N". 10777.
Woensdag ÏO April.
A®. 189b.
(§eze <€ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
DE TOOVERRINC.
L1IDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAUT:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
1.40.
0.05.
Franco per post
t Afzonderlijke Nommers
PRIJS DER AD VERTEN TIEN
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
©ffloiëel® ReuaisgeyingeB.
Ter Secretarie der gemee-te SaB.enbeim zijn roor
de ingezetenen kosteloos zerkrjjsbaer blanco-vc-rzoek-
■obriften ter bekomiog van jaoht- en viscbakten en
Tan koatelooze vergunningen tot uitoefening der vie*
•^tohorrj met ééo viachtuig.
Leiden, 9 April.
Krachtens art. 6 van de dading, getroffen
met de Leidsche Duinwatermaatschappy, in
zake het tusschen de gemeente en die Maat
schappij voor scheidslieden hangende geschil
ingevolge Raadsbesluit van 5 Juli 1894, be
hoeft de Maatschappij voor alle door haar
aan te leggen werken de goedkeuring van
don Raad van Leiden.
Thans is by adres door de directie der
'aatschapp\j goedkeuring verzocht op het plan
om het kanaal no. 2 in de duinen met 400
meters te verlengen, zullende de diepte, breedte
en capaciteit van deze te maken uitgraving
geheel geiyk zyn aan die van het bestaande
kanaal no. 2.
I Vermits tegen de uitvoering van dit plan
hy het College van B. en Ws. geenerlei be
zwaar bestaat, geven zy den Raad in over
weging de gevraagde goedkeuring te verleenen.
Aan den gemeenteraad stellen B. en Ws.
voor, ten aanzien van de reclame van P. Van
Es tegen het tweede suppletoir kohier van de
plaatselyke directe belasting voor 1894, den
aanslag te verminderen met f 2.37.
- Do afdeeling Leiden der Maatschappy tot
Bevordering der Bouwkunst zal a. s. Donder
dag-avond in het Nutsgebouw weer eene
Vergadering houden. De heer Kromhout, uit
Amsterdam, die de spreekbeurt zou vervullen,
is door ongesteldheid plotseling verhinderd.
De heer Jesse zal nu de bereidwilligheid hebben
in diens plaats eene bydrage te leveren.
- Benoemd zyn tot tegenschatters binnen
de gemeente Katwyk van den eersten, tweeden
en derden grondslag der personeele belasting
voor het dienstjaar 1895/96, de heeren: Cor
nelia Kruyt, te Katwyk aan Zee, Johannes
Verloop, te Katwyk aan Zee, en Jan Varke-
visser Rz., te Katwyk aan den Ryn.
I Tot tegenschatters voor de personeele
belasting voor het dienstjaar 1895/96 zyn te
Sassenheim benoemd de heeren N. Huyg en
J. Moolenaar, wonende beiden aldaar.
I Te Hoofddorp (Haarlemmermeer) zyn door
de Gereformeerde gemeente op het tweetal
geplaatst ds. Vlieg, te Renkum, en ds. Van
Mantgem, te Harderwyk.
Aangenomen is het beroep naar Oudshoorn
han den Ryn door ds. J. F. L. Boonacker,
te Oterleek (N.-H.).
8 Ter begraafplaats „Eik-en Duinen" te
's Gravenhage werd gistervoorraiddag ter aarde
besteld het stoffelyk overschot van den oud-
hypotheekbewaarder te dier stede, mr. A.
De Wit.
Onder de velo personen, vrienden en vroe
gere collega's, die zich rond de groeve vor-
eenigd hadden, werden o. a. opgemerkt de
heeren J. E. J. Jordaan en H. VaD Goudoever,
inspecteur der registratie en domeinen; de
heer J. L. Becking, lid van de algemeene
rekenkamer; de heer J. H. Winkelman, hypo
theekbewaarder te 's Gravenhage, terwyl voorts
vele ambtenaren, werkzaam aan het kadaster,
hun voormaligen chef de laatste eer bewezen.
Een zoon van den overledene dankte voor
de betoonde belangstelling.
Door de permanente commissie tot de
zaken van het Nederl.-Israël. Kerkgenootschap
is een rechtsgeleerde commissie benoemd,
bestaande uit de heeren prof. mr. L. De
Hartog en mr. D. Jos. Jitta, te Amsterdam,
en mr. J. Oppenheim, te Leiden, om advies
uit te brengen over de vraag of de benoemde
opperrabbyn van Friesland, dr. T. Leeuwen-
steyn, al dan niet als vreemdeling moet be
schouwd worden. In het laatste geval zou do
heer L. zyn ambt niet kunnen aanvaarden
zonder zich aan de theologische examens hier
te lande te hebben onderworpen.
Onlangs werd medegedeeld dat de letter
A van het „Woordenboek" thans compleet is.
In het Gentsch „Volksbelang" wordt er naar
aanleiding daarvan op gewezen, dat de letter
A, een der zes-en-twintig letters van het
alphabet, niet 1/26 van het geheel vertegen
woordigt, maar veel meer, daar de woorden,
die met A beginnen, buitengewoon talryk zyn
in het Nederlandsch. De letters G en O, die
mede hun voltooiing naderen, zyn evenmin
gewone letters. Men mag berekenen, dat
tegenwoordig een vyfde van het gebeele
Woordenboek is verschenen en daarvan kwam
byna de helft in de laatste zeven jaren van
de pers.
Na eene hevige ongesteldheid van eenige
dagen is te Haarlem overleden de heer G. A.
Hoog, oudste predikant by de Ned.-Herv. ge
meente te Haarlem. Hy bekleedde dat ambt
sinds 1862.
De negende algemeene jaarvergadering
van den Bond van Christeiyke Zangvereni
gingen in Nederland zal gehouden worden op
Maandag 15 en Dinsdag 16 April in het Park
Tivoli te Apeldoorn.
De -belangrykste punten der agenda zyn:
Maandag 15 April (2de Paaschdag) om 1
uur. Ontvangst van het bondebestuur en de
afgevaardigden door de regelingscommissie te
Apeldoorn.
2 uren. Rytoer naar Hoog-Soeren of bezich
tiging van het Koninkiyk park.
Halfacht. Uitvoering der Chr. Zangvereni
gingen „Concordia" en „Advendo".
Dinsdag 16 April. Voorm. halfnegen. Direc
teuren-vergadering, waar de heer J. Godefroy
(van Steenwyk) zal spreken over: Moeilyk-
heden, waarmede de directeuren van zang
verenigingen te kampen hebben.
Yoorm. halfelf. Algemeene vergadering. Ver
kiezing van drie bestuursleden, ter voorziening
in de vacaturen, ontstaan door 't aftreden van
de heeren mr. H. graaf Van Hogendorp te
's Gravenhage (voorzitter), E. L. Van Ruyten-
berg, te 's-Gravenhage (penningmeester) en
J. Smelik Jr. te 's-Graveland. Daarna lezing
van ds. H. A. E. Heinecken te Smilde, lid
van 't bondsbestuur, over de vraag: Moeten
onze verenigingen zich kunstbeoefening of
stichting tot hoofddoel stellen?
De regelingscommissie te Apeldoorn bestaat
uit de hh. ds. C. Hattink, eere-voorzitter, W.
52)
I - Denkt u bier lang te biyven, mevrouw?
Eenige maanden.
Maar vindt ge het hier niet vervelend?
Zeker niet. Wy kunnen afleiding genoeg
vinden. Aanstaande week, byvoorbeeld, geef
ik oen bal.
f Een bal? vroeg Methodios verwonderd.
En mag ik vragen, wi6 ge uitnoodigt?
- O, eenige adeliyke families! Ge weet,
dat wy by velen geïntroduceerd zyn, en ik
ben erg verlangend, de nationale dansen en
kostume8 van Busk te ziendaarom heb ik ver
scheidene uwer beroemde lammies uitgenoodigd.
Welke alzoo?
I Laat eens zien, zei Hilda, die spyt kreeg,
dat zy over het bal gesproken had: het
zyn zulke lastig te onthouden en uit te spreken
namen, de Juda's, SiDpians, Nemanja's en
nog eenigen.
I Het zyn allen royalisten, dacnt Methodios,
Wiens achterdocht weer was opgewekt.
I Intusschen had Hilda, die begreep dat zy
zich versproken had, Wilfred gewenkt, by
haar te komen. Dat dit niet geheel overbodig
was geweest, bleek weldra.
- Ik hoop, dat ge my ook op uw bal zult
noodigen? vroeg de president,
i Hilda, die niet goed wist wat te antwoor-
dn, wierp snel een vragenden blik op Wilfred,
die terstond de vraag beantwoordde.
B. Huernink, voorzitter, H. Rysdorp, secretaris,
en F. G. Te Loo, penningmeester, benevens
5 commissarissen.
De Haagsche Kroniekschryver van de
„N. Gron. Crt." schryft o. a. het volgende:
Het is my opgevallen dat aan de drie
pantseröekschepen, waarvan de bouw tbans
is gegund, de namen „Holland," „Zeeland"
en „Friesland" zyn gegeven, 't Wekt het ver
moeden, dat 's ministers plan is om geleideiyk
allen provinciën een pantserdekschip te geven
en dan komen er dus nog zeven de beide
Hollanden voor één gerekend. Geen wonder
dat, naar men zogt, de minister van financiën
het by zyn ontheffing door de herziening van 't
personeel, erg mondjesmaat heeft aangelegd 1
Intusschon, zoo magertjes als de „N. Rott. Ct."
onlangs vertelde, dat de herziening zou zyn,
is ze toch niet. Ik meen te weten dat men
dat blad er met het mooie primeurtje leeiyk
heeft laten inloopen. Was 't niet juist 1 April?
By koninkiyk besluit is de heer L. A. M.
Kuypers erkend en toegelaten als consul van
Uruguay te Rotterdam.
De Nederlandsche pelgrims, die een bede
vaart naar het Heilige Land ondernamen, zyn
gisteravond te Amsterdam teruggekeerd.
Op de in 1893 door Teylers Genootschap
uitgeschreven prysvraag: „Eene nieuwe, ver
beterde en zoo volledig mogelyk aangevulde
editie van den catalogus der prenten naar
schilderyen en teekenmgen van P. P. Rubens,
samengesteld door C. G. Voorhelm Schnee-
voogt", zyn geen antwoorden ingekomen.
De Staatscourant van 9 dezer bevat het
volgende:
De Opperkamerheer en de Chef van het
Militaire Huis van H. M. do Koningin maken
bekend, dat H. M. de Koningin Regentes op
Maandag 22 April a. s. in het Paleis te Am
sterdam gelegenheid zal geven by Hoogst-
dezelve hunne opwachting te maken, des
morgens te halfelf aan militaire en civiele
autoriteiten, des namiddags te halftwee aan
commissiën, en op Dinsdag 23 daaraanvol
gende, te tien uren, particuliere audiëntie zal
verleenen.
Degenen, die verlangen daartoe te worden
toegelaten, worden uitgenoodigd, zich in te
schry ven op eone der lysten, welke aan gezegd
Paleis gereed zullen liggen, van heden af, tot
en met Donderdag den 18den April, des avonds
te acht uren, op weikon tyd die lysten zullen
worden gesloten.
Het stoomschip „Prinses Amalia", van
Amsterdam naar Batavia, arriveerde 7 April
te Southampton; de „Prins Willem I", van
Suriname naar Amsterdam, passeerde 6 April
Ouessant; de „Merapi", van Rotterdam naar
Java, vertrok 8 April van Perimde Ardjoeno"
arriveerde 8 April van Rotterdam te Batavia;
de „Glaucus" vertrok 7 April van Batavia
naar Amsterdam; de „Prins van Oranje", van
Batavia naar Amsterdam, passeerde 8 April
Gibraltar; de „Spaarndam" arriveerde 8 April
van Rotterdam te Nieuw-York.
De gewone audiëntie van den minister
van financiën zal op 11 dezer niet plaats hebben.
By kon. besluit van 23 Maart jl., opge
nomen in de Staatscourant van 9 dezer, is
aan jhr. G. G. De Villeneuve en aan den
heer B. De Vries te 's-Gravenhage vergunning
verleend, op een terrein, gelegen in de ge
meente Hoogland, aan den Coelhorsterweg
tu8schen Amersfoort en Baarn, kadaster sectie
E, een gesticht voor krankzinnigen op te
richten.
In dit gesticht, bestaande uit drie paviljoenen
voor mannen, drie paviljoenen voor vrouwen
en de noodige dienstgebouwen en observatie
kwartieren, mogen niet meer dan 350 krank
zinnigen, 175 mannen en 175 vrouwen, ver
pleegd worden. De minister van binnenlandsche
zaken bepaalt na de voltooiing van elk pavil
joen het tydstip, waarop dit in gebruik mag
worden genomen, en het maximum van het
getal verpleegden, dat daarin mag worden
opgenomen.
Zonder goedkeuring van den minister vaD
binnenlandsche zaken mag noch in de lokalen
noch in hunne bestemming eene verandering
gemaakt worden, die invloed heeft op de
plaatsruimte of den aanvoer van versche lucht
in de voor de verpleegden bestemde dag- of
nachtverblyven.
De geneeskundige behandeling der verpleeg
den wordt opgedragen aan ten minste twee
geneeskundigen, die gevestigd moeten zyn in
eene woning op het terrein van het krank
zinnigengesticht en buiten het gesticht geene
geneeskundige praktyk mogen uitoefenen.
Zoolang het aantal verpleegden niet meer dan
200 bedraagt, kan de geneeskundige behan
deling aan ten minste één geneeskundige zyn
opgedragen.
Met ingang van 1 Mei a. 8. aan R. G. S.
bsron Van Rhemen van Rhemenshuizen, op
zyn verzoek, eervol ontslag verleend als bur
gemeester van Wassenaar, met dankbetuiging
voor de door hem in die betrekking bewezen
diensten.
De met verlof hier te lande aanwezige
kapitein der inf. van het leger in Ned.-Indiö,
W. F. Luytjes, op zyn verzoek, met ingang
van 1 Mei a. s., eervol uit den militairen
dienst ontslagen, met toekenning van pensioen.
De Oost-Indische ambtenaar met verlof A.
M. Meissner, laatsteiyk inspecteur 2de kl. by
den post- en telegraafdienst in Ned.-Indië, op
zyn verzoek, eervol uit 's lands dienst ontslagen.
Mr. -A-lplionse.
Het dagteekent nu juist niet van vandaag
of gisteren om eens een oud stuk aan te be
velen. Reeds Plautus pryst in den proloog
van de „Casina" diegenen als verstandig, die
gaarne ouden wyn drinken en oude, beproefde
tooneelstukken gaan zien. Dat dus eene
wederopvoering van „Alphonse" in eene ver
standige stad als Leiden veel publiek zou
trekken, was te voorzien; en, de „stille" tyden
in aanmerking genomen, was de schouwburg
beboorlyk bezet.
Het stuk biyft aantrekkeiyk. De intrige is
Dumas'achtig boeiend en houdt den toeschou
wer in spanning; de stof is uitstekend be
handeld. Net zooveel personen als er strikt
noodig zyn, de karakters scherp en natuuriyk
afgebakend, eene logische en goedsluitende
opeenvolging der feiten, en bovenal: geen
gezeur of gezanik, dat met den „clou" van
het stuk niets te maken heeft en tot ver
fraaiing moet dienen, maar natuuriyk e< n
tegenovergesteld effect heeft. Kort en eenvou
dig, gevoelvol, zonder een zweem van senti
mentaliteit, soms een lach afdwingend zonder
plat of banaal te wordenhet moet nog maar
eens erkend: Dumas wist wat een tooneel-
spel wasl
De uitvoering was in één woord prachtig I
Mevr. Beersmans als juffr. Guichard, welnu,
heb ik te veel gezegd, toen ik beweerde dat
dit, naast de tragische en dramatische, hare
mooiste rol is? Ik voor my geloof van neen.
Ze iB zoo natuuriyk, zoo eenvoudig, zoo leuk
maar ook zoo warm gevoelend, zoo echt
levend.
Daar zit hart in dat spel. Ik kon niet na
laten te denken aan sommige oogenblikken
als ik over haar sprekende en, natuuriyk,
haar lof verkondigende, tegenspraak ont
moette en den dooddoener te slikken kreeg:
„Och, jy, met je Beersmans, schei toch uit,
dat gehuil altyd, dat larmoyante, moet dat
nu natuur en nog wel mooie natuur ver
beelden! Ik dank je, ik moet er niets van
hebben, hoor!" Dan maakte ik my erg boos,
dat spreekt; en toog aan 't redeneeren, aan
't pleiten, aan 't opsommen; maar, jawel,
alles voor doovemansooren, zy luisterden naar
me met een medelydend gezicht alsof ze
zeggen wilden: „Ga je gang, hol jy maar
door, jy bent monomaan op het punt van
de Rotterdammers." Ook al goed! Maar
toch had ik gisteravond graag eens een dozyn
van die ongeloovige Thomassen om me heen
gehad, om zoo af en toe eens te kunnen
zeggen: „Wèl, hoe is het, is dat nu gehuil,
is dit soms onnatuur; zie je nu eindelyk eens
in dat onze Catharina Beersmans wèl eene
groote tooneelspeelster is? Zwyg en schaam
jet" Ik houd het voor rein onmogelyk dat
iemand zich gisteravond aan de bekoring van
haar spel heeft kunnen onttrekken.
En Dirk Haspels! Hy speelt altyd mooi,
maar daar zyn nog zeer verschillende graden
van mooiheid, en zyn Montaiglin was van
de allerbeste en allerhoogste schoonheid; die
was volmaakt. Als wy dat tweetal grooten
zóó samen zien spelen, zoo meegesleept wor
den door die heerlyke kunst, dan gevoelen
wy, naast eene innige dankbaarheid, be
vreemding.
Bevreemding over het feit, dat er nog steeds
menschen, liefst jongeren, gevonden worden,
die, hunne wysbeid luchtende over ons Tooneel,
wyzen op een dooden, duffen toestand, op
verval en leegte. Ten opzichte van de tooneel-
literatuur moeten wy, helaas, in het vonnis
berusten; waar de oogst op vaderlandschen
bodem slechts uit „In kleinen kring", „Anar
chisten" en nog wat onkruid bestaat, kunnen
wy slechts beschaamd zwygen; maar voor
zoover dergelyke uitingen ook de eigeniyke
vertolkingskunst betreffen, blyfik my verweren.
Daar leeft de kunst, en bloeit, daar is van
kwyning of achteruitgang niets te bespeuren.
Ik zou ze willen zien, de kunstenaars, die de
rollen van Juffr. Guichard en Montaiglin beter
Uwe Excellentie zou ons een groote eer
aandoen, door te komen.
Het zal my waariyk byzonder aangenaam
zyn, meneer Dacre.
Wy zouden u een uitnoodiging gezon
den hebben, als wij niet gedacht hadden, dat
ge te zeer overstelpt zyt door staatszaken.
Generaal Upravado heeft onze invitatie aan
genomen.
Upravadoriep Methodios ontsteld uit.
Hy heeft my er niets van verteld.
Waarschynlyk heeft hy nog geen ge
legenheid daartoe gehad, antwoordde Wilfred
kalm. In ieder geval zal Uwe Excellentie
dus tegenwoordig zyn?
Zeker, zekerIk zal met myn staf komen,
zei de president met nadruk. Ik hoop,
mevrouw, dat uw bal naar genoegen mag
slagen.
Daar twyfel ik niet aan, nu Uwe Excel
lentie ons met zyn tegenwoordigheid vereert,
antwoordde zy, terwyl het hart haar in de
schoenen zonk.
Ik moet u wel excuus vragen, dat wy
u geen invitatie gezonden hebben.
Volstrekt niet, mevrouw I Beter laat dan
nooit. Het spyt me, dat ik niet langer kan
blyven. Adieu, mevrouw 1 Ik hoop ons aan
genaam gesprek op het bal te hervatten.
Meneer Dacre, u wilt my zeker wel uitge
leide doen?
Toon de president met zyn staf de villa
verlaten had en Hilda weer was gaan zitten,
maakte zy zich er een bitter verwyt vaD,
dat zy van het bal had gesproken. Als
Methodios er by tegenwoordig zou zyn, was
het gevaar voor een botsing dubbel groot;
maar zy kon niet anders meer doen dan
hem inviteeren. Zy had gaarne naar Julia of
Paradiso willen gaan om hun meening te
vragen omtrent deze nieuwe verwikkeling;
maar zy begreep, dat het nu te gevaariyk
zou zyn, aangezien de president nog dicht
by de villa moest wezen.
Zy werd uit haar diep gepeins gewekt door
een hand, die haar licht op den schouder werd
gelegd. De prinses stond naast haar, biykbaar
in hevige opwinding.
Wel, mevrouw, vroeg de prinses haas
tig, waarom kwam hy hier?
Hilda stond snel op en wierp een angstigen
blik naar de villa.
Ge hadt niet zoo spoedig hier moeten
komen, mevrouw, antwoordde zy verwytend.
Methodios kan nog terugkomen.
Neen, hy is reeds op weg naar Varzo.
Waarom denkt ge, dat hy terug zou kunnen
komen? Koestert hy achterdocht?
Ik vrees, dat hy niet gelooft, dat wy
hier zyn komen wonen zonder een bepaald
doel. Maar hy schynt niets te vermoeden van
de ware toedracht der zaak.
Zoolang hy niet weet, dat ik my in
Busk bevind, komt het er weinig op aaD,
wat hy denkt, zei de prinses. Zooals de zaken
nu staan, kan hy toch geen stap vorderen,
en het zal spoedig te laat zyn.
Hy komt op het bal, zei Hilda eensklaps.
Op het bal? vroeg de prinses ontsteld.
Ge hebt hem toch niet uitgenoodigd?
Dat moest ik wel. Toen hy hoorde, dat
de generaal tegenwoordig zou zyn, drong hy
er sterk op aan. Ik kon niet weigeren, want
anders zou zyn argwaan er niet minder op
geworden zyn, en had hy het bal misschien
verboden. Hy komt nu met zyn staf.
Dat geeft een geheel ander aanzicht aan
de zaken.
Ik vrees het ook.
En toch, zei de prinses peinzend, is het
niet voorzichtig van hem. Hy loopt in den
muil van den leeuw. Hy zal zich omringd
zien van zyn vyanden. De soldaten van Upra
vado zullen om de villa heen liggen en de
president loopt in de val. Zeker, vervolgde
zy, met groote voldoening, hy geeft zich blin
delings aan ons over. Zoodra het signaal
gegeven is, zal ik Upravado bevelen, hem
gevangen te nemen, en dan zal de republiek
zich spoedig aan my overgeven.
Denkt ge waariyk, dat dit mogelyk is,
mevrouw
Ik geloof, dat myn geluksster ryst, ant
woordde de prinses trotsch. Door op het
bal te komen, geeft Methodios zich blindelings
gevangen. De republiek is ten ondergang
gedoemd.
XXI.
De verwisseling.
Al de werkende leden der samenzwering,
behalve één, twyfelden geen oogenblik meer
aan het welslagen der onderneming. Die
ééne sceptische geest was majoor Measurby.
Hy had zich voorgenomen, op den avond van
het bal den ring door list te verkrygen, en
al de onderdeelen van zyn plan stonden reeds
vast. Als hy eenmaal in het bezit van den
ring was, wilde hy de villa terstond ver
laten en naar Bulgarye de wyk nemen,
waarvoor hy slechts vier en twintig mylen
ver behoefde te gaan. Hy zag zich tot dezen
stap gedwongen, uit vrees, dat, wanneer Wil
fred ontdekte, dat de ring weg was en dit
kon niet lang uitblyven, want Janshah zou
hem al spoedig weigeren te gehoorzamen,
hy het geheim aan allen zou vertellen, in
welk geval do prinses zich niet lang zou be
denken en hem op staanden voet dwingen,
den talisman aan Wilfred terug te geven.
By de verwarring, die ongetwyfeld het
gevolg moest zyn wanneer Upravado het geld
niet ontving, en dit was eene uitgemaakte
zaak, want Janshah zou het in geen geval
uitbetalen op bevel van iemand, die den ring
niet meer kon toonen, kon do majoor dan
zyn diensten aanbieden, en zelf zyno voor
waarden stellen. Hy wilde Julia De Lusignan
dwingen, met hem in het huweiyk te treden,
en zich zoodoende de koningskroon van Busk
verwerven. Alles hing nu van Hilda af; als
zy lont rook, was voorloopig alle kans verloren.
Des middags voor het bal bevonden zich
de majoor, Richborough en Paradiso op het
terras. De markies was in de beste stemming
ter wereld.
- Ons plan kan onmogelijk in luigen
vallen, zei hy opgewekt.
- Alles hangt van Upravado af, merkte
de majoor droogjes op.
Wovh r^'vnfod