N°. 10785. Maandag 22 April. A0.1895. feze tjCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 20 April. Feuilleton.. DE TOOVERRINC. LEIDSCH DA&BLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1-10. Afzonderlijke Nommors005- PRIJS DER AD VERTEN T JJÜN Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Van af Dinsdag 23 April zal, gedurende enkele dagen, in de Kunstzaal van het Stede lijk Museum alhier, eene uitgebreide en belang rijke collectie etsen worden geëxposeerd, wel willend door den heer Philip Zilcken, te 'a-Gravenhage afgestaan. Van de buitenlanders zjjn vertegenwoordigdAlma Tadema, Appian, Jan Van Beers, Munro Bell, Bianchi, Bonnat, Emile Breton, Bresdin, Boulanger, Braque- mond, Buhot, Butin, Conconi, Corot, Cruiks- hank, Chaplin, Mary Cassatt, Benjamin Con stant, Destrée, Carolus Duran, Desboutms, Fortuny, Foulquier, Forain, Falguière, Fla- meng, Goya, Grubicy, De Goncourt, Goeneutte, Guérard, Seymour Haden, Hervier, Jacques, Jacquemart, Fernand Khnopff, Lepic, Lalanne, Loévy, Jules Lefébure, Mérion, Mars, Michetti, del Orto, Pelouse, Platt, Raffaëlli, Rodin, Ribot, Félicien Rops, Reno ut, Rapatti, Vignon, Vol- lon en "Whistier. Ook van Nederlandsche artisten zal er werk te zien zjjn, o. a. van Bauer, De Bock, Ha verman, Jozef Israels, Jongkind, Mej. v. Hou ten, A. Koster, v. d. Maarel, Mesdag, Reicher, Storm van 's-Gravesande, Jan Veth, Van der Weele en W. de Zwart. Kort na deze expositie volgt die van schil derijen en aquarellen van den heer en me vrouw Dekker— Sartorius, te Amsterdam. In de deze week gehouden ledenver gadering van de zeil- en roeivereeniging „Hollandia" te Alfen/Oudshoorn, werd de reke ning over 1894 vastgesteld op f 984.50 in ontvangst en f 971.425 in uitgaaf, aldus met een batig saldo ad ƒ13.075. Tot bestuursleden werden gekozen de hee- ren P. A. Wernink te Oudshoorn en B. For mulae te LeideD, laatstgenoemde in de plaats van mr. J. M. Van Rhede van der Kloot, die bedankt had. Besloten werd dit jaar den wedstrijd als gewoonlijk te doen plaats hebben, daar de geldmiddelen tamelijk voldoende z\jn. De roei- wedstrijd zal gehouden worden op den Ryn den 8sten Juni en de zeilwedstrijd op het Bra- semermoer don 9den Juni a. s. Christ. Gereformeerde Kerk. Beroepen is te Katwijk aan den Rijn ds. Doom, te 'a-Gravenhage. Het aantal antwoorden op de prijsvraag ▼oor het beste boek handelende over „de Hond", uitgeschreven door de Nederlandsche Ver- eeniging tot bescherming van dieren, bedraagt 29. De vorige maand kwamen er slechts 7 antwoorden in. De 15de April was de sluitings dag der inzending. Maandag a. s. is er wederom een confe rentie van Rapporteurs over de veiligheidswet. De Koningin Wilhelmina heeft heden vóór haar vertrek van Den Haag naar Am- eterdam in de voormiddaguren nog een wandel rit te paard gemaakt door het Haagsche Bosch. De Koninginnen zullen Zondagvoormiddag de godsdienstoefening in de Nieuwe Kerk te Amsterdam bjjwonen onder gehoor van ds. Schuller tot Peursum. De eerewacht ten Paleize zal Zondag door de dd. schutterij om halféón onder commando van den kapt. J. Vita Israël en Donderdag om óén uur onder commando van den kapt. E. Prins worden betrokken. De wachten worden door de muziek be geleid. De Koninginnen zullen gedurende haar ver blijf aldaar by de rijtoeren door huzaren ge volgd worden, op de wijze als vroeger door de politie geschiedde. Ter voldoening aan art. 59 der Grondwet heeft de minister van buitenlandsche zaken aan de Tweede Kamer doen toekomen een afdruk van de op 14 Februari 1895 te Brussel tusschen Nederland en België gesloten ad- ditioneele overeenkomst, houdende uitbrei ding tot de Nederlandsche koloniën van het uitlevenngs verdrag d.d. 31 Mei 1889. Naar het „Haagsche Dagblad" verneemt, is aan mr. J. L. H. A. baron Gericke van Her wijnen, buitengewoon gezant en gevolmach tigd minister by het Belgische Hof, op diens verzoek, eervol ontslag verleend uit zyn ambt, met benoeming tot minister van staat. De vertegenwoordiger van den Duitschen keizer by de begrafenis van vice-admiraal De Casembroot, de korvet kapitein graaf Von Usedom, heeft gisteren eenige bezoeken af gelegd, o. a. by den chef van het Militair Huis der Koningin, by den minister van buitenlandsche zaken en by den Duitschen zaakgelastigde, den heer Van R ichenau. Gisternamiddag te vyf uren reeds heeft hy de terugreis naar Beriyn aangenomen. De Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek te Hof-van-Delft heeft in 1894 eene netto winst behaald van 103,739, waaruit een divi dend van 8 percent 80 per aandeel) wordt voorgesteld. Naar de „N. R. C." verneemt, zyn de ryks- ontvangers aangeschreven om de politie-autori- teiten telkens in kennis te stellen van den dag eener executoriale verkooping. Het wordt wenscheiyk geoordeeld, die verkoopingen te houden op dagen, welke door gemelde autori teiten daartoe het meest geschikt worden geacht. De „Arnh. Ct." verneemt dat het voor stel van bankiers, om de 3'/, pcts.-Arnhem- eche-gemeenteleeningen te converteeren in een 3 pcts.-leening, geen verder gevolg zal hebben. De regent van Brunswyk, prins Albrecht van Pruisen, zoon van wylen prinses Marianne der Nederlanden, bevindt zich thans met zyn tweeden zoon in Engeland en wordt de vol gende week gedurende eenige dagen op zyn buitenverbiyf te Voorburg verwacht. De centrale anti-revolutionnaire kiesver- eeniging „Nederland en Oranje", in het hoofd kiesdistrict Breukelen, heeft voor de Provin ciale Staten candidaat gesteld de herrenG. H. L. baron Van Boetselaer, J. Van der By'l en J. Bos J.Az., aftredende leden, en verder besloten tegenover den heer J. N. Bastert, mede aftredende, geen candidaat te stellen. By koninkiyk besluit is aan J. H. Sym- kens, gewezen adjunct-commies by de Alge- meene Rekenkamer, een pensioen verleend van f 357. Benoemd tot mede-beheerder over het fonds van Wouterus van Oorschot, vroeger berust hebbende ter "Weeskamer van Haarlem, C. Veen, predikant te Haarlem en zulks ter ver vanging van wylen ds. G. A. Hoog. Het stoomschip „Borneo", van Java naar Rotterdam, passeerde 19 April Ouessant; de „Kinzler", van O.-Afrika naar Rotterdam en Hamburg, vertrok 18 April van Aden; de „Obdam", van Nieuw-York naar Rotterdam, is door lagen waterstand beneden Maassluis aan den grond geloopen; de „Bellerophon", van Amsterdam en Liverpool naar Java, arri veerde vóór 19 April te Singapore de „Edam", vertrok 18 April van Nieuw York naar Amsterdam; de „Drente", van Rotterdam naar Batavia, arriv. 19 April te Port Said; de „Prinses Sophie" vertrok 20 April van Am sterdam naar Batavia; de „Prinses Wilhel mina", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 19 April Gibraltar. By koninkiyk besluit is aan den eervol ontslagen baas der huistimmerlieden by 's Rijks werf to Amsterdam, P Meyneke, een pensioen toegekend van f 867 's jaars. Overgeplaatst by het regiment grenadiers en jagers, de eerste luit.-kwartierm. H. Wys, van het 2de reg. vesting art. Met ingang van 1 Mei a. s. in rang en anciënniteit overgeplaatst by het wapm der koninkiyke marechaussee, en wel by do 2de divisie, de eerste luit. G. D. A. Scbreuder, van het 3de reg. veld-art. Maatschappij voor Toonkunst. De interessantste kennismaking, waartoe het Leidsche publiek gisteravond in de Stadszaal door bestuurderen van voornoemde Maat- schappy de gelegenheid werd ge oden, was buiten eenige quaestie die met den heer Carel Oberstadt: deze jonge man is sin s eenigen tyd leeraar aan de Koninkiyke Muziekschool in Den Haag en van stonde aan begonnen stormenderhand in zyne omgeving zich repu tatie te maken als een pianist van buiten gewone beteekenis. Deze reputatie is ten volle verdiend; door Carel Oberstadt loopt een artistieke zenuw van groote kracht; zyn spontane inspiraties, waarmede hy plotseling in eene bekende com positie eene modulatie in haar volle schoon heid doet hooren, aan een melodie, die u vroeger onbeduidend toescheen, hoog relief geeft, kortom allerlei byzonderheden u open baart, die iedere andere wedergave onopge merkt liet; daarby de warmte, ik zou byna zeggen „de geestdrift", waarmede hy speelt; al deze immaterieel© eigenschappen, gevoegd by eene kranige technische bekwaamheid, die vooral in passagewerk u toeschittert, geven nu reeds het recht om hem te rangschikken onder de allereerste pianisten van ons land. Om eeriyk te zyn dit is hier moeilyk, omdat het geheele optreden zdo sympathiek is moet ik er byvoegen, dat wel eens het spel wat gejaagd, een enkele maal ook de voordracht wat driftig is. Ik twyfel echter niet of de heer Oberstadt zal dit inzien, uit liefde voor de muziek, die hy speelt, in de eerste plaats. Hy zal begrijpen dat byv. een plotseling accent, te sterk geprononceerd, de aandacht te veel van de compositie op de eigenaardigheden van den executant over brengt. Nu hindert dit zeer weinig in een paradestuk als „Venezia e Napoli" van Liszt en zelfs in de „Sonate" van Searlatti, hoewel ook deze nog wel wat modern-capricieus word gespeeld en door het snelle tempo wat on duidelijk werd; maar by een „Ballade" van Brahms byv. zou eenige meerdere rust zeker niet schaden. Deze opmerkingen werden wat uitvoeriger dan ik eerst had verwacht. Juist echter by zulk een jong kunstenaar acht ik het goed zoo precies mogelyk den indruk van zyn spel weer te geven, vooral waar het iemand geldt, die èn door hetgeen hy reeds bereikte èn door zyne koog-ernstige muzikale aspiratièn, zoozeer de belangstelling van iederen kunst vriend verdient als Carel Oberstadt. Tot myn leedwezen kan ik van de zangeres, die hier debuteerde, dit laatste niet getuigen. Toen ik vóór de pauze mej. Jeannette Weys een aria uit Mendelssohn's „Elias" hoorde zingen en tot de ontdekking kwam, dat zy wel een stem van veel omvang en vollen klank bad, maar nu en dan te laag zong, over technische moeilijkheden struikelde en weinig artistiek voordroeg, was ik zeer ge neigd om dit minder gelukkig optreden te brengen voor rekening van planken-koorts. Ik had nog hoop, dat de liederen in het tweede deel haar gelegenheid zouden geven revanche te nemen. Toen echter ook daarin dezelfde technische onvolkomenheden zich herhaalden en de voordracht ook toen alle warmte miste, terwyi bovendien de vereischte virtuositeit bleef ontbreken toen was het my onmogelijk een andere conclusie te trek ken, dan dat deze zangeres slechts middel matige capaciteiten bezit. Genieten van haar zang deed ik zeer weinig. Ik was dan ook werkeiyk biyde dat de hier reeds zoo populaire Chr. Timmner met zyn vioolspel my telkens na haar optreden onder een geheel anderen indruk kwam brengen. Vooral was dit het geval met het Viool-concert van Mozart; door de breede opvatting, die Timmner van deze compositie heeft, was de uitvoering van dit werk, waarvan vroeger niet de sierlijke, bevallige melodiek, maar wel de diepte van gedachte voor my een geheim was, zoozeer eene openbaring, dat ik niet beter kan doen dan dank betuigen aan den executant, dat hy ons dit heeft geleerd. Omdat wy Timmner zooveel hooger stellen als hy zulk een werk uitvoert dan wanneer hy een offer brengt aan den kunstsmaak van het publiek, en een „Faust-Fantaisie" speelt, die een zoo ernstig kunstenaar als hy is, toch onmogelijk boeien kan, bepaal ik my ditmaal tot de vermelding van het Concert; te meer, nu zyne briljante eigenschappen als violist hier reeds zoo g03d bekend zyn. Mb. E. Tan de Bloembollen-landen. Onder dit opschrift bevat de „Arnh. Crt." van heden de volgende bydrage: Het kan, dunkt my, geene verwondering baren/ dat wy by de sterke indrukken, die ons door de schilderachtige natuur worden gegeven, daarby allereerst denken aan onze „schilders." Waardoor toch zien wy byv. een heide met een kudde schapen mooier nü, dan vóórdat de onvergetelijke Anton Mauve deze op doek bracht? Omdat de artist het „mooie", het „dichteriyke" er van heeft weergegeven, omdat de kunstenaar ons heeft doen meeleven (door zyn ingevoeld werk) in de grooto ont roering, de zuivere passie, die zich van hem meester maakte, by het in zich opnemen van zulk een gevaleen sober kleurige stoet van grauwe vachten op dien heidegrond, mot vaal- eentonig woud tot fond, waarby alleen het blauwe boezeroen van den herder ietwat fleurig afsteekt; het geheel somtijds verlicht door dien eigenaardigen zonneglans, dikwerf echter alles alleen in nevel gehuld. „Precies een Mauve", ontsnapt menigen mond by wande lingen op de Geldersche en Drentsche heiden, als waardeering voor 't door dien artist ons geschonken genot. Van de krokussen-, nar cissen, hyacinten- en tulpenvelden hebbeD, tot nog toe, onze kunstenaars weinig biy vends gegeven. Een Amerikaan, Hitchcock, gaf in dertijd wel een mooien indruk er van terug. De heer A. Koster, te Ryswyk, had onlangs op „Arti" eene serie zeer belangrijke studies (een hyacintenveld o. a. was al byzonder ge slaagd), maar toch uit de natuur was ook dadr nog niet de „essence" gehaald. Het wordt hier echter gaaf beaamd, dat de solutie zeer-stellig moeilyk is. En telkens en telkens weer, als ik, zooals t'uans op dien heerlijken eersten Paaschdag, die milliarden ontspruitende bolgewassen mag bekijken, denk ik aan den artist, die het „wezen" van die bloemen zoo prachtig heeft begrepen en weergegeven, die zo gestileerd heeft tot menschvormen, aan den Engelschen Walter Crane en aan diens „Flora's Feast". Doch al heeft hy, heel-knap, kunstvaardig, ook stellig poëtisch, 't karakter van de enkele bloem vertolkt, het groote en grootsche, het massale van een reusachtig harmonisch teer getint hyacinten-veld, aanschouwden wy nog niet. Misschien dat Jac. Van Looy, evenals hy 'tin zyn „O. I. kers-veld" deed, in de toe komst de „hyacinten" nog eens dichteriyk- schilderachtig weergeeft, of dat de bloemen- colorist Floris Verster ons nog eens in den a. 8. winter in die lentevelden terugbrengt. Nu vooral is het heeriyk rond te waren in de omstreken van Sassenheim, Noordwyk, Lisse, Hillegom, Vogelenzang, Haarlem. Alles spreekt er van frisch, jong-opbloeiend levon. 01 zulk een dag buiten doet zoo'n goed. Men vergeet in die vrye, weelderige natuur de zorgen eens een oogenblik, men gevoelt zich weer eens vry van die kleinzielige begrippen, die ons het leven zoo benauwd maken, ja, men gaat dan bykans met pessimistischo levensbeschouwing spotten. 70) Hy dronk het glas leeg en zette het daarna op talel. Hilda herademde, want zy zag nu, dat haar plan gelukken zou. Over eenige minuten zou de majoor in slaap zyn, en dan kon zy hem den ring afnemen. Eén gevaar echter had zy nog te duchtenJanshah kon ieder oogenblik terugkomen. Als de ring dan nog aan Measurby's vinger was, moest zy onverrichter zake heengaan; maar als hg een maal aan haar vinger stak, zou de man haar, en niet den majoor, gehoorzamen. Haar hart klopte onstuimig, maar zy her nam, uiterlijk volkomen bedaard; Ge hebt weinig reden om van ons te verwachten, dat wy u vriendelijker zullen beoordeelen. Gy weet zeer g08d, wat gfl ons hebt aangedaan. Welnu, mevrouw, ik zal u weder uit uw verlegenheid redden. Ik zal u geld geven de koningin heeft u het jacht geschonken en gij hebt vijf duizend pond per jaar. Dat is toch zoo min nietl Wat wilt ge met den ring doen? Ik wil met de koningin trouwen. Hilda lachte schamper en stond op. Dat ls onzin. Zy zou u gauw afschepen. Neen; als ik haar alles vertel, mom pelde de majoor slaperig. O, wat heb ik een slaap 1 Ge behoeft haar niets te vertellen, zei Hilda, snel. Zy weet alles- ik heb het haar verteld. Gjj, mevrouw? zei de majoor, terwyi hij tevergeefs poogde op te staan. Jawel! Zij zal dus trachten, den ring in handen te krygen, als ik hem namelijk met vóór dien tyd heb. Plotseling maakte zich een hevige argwaan van den majoor meester. Hy trachtte de sla perigheid, die zich meer en meer van hem meester maakte en zyn denkvermogen versufte, van zich af te schudden. Wilt gy hem hebben? Wat meent ge? Ik heb iets in den wyn gedaan. Hy hoorde nog wat zy zeide, maar scheen haar niet meer te kunnen begrypen. Hy keek haar met wezenlooze oogen aan en liet het hoofd op de borst zinken. Een oogenblik daarna hoorde zy hem zwaar ademhalen; hy sliep vast. Zy bedacht zich geen oogenblik, maar nam den ring van zyn vinger en deed hem aan haar eigen hand. Een zachte voetstap deed haar omkyken. Janshah stond aan de deur. Hy trad, bedaard als naar gewoonte, op den majoor toe. Plotseling wierp hy een vragenden blik op Hilda. Zy hield de hand omhoog, waaraan zy den ring droeg. Ik heb den ring! zeide zy. Janshah bekeek den ring nauwkeurig en maakte daarop een eerbiedige buiging. Ik moet u gehoorzamen. Hebt ge het geld, dat ge voor den majoor moest halen? Jawel, mevrouw; vyftig pond. Hilda kon niet nalaten te lachen over dit biyk van Measurby's grootmoedigheid. Wilfred had hem twintig duizend pond gegeven en nu gaf hy hem er vyftig terug! Zy wierp een blik vol minachting op den slaper en wendde zich daarna glimlachend tot Janshah. Ga naar het jacht en maak alles gereed voor het vertrekMeneer Dacre zal spoedig aan boord zyn. Janshah boog. Gaat gy meneer uit de gevangenis ver lossen, mevrouw? Jawel. Dan zal ik voor een rytuig zorgen; daarmee kunt gy naar de villa ryden, en aan het terras zal er een boot voor u gereed liggen. Met een EngelBche bemanning, nietwaar? Jawel, mevrouw! Ge behoeft geen ver raad te vreezen. Ga dan terstond, Janshah; ik zal mar- kieB Paradiso opzoeken, om meneer Dacre op vrye voeten te doen stellen. Janshah vertrok. Hilda, die vreesde den ring te verliezen, daar hy haar veel te wyd was, deed hem in haar zak en begaf zich naar den markies. Zy begreep, dat zy Busk op staanden voet moesten verlaten, want de koningin zou haar onmiddeliyk doen arres teeren, als haar het geval ter ooren kwam. Tot haar groote vreugde vond zy den markies thuis. Markies, hier is een bevel tot invryheld- stelling van myn man. Wilt gy zoo goed zyn, met my mede te gaan? vroeg zy, met de deur in huis vallend. Dat verheugt my ten zeerste, mevrouw, zei de markies, terwyl hy het stuk inzag. Meneer Dacre had reeds lang geleden in vry- heid gesteld moeten zyn, en ik heb er meer dan eens op aangedrongen, maar zonder ge volg. Het is u dus gelukt een gunst van de koningin te verkrygen, die zy my niet wilde schenken. Een gunst, om Wilfred, die haar op den troon hersteld heeft, in vryheid te stellen? riep Hilda verontwaardigd uit. Dat ben ik volBtrekt niet met u eens. Maar wilt gy met my medegaan, markies? Met veel genoegen, mevrouw, antwoordde Paradiso. Wat zyt ge van plan te doen? Wy gaan met het jacht naar Engeland. Met het jacht, dat de majoor aan Hare Majesteit heeft geschonken? Jawel. Zy beeft het nu weer aan ons gegeven. Ik ben biy, dat zy meneer Dacre ten minste in zekere mate schadeloos stelt voor zyn gevangenschap. Men heeft u hier schan- deiyk behandeldmaar ik kon er niets aan doen. Ik ben er van overtuigd, dat gy een vriend voor ons geweest zyt, markies, zei Hilda aangedaan, en meneer Gregorius ook maar de koningin die iB zelfs niet eens dankbaar. De koningin heeft een zonderlinge natuur, zei Paradiso, terwyl by een blik om zich heen wierp. Zy heeft veie goede eigenschappen geloof my, mevrouw. Ge zult zien, dat zy een uitstekende vorstin zal zyn. Ik hoop het, markies, voor dit ongeluk kige land. Ge hebt geiyk, dat ge het verlaat, zei de markies somber, want er is reeds onweer aan de lucht. De koningin zal zich niet tevre den stellen met Busk. Wel, hoezoo? vroeg Hilda verbaasd. Zy denkt aan Constantinopel, zei Para diso fluisterend; misschien zal het baar gelukken. Hier zyn we aan de gevangenis, mevrouw. Ik ga met den cipier spreken; wacht u even hier. Hy trad het sombere gebouw binnen. Hilda wachtte ongeduldig op zyn terugkomst; zy dacht, dat hy haar naar de cel van Wilfred zou brengen. Maar hy bleef zoo lang weg, dat zy reeds angstig werd. Opeens echter verscheen hy weder in de gang; maar niet alleen, Wilfred was by hem. Zy wierp zich, met een kreet van vreugde, aan zyn borst, en het duurde eenigen tyd voor zy konden spreken. Paradiso wendde zich geroerd af. Wilfred zag er bleek en ziek uit, en Hilda schreide bittor, toen zy het verschil in zyn uiteriyk opmerkte. Kalm nu, Hilda-lief, zei Wilfred, het is nu geleden. Wy moeten zoo spoedig moge lyk naar Engeland gaan. Daar is voor gezorgd door de koningin De koningin! riep hy uit. Is zy ein- deiyk zoo goed geweest, zich te herinneren, dat ik nog in leven ben? Zy heeft uw in-vryheid-stelling bevolen. Hei- was Richboroughs laatste verzoek. (Wordt vcrvoigtl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1