I\K 10780. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. PASCHEW. Leiden, 13 April. Feuilleton. DE TOOVERRINC. Dinsdag lö April. A°. 1895. IDSCH PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post 1-40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedoro regel meer 0.17 J. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt 0.05 berekend. Eerste Blad. Laat is zij verschenen, toch bleef zij niet weg, de heerlijke levensbode, wier nadering de schepping doet ontwaken uit haar slui mering. Deze week waren we des morgens naar het fcooneel onzer dagelïiksche werkzaamheden ge gaan, nog huiverende onder den invloed van een voortgezet winterseizoen. Zou er dan nooit een eind aan komen? En ziet, slechts enkele uren later, toen we weer naar buiten traden, was alles veranderd. Een zoele lucht golfde ons tegen. Met lichten goudglans overgoot de zon de gansche omge ving. Zij was gekomen, het oogenblik der herleving was daar 't was Paschen in de natuur, al deed zich heden weder de noorden wind gevoelen. En morgen ia het Paschen in de Christen wereld. Dan herdenken we ook een herleving. We doen dat niet allen op volkomen gelijke manior: er is groote verscheidenheid in de voorstellingen, die deel uitmaken van onze Paaschviering. Toch trekken wO op ter ge- zamenlyken feestgang, wetende dat er b\j al dat verschil van opvattingen en meeningen iets gemeenschappelijks is. De denkbeelden mogen wyd uiteenloopen, niet wat het hoofd vervult neemt de voornaamste plaats in by onze feestviering, maar wat in het hart huist. Dat is vooreerst een gevoel van dankbaar heid voor grooten zogen. We denken er aan, hoe eenmaal het licht eener nieuwe levens beschouwing over de menschheid is opgegaan, en aan al hun onderlinge verhoudingen een ander aanzien gaf. Zonder twijfel, godsdienst is er altijd geweest, is geboren uit het be wustzijn van afhankelijkheid, dat bij den zwakken mensch moest ontstaan bij de aan schouwing der geweldige natuurkrachten, in zijn strijd tégen de machten die zijn leven bedreigden. Desgelijks ook de noodzakelijk heid van onderling hulpbetoon, de drang naar liefde, het wenschelijke van samenwerking, zijn gevoeld en erkend, lang vóór Jezus met woord en daad de richting onzer verdere godsdienstige en zedelijke ontwikkeling heeft aangegeven. Doch bij die overeenkomst, welk een verschil I Zelfs onder de minst onvol, maakte vormen was de godsdienst toch meer een uiting van vrees dan van liefde; de gedachte aan een God, die alle menschenkinderen zonder onderscheid van nationaliteit, van rang of van kaste tot zich trekt, Wien toe te behooren het hoogst denkbare geluk uitmaakt, Wien te zoeken en te vinden op de slingerpaden van het leven het heerlijk doel is van al ons streven; de voorstelling, niet van een ge- strengen Rechter, die elke afwijking van de in zjjn naam vastgestelde inzettingen onver biddelijk straft, doch van een Vader, aan Wians hand we veilig gaan langs afgronden en over doornen, wie zou haar ons gege ven hebben, indien niet de Moester, die dieper dan eenig sterveling het gevoel bezat dier innige betrekking, haar don zijnen had ge openbaard? En wat de menschenliefde, de broederschap betreft, als de vrucht van 69ii zoogenaamd „welbegrepen eigenbelang" moge zij eenige waarde bezitten, een ver mogen, sterk genoeg om al wat er te betreu ren valt in het maatschappelijk leven, te doen verdwijnen, dat wordt zij eerst, wanneer wij op het voetspoor des Voorgangers alle zelf zucht overwinnen en ons geheel kunnen wijden aan de vermeerdering van het geluk van anderen, zonder voor onszelven op iets anders aanspraak te maken dan op het besef, onze roeping als menschen te mogen vervullen. Dat is het groote beginsel, voor 't welk H(j geleefd heeft, aan welks verkondiging Hij zich gewillig heeft ten offer gebracht, toen de strijd tegen den vormendienst de gezag- hebbenden onder zijn landgenooten tot tegen weer aandreef. Wat vermocht de eenvoudige profeet uit een af gelegen oord tegen de eeuwen oude heerschappij van het priesterdom? Welke schuts boden hem die weinige mannen, die zjjn schreden volgden, zijn leeringen op vingen, en in hem den aanstaanden hersteller der Joodsche onafhankelijkheid, den toekom- stigen stichter eener wereldsche heerschappij zagen? Zoodra de storm opstak, werden zij verstrooid en als weerloos slachtoffer viel hij onder de slagen der vijandenMaar neen, daarmede was het laatste woord niet gespro ken. Een zwak schijnsel van het groote licht was gevallen in het hart dier leerlingenvan het zaad, met milde hand uitgestrooid, waren korrels gevallen in toebereiden akker; zij staan aan zjjn graf en betreuren den Meester, doch wat hy aan hen geschonken hoeft, dat is niet gestorven; het leeft en is bestemd om de wereld te hervormen. Van herleving spreekt het lentefeest der Christenheid; en waar wij millioenen zien opgaan naar de bedehuizen, om dankbaar te gedenken wat het hart feestelijk stemt, hebben wjj te dezer plaatse een gedachte te wijden aan den invloed, dien de godsdienst van Jezus uitoefent op de maatschappij. Het werkelyk bestaan van dien invloed wordt ontkend. Men slaat het oog op do zede lijke en stoffelijke ellende, die nog allerwegen heerschende is, en vindt dan, dat onze samen leving al heel weinig beantwoordt aan het ideaal van een Godsrijk, gesticht op den broe den grondslag, door Jezus gelegd. De slotsom dier beschouwing is, dat men moedeloos treurt op het graf eener gestorven illusie. Naar het uitwendige te oordeelen, is daar reden voor. Staan we niet dagelijks te midden van den strijd der hartstochten, hooren we niet voortdurend de heerschzucht en de baat zucht haar eischen stellen, zien we niet de groepen onzer medemenschen, ook hen die zich Christenen heeten, als gewapend tegen over elkander optreden? Ook omtrent eigen gezindheid maken we ons geen overdreven voorstellingen; hoe vaak gebeurt het niet, dat we over een pas gesproken woord of over een onlangs verrichte handeling nadenkende, een beslist ontkennend antwoord moeten geven op de vraag, of dat nu christelijk was? Laat ons er oprechteljjk voor uitkomen, en voo al op dezen dag: er is in het leven der maatschappij, er is in dat der individuen, onszelven niet uitgesloten, te weinig van den Christeiyken geest. Eigenlijk moesten we mind r schromen, over deze dingen met elkander te spreken: het geldt immers onze hoogste, onze heiligste belangen? Of zijn we beducht, dat zulk een gedachtenwisseling maar al te spoedig zou ontaarden in een theologisch dispuut? Als het welzijn der maatschappij ons inder daad ter harte gaat, dan moeten we bereid zijn onze volle aandacht te wijden aan het eenige, dat haar nooden kan opheffen. Er is in onzen tijd veel beweging op sociaal gebied, en dat achten wij gelukkig: het bewijst, dat naar het betere wordt getracht, dat men vooruit wil. Wetenschap en ervaring zoeken naar licht; verschillende stelsels van maat schappelijke regeling worden aanbevolen en bestreden, en we zijn niet zonder hoop dat uit die wrijving van gedachten eenig duur zaam goed zal geboren worden. Doch bij alle hervormingen, die men zal willen beproeven, komt het aan op den geest, van welken zij uit gaan. Hoeft deze niet het christelijk beginsel, dan ontstaat een worsteling van tegenstrijdige belangen, en is do weg des gewelds niet afgesloten. Op zichzelf geeft het Christendom geen oplossing van eenig staathuishoudkundig vraagstukmaar het predikt aan geleerden en aan eenvoudigen, dat wie het Koninkrijk Gods en zjjn gerechtigheid zoekt, al het overige als toegift zal ontvangen. De geschiedenis bevestigt deze uitspraak. Met vallen en herrijzen is de maatschappij vooruitgegaande slavernij is verdwenen, de rechten des geringen zijn erkend, de zorg voor misdeelden neemt toe. Een stroom van erbar ming met ongelukkigen, inzonderheid met het weerlooze kind, breidt zich uit over alle christelijke landen. Dat is de werking van bet christelijk beginsel; en al zien wij nog veel schaduw, wij zouden deze niet zoo dui delijk zien als er minder licht was. Het is geen ongerechtvaardigd optimisme, dat ons aldus doet sprekenhet ontbreekt ons geens zins aan de overtuiging, dat er oneindig veel te doen overblijft, een taak, welker omvang alle menschelyk begrip te boven gaat; maar de moed om haar te aanvaarden is aanwezig, en ingeiyks het geloof, dat er niet zonder vrucht aan gearbeid zal worden. Laat deze gedachte Paschen voor ons een we zenlijk feest doen zijn. Ieder onzer gevoele zich als een ontwaakte uit den doodsslaap der onver schilligheid of der moedeloosheid, opge roepen om als medearbeider van God den invloed van den geest der liefde te versterken Van wat op zedelijk gebied wordt verricht, gaat niet het geringste verloren; zaaien we, nu de lente daar is, in het vast vertrouwen dat de Heer dos oogstes te Zjjner tjjd tot rijpheid zal brengen, wat wij in den akker der menschheid hebben nedergelegd. In het door denjminister van "Waterstaat, Handel on Nijverheid goedgekeurd ontwerp voor den a. s. zomerdienst op de Staatsspoor wegen komen o a. de volgende wijzigin gen voor. LeidenWoerden: De trein van 9.46 nm. uit Leiden zal 2 minuten later vertrekken. Omgekeerde richtingDe trein van 12.25 nm. van uit Woerden vertrekt dan te 12.29 nm. van daar De trein van 5.47 nm. uit Woerden zal dan vertrekken om 6.54 nm. en arriveeren te Leiden om 7.42 nm. De trein van 9.24 nm. van Woerden ver laat dan dat station te 9.29 nm. en komt aan te Leiden te 10 16 nm Ook m den zomerdienst op de lijnen der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij komen eenige wijzigingen voor. Zoo zal o. a de trein van 1.25 nm van Rotterdam D P naar Leiden dan doorloopen tot Amsterdam en vertrekken van eerstgon. station te 1.00 n.m. De trein van 3.55 nm. uit Rotterdam D.P. zal 2 minuten later vertrekken en doorloopen naar Amsterdam, waar h\j te 6.03 nm. arriveert. Een sneltrein met doorgaand materieel is ingelegd tusschen Rotterdam D.P. en Sche- veningen. Deze trein vertrekt van Rotterdam te 4.07 nm. en komt aan te Scheveningen te 4.58 nm Reizigers naar en van Den Haag worden met dezen trein niet vervoerd. Eveneens zal te 6.08 nm. een sneltrein loopen tusschen bovenstaande stations en wel van 15 Juni tot en met 31 Augustus. Ook deze trein bestaat uit doorgaand mate rieel en vervoert geen reizigers naar en van Den Haag De trein van 10.02 nm van Rotterdam D.P. naar Leiden zal dan vertrekken en aankomen te 10.15 nm. resp. te 11.19 nm. De trein van 7.05 nm van Leiden naar Maassluis en Rotterdam zal 3 min. later van eerstgemeld station vertrekken. - Hare Majesteiten zullen den 24sten Mei van Maastricht vertrekken naar Aken, en van daar op 25 Mei de reis voortzetten naar Igels, nabij Innsbrücfe, waar HH MM een séjour zullen maken van omstreeks vyf weken. Einde Juni of aanvang Juli zullen HH MM. op het Loo terugkeeren - Do min. van binnenl. zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in den loop der maanden Juni en Juli a s gelegenheid zal worden gegeven tot het afleggen der examens ter verkryging van eeD getuigschrift van apothekersbediende. Zy zullen worden afgenomen te Breda en te Kampen op 10 Juni a. s. en volgende dagen. Nadere bijzonderheden bevat de „Sts.-Ct." - Naar aanleiding van het bericht der „Tel.", dat de kroonprins van Djokdjo op den loop was geweest, zegt het „Haagsche Dag blad" Van deze zaak is aan het departement van kolonión niets bekend. Ten overvloede wyzen wy er nog op, dat de bedoelde kroonprins een jongeling is van 13 of 14 jaar, zoodat hier waarschyniyk aan een excursie moet worden gedacht, buiten den zin des vaders ondernomen. Op de trouw des vaders kan ons gouvernement onwrikbaar staat maken, terwyi by den zoon van eenige politieke berekening of doel hoegenaamd de rede niet kan zyn. Na nens H. M. Koni igin-Regentea heeft de heer Harold Hickman, te 's-Graven- hage, een zeer vleiend scbryven ontvangen voor zyn onlangs verschenen werkje, getiteld „Leeiyke Pallo", e geschiedenis van e9n hond, m t zes penschetsen van Otto Eerel- man. Hare Majesteit, verklarende het werkje met belangstelling te hebben ontvangen, heeft den heer Hickman tevens vergunning verleend een beknopt verhaaltje te schrijven van de jeugd van Koningin Wilhelmina. Van denzelfden schrijver verschynt binnen kort te Londen een in het Engelsch geschre ven roman, getiteld „Downs and Ups" or the „life of a Roving Dutchman." De toestand van den vice-admiraal jhr. De Casembroot is nog steeds pyniyk; de laatste nachten waren onrustig. Door de commissie uit den gemeenteraad van Velzen, in wier handen was gesteld eene circulaire van de voorzitters van eenige arbeidsraden, betreffende minimum loon en maximum-werktijd in gemeente-bestekken, is een uitvoerig rapport uitgebracht, waaruit biykt dat de commissie o. m. wenschelyk oordeelt: hot werk niet te doen aanvangen vóór 6 uur 's morgens en niet later to doen eindigen dan 7 uur 's avonds. Schafttijden in overleg met de directie te regelen, als minimum-loon vast te stellen per uur voor een timmerman f 0.18, metselaar ƒ0.18, smid- vuurwerker f0.20, smid-bankwerker f 0.16, stukadoor f 0.20, verver f 0.18, steenhouwer f 0.22, loodgieter f 0.17, opperman en aard- werker ƒ015. De werklieden moeten minstens 23 jaar oud zyn Jonge werklieden mogen op de werken slechts tot zulk een aantal werkzaam zyn, als door burgemeester en wet houders zal worden bepaald. Hun minimum loon zal moeten zyriGp een loeftyd van 1417 jaar 20 pet., id id. van 1720 jaar 60 pet. en id ia vaD 2023 75 pet. In spoedeischonde gevallen kaD langer worden gewerkt, ot wel op Zondag, doch met eene loonsverhooging van 30 pet Het stoomschip „Amsterdam", van Rot terdam naar Nieuw York pa.iseerde 11 April Wight, de „Burg^m-H«t»-r Den Tex", van Am sterdam n. Batavia, v rrto li April van Suez; de „Prins Maurits" vertroi 11 April van Amst. naar West lndiö, do „Dr i-van Rotterdam naar Java, passeordt» 9 A Ponta daGuia; de „General", van Oost A naar Ylissingen en Hamburg, vertrok 8 April van Marseille; de „Laertes" van Awstei ui tn Liverpool naar Batavia, passeerde 10 April Port Said; de „Lawoe" vertrok 10 April van Batavia naar Rotterdam, de „S i k", van Batavia naar Rotterdam, vertrok 10 April van Perimde „Fort Salisbury", van Amsterdam en Londen naar Kaapstad, vertrok 9 April van Dartmouth; de „Prins Frederik Hendrik" arriveerde 9 April van Amsterdam te Paramaribo; de „Prins Willem II" vortrok 7 April van Para maribo naar Amsterdam, do „Telemachus", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 10 April Prawlepoint; de „Deucalion" arriveerde 11 April van Amsterdam en Liverpool te Batavia; de „Oengaran," van Rotterdam naar Batavia, vertrok 11 April van Marseille. B8) Paradiso legde inderhaast het plan aan do royalisten bloot. Met een kreet van vreugde sloegen zy zich door de soldaten heen, in de richting van den stal. Wilfred, die zichzelf ala onteerd beschouwde door het verraad van den majoor, zocht den dood in het heetst van den strijd, maar tevergeefs. Met Paradiso en de zijnen dekte hy den aftocht der prinses. Tot groote verwondering der republikeinen, trok het groepje royalisten stap voor stap terug. Z'J wisten niet wat deze terugtocht mresl btteekonen, maar Upravado, die wist dat me 1 vooraf voor een veiligen aftocht had gezorgd, ried wat er mede bedoeld werd. Z(j gaan op de vlucht! Naar den stal liep by uit. Zyne soldaten wisten echter niet waar de stal was, en geraakten in de grootste ver- waring. Paradiso fluiBterde Richborough eenige woorden in het oor; deze nam, zonder een woord te epreken, de prinses in zyne armen en droeg haar de trap aan de achter- zpde der villa af, waar zy zich nu bevonden. Upravado, die zag, dat zyn prooi hem dreigde te ontsnappen, wierp zich met zyn manschappen op de royalisten, die, hoewel ze slechts een tiental strydende mannen telden, hem met verlies terug wisten te slaan. Upravado, die begreep, dat er geen reden meer bestond om het terras langer te bezetten. zond om zyn andere manschappen, die hy daar had opgesteld, en toen dezen zich by hem hadden gevoegd, deed hy een tweeden aanval om de royalisten uit het trapportaal te verdry ven. Wilfred stortte zich op den generaal, maar hy gleed uit op den vloer, die dreef van bloed, en lag weerloos voor de soldaten der republiek. Doodt hem niet! Neemt hem gevangen! riep Upravado uit, terwyi hy de wapens zyner soldaten terugsloeg. De republiek zal hem straffen 1 Een oogenblik later was Wilfred in han den van den vyand, en het laatste, dat hy van den stryd zag, waa, dat do republikeinen de zynen in een oogwenk neersabelden. Alleen Paradiso ontsnapte, door de trap af te dalen en de deur, die haar van de gang afscheidde, snel achter zich dicht te werpen. Hy gren delde haar in alleryi, maar deze voorzorg kon hem Diet veel baten, want spoedig was de deur aan splinters geslagen. Maar de kleine rust stelde hem in staat den stal te bereiken, nadat hy een oogenblik adem had geschept. De staldeur stond open; daar er zes van de gezadelde paarden ont braken, begreep hy, dat de prinses een goede kans had om zich in veiligheid te stellen. Hy wilde snel een van de twee overgebleven paarden bestygen, maar bemerkte dat het reeds te laat was. Daar hy vreesde, dat, als men hem in den etal achterhaalde, hy het met den dood zou bekoopen, vluchtte hy de laan in, waarlangs Hilda en na haar de prinses met Richborough de villa ontvlucht waren. Hy zag in de verte de twee laatsten. die zich reeds by het hek bevondeD. De soldaten volgden hem weer op de hielen en weldra was hy door hen omringd. Paradiso hield hen nog een tyd lang van zich af; hy had zich voorgenomen, zyn loven zoo duur mogolyk te verkoopen, maar toen hy eindelyk Upravado zag aankomen, besloot hy, zich over te geven. Qregorius kon hem misschien nog redden en zoolang er leven was, was er nog hoop. Ik geef my gevangen, Upravado! riep hy dezen toe, terwyi hy zyn degen wegwierp. Goedl zei de generaal. Ge kunt op het schavot sterven. Paradiso werd gebonden en Upravado snelde voort naar het hok. De prinses! riep hy woedend. Zy is reeds in veiligheid 1 riep de markies hem lachend toe. Ge hebt geen paarden; over eenige minuten is zy in Bulgarye. Hy had vergeten, dat er nog twee gezadelde paarden op stal stonden. XXIY. De vlucht. Tusschen Varzo en de Bulgaarsche grens vindt men een uitgestrekte en zeer vruchtbare vlakte, waardoor een straatweg loopt, en langs dezen weg trachtten de prinses en Richho- rough de grens te bereiken. De paarden, die zy bereden, waren sterk en hadden geruimen tyd op Btal gestaan. Hilda en de bediende waren, toen zy de laan achter zich hadden, linksom gegaan, en daardoor spoedig in veiligheid. De prinses eri Rich borough moesten rechtsaf, om de grens te kunnen bereiken, en wisten maar al te goed, dat zy spoedige op een afdeeling soldaten zou den sluiten, die door den generaal op den straatweg waren opgesteld Richborough wilde een omweg maken om dit gevaar te vermyden, maar de prinses verzekerde hem, dat dit on mogeiyk was. Zoo voorzichtig mogeiyk reden zy dan ook door; zy hielden zich in de schaduw der hoornen, en toen zy de plek naderden, waar zy rechtsaf moesten gaan, hielden zy de paar den in, om het terrein te verkennen. Op be- trekkeiyk korten afstand voor hen uit zagen zy een sterke afdeeling soldaten; sommigen stonden op het geweer geleund, maar het meerendeel lag aan beide zyden van den weg, in hunne mantels gebuid, uit te rusten. - Zy hebben geen paarden, zei Richbo rough. - Als wy dus ongehinderd door den troep heen kunnen ryden, hebben wy een goeden voorsprong, en vóór zy er aan denken ons te vervolgen, zyn wy reeds op een goeden afstand. Wy moeten het in ieder geval probeeren, antwoordde de prinses. - Zyt ge bang? Bang! riep zy uit. Ik heb nu myn kroon voor de tweede maal verloren en er nauwelyks het leven kunnen afbrengen; ge behoeft my zoo iets dus niet te vragen 1 Richborough gaf zgn paard de sporen. Snel als de wind echoten de twee dieren vooruit en weinige oogenbhkken later hadden zy de groep soldaten achter zich. Eenigen j waren door de paarden tegen den grond ge- 1 slingerd en de rost hief een alarmkreet aan, waarop hunne officieren, die in den tuin van de villa waren, welke op een korten afstand aan den weg uitkwam, kwamen toesnellen. Aanstonds werd bevel gegeven de vluchte lingen na te zetten, hoewel niemand ver moedde, dat het de prinses zelve geweest was, die aan hun waakzaamheid ontsnapt was. De vluchtelingen hadden een grooten voor- sprong, en wat meer was, de paarden, waarop de soldaten hen nazetten, waren reeds ver moeid. Dezen wisten echter, dat de vluchte lingen naar de grens raden, zoodat er nog veel kans was, dat zy hen, vóór zy deze konden bereiken, zouden inhalen. Gelukkig voor de prinso3 en Richborough was de weg in zeer goeden staal, en de maan scheen in vollen glans, zoodat zy een eind voor zich uit konden zien. - W;j hebben een goeden voorsprong, zei Richborough, terwyi hy omkeek, en onze paarden winnen het op de anderen. Houd maar moed, mevrouw; ik zal u oog redden. De prinses liet de teugels slap over den nek van haar paard hangen en boog zich voorover, om Diet door den scherpen wind buiten adem te geraken. Waartoe zou dat dienen? vroeg zy op een toon, die verre van vriendelyk was. Ik beb alles verloren door het verraad van meneer Dacre. (Wordt vervolgd.) PANLAT)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1