N°. 10790. Zaterdag 27 April. A0.1895. (Deze jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. ELLEN. LEIDSCH DAGBLAD PEUS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post Afzonderlijke Nommers 0 0S- PRIJS DER AD VERTEN TIEN Van 1 6 regels f 1.05. letters naar plaatsruimte, wordt f 0.05 berekend. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere Voor het incasseeren buiten de stad Leiden, 26 April. Uit eene in dit nommer voorkomende advertentie blijkt dat de gelegenheid is open gesteld om zich als werkend lid aan te melden voor de Werklieden zangvereeniging „Kunst na Arbeid". Het aantal workcnde leden be draagt reeds 44 en in haar anderhalfjarig bestaan heeft, de Vereeniging reeds twee goed geslaagde uitvoeringen gegeven. Het meeren- deel der leden verwierf eerst na de toetreding kennis der muziek. Dit zijn voor de Vereeni ging goed sprekende feiten, welke haar recht van bestaan verzekeren. Moge haar ledental daarom bij vernieuwing belangrijk toenemen! Uit naam van den heer G. Mann kunnen wij mededeelen dat hij noch officieus noch officiéél solliciteert naar de betrekking van directeur van het orkest van het Concert gebouw te Amsterdam, zooals enkele Amster- damsche bladen meldden, die tegelijkertijd nog namen van andere personen noemen, van wie het echter evenmin zeker is dat zij naar de betrekking van den heer Kes dingen. De sollicitatie van den heer Mann kunnen we evenwel beslist tegenspreken. De Nederlandsche mail, met berichten uit Batavia, tot 2 April, kan morgenavond alhier worden verwacht. In „Le Monde Élégant" lezen we o. a. het volgende: Het concert te Nice in het Hotel de Cimiez, ter gelegenheid van den verjaardag van prinses Beatrice, van Engeland, was voortreffelijk. Vier artisten namen er aan deel en daarbij °°k de beer A. Oudshoorn (vroeger te Leiden woonachtig), die het op touw gezet had. Het concert werd bijgewoond door koningin Victoria, alsmede door de prin sessen en verdere genoodigden. De koningin was na de uitvoering van de „Aubade Prin- tanière," van Lacombe, zóó tevreden over het genotene, dat zij den heer Oudsboorn, den Hollandschen violoncellist, bfi zich deed ontbieden, om hem met het succes geluk te wenschen. De koningin complimenteerde hem en verzocht hem dat stuk, alsmede de „Ronde do Nuit," van Monatti, nog eens te spelen, waaraaD hfi voldeed. Nog zij opgemerkt dat de heer Oudshoorn inderdaad in de „Cor des Alpes" schitterde met zijn gaven. Bij het verlaten van het Hotel werd den heer Oudshoorn en zijn collega's, namens de Engelsche koningin en de prinses- eon, nogmaals verzekerd dat zy zeer voldaan waren over het gehoorde en het hun een genoegen was geweest hen te kunnen toe- Juichen. Het is en blijft toch maar aangenaam nu en dan zulke goede berichten van vroegere etadgenooten te mogen vernemen. Bij koninklijk besluit zijn vastgesteld geheel nieuwe formulieren van aangifte voor de beschrijving der bedrijfsbelasting, welker inhoud zeer spoedig openbaar gemaakt zal worden. Te 's-Gravenhage is aangekomen lord Reay (baron Mackay van Ophemert), oud- gouverneur van Bombay. Voor het examen voor adelborst bfi de Kon. Ned. Marine hadden zich gisteren reeds 100 candidaten aangemeld, en de inschrijving blijft nog open tot uit. April. Er zijn 26 plaatsen, t. w. 22 bij de zee macht en 4 b^ de mariniers. Luitenant-generaal Van der Heyden, commandant van het Invalidenhuis op. Bron beek, is te 's-Gravenhage afgestapt aan het „Hötel de Bellevue." De kapitein ter-zee J. J. De Brufine wordt op non act. gesteld. De maatschappij „De Toekomst", te 's-Gravenhage, heeft een legaat van 6000 gekregen, haar door een onlangs gestorven vriend der kunst vermaakt. Te 's-Gravenhage is aanbesteed het rioleeren en bestraten van eenige straten in het westelijk deel van „Duinoord". Minste inschrijver was J. Van den Elshout, te Scheveningen, voor ƒ32,450. Naar de „Ned. Bakkers-Courant" mede deelt, is door de directie der Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek te Delft een som van tienduizend gulden beschikbaar gesteld als „eerste steen" voor een fonds, dat, buiten de bestaande bonden om (hoewel in overleg met hen), zal worden gesticht, ter ondersteuning van hulpbehoevende bakkers in den lande. Een gelijk bedrag werd met hetzelfde doel door haar beschikbaar gesteld voor de gezellen. Te Rotterdam is overleden de heer J. C. Neurdenburg, oud-directeur van het Neder- landsch Zendelinggenootschap. De „Times" bevat een kennisgeving, dat het bezoek van Nederlands Koninginnen aan Londen een strikt privaat karakter draagt. Men hoopt en vertrouwt, dat het publiek en de pers het incognito van Hare Majesteiten zullen eerbiedigen. Men meldt uit Vlaardingen dat de firma IJzermans Co. het door de gemeente ge stelde bod van 60,000 voor overneming van de gasfabriek heeft aangenomen, en dien tengevolge die fabriek met ingang van 1 Juli voor rekening der gemeente geëxploiteerd wordt. Het gemeentebestuur van Dordrecht maakt thans bekend, dat met 31 Mei en 1 Juni aflosbaar is gesteld de 31/, pets. ge meenteschuld, per saldo groot 2,268,000, en dat zal worden aangegaan eene nieuwe 3-pcts.-leening, groot 2,678,000, tegen den koers van 97T-/« pet. In de tweede zitting der vergadering van moderne theologen, door ongeveer 170 leden bijgewoond, behandelde dr. D. C. Nyhoff, van Vechel, de vraag over „de grenzen onzer waardeering van de Roomsch-Katholieke Kerk, gelijk zij tegenwoordig optreedt." Ds. W. Bax, van Zaandam, handelde over de vraag: „welke waarde heeft het beginsel der onthouding met het oog op de sociale nooden?" Dr. F. Pijper, te Berkhout, sprak daarna over de vraag: „of er recht bestaat tot de klacht, dat in de Nederlandsche predikanten- wereld de belangstelling in de godgeleerde wetenschap vermindert, en zoo ja, welke do oorzaken zijn van dit verschijnsel?" Ieder dier referaten gaf tot eene opgewekte gedachtenwisseling aanleiding. Na; r de „Zw. Ct." verneemt, bestaat er uitzicht, dat de Koninginnen in 't begin van September een bezoek brengen aan Overijsel en Drente. Men schrijft althans uit Kampen, dat H. M. de Koningin Regentes op de te Amsterdam gehouden audiëntie aan den Commissaris der Koningin in Overijsel kennis heeft gegeven van haar voornemen in de maand September met hare dochter Zwolle en Kampen te komen bezoeken. Het stoomschip „Conrad", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 25 April Point de Galle; de „Kanzier", van Oost Afrika naar Rotterdam en Hamburg, vertrok 24 April van Port-Said; de „Spaarndam", van Nieuw York naar Rotterdam, vertrok 26 April van Bou- logne-sur-Mer; de „Obdam", van Rotterdam naar Nieuw-York, pass. 25 April Prawlepoint. By koninkiyk besluit zfin op pensioen gesteld: de luit.-kols. A. G. F. De Petit, G. Clockener Brousson en W. B. Van den Bosch, prov. adjudanten, onderscheidenlijk in Gronin gen en Drente, in Zuid-Holland en in Noord Holland, D. J. H. Van Aken, id. in Zeeland, en J. Meyers, plaatselyk commandant te Utrecht, en het bedrag van het pensioen be paald: voor de luit.-kols. De Petit, Clockener Brousson en Van den Bosch, ieder op 1800; voor den luit.-kol. Van Aken op f 1725 en voor den luit.-kol. Meyers op ƒ1875 'sjaars. Benoemd by den prov. staf tot luit.-kol., de majoors J. F. Klinkhamer, jhr. W. P. Barnaart en D. J. H. N. Den Beer Poortugael, prov. adjudanten, onderscheideniyk in Gelder land, in Limburg en in Overysel; tot majoor prov. adjudant in Zeeland, de kapt. H. F. Van den Oudendyk Pieterse, van den staf der inf., directeur der Pupillenschool, uit welke be trekking hy in verband daarmede eervol wordt ontheven; in N. Holland de kapt. J. J. Geers, commandant van het algemeen depot van discipline, van welk bevel hy in verband daarmede eervol wordt ontheven; in Gronin gen en Drente, de kapitein B. G. Koopman, van het Sste reg. inf.; in Zuid-Holland, de kapitein J. P. Francke, van den staf der infanterie, werkzaam by het departement van oorlog; by den plaatseiyken staf tot majoor plaatselyk commandant te Utrecht, de kapitein J. H. F. Ritter, plaatselyk adjudant te 's-Gra venhage. Aan den, met ingang van 15 Febr. 1L, op zfin verzoek eervol uit zyn betrekking ontslagen kamerbewaarder by het departement van oor log, M. B. Struys, sedert overleden, een pen sioen verleend van 826 'sjaars. Met ingang van 1 Juli a. s. aan P. J. De Graaff, bode by het departement van water staat, handel en nyverheid, wegens vergevor derden leeftyd, eervol ontslag verleend uit '8 Ryks dienst, behoudens aanspraak op pen sioen. Met ingang van 1 Juli a. 8. aan J. H. Van Cranenburgh, hoofdcommies by het departe- ment van waterstaat, handel en ny verheid, op zfin verzoek, eervol ontslag uit 's Ryks dienst verleend, onder dankbetuiging voor de ge durende byna vyftig jaren door hem bewezen diensten, en behoudens aanspraak op pensioen. £cd predlkanten-quaestle. Te Nymegen heeft zich een geval voorge daan, dat heelwat sensatie verwekt. De Koningin-Regentes had den kerkeraad der Hervormde Gemeente kennis gegeven, dat de Koninginnen op 19 Mei, tydens haar bezoek aan dio gemeente, de godadienstoefoning zul len by wonen en sprak den wensch uit dat de oudste der dienstdoende predikanten deze zou leiden, als daartegen geen bezwaar by den kerkeraad bestaat. De kerkeraad heeft geant woord dat by hem noch by den oudsten pre dikant (ds. Ter Haar) bezwaar bestond om aan den wensch der Regentes te voldoen, doch dat de predikant, die op 19 Mei de voormid dagbeurt had (ds. Smits), weigerde zyn beurt af te staan. Daarop kwam namens de Regentes bericht, dat zy van het voornemen, om met de Koningin de godsdienstoefening by te wonen, afziet. Ds. C. Rogge. Het „N. v. d. D." publiceert den volgenden brief van generaal Vetter aan den gewezen veldprediker ds. Rogge, die blykens den inhoud geschreven is naar aanleiding van minder vleiende oordeelvellingen in een deel der Indische pers over de houding, door genoemden heer Rogge tydens den overval op Lombok aangenomen. Batavia, 28 Februari 1895. Geachte dominee Roggel De ovatiën, die u te Deventer zyn ten deel gevallen, hebben aan enkele personen alhier aanleiding gegeven om zich in couranten on gunstig over u uit te laten; zelfs las ik onlangs een artikel, waarin men u in een bespotteiyk daglicht stelt. Ik vind dat men in Holland overdraft met hun vreugdebetoon over het succes op Lombok en wellicht had men ook beter gedaan u te Deventer met rust te laten, want het kan een eenvoudig, bezadigd man als u niet aangenaam zyn om zooveel eerbetoon te ontvangen, waar by slechts zyn plicht deed. Daar het met onwaarscbyniyk is, dat men te Deventer die hateiyke artikelen leest, acht ik my genoodzaakt te constateeren dat op uwe houding by den overval en den daarop gevolgden terugtocht niets is aan te merken en u in alle opzichten uwen plicht hebt ge daan, zoolang u op Lombok zyt geweest. Ik voeg daar nog by dat de bewuste couranten-artikelen my onaangenaam hebben aangedaan. Na beleefde groeten, met de meeste achting Uw dw. Dr. (w. g.) Vettbb. De Koninginnen tc Amsterdam. Toen H. M. de Koningin enkele jaren ge leden tydens het April bezoek der Vorstinnen den eersten steen legde van het naar Haar genoemde nieuwe Buiten-Gasthuis, beloofde de Koningin-Regentes het gebouw weder te zullen bezoeken, zoodra het in gebruik zou zyn ge nomen. Aan die belofte werd gistermorgen voldaan, toen H. M. een bezoek bracht aan het Wilhelmina-Gastbuis. In een hofrytuig, bespannen met twee paarden, en weder ver gezeld door mevr. Insinger, dame du Palais, reed H. M. de Koningin-Regentes ongeveer halfelf uit en kwam tegen elf uren in het gasthuis aan. H, M. reed tot voor bet tweede of vrouwen paviljoen. Onder den hoeksteen van dit ge bouw, gedenksteen van den dag, toen H. M. Koningin Wilhelmina den eersten steen legde van het gasthuis, was een versiering van oranjeboompjes met vlaggendoek aangebracht; een baldakyD was voor den ingang gemaakt en de vestibule fraai versierd. De gedenksteen werd nu door twee op passers, de borst versierd met medailles, in Indié behaald, bewaakt. De Koningin-Regentes werd, na door de poort van het administratie-gebouw op het terrein te zyn gereden, verwelkomd door den directeur geneeskundige dr. J. Kuiper, de adjunct-directrice mej. J. P. Reynvaen, den adjunct-directeur G. H. De Winsen. Twee kinderen van dr. Kuiper boden H. M. een fraaien bouquet aan. In de prachtig versierde „kerk", een soort van Aula, werd H. M. begroet door de com missie van beheer en toezicht voor de gast huizen, de heeren prof. Th. Place, dr. J. Zee man, P. Kruysse, mr. L. J. G. Van Ogtrop, J. G. Sillem en E. René van Ouwenaller. In zyn toespraak herinnerde prof. Place aan de steenlegging door de kleine KoniDgin en de woorden, toen door do Regentes gesproken „Ik hoop dat dit gesticht tot zegen moge strekken van Amsterdam." Die wensch, zoo hartelijk geuit, was tot waarheid geworden. H. M. had toen een profetisch woord gesproken. H. M. bezocht eerst het vrouwen-paviljoen, daarna het mannen paviljoen, wandelde over het terrein langs den tuin, waar de rustige zenuwlijders geschaard stonden, die H. M. luide toejuichten. In den vroegen morgen had de Regentes een schat van bloemen gezonden, die zy thans aan de patiënten uitdeelde, terwyi haar hofdames ook nog mandjes met bloemen hadden meegebracht, voor de zieken, die zy niet gezien had. Zoo had freule Van Ittersum zich naar de bovon- zalen begeven, om daar uit naam van do Regentes bloemtuiltjes aan de patiënten uit te reiken. Daarna bezichtigdo H. M. het oeconomie-gebouw, de keuken en de wasschery, die geheel in werking was. Nadat hier eenige tyd vertoefd was, kwamen de rijtuigen voor dit gebouw voor en by het heengaan betuigde de Regentes aan prof. Place, den directeur en zfin adjuncten, haar bijzondere tevredenheid over de schoone inrichting, waaraan haar dochter haar naam had gegeven. Daarna reed zy naar het paleis terug, om zeer spoedig weer met do Koningin uit te rfiden, ten einde een bezoek te brengen aan het R.-K. Weeshuis „het Maagdenhuis" op het Spui. Mevrouw Insinger, die H. M. de Regentos by het bezoek aan het Gasthuis inhetrytuig had vergezeld, nam thans plaats in het eerste volgrytuig. Aan den fraai gedrapeerden hoofdingang aan het Spui werden HH. MM. opgewacht door Slot.) Anna gaat maar weer naar huiB, want ze vindt 't zoo ongezellig by de buren, die nu niet erg spraakzaam zyn, en ze wil haar vader gezelschap gaan houden. De regen heelt opgehouden, en flauw schijnt de maan. Hoe somber komt haar nu hun huis voor, met zijn breede trappen, waarop de aan weers- züden liggende marmeren leeuwen een grillige schaduw werpen, terwijl ze onbeweeglijk, door den regen glimmend, haar een beeld zyn van diepe melancholie. Vreemd 1 anders zag ze die nooit, maar nu moe9t ze er naar kijken. Langzaam gaan de volgende dagen voorbij, tot zy het bericht krygen, dat ze naar buis zullen komen. En als ze dan aankomen, zyn zy gedwongen vrooiyk, maar toch verbaast het hun, dat Jan zoo flink is, al ziet hy er oud en zwak uit. Naar de bezorgdheid van Ellen, die daardoor wat koud blyft voor de ontmoe ting met hare ouders, en de aansporingen van Frans, die hem telkens zegt zich rustig te houden, maken hen beangst. Onder bet naar huis ryden praat Jan altyd door, en Anna er. haar vader beginnen zich wat geruster te gevoelen, en vinden, dat ze zich eigeniyk allerlei dwaze voorstellingen gemaakt hebben omtrent zyn ziekte. Als ze 't huis naderen, wordt Jan stil, altyd uitkijkende uit het raampje van ;t rytuig, met stille vreugde al die oude dingen weer net zoo te zien, als hy ze gezien had vóór hy vertrok. Maar een geheime angst drijft hem alles vooral goed te bezien. Zou het niet misschien voor 't laatst zyn, denkt by by zich- zelven. Maar neen, wel weet hy, dat hy zwaar ziek is, maar te sterven, daarvoor heeft hy nog te veel levenslust, daarvoor heeft hy Ellen te zeer lief. Anna heeft het kind by zich ge nomen en streelt het over 't gouden haar; en het kind ziet vreemd rond, verbaasd over al die nieuwe dingen, en al die nieuwe men- scben. Altyd door is 't stil; maar als ze de oprylaan bereiken en 't groote, witte huis, met zyn breede trappen, en hooge zuilen van verre door de boomen heenblikt, roept 't: Is dat nu 't huis, pa? En zwygend knikt Jan, glimlachend. Als ze aangekomen zyn, on eerst by elkaar wat hebben zitten rusten, wil Jan alleB gaan zien; zyn vroegere kamer, den tuin, 't huis van Ellen, de kamer, waar hy haar gevraagd heeft; maar Ellen smeekt hem het niet te doen, nu thuis te biyven en uit te rusten; maar hy wil niet, altyd heimelyk gekweld door de vrees, dat 't misschien voor 't laatst is, en dan gaat Ellen met hem mee. Langzaam loopen ze alles door, weinig spreken ze tot elkaar, en terwyi ze weg zyn, ven Frans alles wat er gebeurd is. Hy is boos, .1, Jan zich niet wat meer ontziet. Toen hy te Mar seille aangekomen was, had hy al gauw inge zien dat de ziekte van Jan een zeer zware was. Altyd had hy koorts en yide soms; en dan had by geroepen, dat hy niet sterven wilde, dat hy naar huis wilde, alles nog eens terug zien. Ellen had hem opgepast, altyd door, nacht en dag, en terwyi Frans haar eerst vroeg haar taak over te nemen, steeds met meer aandrang vroeg, ten laatste zelfs boos werd, omdat Eilen altyd weigerdehet had toch niet gebaat, steeds zat ze by zyn bed, hem helpend en verzorgend. En Jan had hem verteld, als hy kalm was, hoe Ellen hem op 't schip verpleegd had, hoe ze zich daar afge mat bad, om in de kleine hut het Jan zoo gemakkeiyk mogelyk te maken; en dan had hy Frans gevraagd om Ellen te laten uit rusten; en weer had Frans er by Ellen op aangedrongen, maar altyd tevergeefs. Hy smeekte Anna nu haar krachten by Ellen te beproeven, en Anna beloofde dat, tot eiken prys, maar ze geloofde nog niet, dat het zoo erg was met Jan. Intusschen trachtte ze het kind, dat Jan naar zyn vader en broer Frans had genoemd, wat te gewennen, en liep er mee door 't huis, het steeds aan de hand houdende, en liet het alles zien; maar hoe langer hoe meer werd de kleine jongen ver wonderd over al dat Hollandscbe, waar ma zooveel van kon vertellen. Toen Ellen met Jan terugkwam, zaten ze nog lang by elkaar te praten, te schemeren, net zooals toen Jan Ellen gevraagd hadtoen was 't ook zoo mooi weer en ook zoo vroeg donker geweest. Aan tafel praatten ze natuuriyk druk, ter- wyl Jan vertelde van hun leven in Indié, hun reis, en Ellen zat te luisteren, telkens bezorgd naar hem kykend. Na den eten zei FranB hem te gaan rusten, maar Jan wilde nietden eersten dag, nu by weer thuis was, moesten ze te zamen biyven; en zoo gebeurde het. Maar den volgenden dag bleek het hoe nadeelig de overspanning gewerkt had, en de lyder stortte geheel in. En toen heerschte er in huis die stilte, die er altyd is, als sr zware zieken zynen als de dokter komt, wordt er gauw opengedaan, want al lang wachtte men hem. Meer dokters kwamen er by, maar geen van allen konden ze hem genezen. Soms kon Jan den ouden huisdokter smeeken, bidden hem beter te maken, by wilde nog zoo graag leven voor Ellen en voor zyn kinddan kwamen den ouden dokter de tranen in de oogen, en by troostte hem, zeggende, dat hy de hoop niet moest verliezen, die hy zelf al lang ver loren had. Dikwyis zei de dokter Ellen, dat ze zich niet zoo moest afmatten, dat ze zich rust moest gunnen; er waren hier immers zoovelen, die hem met liefde wilden helpen; maar Ellen glimlachte dan, en zei, dat ze er wel tegen kon. Soms, als Jan sliep en nie mand er by was, gaf ze zich over aan haar smart, en legde haar hoofd op 't kussen, snikkend. Zoo bad Anna haar eens gevonden, en weer gevraagd nu toch eindeiyk eens weg te gaan van Jans bed, zelve wat te gaan rusten, maar zonder gevolg. Anders had nooit iemand haar zien weenen, altyd keek ze ieder met hare groote, vragende oogen aan; Frans maakte zich over haar ongerust, en in 't geheim voedde by vrees, dat Ellen krank zinnig zou worden, omdat ze altyd zoo wezen loos keek, en nooit iets boorde, als men wat tegen haar zeide, maar aan niemand vertelde hy, wat hy vreesde. Al meer en meer werd het winter, en de sneeuw begon te vallen, en hulde de heele natuur in haar schoon, wit gewaad. Jan zag het van zyn bed uit, en het vredige van 't landschap stemde hem kalmer. Hy wilde de ramen open hebben en nog eens de frissche kou voelen; en uit de verte hoorde hy 't scbaatsen-gekras van de voorbygaande men seden, die achterom 't buiten op de vaart reden, en duideiyk hoorde hy hun lachen en roepen, dat voortgedragen werd door don wind over de sneeuw, naar zyn kamer; en hy wilde niet sterven. Maar hy voelde, dat't niet laDg meer zou duren, en trachtte op 't laatst Ellen op te beuren. Lang en zacht sprak by met haar, vroeg haar niet te bedroefd te zyn, baar ouders te troosten, voor bun kind te zorgenen ze beloofde het hem. Rustig sliep hy in, voorgoed, na allen nog gezien te heb ben. Ellen alleen scheen kalm onder hon. En toen zy alleen was gelaten, toonde zy het bed met de bloemen, die Frans haar altyd had gebracht. En ze wilde nu zelf gaan rusten, om te vergeten in den slaap mis schien haar groot verdriet; maar ze kon niet slapen, als maar kort en onrustig, altyd voor zyn bed gezeten. Anna was by haar en trachtte haar te troosten. Maar ze had liever gehad, dat ze niets gezegd bad, want, dat ze de stilte verbrak, deed haar pyn. Toen was de dag van de begrafci is go- komen, een sombere dag. En Ellen was naar beneden gegaan, en bad, staande op de trap, tegen den marmeren leeuw geleund, gezien hoe de kist in den wagen was gedragen. Scherp staken de zwarte gedaanten tegen 't wit van alles af. Langzaam had zich de stoet in beweging gezet, en steeds bleef ze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1