Br. LAB'S KELKSUIKER MENGELWERK. m. Gemeenteraad van Aikcuiatle. Vervolg van gister enJ Door den Voorzitter werd verder medegedeeld: Dat de Commissaris der Koningin dezer Provincie, by 4brief van 30 Mrt. 1895, Burg. en Weths. Lebben verzocht alsnog in te zenden het verslag van het onderzoek der begrootingen en rekeningen van de instellingen van weldadigheid, waarop is bericht dat de vertraging der tydige inzending werd veroor zaakt door het niet inzenden der rekening door het Burg. Armbestuur van Ryp-Wetering, waaraan nu echter is voldaan. Alsnu wordt overgegaan tot het onderzoek van de Reke ningen der Burgerlijke Armbesturen over 1894, als: a. van het Algemeen Burgeriyk Armbe stuur van Alkemade, in ontvangst op ƒ50.165, in uitgaaf op 0.52, batig saldo 49.64\ b. van het Bostuur der Gomeene Armen van Ryp-Wetering, in ontvangst op 2634.31, in uitgaaf op ƒ1390.09, batig saldo 1244.22. c. van het Burgerlek Armbestuur van Alke made, Afdeeling Vrye on Lago Boekhorst, in ontvangst op 864,42, in uitgaaf op 425.68, batig saldo 438.74. By onderzoek blijkt dat onder de ontvangsten der Rekening van de Gemeene Armen van Ryp-Wetering alsnog zyn te verantwoorden eenige restanten over 1893 en 1894, waar omtrent wordt goedgevonden deze restanten alsnog verhaalbaar te verklaren on het Arm bestuur te verzoeken deze spoedig in te vorderen; overigens worden deze rekeningen in orde bevonden en met algemoeno stemmen goedgekeurd; by de stemming over uie van het Algemeen Burgeriyk Armbestuur ont hielden de Raadsleden, tevens leden van dat Armbestuur, zich, op 's Voorzitters verzoek, van medestemmen. Alsnu brengt de Voorzitter ter tafel de lijsten van de door de Byzondere Armbesturen van bedeelden, ressortoerunde onder de Buigerlyke Armbesturen van Ryp-Weteiing en Vryo en Lage Boekhorst, over 1894, als: a. van het R. Kath. Par. Armbestuur van Ryp-Wetering met 104 bedoolden; b. van het R.-Kath. Par. Armbestuur van Oud-Ade met 17 beaeelden; c. van het Diaconie-Bestuur der Herv. Gem. van Hoogmado ou Ryp-Wetering mot 11 be deelden. Door B. en Ws. wordt hierbij overgelegd een staat van verdeoling van do batige saldo's dor Rekeningen van genoemde Burgerlijke Armbesturen over 1894, waarop do genoemde Byzondere Armbesturen ieder volgens hot getal hunner bedeeldon aanspraak hebben, als: Het R.-Kath. Par. Armbestuur van Ryp- Wetering met 104 bedeelden ƒ980.295. Het R.-Kath. Par. Armbestuur van Oud- Ade met 17 bedoelden ƒ160.245. Het Diaconie Bestuur der Herv. Gemeente van Hoogm.ide en Ryp-Wetering met 11 be deeld- n 103 68. De R. Kath Par. Armbesturen van Ryp- Wetering en Oud-Ado moeten echter nog naar evenredigheid van het hun toekomende go zameuiyk dragen de kosten van onderstand van C. Borst, zynde 187.92, zoodat zuiver toekomt aan hot R. K. Par. Armbestuur van Ryp-Wetering 818.78, en aan het R. K Par. Armbestuur van Oud Ade 133.835, terwyl hot batig saldo der rokoning van het Burgeriyk Armbestuur van Vryo en Lage Boekhorst over 1894 ad ƒ438.74 geheel wordt toebedeeld aan hot eeDig daaronder rossorteerend R.-K. Par. Armbestuur van Oud-Ado. Deze verdeulingsstaat wordt eenparig vast gesteld en do Burgorlyko Armbesturen ge machtigd do uitkeeringen alzoo volgens dien staat te doen. Motalgeme-no stommen wordt goedgevonden hot kohier van don Hoofdelyken Omslag voor 1890 in besloten vergadering to behandelen. De Voorzitter schorst hierop voor den tyd dier behandeling de vergadering; na heropening niemand omtrent het kohier meer het woord verlangende, wordt hot in zyn geheel in stemming gebracht en vastgesteld op 2574.50. Alsnu is aan de orde de in do vorigo vergado ring aangehouden behandeling van hot bestek der te maken 4 nieuwe bruggen in den weg te Roelof.«rendsveen; alstoen was ingekomen een verzoek van eenige ingezetenen om de breolte op liet dek der bruggen 6 M. te maken; volgons opgaaf van don gemeente- opzichter zouden de bruggon by eon breedte van 3.25 M. voor alles voldoendo zyn, doch zouden de kosten eener brug met een breodte van 4 M. op het dek 58 meer bedragen dan do begrooting eonor brug met dekbreedte van 3 25 M. en -±. 30 met eene breedte van 3 75 M. Daar B. en Ws. in deze geen bepaald aavies hebben, vraagt do Vuorzilter of een der loden oen voorstel wensebt to doon om de breodte der bruggen te bepalen op 5 a 4 Meter, waarop do heeron Van Ryzen, Bakaer en Van dor Meer achtereenvolgens de voordeeion en gemakken van 4 Meters broede bruggen bespreken6 Meter breod worut door go n der leuen noo lig geacht. De heeren E. J. Los, Van der Poel, Van der Voort, Van der Zon en A. Los achtten dergelyke bruggon op 4 M. echter veel te broed. De heer Van der Voort acht do bruggon op 3.50 M. breedte zeer voldoonde. Do hoer Elstgeest wenscht het verschil te doelen en do breedte te bopaltn op 3.75 M De heer Yan Ryzen stelde voor de breoate te bepak-n op 4 M. Dit voorstol, door den Voorzitter het meest in 't belang der gemeente zaken geacht, wordt het eerst in stomming gebracht, doch met 6 tegen 3 stemmen ver worpen. Do hoer Elstgeest hield zich buiten stemming: 4 meter was dezeü laatsten dus te breod. Daarop volgde stemming over het voorstel van den heer Elstgeest, breedte 3.75 M., het welk eveneens met 6 tegen 3 stemmen wordt verworpen, waarby de heer Van der Meer zich van medestemmen onthield. Alsnu komt in stemming een voorstel van den heer Yan der Voort om de breedte te stellen op 3.50 M.; dit werd met 7 tegen 1 stem aangenomen; tegen stemde de heer Van Ryzen, terwyl de heeren Bakker en Van der Meer zich buiten stemming hielden. Wordt goedgevonden het bestek dienover eenkomstig te wyzigen en nog eenige veran deringen van ondergeschikt belang aan te brengen. Op voorstel van den heer Van der Meer wordt goedgevonden ter voorziening in de vacature van gemeente-geneesheer te Roelof- Arendsveen nogmaals eone oproeping te doon, tegen een salaris van ƒ600, van het Arm bestuur, en voor 1 jaar ook 600 gemeenteiyk salaris, met bepaling dat de jaarwedde telken jare opnieuw zal worden geregeld, voor zoo veel deze boven de vaste jaarwedde van ƒ325 gaat. Ook wordt op voorstel van den heer A. Los goedgekeurd een gedeelte sloot te Nieuwe-Wetering te laten dempen tot verbe tering van het voetpad aldaar. Nadat nog is goedgevonden dat op een nader te bepalen dag allo leden te Huigsloot zullen samenkomen, in verband met de nieuwe verhuring in dit jaar, en geen der leden op 's Voorzitters rondvraag het woord meer ver langt, sluit de Voorzitter de vergadering. CcuiecDternad van Aarlandcrvcen. Vergadering van 18 April Voorzitter: de Burgemeester. Afwezig de heer P. J. Van Niekork, wegens ongesteldheid. Nadat door nummertrekking de rangorde van stemming is bepaald, worden de notulen der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd. Gelezen en voor kennisgeving aangenomen eeno missive van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, waarby goedgekeurd wordt teruggezonden het kohier wegens hoofdelijken omslag dienst 1895, het proces-verDaal van opnemiDg der boeken en kas van den ge meente-ontvanger, aanwijzende oen kas-saldo var» 732 775. Komt ter tafel een adres van de vereeni- ging „de Alfensche Kaasmarkt", houdende verzoek om subsidie tot een bedrag van 300, ten einde den bloei der kaasmarkt te Alfen te kunnen bevorderen, alsmede eon adres van 155 ingezetenen uit deze gemeente, houdende adhaesie betuiging aan eerstgenoemd adres. Na lezing dezer beide stukken, alsmed van het preadvies van B. en Ws., waai by de meerderheid van dat college adviaeoruo tot afwyzing van het adres, verkreeg de wet houder Boer hot woord, om nog nader het preadvies van B. en Ws. toe te lichien en de billijkheid in het licht te stellen vour eene ongunstige beschikking, alsmede de wethouder Van Niekerk, die het met den vorigen spreker geheel eens was en beweerde dat slechts een klein gedeelte der gemeente by de markt be lang had. Do heer Van Borssum Waalkes verkrygt alsnu het woord en wyst op het groote be lang, dat de inwoners van Aarlanderveen by de Alfensche kaasmarkt hebben; immers is de Lage Zydo de winkelwyk van bet dorp Alfen en bovendien de drukste straat, terwyl juiöt in de gemeente Alfen de winkels zeer schaars zyn. Bloeit nu de kaasmarkt, dan zullen juist de wiukohers der bovenbedoelde straat hun debiet zien vermeerdoren, waar door hunne draagkracht in de gemeento- financiün des te grooter zal worden, en dit zal over de gebeele gemeente gunstig werken. Het door een der leden beweerde, als zoude de Alfensche kaasmarkt alleen maar ten voordeele van een gedeelte dezer gemeente kunnen zyn, doet z. i. niets ter zake, immers de gemeenteraad moet de belangen van allo inwoners behartigen, terwyl nu eens deze dan weder gene wyk byzondero belat gen heeft. Sprekor wyst nog op het voordeel, dat de gemeente zal hebben in het onderhoud der wegen, wanneer de Alfensche markt meer bezoekers trekt, omdat thans week aan week talryko wagens den Lagen Ryndyk passeeren en dit verkeer natuurlyk by een bloeiende markt te Alfen zeer zal verminderoti, en doet enkele mededeelingen omtrent de rekeüing en verantwoording der Vereeniging over 1894, waaruit van de groote uitgaven in bet belang der markt blykt. Iedere zaak heeft in den beginne hulp noodig, en zoo heeft het afgeloopen jaar bo- wezen dat de kaasmarkt den steun der Vereeniging noodig beeft, doch die Vereeniging kan baren steun niet verleenen zonder finan- ttëele hulp; redonoi waarom spr. dan ook voorstelt om een subsidie to verleenen van ƒ150, on alzoo niet tot het gevraagde bedrag, dai hem te hoog voorkomt. Hierna verkrygt de heer mr. C. Van der L?e hot woord om te motiveeren, waarom by vóór het adres ora subsidie, door den lieer Waalkes \ojrgesteld op ƒ150, zal stemmen. Over de levensvatbaarheid der markt zal hy niet uitweiden, maar het groote belang, dat de Aarlanderveensche inwoners by eon bloeiende kaasmarkt te Alfon hebben, is hem reden genoeg om althans voor één jaar een subsidie te verleenen. De heer Bocxe is hot met het voorstel Waalkes niet eens. In het adres wordt ge sproken van een bloeiende kaasmarkten naar hem dunkt beeft zulk een markt goen steun noodig en bovendien is hy nog niet voldoende ingelicht waar het geld voor noodig is. Do heer Van Muiswinkel is na al het ge hoorde in den Raad tegen het verleenen van subsidie. De bloei eeuer markt door kunst middeltjes kan geen ware bloei zyn; spr. is van meening, dat eene markt niet gemaakt kan worden, maar dat flinke koopers by de markt belaDg moeten hebbeD, iets wat hier niet het geval is. Persoonlyk is hy een voor stander der markt; toch is hy tegen subsidie, omdat hy daarvan geen heil verwacht. Gold het het maken van inrichtingen, losplaats of iets dergelyks ten behoeve eener bloeiende markt, hy zou dan flnantiëele hulp zeer wen- schelyk achten; nu evenwel niet. De heer Waalkes betreurt het dat ook hier de Alfensche kaasmarkt officiëele tegenwerking ondervindt, stelt later nog de schoone ligging van Alfen in het licht wat betreft de middelen van vervoer, hoopt dat toch zyne medeleden hunne medewerking tot het verleenen van subsidie niet onthouden zullen en licht den heer Bocxe nog nader in waarom de Vereeniging flnantiëele hulp noodig hoeft. Nadat nog de heer Van Muiswinkel be weerde dat er al markten genoeg waren en de kooplieden geen dag meer over hadden om thuis hunne zaksn te regelen; de heeren Boer, Bocxe, Van Niekerk en Van B. Waalkes van gedachten hadden gewisseld, gaf de Voor zitter als zyne meening te kenneD, dat, hoe het hem ook speet met de beide Wethouders van gevoelen te verschillen, by voor zich, ook na de discuseién'in den Raad, van meening bleef dat de Raad eon subsidie aan de Ver eeniging niet mag onthouden. Nogmaals wees hy op do groote belangen der winkeliers en anderen op de Lige Zyde, alsmede wat de Vereeniging in het afgeloopen jaar had be taald en zich voorstelde ook dit jaar weder te doen. Nadat niemand weer het woord verlangde, bracht de Voorzitter het preadvies van B. on Ws. tot afwyzing van het verzoek om subsidie in stemming. Den uitslag van die stemming, alsmede over het voorstel van den heer Waalkes om 150 subsidie toe te staan, deelden wy reeds in ons vorig nommer mede. Het eerste werd verworpen en het tweede aangenomen. Besloten werd nog lot het doen van ver schillende af- en oV'.rschry vingen op de be grootmg, dienst 1894, tot siuning dier begroo tine, al-mede tot ao verhooging daarvan met 2^9.16, en tot het doen van uitgaven ad 25 uit den post onvoorziene uitgaven dienst 1895. By de houfdelyke omvraag wysr nog de heer Van Muiswn. kei op het groote gevaar voor do passage, dat bestaat by de onopbou- deiyko afkalving v.in den Ziendeweg en de heer Van Bcrssum Wa lkes op het verbazende- snelle op- en afryden van do Aitenscfle Brug, en het daarna snelle om de t oeken der Bruggestraat ryden, waardoor het gevaar van het tegen elkander inryden zeer groot is. öprek'-r zou het pf arson van een bord ter waarschuwing zeer gowunscht vinden. De Voorzitter antwoordt dat door het D .gelyksch Bestuur inmiddels maatregelen zyn genomen, ten einde het gevaar, door de af kal vuig van de Ziende omstaan, weg te nemen, terwyl hy aan do door den heer Waalkes geopperde bezwaren zal trachten te gemoot te komen. Hierna werd de ver gadering gesloten De Raadszitting werd door veol publiek bygewoond. RËCLAMEI, a 25 Cents per. regel. By de Kindervoeding heeft men hot meeste succes met in bussen van '/i Kilo inhoud a »0 Cis. en '/8 Kilo a 25 Cis. 7215 10 Cltcmfscli zuiver en Memvrij, uil de Hcdcrlandüciic ^llntiuiocfabi'iek, CeiücQ. In den doodsstrijd. Uit het Fransch van JEAN REIBRACE. I. Anna Moral opende do oogen. - Het zw.ikke scbynsel van een nachtlichtje deed de omtrekken der meubelen slechts even uitkomen: den hemel van het bed, waarop zy lag uitgestrekt, de neergelaten gordynen voor de ramen, bier en daar een schildery aan den muur. Langzamerhand ook werd haar geest weder helder en maakte zich als het ware los van het doodzieke lichaam, zoo tenger, zoo nietig dat het byna geen plaats besloeg tusschen de lakens, vochtig van het zweet der teringzieke. En met de oogen geopend droomde zy verder over haar vorig leven. Als een vlam, die byna uitgedoofd is, maar weder aanwakkert wan neer men de laatste brandstof er in werpt, om dan met haar schynsel alle omringende voorwerpen met nauwkeurige juistheid te ver lichten, zoo gebruikte ook zy haar laatste krachten om nog eeDS in scherpe omtrekken en helle kleuren het Iovgd, dat achter haar lag, voor haar blik te zien voorbygaan: een leven van een danseres, overal en door ieder toegejuicht, doorgebracht met te vliegen van het eene succes na het andere, zich slechts ophoudend om de hulde en de bloemen in te zamelen van haar bewonderaars. De tien jaren, gewyd aan de ydelheden dezer weield, schenen haar nu even kort als de visioenen doorleefd in de koorts, die haar maar niet verliet. Die tien jaren waren geweest een opeenvolging van schitterende feesten eu tooverachtig schoone voorstolliogen, kostbare geschenken van echte parelen, scbittorendo diamanten en flikkerende Louis d'or. En nu niettegenstaande al die festynen en kostbare geschenken, en hoewel zy niet be zorgd behoefde te zyn voor den dag van morgen, had zy er toch als het ware een voorgevoel van dat de bron spoedig opge droogd zou zyn. Zy gevoelde zich voor het eerst na vele dagen zonder pyn; welbehaag- lyk genoot zy van de gewaarwording, die zy voor een begin van beterschap in haar toe stand hield. Zy durfde zich niet bewegen uit vrees weer die borende, stekende pyn in de borst te gevoelen, waardoor de bekoring van het oogenblik gebroken zou zyn. Voorzichtig haalde zy adem, als een vogeltje dat voor het eerst zyn vleugels beproeft. Het gevoel van welbehagen nam toe; in tyden had zy zich zoo behaaglyk niet gevoeld. Zoo moest een herstellende zich gevoelennog duide- ïyker kwamen haar de tooneelen van vroeger voor den geest. Een glimlachje spselde om de witte lippen, ja zy gevoelde het, datzelfde leven van feesten en roem keerde weer voor haar terug. Zy doorleefde in don geest reeds do vele triomfen, die haar nog wachtten en zooals zy er immers reeds zoo talloos veel had behaald. Weer zag zy zich gevierd, gevleid; een schitterend panorama van schoonheid, levens genot, fortuin en rykdom verrees voor haar oog. Zy weende nu niet meer om de ver loren vreugde on de vroegere weelde; haar ziekte was nu voorby, als een vreeselyke nachtmerrie die haar voor goed had verlaten. Zy voelde do ziekte wyken, en daarom durfde zy gerust haar droomen droomen, die immers morgen of wellicht over wat langer tyd werkelijkheid zouden zyn geworden. En badend in het zweer, de erftw'aëemingen ooner doodoiyk kranke, voelde zy zich geheel ver vuld van haar nieuw geluk: het ongekend gevoel van beterschap uit een maandenlange krankte, waar geen genezing voor scheen te zyn. Met een kreet van vreugde had zy zich wel willen oprichten, als zy maar gedurfd had. Liever wilde zy den morgen afwachten; het goluk was nu zoo naby gekomen, datzy er de hand slechts naar behoefde uit te strekken. En zy ging voort zich iD stilte op te win den, plannen makend, waarvan zij de uitvoe ring reeds doorleefde, het eene bedenkend om hot dadelyk door een ander te vervangen, waarvan zy de uitkomst reeds duidelyk zag, totdat zy het nieuwe, schoone gebouw van haar verder leven geheel had opgetrokken. II. Een onbedwingbaar verlangen om zich te uiten, haar plannen mede te deelen, maakte zich van haar meester, toen een piepend ge luid, als van het omdraaien van een Jicht sleuteltje, haar oor trof. Zy herinnerde zich dat haar byouteriekistje dat geknars maakte, wanneer men het wilde openen. Zy wendde den blik om en zag haar kamenier. Met een uitdrukking van teoderheid liet zy den blik op het meisje rusten; zy herinnerde zich de vele nachten die zy al wakend aan de leger stede harer meesteres had doorgebracht, de tallooze kleine opofferingen die zy zich ge troost had met de liefde en het geduld van een zuster. Zy wilde juist beginnen te spreken, doch werd daarin weerhouden door den plotselingen schrik, die haar beving. Het meisje weidde al haar aandacht aan een zaak, die haar geheele persoon in beslag scheen te nemen. Anna Méral trachtte de duisternis, waarin het verdere gedeelte der kamer gehuld was, te doorboren om te kunnen zien wat haar kamenier uitvoerde. Neen, het was geen droom Het was wel het byouteriekistje, waarin zy al haar waarde geborgen had, dat het meisje in de hand hield. Zou zy het slot geforceerd hebben? Op een klem tafeltje telde zy de bankjes uit, éóu voor één; de juweelen had zy uit de verschillende étuis genomen, de steenen A kkerden en schitterden zelfs in de halve duisternis der kamer. Men was dus bozig haar te bestelen 1 De zieke bleef roerloos liggen. Haar gevoel van woede bestolen te worden, streed om do overhand met dat der verbazing over zulk een gewaagde, ongehoorde brutaliteit. Maar wist het meisje dan niet dat zy zich schuldig maakte aan diefstal en dat zy daarvoor ver oordeeld kon worden 1 Hoe durfde zij dan zoo onvoorzichtig zyn, zy die altyd, gedurende do drie jaren dat zy haar trouw gediend had, in alles met de grootste omzichtigheid te werk ging? Een vreeseiyke angst maakte zich van de arme lyderes meester. Haar hart, dat daar even nog in een enkele liefkoozing de ganscbe woreld aan zich had willen drukkeD, werd als toegeschroefd. Het was alsof een doodelyke koude haar aangreep; een angst, dien zy zich niet verklaren kon, een vrees voor iets, dat zy niet durfde realiseeren, greep haar aan. En plotseling, als by intuïtie, werd haar dui delyk waarvoor zy vreesde, wat het was dat haar zoo beangst maakte. Als dat meisje haar brutaalweg, zonder ook maar eenigszins haar daad te verbergen, durfde bestolen, dan was dit immers omdat zy niet behoefde te vreezen voor ontdekkiDg en dus voor straf. Als haar meesteres haar toch niet meer kon aanklagen Zy voelde al het bloed naar haar hart terug vloeien, haar tanden klapperdenhad dat de dokter dus den vorigen avond gefluisterd? Neen, zy wilde het woord niet uitsproken, het zelfs in haar gedachten niet gespeld zien. Met alle kracht, die haar nog restte, ^er- zette zy zich tegen het denkbeeld; zy wilde zich verdedigen tot het laatste, het onmoge lijke doen om aan dat vreeselyke woord dood niet te denken. Zy wilde niet sterven, vooral nu niet op het oogenblik dat zy het leven in al zyn schoonheid en vreugde terugge vonden had. Het leven was veel te ryk en hield nog te veel goeds voor haar verborgen om er nu reeds afstand van te doen. Het meisje was gek, ongetwyfeld, om haar meesteres nu als dood te beschouwen. Dood! Zy zou wel anders ondervindenLiever de juweelen weg dan dat zy zou denken reeds te kunnen handelen zooals zy zou doen in de tegenwoordigheid van een lyk. Zy dwong zich rustig te zyn; neen, het meisje was niet gek, maar zy, om zulke be- spottelyke dingen te denken. Hoe kon zy zich toch zulke dwaasheden inbeelden; iederen dag gebeurde hot immers dat men zieken bestal. Zy meende natuurlyk dat haar mees teres sliep; welnu, kon dit niet iedere zieke overkomen? Als zy genoeg gestolen had, en het scheen wel dat dit nu zoo was, als zy de armbanden en kostbare ringen zich had toegeëigend, iets waar zy juist mede gereed was, dan zou zy natuurlyk vertrekken om zich zoo gauw mogelijk uit de voeten te maken met het gestolene. En morgen, morgen zou zy haar laten arresteeren! Tot zoolang geduld dus. De kamenier had de met geweld openge broken lade weder teruggeschoven en het kistje van rozenhout weer op zyn plaats gezet en toch verwydorde zij zich niet zachtjes, zooals de zieke verwacht had; zy bleef en zette zich kalm in een der leuningstoelen aan de groote tafel neer, alsof do zieke, die zy bestolen had, niet in de kamer was. Anna Meral trachtte zich behoedzaam om te wendeneenige hopelooze gestes, een paar bewegingen van het doodelyk vermoeide, uitgeteerde lichaam. Doch een nieuwe schrik maakte zich nu van de arme teringzieke meestor: als het meisje ontdekte dat haar meesteres nog kracht genoeg had zich om te wenden, zou zy haar zeker vermoorden. Daarom sloot zy haastig de oogleden en bleef zy recht uitgestrekt op den rug liggen. De dievegge, die gemeend had eenige beweging te bemerken, zag op naar de slapende. Er heerschte nu een doodelyke stilte in het vertrek; het meisje zat met de oogen in hot vuur te turen; in het halfduister kon men slechts even het profiel vaa haar gelaat onderscheiden, tot het hoofd voorover zakte, in diepen slaap. Anna Méral voelde hoe langer hoe zekerder de yzige koude greep van den Dood; de opwekking van daareven had haar laatste krachteü gevergd. Zonder zich te durven verroeren of zonder zich te durven laten booren, uit vrees dan vermoord te worden, streed de ongelukkige teringlyderes den dood strijd geheel alleen, in yzingwekkende stilte, te midden van het spookachtig halfduister van hot ziekevortrek. Gemengd IV ie uws. Twee sterfgevallen door bloed- vergiftiging zyn in de gemeente Smallingerland (Frbinnen 4 a 5 dagen voorgekomen. Eeno dochter had van den geneesheer ver giftige medicamenten voor uitwendig gebruik gekregen en de huisgonoo'en gewaarschuwd vooral voorzichtig te zfin. De moeder, die do dochter behandelde, dacht niet aan een onbe duidend wondje, dat zy aan een der handen had, en de gevolgen bleven niet uit. Hand en arm zwollen op en binnen twee dagen was de moeder bezweken. In een op een uur afstands gelegen dorp bezweek een bejaard man, die ook vergiftige stoffen in eene open 'nandwonde kreeg. Woensdagnamiddag te halfdrio heeft te Brussel een hevig onweer gewoed, vergezeld van een zoo geweldigen regen, dat men voor overstroomingen vreesde en de straten van Brussel in schuimende beken waren veranderd. Talryke kelJers zyn in het lage gedeelte der stad onder water geloopen. De telephomscho gemeenschap met Parys was onderbroken. Op verschillende plaatsen sloeg de bliksem in, doch de aangerichte schade was niet zeer aanzienlyk. En te midden van donder, bliksem en piassenden regen zag men 500 mannelyke en vrouweiyke pleizierreizigers, die uit Parys naar Brussel waren gestoomd, naar hun trein terugkeeren, die op dat uur vertrekken moest. Eon telephoongesprek met een doode. Een dagblad, dat te Bazel verschyut, deelde onlangs het doodbericht mede van den ingenieur Abt, die o. a. de spoorbaantjes op den Rigi en den Piiatus heeft aangelegd, en gaf een mooie levensbeschryving van den overledene. Den volgeneen dag werd de redac teur van het blad aan de telepboon geroepen. Op zyn viaag: „Met wien spreek ik?"kwam het antwoord: „Met den dooden ingenieur Abt, die u wou vertellen, dat hy nog springlevend is." De nieuw ontdekte grotten van Floreffe, op den weg van Dinant naar Foss9s, zijn, naar men verhaalt, de schoonste van België. Zij werden ontdekt boor den heer Bierr.aux, eigenaar van de naby zynde kalk ovens, die hoegenaamd niet wist, welke kostbare schatten zyn grond bevat. Voldoende. - A.: „Wilt gy den dichter Blümler persoonlyk leeren kennen? Dan zal ik u voorstellen." B.„Neen, dank u 1 Ik ken van dien man maar één stuk en daaraan heb ik zoozeer genoeg, dat ik her niet herletnaal wil leeren kennen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 6