feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. PERSOVERZICHT. Maandag; <5 Mei. A°. 1395. N". 10797. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden.1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grooters letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Tweede Blad. Onze lezers zullen zich nog wel herinneren het verslag in ons blad omtrent de ver gadering, 18 April jl. alhier (te Leiden) gehouden ter bespreking van de maatregelen, om de rechten der vrijzinnigen in de Herv. gemeente alhier te doen erken nen waarin, ook met het oog op den uitgeschreven kerkeiykon omslag, de vraag besproken werd of uittreden al dan niet wenschelyk was. De sprekers ter vergadering waren toen van oordeel, dat heengaan uit de Kerk thans plichtverzaken zou zyn. Over een tweetal jaren zullen ook de eenige twee predikanten van de vrijzinnige richting emeritus zyn go- worden. Zoolang ze nog in functie zyn, mocht men hen niet laten alleen staan. Z\jn zy heengegaan en zullen ook hunne plaatsen z\jn ingenomen door rechtzinnigen, dan zou men verder zien. In het algemeen was men van meening, dat men niet moest betalen en afwachten wat er komen zou, waardoor een beslissing des kantonrechters zou worden uitgelokt. Niet heengaan en niet betalen was dus bet resultaat. De Kerkelijke Courantdezen uitslag be sprekende, zegt er van: Een schrale uitkomst. Wy betreuren des te meer, dat de vrijzinnigen niet hebben ge handeld, toen het ook hun tijd was. Waarom de plichtverzakende ouderlingen, die op den heiligen dag der belijdenis in menig hart den vrede verstoorden en bitter heid uitzaaiden, indertijd niet vervolgd? Als ooit dë tusschenkomst van den kerkeljjken rechter moest zjjn ingeroepen, dan had het by dio gelegenheid behooren te geschieden. Waarom verder niet met alle man gesteund het tot stand komen van eene rechtvaardige vertegenwoordiging der minderheden? Het best uitvoerbaar stelsel de stemming by wijken is mede door het liberaal doctri- narisme op zijde gezet en door vrijzinnige onverschilligheid niet ingevoerd. Een gezag hebbend leider der rechtzinnige minderheid zeide in een kerkelijke vergadering: „Metdat stelsel krijgt men te Leiden drie vrijzinnige predikanten," terwijl in even vele wijken ouderlingen en diakenen dier richting zouden verkozen zijn. Do eerst wélgezinde recht zinnigen, die ook het groote geestelijke be hang van de splitsing der groote gemeenten "n parochiën of wijkgemeenten inzagen, trok- en zich terug onder den drang van deze verweging, maar, naar het ons voorkomt, ooral ook om de koelheid, waarmede het oorstel in de Kerk door hen werd ontvangen, ien het voor hunne kerkelijke positie in de erate plaats zou hebben gebaat. Wy zouden meer willen vragen en zeggen, aar - te Leiden is, vreezen we, de plaats vrijzinnigen in de Ned.-Herv. gemeente erspeeld, óók door eigen schuld. Of zou niet nogmaals, maar nu op groote schaal, door het geheele land heen, eene be weging kunnen worden opgewekt voor het tot stand brengen van eene nieuwe kerkelijke organisatie, waarbij de noodlottige gevolgen van het algemeen stemrecht wierden geneu traliseerd en het ontzettend gevaar ten deele nog wierd afgewend, dat de Volkskerk be dreigt, maar ook het Protestantisme en den .Godsdienst? Met den heiligsten ernst stellen eens weer deze vraag l Een lid van da Leidsche Gemeente-com missie heeft reeda „de verwachting" uitge- fcoken, „dat men na het vertrek der vrij zinnigen zal moeten overgaan tot den verkoop van één of meer kerken". Men moet maar durven I ■Wij zouden het betreuren. Maar duizendmaal erger is, dat z(j, die heengaan, maar voor een klein gedeelte zich voegen bjj de Waalach- Hervormde gemeente, zooala schrijver dezes dit heeft moeten doen, of zich aansluiten aan de Luthorsche, Remonstrantsche en Doops gezinde gemeenten, wier kerkgebouwen ze nu reeds be?innen te vullen. Het grootste ge deelte plaatst Zich buiten alle kerkelijk leven, t Gevolg hiervan is genoeg bekend en zal i zich, in alle grootere gemeenten van ons vaderland, waar de orthodoxe meerderheid haar; overmacht laat gelden, van jaar tot jaar in breedore kringen vertoonen. W'e durft da verantwoordelijkheid hiervoor dragen? Bet Vaderland plaatste dezer dagen een nfczonden hoofdartikel, waarin de wensche- Ulkheid betoogd wenj, om de betaling 'v?n d® garechtskosten dooi de we nog veroordeelden in strafzaken af te schaffen. Volgens ons Wetboek van Strafvordering worden op ieder, die tot straf veroordeeld is, do kosten van zyn strafgeding verhaald. Zóó is, zegt de schrijver in Het Vadde theorie, maar in de praktyk wordt verreweg het belangrijkste gedeelte dier onkosten zooals traktementen, enz. - door den Staat vergoed, terwijl de overtreder der Strafwet slechts sommige kosten moet betalen. Maar toch kunnen by kleine overtredingen deze kosten betrekkelijk hoog oploopen, vaak eenige malen hooger dan de opgelegde boete. Daarbij komt, dat de zwaarte dier indirecte straf volstrekt geen verband houdt met de zwaarte van het misdryf of de overtreding, waarvoor do veroordeeling plaats had, en dat een overzicht van het bedrag der kosten, waartoe verschillende beklaagden veroordeeld werden, vele onbillykheden aantoont. Ziehier eenige voorbeelden: „Een voddenkoopman, rijdende met een hondenkar, vergrijpt zich tegeu de wet, door zijn hond zonder muilkorf te latenhy krygt ƒ0 50 boete en de kosten ad 4.64 te betalen. Een ander, voerman van beroep, laat paard en kar onbeheerd staan; hij beloopt 1 boete en ƒ8.17 kosten. Een derde doch waartoe meer voor beelden? Blijkt het niet reeds duidelijk, hoe de toe passing van het door ons gewraakte beginsel tot de schromelijkste onbillijkheden leidt? Het bedrag der kosten kan by een met dezelfde straf getroffen vergrijp op allerlei wyze vari eeren, zoodat zij, die eenzelfde feit pleegden, zelden hetzelfde bedrag aan kosten hebben te betalen. En de vierde alinea van art 214 Wet boek van Strafvordering maakt het niet beter. Wat zegt meu bijv. van het volgenda? Yier personen, wegens mishandeling ieder tot ƒ15 boete veroordeeld, worden hoofdelijk in de kosten verwezen, ten bedrage van 51.36'/*. Drie van hen blijken onvermogend, de vierde is niet onvermogend. Hij kan nu voor het volle bedrag der kosten opkomen 1" Maar tot zekere hoogte wordt ook deze onbillijkheid in praktyk opgeheven, daar degenen, die door betaling der kosten gedrukt zouden worden en dat zyn verre de meesten eenvoudig niet betalen. Vooral in groote gemeenten komt feiteiyk van de invordering van gerechtskosten weinig of niets terecht. Slechts een zeer kleine klasse, nl. de middel klasse, ondervindt van de bestaande bepalingen den gevoeligsten druk. Voor den ryke heeft de betaling van eenige guldens wegens ge maakte gerechtskosten geen bezwaar; evenmin voor den man uit de volksklasse, want deze betaalt niet, zonder deswege te worden lastig gevallen. Maar de middelklasse staat er anders voor. Summa summarum. De 90,000 per sonen, die in het vorige jaar werden veroor deeld door den strafrechter, betaalden te zamen aan onkosten slechts ongeveer 48,000. En voor de ontvangst van die betrekkeiyk luttele som moest door het Ryk zeker voel meer dan 30,000 onkosten worden gemaakt. Daarom beveelt de inzender aan, om allo gerechtskosten voor rekening van het Ryk te laten komen. De Tijd stemt met de strekking van het geciteerde artikel volkomen in en voegt er nog dit advies aan toe: Als het waar is, dat nu door den rechter by het bepalen dor geldboete vaak rekening wordt gehouden met het feit, dat de veroor deelde ook de gerechtskosten zal te betalen hebben, wat belet, als dit niet langer het geval zal zyn, het bedrag der opgelegde boete te verhoogen? De billykheid zou ongetwyfeld daarby win nen. terwyi ook door verhooging der geldboeten het eventueel door de schatkist te lyden verlies gemakkelyk geheel kan gedekt worden. Onder den titel De Volksschool en de Alcohol bevatte de Nieuwe Pi'ovinciale Drentsche en Asser Courant een hoofdartikel waarin bet streven, om de lagere echool op rechtstreeksche wyze dienstbaar te maken aan de bestryding van het drankgebruik, aan cri- tiek werd onderworpen. De schryver van dit artikel komt tot de conclusie, dat men hoe nuttig de styd tegen het alcoholmisbruik ook moge zyn de school er liefst moet buiten houden. Vooraf maakt de schr. een paar opmerkingen van algemeenen aard. De vraag of elke, zelfs de geringste hoe veelheid alcohol het lichaam reeds schaadt, en of daarom volstrekte onthouding plicht is, maakt een onderwerp van bespreking uit by de geleerden op medisch gebied, en kan niet door leeken worden uitgemaakt. Meent iemand, dat de argumenten vóór onthouding de boven hand hebben, dan mag hy daarom, betoogt de schr., zijne overtuiging nog niet door min of meer directen dwaug aan anderen opdringen. En zegt men, dat de omvang van het kwaad, dat door den alcohol wordt veroorzaakt, zóó groot is, dat ieder verplicht is ook het matig genot daarvan na te laten, dan vraagt de schr., of het wenschelyk is alles, waarvan door on- zodelyke, onmatige of roekelooze menschen misbruik wordt gemaakt, eenvoudig af te schaffen. „Niet de afwezigheid van het kwaad maakt de menschen tot hetgeen zy zyn moeten, maar de stryd tegen het kwaad, gevolgd door de overwinning." Vervolgens bestrydt de schr. de poging, om de volksschool te maken tot „het maat schappelijk lastdier." Laat ons toch niet ver geten, waarschuwt hy, dat de taak der volks school is, onder het aanleeren van gepaste en nuttige kundigheden op te leiden tot maat- schappelyke en christelyke deugden. Dat de ondorwyzer, die zich aan dronkenschap zou overgeven en aldus een slecht voorbeeld zou geven, zou worden gehandhaafd, is niet aan te nemen en kan dus buiten beschouwing biyven. En wat de aansporingen tot deugd betrachting door middel van bet woord betreft, meent de schryver, dat het niet oveioankomt met de kenmerken eenor gezonde opvoed kunde, om reeds op den kinderlyken leeftyd een kwaad te gaan bestryden, dat aan meer gevorderde jaren eigen is. De lagere school heeft genoeg te doen, wanneer zy het denken en het oordeelen, benevens de begrippen van orde en betamelyk- heid, op zoodanige wyze ontwikkelt, dat de jeugdige mensch, straks geplaatst tegenover de verleiding, waarvan het dageiyksch leven hem de beteekenis genoegzaam leert, ook zonder dat by in de school daarover opzet- teiyk werd onderhouden, inzicht heeft in de redenen, die z\jn keus moeten bepalen. De schryver gaat zelfs zoo ver te beweren, dat het kind niet behoeft te worden opmerkzaam gemaakt op de rampen der dronkenschap; alle kinderen, zegt hy, vinden den dronkaard leelyk, afscbuweiyk, bespotteiyk, al naar gelang van de omstandigheden, waaronder zy hem zien. De maatschappy zelve geeft den kinderen op wèl zoo gepaste en minder ge zochte wyze voorbeelden, waaruit hun het gevaar der dronkenschap duideiyk wordt. Wil men don kinderen een juisten blik doen slaan op de oeconomiscbe en zedelyke ge volgen van het drankmisbruik en dit kan wel eens zyn nut hebben dan is tact noodig, want niet zelden zal het voorkomen, dat vlak vóór den onderwyzer een kind zit, dat lydt door de dronkenschap van zyn eigen vader of de zoon van een kroeghouder. Hun, die een school physiologie van den alcohol ver langen, doet do schr. opmerken, dat men aan de kinderen dingen zal vertellen, waarvan men zelf niet veel weet en die den medici nog niet geheel duideiyk schynon te zyn. In een drietal artikelen heeft de Arnhem- sche Courant uiteengezet, hoe do regeling van het politiek kiesrecht in België tot stand kwam, waaruit het blad in het slot de volgende les put voor Nederland. „De verkeerde, van evenveel zwakheid als miskenning van het parlementair regeerings- stelsel getuigende leer, dat belangryke poli tieke regelingen door een compromis tusschen de staatspartyen moeten tot stand komen, heeft tot de invoering van dit kreupel kies stelsel geleid. Deze slechte leer is ook den tegenwoordigen Nederlandschen staatslieden niet vreemd: zy heeft de Grondwetsherziening van 1883 behoerscht en daarop haar stempel gedrukt. Er bestaat geen gering gevaar, dat diezelfde leer ook verder by de regeling van hot kiesrecht zal gevolgd worden. En nu mag het waar zyn, dat een zoo kreupel stelsel als het Belgische wel niet van eene Neder- landsche Regeering te wachten is, indien de nieuwe kieswet tegeiyk de ultramontanen als de conservatief-liberalen en de conservatief- anti-revolutionnairen zal moeten voldoen, is het te vreezen, dat by het opstellen der for mule meer naar den gemeenen deeler, het conservatisme, dan naar een gemeen veelvoud zal gezocht worden. Fouten van de toekomstige kieswet mogen gemakkeiyker te herstellen vallen dan in België, daar ze door herziening eener gewone wet zyn weg te nemen; toch zal men ons wel willen toegeven, dat het in elk geval wenschelyk en noodig ie thans eene regeling tot stand te brengen van een duurzaam karakter, en op welks herziening in den zin van ruimere uitbreiding bet democratisch liberalisme, al terstond na de aanneming der wet, bedacht en werkzaam zou moeten zyn." De Haagsche correspondent dor Nieuwe Groninger Courantdie meermalen in de ge legenheid was, den sluier over aangekondigde wetsontwerpen een weinig op te heffen, scbryft aan zyn blad, dat 't hom nog niet golukt is over hot ontwerp-k i e s w e t, dat thans by den Raad van State in onderzoek is, iets naders te vernemen. Zelden, zoo laat hy hierop volgen, is over een regeeringsvoordracht grooter geheimzin nigheid in acht genomen. Het moet blijkbaar een verrassing worden. Wel heb ik vernomen, dat de Raad van State zich reeds druk met 't voorstel bezig gehouden heeft, en dat waai- achijnlyk in de eerste dagen van Mei zyn advies aan de Regeering zal worden mee gedeeld. Tenzy dat advies wat wel niet is te voorzien nader onderzoek of overleg noodig zou maken, mag men het er dus voor houden, aat de Kamer by haar terugkeer in Den Haag de kieswet zal vinden, en ik vermoed dus, dat de zomerzitting vooral van gewicht zal zyn door den voorbereidenden arbeid, al zullen de wetten, die in openbare behandeling komen, geenszins van belang zyn ontbloot: de veilig heidswet, de militaire inundatiën, de Ind. comptabiliteit, enz. Wy lezen in De Standaard: De Maasbode schijnt nu reeds oen stok in het vizier te hebben, om ook desnoods aan een kieswet-Van Houten den genadeslag te geven. Het denkbeeld van „kiesdwang" heeft nl. den laatsten tyd in de Roomscbe kringen voel by7al gevonden. Ook Dr. Schaepman ver klaarde, gelyk men weet, in zyn Beduinsche speech, zich voor dien maatregel. En één der stellingen, waarop Mr. Raaymakers te Am sterdam promoveerde, luidt aldus: Om tot een zuivere vertegenwoordiging te geraken, is het noodzakolyk dat alle kiesgerechtigden tot het uitbrengen van hun stem verplicht worden." Naar aanleiding daarvan nu levert De Maas bode oen warm pleidooi voor „Kiesdwang", dat zy als volgt besluit: „Zal do minister Van Houten met zyn nieuwe kieswet den kiesdwang aanbrengen? Wy twyfelen er aan. Maar, waar wy niet aan twyfelen, is, dat zyne wet, als zy den kies dwang niet bevat, alleen hierom voor velen onaannemeiyk zal zyn, welke overigens haar inhoud moge wezen. Over alles zal men willen discussiëeren; hier zal by menigeen van wyken geen sprake zyn. Zy zullen, en terecht, over tuigd zyn, dat in deze dagen van agitatio, nu de Staat en de maatschappy van zoovele kanten door gewotenloozo dry vers ondermynd worden, zy den steun van allen eischen moe ten, ook van de onverschilligen, die, als zy maar met geweld wakker geschud worden, wel zullen inzien, van hoe groot belang hunne deelneming aan de verkiezingen is." Nu al een stok? is men onwillekeurig geneigd te vragen, by het lezen van deze krasse waarschuwing. 't Is goed, dat de kinderen leeren trappen klimmen; want als ze het niet leeren, ze doen het toch; en minder govaariyk is dit als ze 't hebben geleerd. In dezer voege redeneert De Delftsche Opmerker en ze past dit op de uitoefening van het kiesrecht toe, tegenover hen, die van de vrees bevangen zyn, dat zyn uitbreiding de sociaal-democraten aan het roer zal brengen. Trappen klimmende loert men trappen klimmen. Met het kiesrecht is het eveneens. Hoe vroeger men begint te leeren hoe beter Nu nog is oen groot deel van hen, die het kiesrecht deelachtig zullen worden, geneigd leiding en voorlichting aan te nemen, maar hoe langer men wacht, hoe slechter die kans. Hoe ouder het kind, te meer is het geneigd zyn hoofdje te volgen. En eindeiykal doende leert men trappen klimmen en óók het ge bruik van het stembiljet. „Men leert zich met zyn geestverwanten verstaan over de beste keuzen; men leert elkander kennen om die keuzen te doen slagen men leert verder de gekozenen kennen en ziet wat er terecht komt van de verwachtingen, die zy opwekken, en hiervoor juist is het stembiljet allerleerzaamst." De gekozenen des volks kunnen niet volstaan met groote woorden en holle praatjes. Men zal bereikbare her vormingen en practische verbeteringen leeren onderscheiden van onbereikbare droombeelden en ydele voorspiegelingen. „Men zal zyn ware en valsche vrienden leeren kennen en alzoo door het bezit van het stembiljet leeren er een goea gebruik van te maken." De Haagsche correspondent der Zutfensche Courant witst er ziin lezers od dat na de aanneming van de Gewerenwet nog geenszins de grens der militaire uitgaven is bereikt. Nog veel aanzienlyker offers zullen in de eerste jaren in het belang van 's lands defensie worden gevraagd Reeds nü werd door den minister aangekondigd, dat hy, zoo zijn ministerieel leven tot dien tyd gespaard blyft, in 1897 met een aanvrage voor nieuwe geweren ten behoeve van de schuttery zal komen. Wel hebbeD verscheidene leden der Tweede Kamer verklaard, dat zy, hoewel met dit wetsontwerp meegaande, groot bezwaar zouden hebben ook de schutters van de nieuwe bewapening te voorzien; maar de minister vleit zich, dat het hem, als die tyd gekomen is, ook wol zal gelukken de be« zwaarde gemoederen voor dat plan te winnen. En verder heeft de minister te kennen ge geven, dat by de voltooiing van de stelling- Amsterdam met kracht zal voortzetten. Het zoogenaamde kleine plan van den minister Seyffardt zal dit jaar byna gereed komen, en dan zal aan de Kamers een verder plan worden voorgelegd, dat vroeger geschat is ongeveer 25 millioon gulden te zullen kosten, maar dat deze minister meent wel voor een paar millioen minder te kunnen volvoeren. Naar alle waarscbynlykheid zal de minister voor eon dorgelyke kolossale uitgave niet zoo gemakkelyk een groote meerdemeia vinden als voor de gewerenwet, want mannen als Moes en De Beaufort - Kamerleden van grooten invloed en volbloed ministerieel hebben nu reeds te kennen gegeven, dat voor voorstellen om nog tientallen van millioenen meer voer do stelling-Amsterdam te bestoden, op hunne stem niet valt te rekenen; maar de minister zal de meerderheid wel weten te beduiden, dat de Kamers, na a gezegd te hebben, ook h moeten zeggen, en dat het toch niet aan gaat om straks de bedoelde stelling in een toestand te laten, dat zy, zooals de minister zich het vorige jaar uitdrukte, nauweiyks bestand zal zyn tegen een coup do main, tegen een eersten aanval. En, zoo zucht de correspondent na die mede- deelingen, hadden wy nu nog maar de zeker heid, dat ons leger door al die millioenen in voldoenden staat zal komen. Maar dat wordt door schier niemand beweerd. Vry algemeen is do overtuiging, dat zonder reorganisatie der levende atrydkrachten al het andere nog weinig zal baten Daarom betreurt de brief- schryver 't zoozeer, dat men voor oorlogs minister iemand heeft gezocht, die altyd als een voorstander van plaatsvervanging heeft bekend gestaan Als men dien minister thans vraagt hoe hy over persoonlyken dienstplicht denkt, stuurt hy de lastige vragers met een kluitje in 't net dooi te zeggen, dat hy zich daarover vooralsnog niet. kan uitlaten, want dat de een onder persoonlyke dienstvervulling iets geheel anders verstaat dan een ander! Geduld, voegt hy er by; als ik een wetsont werp tot regeling van de levende stryd- krachten indien, dan zult gy wel zien hoe ik over dat vraagstuk denk. Over den mogeiyken inhoud van later in ie dienen ontwerpen kan ik my nog niet uitlaten l De Haagsche correspondent der Zaanland- sche Courant heeft zich verbaasd over de groote meerderheid, waarmee de Gewerenwet door de Eerste Kamer is goedgekeurd. Wel dacht hy, dat de wet zou wordon aangeno men, „maar dat zoo weinigen den mood zou den hebben een protest te doen hooren tegen de noodolooze geldverspilling, die gelegen is in de aanschaffing van een nieuw geweer voor een onvoldoend georganiseerd leger," heeft hem getroffen. Indien men, gelyk Ik, dus zegt de correspondent vorder, zoo hoogen prys stelt op do handhaving van onze neutraliteit en 't behoud onzer onafhankeiykheid, dan is het niet genoeg daarvoor de millioenen te beste den, die men aan andere even dringende volksbelangen onthoudt, maar moet men ook de hand slaan aan de organisatie van het legor op zoodanige wyze, dat de natlonalo kracht er werkeiyk door verhoogd wordt. Een legerken van verongelykten, die mot weerzin hot beste wapen dragen, kan niet zooveel nut stichten als een flinke, uit allo rangen van een volk voortgekomen strydmacht, al heeft die zelfs niet 't beste wapen. Maar voor zulk een goed georganiseerd, waariyk natio naal leger zou ook niemand bezwaar maken 10 millioen uit te geven om 't goed te be wapenen. Wat de tegenstanders bovenal afkeu ren, is, dat men onze legerorganisatie onvol doende laat blyven om redenen van hooge ik noem ze kleine politiek, en dan in schyn onze zwakke positie zoekt te verbloe men door de belastingschuldigen millioonen te laten opbrengen voor eenig uitoriyk mili tair vertoon. BA&BLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 5