„De Schipbreuk.'*
Het wssrschyniyk niet overbodig, mis
schien zelfs nuttig, onze lezers eenigszins in
te leiden in de dwaasheden, waarvan deze
compositie overvloeit. "Wy beginnen daarom
met eene aanhaling uit een critiek, destijds
in het „Handelsblad" gegeven.
„Dezer dagen," zegt de schrijver, „is her
innerd aan een woord van, naar ik meon,
den grooten geneeskundige Sydenham, dat
een grappenmaker voor de gezondheid van
het menscbdom evenveel waard is als een
vrachtkar met medicijnen. Als die uitspraak
opgaat, weegt de Utrechtsche domorganist
Joh. Wagenaar op tegen eon half dozijn
dokters, want hij heeft Maandag eenigo hon
derden stadgenooten doen lachen, dat het een
aard had, door de muzikale bewerking van
„de Schipbreuk," een dier dol onzinnige dwaas
heden, die men de Gedichten van den School
meester noemt. De componist bad haast geen
gelukkiger keuze uit di3 verzameling kunnen
doen om bot te vieren aan zijn humoristische
neigingen. Het „gedicht" is zoo afwisselend
van „stemming," er tredon zoo telkens spre
kende personages in op, dat het voor zulk
een cantate als de heer Wagenaar getoonzet
heeft, al6 't ware geknipt i6.
En wat een cantate? Het gebeurt mijnen
collega's voor tooneelaangelegenhedon wel eens,
dat zy, zich zettende tot het navertellen van
een of andero klucht, tot de erkenning moeten
komen, dat hunno krachten te kort schieten
om zulks naar behooren te doen. Zoo is het
ook met mij gesteld, nu ik mijne lezers wil
inlichten omtrent deze muzikale klucht".
Wanneer het maar eenigszins mogelijk is,
wordt de tekst behoorlijk door de muziek
geholpen, om de bedoeling to verduidelijken,
zooals reeds dadelijk bij het begin:
„Wanneeriomand heel gcrast kan zeggen, ik ben maar een worm,
Die noch zijn eigen kan holpon, noch ziju natuurgenooten,
Al stond hij op zfln acht<-retc pootcn".
Wanneer voorts de „Leergierige jeugd" aan
het vorstand wordt gebracht:
„Dat wat ik thans op hot oog bob een schipbreuk ia*,
worden wij herinnerd aan onze jeugd, wan
neer ons op het bekende wijsje het A. B. C
werd voorgezongen.
Wanneer de dichter sich vergist, namelijk
wanneer hij vertelt:
„En ik had in mj)n jeugd oen kleinzoon, die in April te
Buikeloot moost wozon, ik vergis mjj, 'k meen te Curasao",
maakt de componist u dit duidelijk, door ook
heel merkbaar zijn melodie eensklaps in een
anderen toonaard te vervolgen.
Wordt er gesproken van
„do Walvtechvangat bestemd in do IJs- of Glacial* Zoo,
Gelyk, toon om land ons land nog waa, odz."
geoft de componist zijn nationaliteitsgevoel
lucht, door er ons Volkslied by te halen.
In een „finale a la Italiaansche
Aria", zooals do componist hot gelieft te
noemen, wordt een heerlijke parodie geleverd,
hoo vroeger eon duo, zoo zoet en lijmerig als
mogelijk, door het publiek word aangehoord
en vol sentimentaliteit genoten.
Maar dat is alios rrog niots, vergeleken by
de wals, die volgt op den tekst:
Do natuur waa op don Ocoaan ook bjjzondar mooi.
Al zag men ar juist niet veel bockwcitveldon, of meisjes
[worken in 't hooi.
Man zeilde lckktttjw, lokkortjoa voor den wind on 'tzoil had
[kreukel noch plooi.
Hier heeft het koor een melodie, die ieder
een bet mag zyn onmerkbaar eene be
weging op walsmaat doet aannemen, iedereen
door walslust bevangen doet worden, en zelfs
den grootsten pessimist een vrooljjk oogenblik
moet bezorgen.
Doch aan alle genot komt een einde, zoo
ook hier. Het weerglas is toruggeloopen en
„do stuurman al lom keafe nm «n 4*a bedenkelijk naar don
Alsof kjj zeggoa woe: (meridiaan,
Dear ia eon luchtje aan.
Dit wordt allerdolst geïllustreerd door oen
mannenkoor, waaruit duidelijk het bedenkelijke
en sombere van den toestand blykt, want,
aangezien de stuurman vermoedt, dat
„wo allemaal on compagnie naar do kaaien gaan",
begint het mannenkoor alvast eon soort treur-
marsch voor bromstemmen aan te heffen.
De kapitein begint langzamerhand te be
seffen dat het mis loopt, hetgoon uitgedrukt
wordt in de: Inleiding van het 2do deel,
„8childoronde de teedero bezorgdheid van den
kapitein voor zyne passagiers."
Het loopt ook werkeiyk mis, want nooit
zult ge, behalve by een echten storm, zulk
een lawaai, zulke onheilspellende geluiden
hebben vernomen, als in het „Storinkoor."
Dit koor mogo door realistische werking
„pakken", al6 compositie ie het werkeiyk een
merkwaardig stukje.
Onboschryfiyk komisch zyn de soli en
koren in de scène, waar men:
„ilo reizigers, die op do bioitonnon of roeispanen drijven",
„Ziet donken".
Wanneer men zoover de gevaren van een
schipbreuk gelukkig hoeft omzeild, dat men
„Op een onbewoond eiland aankomt; avonds heel laat,
Ala nion kan opmaken nit de klok,die kwart over clveu slaat,"
wordt van do verbeeldingskracht van het
publiek wel wat veel gevergd, wanneer, ter
wyl do torenklok op het onbewoonde eiland
niet alleen elf uren, maai* ook nog hetkw;«r-
tier slaat, bovendien de ingezetenen een qua-
drielje gaan dansen. Die quadrieljo Intusschen
is, gezongen in de taal, by de bowoners van
het onbowoond eiland gebruikelyk, weer een
hoog komisch stukje, evenals het slotkoor,
waarin, op een zeer bekende volkswyze, een
grootsche fuga is gebouwd I
Over de solo's kan weinig worden gezegd,
in dien zin namelyk, dat hot niet mogeiyk
is om in woorden te vertellen, wat door do
vorschillende solisten 'waaronder onzo zoo
begaafde landgenoote mej. Cath. YanRennes)
door zang en voordracht wordt uitgedrukt.
Dit is slechts te hoo ren I
De aanstaande uitvoering is niet alleen aan
het „komische" gewyd. Do eerste afdeeling
van het programma omvat meer serieuse
werken, zoowel voor solo-zang (mej. Betsy
Hol) en violoncel (de heer Rehl, uit Utrecht),
als kleine koorwerkjes.
Ook hieronder zyn ware juweeltjes. De
solisten hebben zeker geen aanbeveling noodigl
De Koninginnen te Amsterdam.
De beide laatste dagen van het bezoek, dat
de Koninginnen ditmaal aan de hoofdstad
brengen, zyn gewyd aan het bezoeken van
eenigo groote instellingen.
Het eerste bezoek gold gistermorgen het
Diaconie oude vrouwen-, mannen- en be-
stedelingenhuis der Ned.-Herv. Gemeente aan
den Binnen-Amstel.
Voor dit bezoek reed H. M. de Koningin-
Regentes te halftien uit met het gewone ge
volg, ditmaal niet door de Koningin ver
gezeld en gezeten in een hofrytuig met twee
paarden, naast haar zittende de dame du
Palais mevr. Insinger.
Langs den Dam, het Rokin, het Sophia-
plein, de Reguliersbreestraat, het Rembrandts-
plein, de Amstelstraat, de Blauwbrug en den
Amstel, bereikte zy, langs haar weg door
honderden toegejuicht, de bekende stichting,
getuigende van de voorzorg en weldadigheid
der vaderen.
In de met bloemen en planten ryk versierde
vestibule werd H. M. ontvangen door het be
stuur. De oude lieden begroetten haar met
Psalmgezang onder orgelbegeleiding. De pre
sident van het bestuur, de heer J. E. H. Van
der Bom, leidde H. M. in de verschillende
zalen en deelde haar een en ander mede over
de stichting.
Te halftwaalf kwamen de Koningin-Regentes
en haar gevolg aan het paleis terug, om de
jonge Koningin af te halen, ten einde met
deze een bezoek te brengen aan het Ned.
Israölietisch meisjes-weeshuis aan de Rapen-
burgstraat.
Hier werden zy ontvangen door de leden
en den voorzitter van het bestuur, den heer
B. L. Goinperta, de regentessen en de directrice,
mej. Zeehandelaar. Twee weezen boden HH.
MM. bouquetten aan. Met de grootste be
langstelling werd deze nuttige stichting door
de vorstinnen in oogenschouw genomen.
Na het dejeuner ten Paleize, reden de
Koninginnen opnieuw uit, om thans een be
zoek te brengen aan bet Ryks museum. Hier
werden zy ontvangen door den hoofddirecteur,
den heer Fr. D. O. Obreen en mr. jhr. Van
Riemsdyk, directeur van het Nederlandsch-
Museum, dat in den oostelyken vleugel is ge
vestigd, tot bezichtiging waarvan de vorstinnen
zich bepaalden-
Zy beschouwden met grooto belangstelling
de kamers, die betrekking hebben op het
Oranjehuis, den by bol van De Ruyter, de
pistolen van Tromp, enz. In de onderafdeeling
Marine toonde do jonge Koningin veel belang
stelling.
Onverwacht word na het verlaten van het
Museum te kwartier over drieën door de
Vorstinnen nog oen bezoek gebracht aan het
Tentoonstellingsterrein.
De rytuigen reden het terrein op en voor
het brandweergebouw werden HH. MM. ont
vangen door den voorzitter van het uitvoe
rend comité, mr. N. A. Calisch, die de overige
leden van het comité en den architect, den heer
E. Breraan, aan H.H. M.M. voorstelde. Langs
den ganschen weg, dien H.H. M.M. zouden
gaan, had men 2000 M. loopplanken laten
leggen, met doek omkleed; zooüat men niet
door het mulle zand behoefde te gaan. Aller
eerst werd een bezoek gebracht aan Oud-
Holland, daarna aan het mailschip, van welks
achtergevel do driekleur wapperde, zooals
trouwens ook van de torens van het hoofd
gebouw en andero gebouwtjes.
De vorstinnen vonden alles biykbaar zeer
in torossant, en de Regentes verzekerde den
heer Calisch, dat zy in den loop des zomers
vaak zou komen om de tentoonstelling te zien.
Na het bezoek aan het Ryksmus«um reden
de Koninginnnon naar het stadsarchief in het
voormalig waaggebouw op de Niouwmarkt.
De ingang voor de vorstinnen was door de
groote poort van de vroegere brandweer
kazerne. De vestibule en gangen waren kwistig
met groen en bloemen versierdlangs de
trappen waren draperieën gehangen. Do vor
stinnen werden ontvangen door don archivaris
den heer mr. W. R. Yeder, dio HH. MM.
rondleidde en de verschillende merkwaardig
heden uit het archief toondo en toelichtte. Met
belangstelling bezichtigde de hoogo bezoeksters
de voornaamste charters uit den grafelykon
tyd, brieven van de stadhouders en van
graaf Friodrich George van Waldeck, die in
1673 kolonel was in het Muiderkwartier, brie
ven van Filips, Parma en Alva, zegtls van de
stad en platen en prenten uit den atlas van
Amsterdam, waarby vooral afbeeldingen van
den Dam en van het Oude Stadhuis en pren
ten van de biyde ontvangst van Willem V do
aandacht trokken.
Ten slotte teokenden do Vorstinnen liare
namen in het vreemdelingen-boek, waarby
zy gotruik maakten van een zilveren ganze-
veer uit het jiar 1700, die in het archief
wordt bewaard.
Na dit bezoek reden de Koninginnen langs
do Geldersche Kade, oosteiyko viaduct, de
Martelaarsgracht en de Nz. Voorburgwal naar
het Paleis terug, waar zy te halfvyf aan
kwamen.
Do Koningin-Regentes droeg een kleed van
licht gryze moiré zydo mot zwarte kant en
fluweol gegarneerd, de Koningin japon met
zyden marine-vest en een grooten hoed met
veder.
Verder kan omtrent deze ritten van HH.
MM. nog worden medegedeeld, dat de stoet
op den weg van het Ryksmuseum naar de
Oude Waag een gering oponthoud ondervond.
Op het Rusland namelyk struikelde en viel
het bydehandsche paard van het voorspan
van het koninklyk rytuig. De jockey kwam
onder het dier terecht, maar werd zonder
letsel daaronder van daan gehaald en weder
in den zadel gezet. Het incident veroorzaakte
een grooten toeloop volks.
Het diner ten Hove, waarby gisteravond d$
leden van den Gemeenteraad aanzaten, droeg
een gezellig karakter. Alleen H. M. de Koningin-
Regentes zat aan tafel aan en wist voor een
prettigen toon te zorgen. Gedurende den maal-
tyd, die ongeveer een uur duurde, deed de
schutterijmuziek zich af en toe hooren.
De Amsterdamsche Stadsschouwburg heeft
feiteiyk gisteravond zyne wyding ontvangen:
het eerste Koninklyk bozoek viel aan het
gebouw ten deel. De oude schouwburg ging
in den nacht van 19 op 20 Februari 1890,
des avonds nadat er nog ter eere van den
verjaardag van wyien Z. M. Koning Willem H3
was gespeeld, in vlammen op, de voorstelling
in het nieuwe gebouw werd gisteravond voor
de eerste maal vereerd met de hooge tegen
woordigheid van Hare Majesteit de Koningin-
Regentes der Nederlanden.
Reeds lang vóór den aanvang der voor
stelling heerschte er in de straten, die Hare
Majesteit zou doorryden, een groote drukte; de
weg tot den Stadsschouwburg was door de
cavalerie afgezet. Rytuigen rolden van alle
zyden aan en brachten de bezoekers, die deze
gala voorstelling zouden bywonen, en spoedig
was het gebouw gevuld en leverde een pret
tigen aanblik op. Alle rangen waren geheel
bezet en in de balkons en loges, in stalles en
parterre zag men de dames in de keurigste
avondtoiletten, de heoren in uniform of gerokt.
Met ongeduld werd het oogenblik verbeid,
waarop men de Regentes de Koningsloge zou
zien binnentreden. Eindelyk, men had reeds
lang gestaan, den blik naar boven gewend,
daar kondigt het spelen van het „Wilhelmus"
de komst der Vorstin aan. Aan den ingang
van den schouwburg aan de Marnixstraat
werd Hare Majesteit in de vestibule ont
vangen door baron W. Röell, lid der Stads-
8chouwburgmaatscbappy, en den heer L.
Wicbers, president van den Raad van Beheer
der Koninklyke Vereeniging „Het Nederlandsch
Tooneel." Eerstgenoomae heette Hare Majes
teit welkom in het nieuwe gebouw en sprak
daarby den wensch uit, dat Hare Majesteit
nog menige voorstelling in bet gebouw zou
bywonen; laatstgenoemde bood Harer Majes
teit een bouquet aan, waarna de heeren Hare
Majesteit naar de loge geleidden, waar zy
werd ontvangen door de heeren Tindal,
Viotta en Van Leeuwen, leden der Schouw-
burgmaat8chappy en de hoeren De, Gyselaar,
Stumpff, Gowpertz, v. d. Mandere en Van
Logchem, leden van den Raad van Beheer.
De vestibule was belegd met een Perzisch
tapyt, de hoeken waren gevuld met sieriyke
planten, terwQl langs de trappen een breede
looper was gelegd.
De koningsloge was gedekt door een rood
met goud baldakyn, aan den achterkant rood
satynen gordynen, opgehouden door dikke
koorden. Achter de loge was voor H. M.
een salon ingericht, waarin een Venetiaansche
spiegel hing.
Voor de Regentes was een der koninklyke
zetels geplaatst, met roode zitting en gouden
leuning, gedekt door de koninklyke kroon,
welko zetels, zooals bekend, indertyd geleverd
werden door de firma Jansen.
Vóór do koningsloge, onder den rand van
de balustrade, was een prachtig bed van bloe
men, rozen, hyacinten en Oranjebloemen
smaakvol aangelegd door de firma Franken-
huysen; dit bloembed had een leDgte van meer
dan drie meter.
Voor Hare Majesteiten en gevolg waren
op de zetels programma's neergelegd, gedrukt
op Atlas-zyde.
Hare Majesteit was gekleed in zwart avond
toilet en droeg op hot hoofd een diaaeem van
edelgesteenten, om den hals een collier, waar
aan een groote diamanten parure en eveneens
armbanden van diamanten.
Onder het spelen van het „Wilhelmus" trad
de Regentos de loge binnen, neigde naar alle
zyden tot het publiek en toen zy had plaats
genomen, ging daaelyfc bet scherm op en begon
de opvoering van „De Schoonzoon van Myn
heer Poirier", tooneelspel in vier bedryven
uit het Fransch van Emile Augier en Jules
Sandeau, vertaald door C. R. H. Spoor.
De voorstelling liep vlot en flink van stapel
en na het tweede bedryf begaf do Regentes
zich eenige oogenblikken naar den zich achter
het salon bevindenden foyer, waar zy zich met
baron RoGll en enkele leden van den Raad
van Beheer onderhield en ververschingen
gebruikte.
Kort daarna betrad zy wederom de logo,
terwyl het publiek zich van de zitplaatsen
verhief, en werden de beide laatsto bedryven
gespeeld. De voorstelling was te ongeveer
kwartier over tienen geëindigd, waarna de
Regentes weder voor het publi k, dat toen
opstond, boog en onder het spelen van het
„Wilhelmus" den schouwburg verliet
C* e in e ii g* cl IV i e u ws.
De Leidsche schuttory was heden
allesbehalve voor haar pleizier uit. Door het
fraaie weder van 's morgens was de comman
dant natuuriyk niet op het denkbeeld gekomen
de vooijaarsinspectie op heden te laten af
wimpelen. Die inspectie, met de muziek er by,
begon om één uur met het „aantreden" op
de Papingracht. Maar o weel geheel buiten
de rekening werd de schuttery op het Schut
tersveld „verrast" op een regenbui, welke in
1895 ten onzent nog niet werd gezien of ge
voeld. Zoo goed als druipnat en misschien
wel met gevulde geweren, dank zy den over
vloed van neervallend water, keerde <je dienst
doende schuttory reeds om twee uren huiswaarts.
Ze was door dit intermezzo ditmaal dus slechts
kort onder de wapens.
De Haagsche rechtbank veroor
deelde heden een der knapen, die sich te
Rynsburg schuldig maakten aan diefstal, tot
acht maanden, den anderon tot opzending naar
een Ryksopvoedingsgesticht; een der mannen,
die te Nieuwveen een botboer mishandeldén,
tot veertien dagen, de twee anderen, die aan
die mishandeling deelnamen, ieder tot 10
boete; den werkman uit Leiden, die een
kameraad in de Kon. Grofsmederij alhier
mishandelde, tot veertien dagen; den man te
Leiden, die by zyne vrouw, van wie hy ge
scheiden leefde, eenige glasruiten ingooide,
tot f 6 boete; en den man uit Leiden, die
zich alhier schuldig maakte aan diefstal van
een halsketting, tot drie maanden hechtenis.
Een paar zwervers, gevaarlyke zwervers
mag men gerust zeggen, afkomstig uit Gro
ningen en Sneek, dwaalden in de omstreken
van Hazerswoude en Alfen, stelende wat
binnen hun bereik kwam en voor niets ver
vaard, geiyk wel bleek uit de brutale verkla
ring van één hunnor, dat hy er geen bezwaar
in zou zien om by een inbraak een boer een
por te geven als hy wakker werd. Gelukkig
werden zy nog bytyds ingerekend, want dat
de jongens nogal iets van plan waren blykt
wel uit het feit, dat zy by een kapper te
Leiden een paar valsche snorren kochten,
volgens een hunner „om zich mooi te maken",
maar natuuriyk om zich onkenbaar te maken.
Beide knapen hadden zich heden voor de
Haagsche rechtbank te verantwoorden, be
klaagd in den nacht van 13 op 14 Maart te
Hazerswoude uit een tuinhuis 4 jassen, een
paar linnen kielen en broeken, zoomede 2 paar
klompen te hebben gestolen en in den nacht
van 16 op 17 Maart te Alfen uit een melk
huis een jas te hebben ontvreemd, welke
kleeren gedeeltelijk te Leiden werden ver
kocht, gedeolteiyk door de jongens werden
gedragen.
ÉéD der beklaagden bekende; de andere
loochende elke deelneming aan de diefstallen.
Subst.-officier van justitie, mr. Van But-
tingha Wichers, vorderde voor ieder drie jaren
gevangenisstraf.
Mr. Gerritsen, die voor don eenen beklaagde
optrad, pleitte verzachtende omstandigheden;
mr. Den Beer Poortugael pleitte nietigheid van
dagvaarding, ontslag van rechtsvervolging en
dadelyke invrijheidstelling van zyn cliënt,
hetgeen door de rechtbank werd geweigerd.
Uitspraak over veertien dagen.
Het gerechtshof te 'sGravenhago
bevestigde heden de vonnissen van de Haagsche
rechtbank, waarby de man, beklaagd van dief
stal van jassen, ten nadeele van de firma
Peek Cloppenburg, tot vier jaren, en een
arbeider uit Hazerswoude wegens het met
anderen deelnemen aan het misdrijf van af
persing en het wederrechteiyk vertoeven in
eens anders woning tot één jaar en zes maanden
gevangenisstraf veroordeeld werd.
De Hooge Raad verwierp heden
het cassatieberoep van don gep. kapitein van
hot Indische leger v. V., te 's-Gravenhage,
betrofFendo de civiele vordering tot teruggave
van effecten.
Op de Nieu wmarkt te Amsterdam
gaf een der cavaleristen, die in den stoet der
Koninginnen reed, gistermiddag een sterk
stukje van rykunst te zien. Door welke oorzaak
weet 't „Hbl." niet, maar het paard viel omver
en de huzaar bleef in den zadel. Het paard
kwam op de been, gleed uit en viel weder,
en de huzaar, ofschoon op deze manoeuvre
van zyn ros niet minder bedacht dan de
eerste maal, bleef opnieuw in den zadel. "Weder
stond het paard op en alsof er niots was
gebeurd reed de man verder. Een flink ruiter 1
Uit Enschedee wordt gemold
dat de tricotagefabriek van de heeren M. Van
Dam Zonen, welke onlangs is afgebrand, naar
Den Haag wordt overgebracht en daar zal ge
dreven worden als naamloozo vennootschap,
onder directeurschap van den heer G. F. H.
Smits, vroeger boekhouder by de firma Van
Dam. De heer M. Van Dam zou zich voor
deze overplaatsing vooral hebben laten vinden,
doordat de loonen te 's-Gravenhage voor dezen
tak van industrie belangryk lager zy dan te
Enschedee.
Petroleum. Men heeft uitge-
rekend, dat de „Standard Oil Comp.", die om
to speculeeren de pryzen der petroleum nu
eens drukt en dan weer opzet, in de laatste
twee weken alleen 25 mill. gld. beeft „ver
diend".
De burgemeester van St. Pieter
is in het bezit van het stuk kryt, waarmede
wylen Willem I, Willem II, Willem III,
Koningin Sophia en de kroonprins hunne namen
in den St.-Pietersberg hebben geschreven. Dit
zelfde stuk kryt zal aan HH. MM. de Koning
innen by haar bezoek aan den St.-Pietersberg
worden aangeboden, met verzoek daarmede
ook bare namen in den berg to zetten.
Een Zondag jl. to Woensel ge
woed hebbende brand blykt aangestoken te
zyn door een nogenjarigen knaap aldaar, uit
wraak tegen oen der bewoonsters, omdat hem
het beloofde dubbeltje voor eene gedane bood
schap niet was uitbetaald.
Op een bruiloft aan den Krom-
m.ndyk te Dubbeldam had zekere Pieren een
geweer medegebracht, om daarmede eenige
vreugdeschoten te lossen. Reeds had hy eenige
schoten met goeden uitslag gedaan, toen by het
schot het geweer uiteensloeg. Pieren werden
de muis en de duim der linkerhand geheel
opengereten en vermoedelyk zal hy levenslang
verminkt biyvon. De wond werd door dr.
Degenaar, uit Dubbeldam, verbonden.
Een trein van den Italiaanschen
Noorderspoorweg is in het station Castellania
met een goederentrein in botsing gekomen.
Vyftien reizigers werden gewond. Men ver
moedt dat de botsiDg aan een misdadig opzet
is te wijten, daar een der wissels buiten
werking was gesteld.
Voor rekening van de stad Milaan
zal weldra een geheel nieuwe inrichting voor
de levering van electrisch arbeidsvermogen
(8ysteem-Edison) worden gesticht. Hiertoe
wordt aangewend de beweegkracht van de op
35 kilometers afstand gelegen Adda-rivier en de
electrische stroom wordt van dien aanzienlyken
afstand naar de stad geleid.
De 14de gedenkdag van den
sterfdag van lord Beaconsfield, de „Primrose
Day", is verleden Zaterdag te Londen als
gebruikelyk gevierd. Ieder goed conservatief,
van den hertog tot den courantenjongen en
den slagersknecht, droeg zyn bosje sleutel
bloemen en aan den voet van Disraeli's stand
beeld voor het parlementsgebouw werden als
naar gewoonte tal van kransen nedergelegd.
Het plein zag er 's namiddags uit als het
schouwtooneel van een volksfeest en de politie
had alle moeite, den stroom van menschen
te regelen, die een blik op het monumenten
de prachtige bloemversieringen aan den voet
wilden werpen.
Te Chalons-sur-Marne zyn de
werkplaatsen van de kunstny verheidschool met
modellen en machines voor de Parysche ten
toonstelling van 1900 een prooi der vlammen
geworden. De schade wordt op 1,000,000 fr.
geschat.
In Thompsonstreet te Nieuw-
York is een vrouw vermoord gevonden, wier
ïyk op volkomen dezelfde wyze was verminkt
als de ïyken der slachtoffers van Jack the
Ripper.
Een vermakeiyk voorv al heeft
dezer dagen voor een politie-rechtbank te
Manchester plaats gehad op bet oogenblik, dat
de rechter een zekeren Dean wegens valsche
muntery naar het Hof van Assises verwees.
Nadat deze beslissing te zyner kennis gebracht
was, nam hy volgenderwys het woord:
„Ik verzoek vergunning om myn gouden
chronometer met daarby behoorenden ketting
aan den speuragent aan t6 'bieden, die my
heeft gezocht en aangehouden. Alles by
elkaar is byna duizend gulden waard en die
brave jongen verdient wel een dergeiyk
cadeautje, daar hy geslaagd is, niettegenstaande
twintig van zyne gelyken sedert anderhalf
jaar misgevinkt hadden."
Natuuriyk werd dit aanbod teruggewezen.
Dean verliet daarop de rechtzaal, op een toon
van onvertaalbare bitterheid roepende:
„'t Is een schande voor Engeland, dat
agenten, die het zoo goed dienen, niet beter
beloond worden 1"
In do r y k s b u s k r u i t f a b ri e k te
Blumau, in Neder-Oostenryk, heeft een ernstige
ontploffing plaats gehad. Een gedeelte der
fabridk is vernield, 26 arbeiders zyn gekwetst.
De schade bedraagt meer dan 100,000 fl.
Deze ontploffing heeft het vermoeden doen
ontstaan, dat het rookzwakke buskruit niet
lang bewaard kan blyven. Men geeft namelyk
als oorzaak der ramp op de ontleding van
schietkatoen, die deel uitmaakte van htt rook
zwakke kruit.
Volgens een der Belgische bladen
zou een der medeplichtigen aan den diefstal
van juweelen ten nadeele van den graaf van
Vlaanderen, die twee jaren geleden geheel
België in rep en roer bracht, zich by de
Fransche politie hebben aangegeven. De
man, een zekere Van Eekhout, zegt dat hy
in dienst van den graaf was en de wacht
hield, terwyl twee anderen de juweelen stalen.
Zyn 8tilzwygendheid en medewerking werden
gtkocht voor 4000 franken.
Te Fortworth preekte een be
kende Evangelist Zondag gedurende een storm
voor een gehoor van tien duizend menschen.
Plotseling stortte het dak tan de groote kerk
in. Gelukkig ontstond g en p ni k. Desniet
tegenstaande werden vyftig menschen ge
wond, waaronder zes zwaar; een dezer laatste
is reeds overleden.
Verdronken. Te Norville (Frank
rijk) hepen eergisteren z«ren werklieden,
midden in de Seiue met een herstellingswerk
bezig, met een zwaar sink yzer over een
plank, die evenwel te zwak bleek en kwam
te breken. Vier hunner kond»n gered worden,
maar de overigen. verdronkcD.
Te Lyon keerden Zondag zes
jonge menschen, de vier go roeders Lespinasse
en de twee gebroeders Rormoy, van een
eilandje in de Rhone terug, waar zy gevischt
hadden. Ongelukkig kantelde het bootje, vielen
allen te water en werden zy medegesleept
door den sterkon stroom. Do menschen aan
den wal wilden to hunner hulpe komen in
een van do talryke bootjes, die langs den
kant vastgemeerd lagen. Daar het echter
Zondag was, hadden de eigenaars ze zóó
stevig vastgemaakt aan kettingen met hang
sloten, dat er geen denken aan was ze los
te krijgen. Onderwyl verdronken 5 der 6
jongelingen, waarvan de broeders Lespir.asse
vlak voor het ouderiyk huis. Slechts één der
drenkelingen, een der Rormoy's, werd gered.
Een candidaat voor de Grieksche
Kamer, Petimesis, oud afgevaardigde, die in
zyn district reisde om er redevoeringen t