N°. 10785.
Maandag 22 April.
A0.1895.
feze tjCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Eerste Blad.
Leiden, 20 April.
Feuilleton..
DE TOOVERRINC.
LEIDSCH
DA&BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per post1-10.
Afzonderlijke Nommors005-
PRIJS DER AD VERTEN T JJÜN
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Van af Dinsdag 23 April zal, gedurende
enkele dagen, in de Kunstzaal van het Stede
lijk Museum alhier, eene uitgebreide en belang
rijke collectie etsen worden geëxposeerd, wel
willend door den heer Philip Zilcken, te
'a-Gravenhage afgestaan. Van de buitenlanders
zjjn vertegenwoordigdAlma Tadema, Appian,
Jan Van Beers, Munro Bell, Bianchi, Bonnat,
Emile Breton, Bresdin, Boulanger, Braque-
mond, Buhot, Butin, Conconi, Corot, Cruiks-
hank, Chaplin, Mary Cassatt, Benjamin Con
stant, Destrée, Carolus Duran, Desboutms,
Fortuny, Foulquier, Forain, Falguière, Fla-
meng, Goya, Grubicy, De Goncourt, Goeneutte,
Guérard, Seymour Haden, Hervier, Jacques,
Jacquemart, Fernand Khnopff, Lepic, Lalanne,
Loévy, Jules Lefébure, Mérion, Mars, Michetti,
del Orto, Pelouse, Platt, Raffaëlli, Rodin, Ribot,
Félicien Rops, Reno ut, Rapatti, Vignon, Vol-
lon en "Whistier.
Ook van Nederlandsche artisten zal er werk
te zien zjjn, o. a. van Bauer, De Bock, Ha
verman, Jozef Israels, Jongkind, Mej. v. Hou
ten, A. Koster, v. d. Maarel, Mesdag, Reicher,
Storm van 's-Gravesande, Jan Veth, Van der
Weele en W. de Zwart.
Kort na deze expositie volgt die van schil
derijen en aquarellen van den heer en me
vrouw Dekker— Sartorius, te Amsterdam.
In de deze week gehouden ledenver
gadering van de zeil- en roeivereeniging
„Hollandia" te Alfen/Oudshoorn, werd de reke
ning over 1894 vastgesteld op f 984.50 in
ontvangst en f 971.425 in uitgaaf, aldus met
een batig saldo ad ƒ13.075.
Tot bestuursleden werden gekozen de hee-
ren P. A. Wernink te Oudshoorn en B. For
mulae te LeideD, laatstgenoemde in de plaats
van mr. J. M. Van Rhede van der Kloot, die
bedankt had.
Besloten werd dit jaar den wedstrijd als
gewoonlijk te doen plaats hebben, daar de
geldmiddelen tamelijk voldoende z\jn. De roei-
wedstrijd zal gehouden worden op den Ryn
den 8sten Juni en de zeilwedstrijd op het Bra-
semermoer don 9den Juni a. s.
Christ. Gereformeerde Kerk. Beroepen
is te Katwijk aan den Rijn ds. Doom, te
'a-Gravenhage.
Het aantal antwoorden op de prijsvraag
▼oor het beste boek handelende over „de Hond",
uitgeschreven door de Nederlandsche Ver-
eeniging tot bescherming van dieren, bedraagt
29. De vorige maand kwamen er slechts 7
antwoorden in. De 15de April was de sluitings
dag der inzending.
Maandag a. s. is er wederom een confe
rentie van Rapporteurs over de veiligheidswet.
De Koningin Wilhelmina heeft heden
vóór haar vertrek van Den Haag naar Am-
eterdam in de voormiddaguren nog een wandel
rit te paard gemaakt door het Haagsche Bosch.
De Koninginnen zullen Zondagvoormiddag
de godsdienstoefening in de Nieuwe Kerk te
Amsterdam bjjwonen onder gehoor van ds.
Schuller tot Peursum.
De eerewacht ten Paleize zal Zondag door
de dd. schutterij om halféón onder commando
van den kapt. J. Vita Israël en Donderdag
om óén uur onder commando van den kapt.
E. Prins worden betrokken.
De wachten worden door de muziek be
geleid.
De Koninginnen zullen gedurende haar ver
blijf aldaar by de rijtoeren door huzaren ge
volgd worden, op de wijze als vroeger door
de politie geschiedde.
Ter voldoening aan art. 59 der Grondwet
heeft de minister van buitenlandsche zaken
aan de Tweede Kamer doen toekomen een
afdruk van de op 14 Februari 1895 te Brussel
tusschen Nederland en België gesloten ad-
ditioneele overeenkomst, houdende uitbrei
ding tot de Nederlandsche koloniën van het
uitlevenngs verdrag d.d. 31 Mei 1889.
Naar het „Haagsche Dagblad" verneemt,
is aan mr. J. L. H. A. baron Gericke van Her
wijnen, buitengewoon gezant en gevolmach
tigd minister by het Belgische Hof, op diens
verzoek, eervol ontslag verleend uit zyn ambt,
met benoeming tot minister van staat.
De vertegenwoordiger van den Duitschen
keizer by de begrafenis van vice-admiraal
De Casembroot, de korvet kapitein graaf Von
Usedom, heeft gisteren eenige bezoeken af
gelegd, o. a. by den chef van het Militair
Huis der Koningin, by den minister van
buitenlandsche zaken en by den Duitschen
zaakgelastigde, den heer Van R ichenau.
Gisternamiddag te vyf uren reeds heeft hy
de terugreis naar Beriyn aangenomen.
De Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek
te Hof-van-Delft heeft in 1894 eene netto
winst behaald van 103,739, waaruit een divi
dend van 8 percent 80 per aandeel) wordt
voorgesteld.
Naar de „N. R. C." verneemt, zyn de ryks-
ontvangers aangeschreven om de politie-autori-
teiten telkens in kennis te stellen van den
dag eener executoriale verkooping. Het wordt
wenscheiyk geoordeeld, die verkoopingen te
houden op dagen, welke door gemelde autori
teiten daartoe het meest geschikt worden geacht.
De „Arnh. Ct." verneemt dat het voor
stel van bankiers, om de 3'/, pcts.-Arnhem-
eche-gemeenteleeningen te converteeren in
een 3 pcts.-leening, geen verder gevolg zal
hebben.
De regent van Brunswyk, prins Albrecht
van Pruisen, zoon van wylen prinses Marianne
der Nederlanden, bevindt zich thans met zyn
tweeden zoon in Engeland en wordt de vol
gende week gedurende eenige dagen op zyn
buitenverbiyf te Voorburg verwacht.
De centrale anti-revolutionnaire kiesver-
eeniging „Nederland en Oranje", in het hoofd
kiesdistrict Breukelen, heeft voor de Provin
ciale Staten candidaat gesteld de herrenG.
H. L. baron Van Boetselaer, J. Van der By'l
en J. Bos J.Az., aftredende leden, en verder
besloten tegenover den heer J. N. Bastert,
mede aftredende, geen candidaat te stellen.
By koninkiyk besluit is aan J. H. Sym-
kens, gewezen adjunct-commies by de Alge-
meene Rekenkamer, een pensioen verleend
van f 357.
Benoemd tot mede-beheerder over het fonds
van Wouterus van Oorschot, vroeger berust
hebbende ter "Weeskamer van Haarlem, C.
Veen, predikant te Haarlem en zulks ter ver
vanging van wylen ds. G. A. Hoog.
Het stoomschip „Borneo", van Java naar
Rotterdam, passeerde 19 April Ouessant; de
„Kinzler", van O.-Afrika naar Rotterdam en
Hamburg, vertrok 18 April van Aden; de
„Obdam", van Nieuw-York naar Rotterdam,
is door lagen waterstand beneden Maassluis
aan den grond geloopen; de „Bellerophon",
van Amsterdam en Liverpool naar Java, arri
veerde vóór 19 April te Singapore de „Edam",
vertrok 18 April van Nieuw York naar
Amsterdam; de „Drente", van Rotterdam naar
Batavia, arriv. 19 April te Port Said; de
„Prinses Sophie" vertrok 20 April van Am
sterdam naar Batavia; de „Prinses Wilhel
mina", van Batavia naar Amsterdam, passeerde
19 April Gibraltar.
By koninkiyk besluit is aan den eervol
ontslagen baas der huistimmerlieden by 's Rijks
werf to Amsterdam, P Meyneke, een pensioen
toegekend van f 867 's jaars.
Overgeplaatst by het regiment grenadiers
en jagers, de eerste luit.-kwartierm. H. Wys,
van het 2de reg. vesting art.
Met ingang van 1 Mei a. s. in rang en
anciënniteit overgeplaatst by het wapm der
koninkiyke marechaussee, en wel by do 2de
divisie, de eerste luit. G. D. A. Scbreuder,
van het 3de reg. veld-art.
Maatschappij voor Toonkunst.
De interessantste kennismaking, waartoe het
Leidsche publiek gisteravond in de Stadszaal
door bestuurderen van voornoemde Maat-
schappy de gelegenheid werd ge oden, was
buiten eenige quaestie die met den heer Carel
Oberstadt: deze jonge man is sin s eenigen
tyd leeraar aan de Koninkiyke Muziekschool
in Den Haag en van stonde aan begonnen
stormenderhand in zyne omgeving zich repu
tatie te maken als een pianist van buiten
gewone beteekenis.
Deze reputatie is ten volle verdiend; door
Carel Oberstadt loopt een artistieke zenuw
van groote kracht; zyn spontane inspiraties,
waarmede hy plotseling in eene bekende com
positie eene modulatie in haar volle schoon
heid doet hooren, aan een melodie, die u
vroeger onbeduidend toescheen, hoog relief
geeft, kortom allerlei byzonderheden u open
baart, die iedere andere wedergave onopge
merkt liet; daarby de warmte, ik zou byna
zeggen „de geestdrift", waarmede hy speelt;
al deze immaterieel© eigenschappen, gevoegd
by eene kranige technische bekwaamheid,
die vooral in passagewerk u toeschittert, geven
nu reeds het recht om hem te rangschikken
onder de allereerste pianisten van ons land.
Om eeriyk te zyn dit is hier moeilyk,
omdat het geheele optreden zdo sympathiek
is moet ik er byvoegen, dat wel eens het
spel wat gejaagd, een enkele maal ook de
voordracht wat driftig is. Ik twyfel echter
niet of de heer Oberstadt zal dit inzien, uit
liefde voor de muziek, die hy speelt, in de
eerste plaats. Hy zal begrijpen dat byv. een
plotseling accent, te sterk geprononceerd, de
aandacht te veel van de compositie op de
eigenaardigheden van den executant over
brengt. Nu hindert dit zeer weinig in een
paradestuk als „Venezia e Napoli" van Liszt
en zelfs in de „Sonate" van Searlatti, hoewel
ook deze nog wel wat modern-capricieus word
gespeeld en door het snelle tempo wat on
duidelijk werd; maar by een „Ballade" van
Brahms byv. zou eenige meerdere rust zeker
niet schaden.
Deze opmerkingen werden wat uitvoeriger
dan ik eerst had verwacht. Juist echter by
zulk een jong kunstenaar acht ik het goed
zoo precies mogelyk den indruk van zyn spel
weer te geven, vooral waar het iemand geldt,
die èn door hetgeen hy reeds bereikte èn
door zyne koog-ernstige muzikale aspiratièn,
zoozeer de belangstelling van iederen kunst
vriend verdient als Carel Oberstadt.
Tot myn leedwezen kan ik van de zangeres,
die hier debuteerde, dit laatste niet getuigen.
Toen ik vóór de pauze mej. Jeannette Weys
een aria uit Mendelssohn's „Elias" hoorde
zingen en tot de ontdekking kwam, dat zy
wel een stem van veel omvang en vollen
klank bad, maar nu en dan te laag zong,
over technische moeilijkheden struikelde en
weinig artistiek voordroeg, was ik zeer ge
neigd om dit minder gelukkig optreden te
brengen voor rekening van planken-koorts.
Ik had nog hoop, dat de liederen in het
tweede deel haar gelegenheid zouden geven
revanche te nemen. Toen echter ook daarin
dezelfde technische onvolkomenheden zich
herhaalden en de voordracht ook toen alle
warmte miste, terwyi bovendien de vereischte
virtuositeit bleef ontbreken toen was het
my onmogelijk een andere conclusie te trek
ken, dan dat deze zangeres slechts middel
matige capaciteiten bezit. Genieten van haar
zang deed ik zeer weinig.
Ik was dan ook werkeiyk biyde dat de
hier reeds zoo populaire Chr. Timmner met
zyn vioolspel my telkens na haar optreden
onder een geheel anderen indruk kwam brengen.
Vooral was dit het geval met het Viool-concert
van Mozart; door de breede opvatting, die
Timmner van deze compositie heeft, was de
uitvoering van dit werk, waarvan vroeger
niet de sierlijke, bevallige melodiek, maar wel
de diepte van gedachte voor my een geheim
was, zoozeer eene openbaring, dat ik niet
beter kan doen dan dank betuigen aan den
executant, dat hy ons dit heeft geleerd. Omdat
wy Timmner zooveel hooger stellen als hy
zulk een werk uitvoert dan wanneer hy een
offer brengt aan den kunstsmaak van het
publiek, en een „Faust-Fantaisie" speelt, die
een zoo ernstig kunstenaar als hy is, toch
onmogelijk boeien kan, bepaal ik my ditmaal
tot de vermelding van het Concert; te meer,
nu zyne briljante eigenschappen als violist hier
reeds zoo g03d bekend zyn. Mb. E.
Tan de Bloembollen-landen.
Onder dit opschrift bevat de „Arnh. Crt."
van heden de volgende bydrage:
Het kan, dunkt my, geene verwondering
baren/ dat wy by de sterke indrukken, die
ons door de schilderachtige natuur worden
gegeven, daarby allereerst denken aan onze
„schilders." Waardoor toch zien wy byv. een
heide met een kudde schapen mooier nü, dan
vóórdat de onvergetelijke Anton Mauve deze op
doek bracht? Omdat de artist het „mooie",
het „dichteriyke" er van heeft weergegeven,
omdat de kunstenaar ons heeft doen meeleven
(door zyn ingevoeld werk) in de grooto ont
roering, de zuivere passie, die zich van hem
meester maakte, by het in zich opnemen van
zulk een gevaleen sober kleurige stoet van
grauwe vachten op dien heidegrond, mot vaal-
eentonig woud tot fond, waarby alleen het
blauwe boezeroen van den herder ietwat fleurig
afsteekt; het geheel somtijds verlicht door
dien eigenaardigen zonneglans, dikwerf echter
alles alleen in nevel gehuld. „Precies een
Mauve", ontsnapt menigen mond by wande
lingen op de Geldersche en Drentsche heiden,
als waardeering voor 't door dien artist ons
geschonken genot. Van de krokussen-, nar
cissen, hyacinten- en tulpenvelden hebbeD,
tot nog toe, onze kunstenaars weinig biy vends
gegeven. Een Amerikaan, Hitchcock, gaf in
dertijd wel een mooien indruk er van terug.
De heer A. Koster, te Ryswyk, had onlangs
op „Arti" eene serie zeer belangrijke studies
(een hyacintenveld o. a. was al byzonder ge
slaagd), maar toch uit de natuur was ook
dadr nog niet de „essence" gehaald. Het
wordt hier echter gaaf beaamd, dat de solutie
zeer-stellig moeilyk is.
En telkens en telkens weer, als ik, zooals
t'uans op dien heerlijken eersten Paaschdag,
die milliarden ontspruitende bolgewassen mag
bekijken, denk ik aan den artist, die het
„wezen" van die bloemen zoo prachtig heeft
begrepen en weergegeven, die zo gestileerd
heeft tot menschvormen, aan den Engelschen
Walter Crane en aan diens „Flora's Feast".
Doch al heeft hy, heel-knap, kunstvaardig,
ook stellig poëtisch, 't karakter van de enkele
bloem vertolkt, het groote en grootsche, het
massale van een reusachtig harmonisch teer
getint hyacinten-veld, aanschouwden wy nog
niet. Misschien dat Jac. Van Looy, evenals hy
'tin zyn „O. I. kers-veld" deed, in de toe
komst de „hyacinten" nog eens dichteriyk-
schilderachtig weergeeft, of dat de bloemen-
colorist Floris Verster ons nog eens in den
a. 8. winter in die lentevelden terugbrengt.
Nu vooral is het heeriyk rond te waren in
de omstreken van Sassenheim, Noordwyk,
Lisse, Hillegom, Vogelenzang, Haarlem. Alles
spreekt er van frisch, jong-opbloeiend levon.
01 zulk een dag buiten doet zoo'n goed. Men
vergeet in die vrye, weelderige natuur de
zorgen eens een oogenblik, men gevoelt zich
weer eens vry van die kleinzielige begrippen,
die ons het leven zoo benauwd maken, ja,
men gaat dan bykans met pessimistischo
levensbeschouwing spotten.
70)
Hy dronk het glas leeg en zette het daarna
op talel. Hilda herademde, want zy zag nu,
dat haar plan gelukken zou. Over eenige
minuten zou de majoor in slaap zyn, en dan
kon zy hem den ring afnemen. Eén gevaar
echter had zy nog te duchtenJanshah kon
ieder oogenblik terugkomen. Als de ring dan
nog aan Measurby's vinger was, moest zy
onverrichter zake heengaan; maar als hg een
maal aan haar vinger stak, zou de man haar,
en niet den majoor, gehoorzamen.
Haar hart klopte onstuimig, maar zy her
nam, uiterlijk volkomen bedaard;
Ge hebt weinig reden om van ons te
verwachten, dat wy u vriendelijker zullen
beoordeelen. Gy weet zeer g08d, wat gfl ons
hebt aangedaan.
Welnu, mevrouw, ik zal u weder uit
uw verlegenheid redden. Ik zal u geld geven
de koningin heeft u het jacht geschonken en
gij hebt vijf duizend pond per jaar. Dat is
toch zoo min nietl
Wat wilt ge met den ring doen?
Ik wil met de koningin trouwen.
Hilda lachte schamper en stond op.
Dat ls onzin. Zy zou u gauw afschepen.
Neen; als ik haar alles vertel, mom
pelde de majoor slaperig. O, wat heb ik
een slaap 1
Ge behoeft haar niets te vertellen, zei
Hilda, snel. Zy weet alles- ik heb het haar
verteld.
Gjj, mevrouw? zei de majoor, terwyi hij
tevergeefs poogde op te staan.
Jawel! Zij zal dus trachten, den ring in
handen te krygen, als ik hem namelijk met
vóór dien tyd heb.
Plotseling maakte zich een hevige argwaan
van den majoor meester. Hy trachtte de sla
perigheid, die zich meer en meer van hem
meester maakte en zyn denkvermogen versufte,
van zich af te schudden.
Wilt gy hem hebben? Wat meent ge?
Ik heb iets in den wyn gedaan.
Hy hoorde nog wat zy zeide, maar scheen
haar niet meer te kunnen begrypen. Hy keek
haar met wezenlooze oogen aan en liet het
hoofd op de borst zinken.
Een oogenblik daarna hoorde zy hem zwaar
ademhalen; hy sliep vast. Zy bedacht zich
geen oogenblik, maar nam den ring van zyn
vinger en deed hem aan haar eigen hand.
Een zachte voetstap deed haar omkyken.
Janshah stond aan de deur.
Hy trad, bedaard als naar gewoonte, op
den majoor toe.
Plotseling wierp hy een vragenden blik op
Hilda. Zy hield de hand omhoog, waaraan zy
den ring droeg.
Ik heb den ring! zeide zy.
Janshah bekeek den ring nauwkeurig en
maakte daarop een eerbiedige buiging.
Ik moet u gehoorzamen.
Hebt ge het geld, dat ge voor den majoor
moest halen?
Jawel, mevrouw; vyftig pond.
Hilda kon niet nalaten te lachen over dit
biyk van Measurby's grootmoedigheid. Wilfred
had hem twintig duizend pond gegeven en
nu gaf hy hem er vyftig terug! Zy wierp
een blik vol minachting op den slaper en
wendde zich daarna glimlachend tot Janshah.
Ga naar het jacht en maak alles gereed
voor het vertrekMeneer Dacre zal spoedig
aan boord zyn.
Janshah boog.
Gaat gy meneer uit de gevangenis ver
lossen, mevrouw?
Jawel.
Dan zal ik voor een rytuig zorgen;
daarmee kunt gy naar de villa ryden, en aan
het terras zal er een boot voor u gereed liggen.
Met een EngelBche bemanning, nietwaar?
Jawel, mevrouw! Ge behoeft geen ver
raad te vreezen.
Ga dan terstond, Janshah; ik zal mar-
kieB Paradiso opzoeken, om meneer Dacre
op vrye voeten te doen stellen.
Janshah vertrok. Hilda, die vreesde den
ring te verliezen, daar hy haar veel te wyd
was, deed hem in haar zak en begaf zich
naar den markies. Zy begreep, dat zy Busk
op staanden voet moesten verlaten, want de
koningin zou haar onmiddeliyk doen arres
teeren, als haar het geval ter ooren kwam.
Tot haar groote vreugde vond zy den markies
thuis.
Markies, hier is een bevel tot invryheld-
stelling van myn man. Wilt gy zoo goed
zyn, met my mede te gaan? vroeg zy, met
de deur in huis vallend.
Dat verheugt my ten zeerste, mevrouw,
zei de markies, terwyl hy het stuk inzag.
Meneer Dacre had reeds lang geleden in vry-
heid gesteld moeten zyn, en ik heb er meer
dan eens op aangedrongen, maar zonder ge
volg. Het is u dus gelukt een gunst van de
koningin te verkrygen, die zy my niet wilde
schenken.
Een gunst, om Wilfred, die haar op
den troon hersteld heeft, in vryheid te stellen?
riep Hilda verontwaardigd uit. Dat ben ik
volBtrekt niet met u eens. Maar wilt gy met
my medegaan, markies?
Met veel genoegen, mevrouw, antwoordde
Paradiso. Wat zyt ge van plan te doen?
Wy gaan met het jacht naar Engeland.
Met het jacht, dat de majoor aan Hare
Majesteit heeft geschonken?
Jawel. Zy beeft het nu weer aan ons
gegeven.
Ik ben biy, dat zy meneer Dacre ten
minste in zekere mate schadeloos stelt voor
zyn gevangenschap. Men heeft u hier schan-
deiyk behandeldmaar ik kon er niets aan doen.
Ik ben er van overtuigd, dat gy een
vriend voor ons geweest zyt, markies, zei
Hilda aangedaan, en meneer Gregorius ook
maar de koningin die iB zelfs niet eens
dankbaar.
De koningin heeft een zonderlinge natuur,
zei Paradiso, terwyl by een blik om zich heen
wierp. Zy heeft veie goede eigenschappen
geloof my, mevrouw. Ge zult zien, dat zy
een uitstekende vorstin zal zyn.
Ik hoop het, markies, voor dit ongeluk
kige land.
Ge hebt geiyk, dat ge het verlaat, zei
de markies somber, want er is reeds onweer
aan de lucht. De koningin zal zich niet tevre
den stellen met Busk.
Wel, hoezoo? vroeg Hilda verbaasd.
Zy denkt aan Constantinopel, zei Para
diso fluisterend; misschien zal het baar
gelukken. Hier zyn we aan de gevangenis,
mevrouw. Ik ga met den cipier spreken;
wacht u even hier.
Hy trad het sombere gebouw binnen. Hilda
wachtte ongeduldig op zyn terugkomst; zy
dacht, dat hy haar naar de cel van Wilfred
zou brengen. Maar hy bleef zoo lang weg,
dat zy reeds angstig werd. Opeens echter
verscheen hy weder in de gang; maar niet
alleen, Wilfred was by hem.
Zy wierp zich, met een kreet van vreugde,
aan zyn borst, en het duurde eenigen tyd
voor zy konden spreken. Paradiso wendde
zich geroerd af. Wilfred zag er bleek en ziek
uit, en Hilda schreide bittor, toen zy het
verschil in zyn uiteriyk opmerkte.
Kalm nu, Hilda-lief, zei Wilfred, het
is nu geleden. Wy moeten zoo spoedig moge
lyk naar Engeland gaan.
Daar is voor gezorgd door de koningin
De koningin! riep hy uit. Is zy ein-
deiyk zoo goed geweest, zich te herinneren,
dat ik nog in leven ben?
Zy heeft uw in-vryheid-stelling bevolen. Hei-
was Richboroughs laatste verzoek.
(Wordt vcrvoigtl