Br. LAB'S KELKSUIKER
MENGELWERK.
m.
Gemeenteraad van Aikcuiatle.
Vervolg van gister enJ
Door den Voorzitter werd verder medegedeeld:
Dat de Commissaris der Koningin dezer
Provincie, by 4brief van 30 Mrt. 1895, Burg.
en Weths. Lebben verzocht alsnog in te
zenden het verslag van het onderzoek der
begrootingen en rekeningen van de instellingen
van weldadigheid, waarop is bericht dat de
vertraging der tydige inzending werd veroor
zaakt door het niet inzenden der rekening
door het Burg. Armbestuur van Ryp-Wetering,
waaraan nu echter is voldaan. Alsnu wordt
overgegaan tot het onderzoek van de Reke
ningen der Burgerlijke Armbesturen over
1894, als:
a. van het Algemeen Burgeriyk Armbe
stuur van Alkemade, in ontvangst op ƒ50.165,
in uitgaaf op 0.52, batig saldo 49.64\
b. van het Bostuur der Gomeene Armen
van Ryp-Wetering, in ontvangst op 2634.31,
in uitgaaf op ƒ1390.09, batig saldo 1244.22.
c. van het Burgerlek Armbestuur van Alke
made, Afdeeling Vrye on Lago Boekhorst, in
ontvangst op 864,42, in uitgaaf op 425.68,
batig saldo 438.74.
By onderzoek blijkt dat onder de ontvangsten
der Rekening van de Gemeene Armen van
Ryp-Wetering alsnog zyn te verantwoorden
eenige restanten over 1893 en 1894, waar
omtrent wordt goedgevonden deze restanten
alsnog verhaalbaar te verklaren on het Arm
bestuur te verzoeken deze spoedig in te
vorderen; overigens worden deze rekeningen
in orde bevonden en met algemoeno stemmen
goedgekeurd; by de stemming over uie van
het Algemeen Burgeriyk Armbestuur ont
hielden de Raadsleden, tevens leden van dat
Armbestuur, zich, op 's Voorzitters verzoek,
van medestemmen.
Alsnu brengt de Voorzitter ter tafel de lijsten
van de door de Byzondere Armbesturen van
bedeelden, ressortoerunde onder de Buigerlyke
Armbesturen van Ryp-Weteiing en Vryo en
Lage Boekhorst, over 1894, als: a. van het
R. Kath. Par. Armbestuur van Ryp-Wetering
met 104 bedoolden; b. van het R.-Kath. Par.
Armbestuur van Oud-Ade met 17 beaeelden;
c. van het Diaconie-Bestuur der Herv. Gem.
van Hoogmado ou Ryp-Wetering mot 11 be
deelden.
Door B. en Ws. wordt hierbij overgelegd
een staat van verdeoling van do batige saldo's
dor Rekeningen van genoemde Burgerlijke
Armbesturen over 1894, waarop do genoemde
Byzondere Armbesturen ieder volgens hot getal
hunner bedeeldon aanspraak hebben, als:
Het R.-Kath. Par. Armbestuur van Ryp-
Wetering met 104 bedeelden ƒ980.295.
Het R.-Kath. Par. Armbestuur van Oud-
Ade met 17 bedoelden ƒ160.245.
Het Diaconie Bestuur der Herv. Gemeente
van Hoogm.ide en Ryp-Wetering met 11 be
deeld- n 103 68.
De R. Kath Par. Armbesturen van Ryp-
Wetering en Oud-Ado moeten echter nog naar
evenredigheid van het hun toekomende go
zameuiyk dragen de kosten van onderstand
van C. Borst, zynde 187.92, zoodat zuiver
toekomt aan hot R. K. Par. Armbestuur van
Ryp-Wetering 818.78, en aan het R. K Par.
Armbestuur van Oud Ade 133.835, terwyl
hot batig saldo der rokoning van het Burgeriyk
Armbestuur van Vryo en Lage Boekhorst over
1894 ad ƒ438.74 geheel wordt toebedeeld aan
hot eeDig daaronder rossorteerend R.-K. Par.
Armbestuur van Oud-Ado.
Deze verdeulingsstaat wordt eenparig vast
gesteld en do Burgorlyko Armbesturen ge
machtigd do uitkeeringen alzoo volgens dien
staat te doen.
Motalgeme-no stommen wordt goedgevonden
hot kohier van don Hoofdelyken Omslag voor
1890 in besloten vergadering to behandelen.
De Voorzitter schorst hierop voor den tyd
dier behandeling de vergadering; na heropening
niemand omtrent het kohier meer het woord
verlangende, wordt hot in zyn geheel in
stemming gebracht en vastgesteld op 2574.50.
Alsnu is aan de orde de in do vorigo vergado
ring aangehouden behandeling van hot bestek
der te maken 4 nieuwe bruggen in den weg
te Roelof.«rendsveen; alstoen was ingekomen
een verzoek van eenige ingezetenen om de
breolte op liet dek der bruggen 6 M. te
maken; volgons opgaaf van don gemeente-
opzichter zouden de bruggon by eon breedte
van 3.25 M. voor alles voldoendo zyn, doch
zouden de kosten eener brug met een breodte
van 4 M. op het dek 58 meer bedragen
dan do begrooting eonor brug met dekbreedte
van 3 25 M. en -±. 30 met eene breedte
van 3 75 M. Daar B. en Ws. in deze geen
bepaald aavies hebben, vraagt do Vuorzilter
of een der loden oen voorstel wensebt to
doon om de breodte der bruggen te bepalen
op 5 a 4 Meter, waarop do heeron Van Ryzen,
Bakaer en Van dor Meer achtereenvolgens de
voordeeion en gemakken van 4 Meters broede
bruggen bespreken6 Meter breod worut door
go n der leuen noo lig geacht.
De heeren E. J. Los, Van der Poel, Van
der Voort, Van der Zon en A. Los achtten
dergelyke bruggon op 4 M. echter veel te
broed.
De heer Van der Voort acht do bruggon
op 3.50 M. breedte zeer voldoonde.
Do hoer Elstgeest wenscht het verschil te
doelen en do breedte te bopaltn op 3.75 M
De heer Yan Ryzen stelde voor de breoate
te bepak-n op 4 M. Dit voorstol, door den
Voorzitter het meest in 't belang der gemeente
zaken geacht, wordt het eerst in stomming
gebracht, doch met 6 tegen 3 stemmen ver
worpen.
Do hoer Elstgeest hield zich buiten stemming:
4 meter was dezeü laatsten dus te breod.
Daarop volgde stemming over het voorstel
van den heer Elstgeest, breedte 3.75 M., het
welk eveneens met 6 tegen 3 stemmen wordt
verworpen, waarby de heer Van der Meer zich
van medestemmen onthield.
Alsnu komt in stemming een voorstel van
den heer Yan der Voort om de breedte te
stellen op 3.50 M.; dit werd met 7 tegen 1
stem aangenomen; tegen stemde de heer
Van Ryzen, terwyl de heeren Bakker en Van
der Meer zich buiten stemming hielden.
Wordt goedgevonden het bestek dienover
eenkomstig te wyzigen en nog eenige veran
deringen van ondergeschikt belang aan te
brengen.
Op voorstel van den heer Van der Meer
wordt goedgevonden ter voorziening in de
vacature van gemeente-geneesheer te Roelof-
Arendsveen nogmaals eone oproeping te doon,
tegen een salaris van ƒ600, van het Arm
bestuur, en voor 1 jaar ook 600 gemeenteiyk
salaris, met bepaling dat de jaarwedde telken
jare opnieuw zal worden geregeld, voor zoo
veel deze boven de vaste jaarwedde van ƒ325
gaat. Ook wordt op voorstel van den heer
A. Los goedgekeurd een gedeelte sloot te
Nieuwe-Wetering te laten dempen tot verbe
tering van het voetpad aldaar.
Nadat nog is goedgevonden dat op een
nader te bepalen dag allo leden te Huigsloot
zullen samenkomen, in verband met de nieuwe
verhuring in dit jaar, en geen der leden op
's Voorzitters rondvraag het woord meer ver
langt, sluit de Voorzitter de vergadering.
CcuiecDternad van Aarlandcrvcen.
Vergadering van 18 April
Voorzitter: de Burgemeester.
Afwezig de heer P. J. Van Niekork, wegens
ongesteldheid.
Nadat door nummertrekking de rangorde
van stemming is bepaald, worden de notulen
der vorige vergadering gelezen en goedgekeurd.
Gelezen en voor kennisgeving aangenomen
eeno missive van de Gedeputeerde Staten
van Zuid-Holland, waarby goedgekeurd wordt
teruggezonden het kohier wegens hoofdelijken
omslag dienst 1895, het proces-verDaal van
opnemiDg der boeken en kas van den ge
meente-ontvanger, aanwijzende oen kas-saldo
var» 732 775.
Komt ter tafel een adres van de vereeni-
ging „de Alfensche Kaasmarkt", houdende
verzoek om subsidie tot een bedrag van 300,
ten einde den bloei der kaasmarkt te Alfen
te kunnen bevorderen, alsmede eon adres van
155 ingezetenen uit deze gemeente, houdende
adhaesie betuiging aan eerstgenoemd adres.
Na lezing dezer beide stukken, alsmed
van het preadvies van B. en Ws., waai by
de meerderheid van dat college adviaeoruo
tot afwyzing van het adres, verkreeg de wet
houder Boer hot woord, om nog nader het
preadvies van B. en Ws. toe te lichien en
de billijkheid in het licht te stellen vour eene
ongunstige beschikking, alsmede de wethouder
Van Niekerk, die het met den vorigen spreker
geheel eens was en beweerde dat slechts een
klein gedeelte der gemeente by de markt be
lang had.
Do heer Van Borssum Waalkes verkrygt
alsnu het woord en wyst op het groote be
lang, dat de inwoners van Aarlanderveen by
de Alfensche kaasmarkt hebben; immers is
de Lage Zydo de winkelwyk van bet dorp
Alfen en bovendien de drukste straat, terwyl
juiöt in de gemeente Alfen de winkels zeer
schaars zyn. Bloeit nu de kaasmarkt, dan
zullen juist de wiukohers der bovenbedoelde
straat hun debiet zien vermeerdoren, waar
door hunne draagkracht in de gemeento-
financiün des te grooter zal worden, en dit zal
over de gebeele gemeente gunstig werken.
Het door een der leden beweerde, als zoude
de Alfensche kaasmarkt alleen maar ten
voordeele van een gedeelte dezer gemeente
kunnen zyn, doet z. i. niets ter zake, immers
de gemeenteraad moet de belangen van allo
inwoners behartigen, terwyl nu eens deze
dan weder gene wyk byzondero belat gen
heeft. Sprekor wyst nog op het voordeel, dat
de gemeente zal hebben in het onderhoud der
wegen, wanneer de Alfensche markt meer
bezoekers trekt, omdat thans week aan week
talryko wagens den Lagen Ryndyk passeeren
en dit verkeer natuurlyk by een bloeiende
markt te Alfen zeer zal verminderoti, en doet
enkele mededeelingen omtrent de rekeüing en
verantwoording der Vereeniging over 1894,
waaruit van de groote uitgaven in bet belang
der markt blykt.
Iedere zaak heeft in den beginne hulp
noodig, en zoo heeft het afgeloopen jaar bo-
wezen dat de kaasmarkt den steun der
Vereeniging noodig beeft, doch die Vereeniging
kan baren steun niet verleenen zonder finan-
ttëele hulp; redonoi waarom spr. dan ook
voorstelt om een subsidie to verleenen van
ƒ150, on alzoo niet tot het gevraagde bedrag,
dai hem te hoog voorkomt.
Hierna verkrygt de heer mr. C. Van der
L?e hot woord om te motiveeren, waarom
by vóór het adres ora subsidie, door den lieer
Waalkes \ojrgesteld op ƒ150, zal stemmen.
Over de levensvatbaarheid der markt zal hy
niet uitweiden, maar het groote belang, dat
de Aarlanderveensche inwoners by eon
bloeiende kaasmarkt te Alfon hebben, is hem
reden genoeg om althans voor één jaar een
subsidie te verleenen.
De heer Bocxe is hot met het voorstel
Waalkes niet eens. In het adres wordt ge
sproken van een bloeiende kaasmarkten naar
hem dunkt beeft zulk een markt goen steun
noodig en bovendien is hy nog niet voldoende
ingelicht waar het geld voor noodig is.
Do heer Van Muiswinkel is na al het ge
hoorde in den Raad tegen het verleenen van
subsidie. De bloei eeuer markt door kunst
middeltjes kan geen ware bloei zyn; spr. is
van meening, dat eene markt niet gemaakt
kan worden, maar dat flinke koopers by de
markt belaDg moeten hebbeD, iets wat hier
niet het geval is. Persoonlyk is hy een voor
stander der markt; toch is hy tegen subsidie,
omdat hy daarvan geen heil verwacht. Gold
het het maken van inrichtingen, losplaats of
iets dergelyks ten behoeve eener bloeiende
markt, hy zou dan flnantiëele hulp zeer wen-
schelyk achten; nu evenwel niet.
De heer Waalkes betreurt het dat ook hier
de Alfensche kaasmarkt officiëele tegenwerking
ondervindt, stelt later nog de schoone ligging
van Alfen in het licht wat betreft de middelen
van vervoer, hoopt dat toch zyne medeleden
hunne medewerking tot het verleenen van
subsidie niet onthouden zullen en licht den heer
Bocxe nog nader in waarom de Vereeniging
flnantiëele hulp noodig hoeft.
Nadat nog de heer Van Muiswinkel be
weerde dat er al markten genoeg waren en
de kooplieden geen dag meer over hadden om
thuis hunne zaksn te regelen; de heeren
Boer, Bocxe, Van Niekerk en Van B. Waalkes
van gedachten hadden gewisseld, gaf de Voor
zitter als zyne meening te kenneD, dat, hoe
het hem ook speet met de beide Wethouders
van gevoelen te verschillen, by voor zich, ook
na de discuseién'in den Raad, van meening
bleef dat de Raad eon subsidie aan de Ver
eeniging niet mag onthouden. Nogmaals wees
hy op do groote belangen der winkeliers en
anderen op de Lige Zyde, alsmede wat de
Vereeniging in het afgeloopen jaar had be
taald en zich voorstelde ook dit jaar weder
te doen.
Nadat niemand weer het woord verlangde,
bracht de Voorzitter het preadvies van B. on
Ws. tot afwyzing van het verzoek om subsidie
in stemming.
Den uitslag van die stemming, alsmede over
het voorstel van den heer Waalkes om 150
subsidie toe te staan, deelden wy reeds in
ons vorig nommer mede. Het eerste werd
verworpen en het tweede aangenomen.
Besloten werd nog lot het doen van ver
schillende af- en oV'.rschry vingen op de be
grootmg, dienst 1894, tot siuning dier begroo
tine, al-mede tot ao verhooging daarvan met
2^9.16, en tot het doen van uitgaven ad 25
uit den post onvoorziene uitgaven dienst 1895.
By de houfdelyke omvraag wysr nog de
heer Van Muiswn. kei op het groote gevaar
voor do passage, dat bestaat by de onopbou-
deiyko afkalving v.in den Ziendeweg en de
heer Van Bcrssum Wa lkes op het verbazende-
snelle op- en afryden van do Aitenscfle Brug,
en het daarna snelle om de t oeken der
Bruggestraat ryden, waardoor het gevaar van
het tegen elkander inryden zeer groot is.
öprek'-r zou het pf arson van een bord ter
waarschuwing zeer gowunscht vinden.
De Voorzitter antwoordt dat door het
D .gelyksch Bestuur inmiddels maatregelen zyn
genomen, ten einde het gevaar, door de af
kal vuig van de Ziende omstaan, weg te
nemen, terwyl hy aan do door den heer
Waalkes geopperde bezwaren zal trachten
te gemoot te komen. Hierna werd de ver
gadering gesloten De Raadszitting werd door
veol publiek bygewoond.
RËCLAMEI,
a 25 Cents per. regel.
By de Kindervoeding heeft men hot
meeste succes met
in bussen van '/i Kilo inhoud a »0 Cis. en
'/8 Kilo a 25 Cis. 7215 10
Cltcmfscli zuiver en Memvrij, uil de
Hcdcrlandüciic ^llntiuiocfabi'iek,
CeiücQ.
In den doodsstrijd.
Uit het Fransch van JEAN REIBRACE.
I.
Anna Moral opende do oogen. -
Het zw.ikke scbynsel van een nachtlichtje
deed de omtrekken der meubelen slechts even
uitkomen: den hemel van het bed, waarop zy
lag uitgestrekt, de neergelaten gordynen voor
de ramen, bier en daar een schildery aan
den muur. Langzamerhand ook werd haar
geest weder helder en maakte zich als het
ware los van het doodzieke lichaam, zoo
tenger, zoo nietig dat het byna geen plaats
besloeg tusschen de lakens, vochtig van het
zweet der teringzieke.
En met de oogen geopend droomde zy verder
over haar vorig leven. Als een vlam, die byna
uitgedoofd is, maar weder aanwakkert wan
neer men de laatste brandstof er in werpt,
om dan met haar schynsel alle omringende
voorwerpen met nauwkeurige juistheid te ver
lichten, zoo gebruikte ook zy haar laatste
krachten om nog eeDS in scherpe omtrekken
en helle kleuren het Iovgd, dat achter haar
lag, voor haar blik te zien voorbygaan: een
leven van een danseres, overal en door ieder
toegejuicht, doorgebracht met te vliegen van
het eene succes na het andere, zich slechts
ophoudend om de hulde en de bloemen in te
zamelen van haar bewonderaars. De tien jaren,
gewyd aan de ydelheden dezer weield, schenen
haar nu even kort als de visioenen doorleefd
in de koorts, die haar maar niet verliet. Die
tien jaren waren geweest een opeenvolging
van schitterende feesten eu tooverachtig
schoone voorstolliogen, kostbare geschenken
van echte parelen, scbittorendo diamanten en
flikkerende Louis d'or.
En nu niettegenstaande al die festynen en
kostbare geschenken, en hoewel zy niet be
zorgd behoefde te zyn voor den dag van
morgen, had zy er toch als het ware een
voorgevoel van dat de bron spoedig opge
droogd zou zyn. Zy gevoelde zich voor het
eerst na vele dagen zonder pyn; welbehaag-
lyk genoot zy van de gewaarwording, die zy
voor een begin van beterschap in haar toe
stand hield. Zy durfde zich niet bewegen uit
vrees weer die borende, stekende pyn in de
borst te gevoelen, waardoor de bekoring van
het oogenblik gebroken zou zyn. Voorzichtig
haalde zy adem, als een vogeltje dat voor
het eerst zyn vleugels beproeft. Het gevoel
van welbehagen nam toe; in tyden had zy
zich zoo behaaglyk niet gevoeld. Zoo moest
een herstellende zich gevoelennog duide-
ïyker kwamen haar de tooneelen van vroeger
voor den geest. Een glimlachje spselde om
de witte lippen, ja zy gevoelde het, datzelfde
leven van feesten en roem keerde weer voor
haar terug. Zy doorleefde in don geest reeds
do vele triomfen, die haar nog wachtten en
zooals zy er immers reeds zoo talloos veel
had behaald.
Weer zag zy zich gevierd, gevleid; een
schitterend panorama van schoonheid, levens
genot, fortuin en rykdom verrees voor haar
oog. Zy weende nu niet meer om de ver
loren vreugde on de vroegere weelde; haar
ziekte was nu voorby, als een vreeselyke
nachtmerrie die haar voor goed had verlaten.
Zy voelde do ziekte wyken, en daarom
durfde zy gerust haar droomen droomen, die
immers morgen of wellicht over wat langer
tyd werkelijkheid zouden zyn geworden. En
badend in het zweer, de erftw'aëemingen ooner
doodoiyk kranke, voelde zy zich geheel ver
vuld van haar nieuw geluk: het ongekend
gevoel van beterschap uit een maandenlange
krankte, waar geen genezing voor scheen te
zyn. Met een kreet van vreugde had zy zich
wel willen oprichten, als zy maar gedurfd
had. Liever wilde zy den morgen afwachten;
het goluk was nu zoo naby gekomen, datzy
er de hand slechts naar behoefde uit te
strekken.
En zy ging voort zich iD stilte op te win
den, plannen makend, waarvan zij de uitvoe
ring reeds doorleefde, het eene bedenkend om
hot dadelyk door een ander te vervangen,
waarvan zy de uitkomst reeds duidelyk zag,
totdat zy het nieuwe, schoone gebouw van
haar verder leven geheel had opgetrokken.
II.
Een onbedwingbaar verlangen om zich te
uiten, haar plannen mede te deelen, maakte
zich van haar meester, toen een piepend ge
luid, als van het omdraaien van een Jicht
sleuteltje, haar oor trof. Zy herinnerde zich
dat haar byouteriekistje dat geknars maakte,
wanneer men het wilde openen. Zy wendde
den blik om en zag haar kamenier. Met een
uitdrukking van teoderheid liet zy den blik
op het meisje rusten; zy herinnerde zich de
vele nachten die zy al wakend aan de leger
stede harer meesteres had doorgebracht, de
tallooze kleine opofferingen die zy zich ge
troost had met de liefde en het geduld van
een zuster.
Zy wilde juist beginnen te spreken, doch
werd daarin weerhouden door den plotselingen
schrik, die haar beving. Het meisje weidde
al haar aandacht aan een zaak, die haar
geheele persoon in beslag scheen te nemen.
Anna Méral trachtte de duisternis, waarin
het verdere gedeelte der kamer gehuld was,
te doorboren om te kunnen zien wat haar
kamenier uitvoerde. Neen, het was geen droom
Het was wel het byouteriekistje, waarin zy
al haar waarde geborgen had, dat het meisje
in de hand hield. Zou zy het slot geforceerd
hebben? Op een klem tafeltje telde zy de
bankjes uit, éóu voor één; de juweelen had
zy uit de verschillende étuis genomen, de
steenen A kkerden en schitterden zelfs in de
halve duisternis der kamer.
Men was dus bozig haar te bestelen 1
De zieke bleef roerloos liggen. Haar gevoel
van woede bestolen te worden, streed om
do overhand met dat der verbazing over zulk
een gewaagde, ongehoorde brutaliteit. Maar
wist het meisje dan niet dat zy zich schuldig
maakte aan diefstal en dat zy daarvoor ver
oordeeld kon worden 1 Hoe durfde zij dan zoo
onvoorzichtig zyn, zy die altyd, gedurende do
drie jaren dat zy haar trouw gediend had,
in alles met de grootste omzichtigheid te
werk ging?
Een vreeseiyke angst maakte zich van de
arme lyderes meester. Haar hart, dat daar
even nog in een enkele liefkoozing de ganscbe
woreld aan zich had willen drukkeD, werd
als toegeschroefd. Het was alsof een doodelyke
koude haar aangreep; een angst, dien zy zich
niet verklaren kon, een vrees voor iets, dat
zy niet durfde realiseeren, greep haar aan.
En plotseling, als by intuïtie, werd haar dui
delyk waarvoor zy vreesde, wat het was dat
haar zoo beangst maakte. Als dat meisje
haar brutaalweg, zonder ook maar eenigszins
haar daad te verbergen, durfde bestolen, dan
was dit immers omdat zy niet behoefde te
vreezen voor ontdekkiDg en dus voor straf.
Als haar meesteres haar toch niet meer kon
aanklagen
Zy voelde al het bloed naar haar hart terug
vloeien, haar tanden klapperdenhad dat
de dokter dus den vorigen avond gefluisterd?
Neen, zy wilde het woord niet uitsproken,
het zelfs in haar gedachten niet gespeld zien.
Met alle kracht, die haar nog restte, ^er-
zette zy zich tegen het denkbeeld; zy wilde
zich verdedigen tot het laatste, het onmoge
lijke doen om aan dat vreeselyke woord dood
niet te denken. Zy wilde niet sterven, vooral
nu niet op het oogenblik dat zy het leven
in al zyn schoonheid en vreugde terugge
vonden had. Het leven was veel te ryk en
hield nog te veel goeds voor haar verborgen
om er nu reeds afstand van te doen.
Het meisje was gek, ongetwyfeld, om haar
meesteres nu als dood te beschouwen. Dood!
Zy zou wel anders ondervindenLiever de
juweelen weg dan dat zy zou denken reeds
te kunnen handelen zooals zy zou doen in de
tegenwoordigheid van een lyk.
Zy dwong zich rustig te zyn; neen, het
meisje was niet gek, maar zy, om zulke be-
spottelyke dingen te denken. Hoe kon zy zich
toch zulke dwaasheden inbeelden; iederen
dag gebeurde hot immers dat men zieken
bestal. Zy meende natuurlyk dat haar mees
teres sliep; welnu, kon dit niet iedere zieke
overkomen? Als zy genoeg gestolen had, en
het scheen wel dat dit nu zoo was, als zy
de armbanden en kostbare ringen zich had
toegeëigend, iets waar zy juist mede gereed
was, dan zou zy natuurlyk vertrekken om
zich zoo gauw mogelijk uit de voeten te
maken met het gestolene. En morgen, morgen
zou zy haar laten arresteeren! Tot zoolang
geduld dus.
De kamenier had de met geweld openge
broken lade weder teruggeschoven en het
kistje van rozenhout weer op zyn plaats gezet
en toch verwydorde zij zich niet zachtjes,
zooals de zieke verwacht had; zy bleef en
zette zich kalm in een der leuningstoelen aan
de groote tafel neer, alsof do zieke, die zy
bestolen had, niet in de kamer was.
Anna Meral trachtte zich behoedzaam om
te wendeneenige hopelooze gestes, een paar
bewegingen van het doodelyk vermoeide,
uitgeteerde lichaam. Doch een nieuwe schrik
maakte zich nu van de arme teringzieke
meestor: als het meisje ontdekte dat haar
meesteres nog kracht genoeg had zich om
te wenden, zou zy haar zeker vermoorden.
Daarom sloot zy haastig de oogleden en bleef
zy recht uitgestrekt op den rug liggen. De
dievegge, die gemeend had eenige beweging
te bemerken, zag op naar de slapende.
Er heerschte nu een doodelyke stilte in
het vertrek; het meisje zat met de oogen
in hot vuur te turen; in het halfduister kon
men slechts even het profiel vaa haar gelaat
onderscheiden, tot het hoofd voorover zakte,
in diepen slaap.
Anna Méral voelde hoe langer hoe zekerder
de yzige koude greep van den Dood; de
opwekking van daareven had haar laatste
krachteü gevergd. Zonder zich te durven
verroeren of zonder zich te durven laten
booren, uit vrees dan vermoord te worden,
streed de ongelukkige teringlyderes den dood
strijd geheel alleen, in yzingwekkende stilte,
te midden van het spookachtig halfduister
van hot ziekevortrek.
Gemengd IV ie uws.
Twee sterfgevallen door bloed-
vergiftiging zyn in de gemeente Smallingerland
(Frbinnen 4 a 5 dagen voorgekomen.
Eeno dochter had van den geneesheer ver
giftige medicamenten voor uitwendig gebruik
gekregen en de huisgonoo'en gewaarschuwd
vooral voorzichtig te zfin. De moeder, die do
dochter behandelde, dacht niet aan een onbe
duidend wondje, dat zy aan een der handen
had, en de gevolgen bleven niet uit. Hand
en arm zwollen op en binnen twee dagen was de
moeder bezweken. In een op een uur afstands
gelegen dorp bezweek een bejaard man, die
ook vergiftige stoffen in eene open 'nandwonde
kreeg.
Woensdagnamiddag te halfdrio
heeft te Brussel een hevig onweer gewoed,
vergezeld van een zoo geweldigen regen, dat
men voor overstroomingen vreesde en de
straten van Brussel in schuimende beken
waren veranderd. Talryke kelJers zyn in het
lage gedeelte der stad onder water geloopen.
De telephomscho gemeenschap met Parys
was onderbroken.
Op verschillende plaatsen sloeg de bliksem
in, doch de aangerichte schade was niet zeer
aanzienlyk.
En te midden van donder, bliksem en
piassenden regen zag men 500 mannelyke en
vrouweiyke pleizierreizigers, die uit Parys
naar Brussel waren gestoomd, naar hun
trein terugkeeren, die op dat uur vertrekken
moest.
Eon telephoongesprek met een
doode. Een dagblad, dat te Bazel verschyut,
deelde onlangs het doodbericht mede van den
ingenieur Abt, die o. a. de spoorbaantjes op
den Rigi en den Piiatus heeft aangelegd, en
gaf een mooie levensbeschryving van den
overledene. Den volgeneen dag werd de redac
teur van het blad aan de telepboon geroepen.
Op zyn viaag: „Met wien spreek ik?"kwam
het antwoord: „Met den dooden ingenieur Abt,
die u wou vertellen, dat hy nog springlevend is."
De nieuw ontdekte grotten van
Floreffe, op den weg van Dinant naar Foss9s,
zijn, naar men verhaalt, de schoonste van
België. Zij werden ontdekt boor den heer
Bierr.aux, eigenaar van de naby zynde kalk
ovens, die hoegenaamd niet wist, welke
kostbare schatten zyn grond bevat.
Voldoende. - A.: „Wilt gy den
dichter Blümler persoonlyk leeren kennen?
Dan zal ik u voorstellen." B.„Neen, dank
u 1 Ik ken van dien man maar één stuk en
daaraan heb ik zoozeer genoeg, dat ik her
niet herletnaal wil leeren kennen."