorstellen
om nog tientallen van millioenen meer voer
do stelling-Amsterdam te bestoden, op hunne
stem niet valt te rekenen; maar de minister
zal de meerderheid wel weten te beduiden,
dat de Kamers, na a gezegd te hebben, ook
h moeten zeggen, en dat het toch niet aan
gaat om straks de bedoelde stelling in een
toestand te laten, dat zy, zooals de minister
zich het vorige jaar uitdrukte, nauweiyks
bestand zal zyn tegen een coup do main,
tegen een eersten aanval.
En, zoo zucht de correspondent na die mede-
deelingen, hadden wy nu nog maar de zeker
heid, dat ons leger door al die millioenen in
voldoenden staat zal komen. Maar dat wordt
door schier niemand beweerd. Vry algemeen
is do overtuiging, dat zonder reorganisatie
der levende atrydkrachten al het andere nog
weinig zal baten Daarom betreurt de brief-
schryver 't zoozeer, dat men voor oorlogs
minister iemand heeft gezocht, die altyd als
een voorstander van plaatsvervanging heeft
bekend gestaan Als men dien minister thans
vraagt hoe hy over persoonlyken dienstplicht
denkt, stuurt hy de lastige vragers met een
kluitje in 't net dooi te zeggen, dat hy zich
daarover vooralsnog niet. kan uitlaten, want
dat de een onder persoonlyke dienstvervulling
iets geheel anders verstaat dan een ander!
Geduld, voegt hy er by; als ik een wetsont
werp tot regeling van de levende stryd-
krachten indien, dan zult gy wel zien hoe ik
over dat vraagstuk denk. Over den mogeiyken
inhoud van later in ie dienen ontwerpen kan
ik my nog niet uitlaten l
De Haagsche correspondent der Zaanland-
sche Courant heeft zich verbaasd over de
groote meerderheid, waarmee de Gewerenwet
door de Eerste Kamer is goedgekeurd. Wel
dacht hy, dat de wet zou wordon aangeno
men, „maar dat zoo weinigen den mood zou
den hebben een protest te doen hooren tegen
de noodolooze geldverspilling, die gelegen is
in de aanschaffing van een nieuw geweer voor
een onvoldoend georganiseerd leger," heeft
hem getroffen. Indien men, gelyk Ik, dus zegt
de correspondent vorder, zoo hoogen prys stelt
op do handhaving van onze neutraliteit en
't behoud onzer onafhankeiykheid, dan is het
niet genoeg daarvoor de millioenen te beste
den, die men aan andere even dringende
volksbelangen onthoudt, maar moet men ook
de hand slaan aan de organisatie van het
legor op zoodanige wyze, dat de natlonalo
kracht er werkeiyk door verhoogd wordt. Een
legerken van verongelykten, die mot weerzin
hot beste wapen dragen, kan niet zooveel nut
stichten als een flinke, uit allo rangen van
een volk voortgekomen strydmacht, al heeft
die zelfs niet 't beste wapen. Maar voor
zulk een goed georganiseerd, waariyk natio
naal leger zou ook niemand bezwaar maken
10 millioen uit te geven om 't goed te be
wapenen. Wat de tegenstanders bovenal afkeu
ren, is, dat men onze legerorganisatie onvol
doende laat blyven om redenen van hooge
ik noem ze kleine politiek, en dan in
schyn onze zwakke positie zoekt te verbloe
men door de belastingschuldigen millioonen
te laten opbrengen voor eenig uitoriyk mili
tair vertoon.
BA&BLAD.