N". 10775.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
Maandag 8 April. A°. 1895.
IDSCH
Voor Loiden per 3
Franco per post
Afzonderlijke Nommers
PRIJS DEZER COURANT:
maanden
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officieel© Hennisgevingen.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen
t>8 deze ter algemeene kennis, dat door STEPH-1 NUS
BUYS, wonende alhier, ©D WILHELHINA SOHENKE-
VELD, huisvrouw van Pieter Ressekaab, wonende
te Zoeter woud*, verzoekschriften zijn ingediend om
vergunning voor den kleinhandel in sterken drank re-p.
in de perceelen Mandenmakcrssteeg No. 1 en Molon-
•teeg No. 27.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
6 April 1895. E. KIST, Socretaris.
"We sfln nog een antwoord schuldig aan de
Amhemsche Courant en Het Centrumzegt
Hc Standaard, die opkwamen tegen onze aste
risk over het Ryk, als verterende
zyn me es te geld in de steden (voor
welk artikeltje en de tegenspraak wy naar
vorige Overzichten verwijzen, kunnende een
en ander hier thans natuurlyk niet weer
herhaald worden).
Constateeren we aanstonds, dat het feit
erkend is, zegt He Standaard.
si Want wel merkte men op, dat voor bouw
van forten als anderszins ook ten plattelande
Ryksgeld wordt uitgegevenmaar daar hadden
wo het nu niet over. We spraken over het
Ryk als gewoon verteerder, en dan, het is
in confess o, verteert het Rjjk, zeker niet
al, maar toch verreweg zyn meeste geld in
te steden.
Hot lystje gaven we, en hoeft dus niet her
haald te worden.
In zooverre zyD we het dus eens.
Ook zyn we het er over eens, dat hot
moeilyk anders kan.
Want wel kwam de Arnh. C£. met de leuke
vraag, of men den Hoogen Raad dan in een
dorp, of een Ministerie in een gehucht kan
plaatsen.
Maar deze vraag was schermen in de lucht
en vechten tegen windmolens, want zelf had
den we er in onze asterisk by gezet,
dat er weinig aan te doen viel, en dus ook
allerminst op verandering aangedrongen; maar
wel hierop, dat men tegenover het aldus mis
deelde platteland dan toch op ander terrein
wel wat scheutiger kon zyn.
Blijft alzoo slechts één geschilpunt.
Die ons tegenspraken, merkten namelijk op,
dat wie in de steden zijn geld verteert, toch
eet van het platteland, en in zooverre het
platteland geldelijk bevoordeelt.
En dit is ook zoo; maar wat zegt dit?
Als er een garnizoen in een stad wordt
gelegd, haalt men de eters van hot platteland
naar de steden, en bevoorrecht dus hot platte
land niet, maar vergoedt slechts ten deele
het verlies, ontstaan doordat ze ten platte
lande niet meer eten.
Dit argument bewijst ook daarom niets,
omdat het te veel bewijst.
Op die manier kon men toch wel zeggen,
dat de steden er alleen zyn om het platteland
te bevoorrechten.
Immers, van hot platteland eten alle stede
lingen, ook die er geen Ryksgeld verteren,
maar hun eigen geld.
Wilt ge intu8schen eens zien, wat voordeel
er voor de steden in dit verteren van Ryks
geld zit, neem dan maar eens nota van wat
er uit Leeuwarden geklaagd is, omdat oen deel
van het garnizoen verlegd is naar Assen!
Een pluimpje voor den heer H e 1 d t heeft
De (anti rev.) Nederlanderdaar deze op „uit-
Btekende wyze zijne motie ter bevordering
van pensionueering van werklieden
verdedigd heeft".
Vooraf moet het echter de heer Staal
man ontgelden.
Natuurlijk, zegt He Ncd., dat een man als
de hoer Staalman die, hy moge ook door
anti-revolutionnairen gekozen zyn, blijkbaar
den revolutionnairen beginselen is toegedaan
zich vreeseiyk boos maakt tegen den voor
steller, die schijnbaar zich heeft laten
meeslepen door het „conservatisme van alle
gading".
Een verdienste van den heer Heldt
acht He Ned., dat hy in het belang der
werklieden alles heeft losgelaten, wat incon
stitutioneel kon worden geacht, o. a. de ver-
oordeeling van een nog niet eens ingediend
wetsontwerp; en aldus, zyn goed doel in het
oig houdende, niet toegegeven aan ijdelheid
of populariteit8bejag.
„In één woord - men gevoelt dat de heer
Heldt over de zaken goed nagedacht had,
en door niets anders gedreven werd dan
door bekommernis voor de werklieden. En
het doel is bereikt. De Kamer heeft, te recht,
zich niet laten verleiden beloften te doen, die
zy niet weet of kunnen en mogen
worden nagekomenzy heeft niets beloofd,
omdat zy dat niet kon en niet mocht; maar
unaniem de tegenstemmers waren het ook
hiermee eens heeft zy aangedrongen op een
ernstig onderzoek".
In Het Schoolblad vestigt een onderwyzer
er de aandacht op, hoe de particuliere
normaalscholen als uit den grond
verryzen. Hy wyt dit aan de voordeelen, die
daaruit voor de ondernemors voortspruiten,
ten deele ook aan de eer, die er in gelegen
is. Tal van jongelui worden daardoor voor
den onderwyzersstand bestemd, die vroeger
een vak zouden kiezen. Men was het er in
de onderwyzer8kringen steeds over eens, dat
de opleiding van onderwyzers nog veel te
wenschen liet. De opleidiug aan eene Ryks-
kweekschool werd goed, nu ja, maar ook
niets meer dan goed geacht. Er waren in
den lande wel enkele goede normaalscholen,
maar aan verreweg de meeste was de op
leiding onvoldoende. Hoevele onderwyzers
zyn er thans niet by het lager onderwys,
die meermalen tevergeefs beproefden, de
hoofdakte te halen, en die eindolyk, studeerens
moede, de studie lieten varen. Dat die onder
wijzers niet slaagden in hun pogen, is z. i.
hoofdzakelyk te wyten aan eene gebrekkige
opleiding. Dat het hun by de studie ontbrak
aan goeden wil en aan den noodigen ernst,
wil er by hem volstrekt niet in.
Schryver is overtuigd dat de vele byzon-
dero normaalscholen geheel uit den koers
brengeD, voeren tot vernedering van den
onderwyzersstand.
Hy eindigt met den wenscb, dat het Ned.
Onderw.-Gen. en de Bond v. Ned. Onderw.
en verder allen, die het goed meenen met
het onderwys en de onderwyzers, het zwaard
mogen aangorden, om op eenigerlei wyze te
velde te trekken tegen het oprichten van
byzondere normaalscholen, waarby hy echter
niet het oog beeft op die, welke uitsluitend
onderwyzers opleiden voor de christeiyke
scholen.
He Standaard heeft in een tweetal artikelen
zyne bevreemding te kennen gegeven, dat
velen wel geneigd zyn de Yrye Universi
teit te steunen, doch hunne zonen naar
de Staatsuniversiteiten zenden. Dat
men het pogen der stichters van de Y. U.
niet wil afkeuren, desnoods een kleine gave
wil uitreiken en, als het moest, wil mee
werken, om staatsrechtelijk de vryheid van
het hooger onderwys van schyn tot wezen
te verhelpen, vindt He Standaard wel mooi,
maar het raakt het hart der zaak en de zaak
van het hart niet.
Hoe bedorven de Staatshoogescholen zyn,
meent het blad by deze gelegenheid nog eens
te moeten uiteenzetten. Zoo lezen we o. a.
„Een hooger onderwys, dat niet door be
ginselen beheerscht wordt, is ondenkbaar.
Ook op onze Oerheidsscholen heerscht alzoo
een beginsel. Dat beginsel is stellig niet het
beginsel, dat in Golgotha bezegeld ligt. Wat
kan of zou het dan anders zyn dan het on
geloofsbeginsel? Oordeel zelf, of niet het
pantheïstisch beginsel, dank zijn der evolutie-
leer van Darwin, thans schier alle onderwys
beheerscht.
„Sluit uw oog niet langer voor het feit,
hoe ten slotte geheel het nationale bewustzyn
door de propaganda op Staatskosten van deze
ongeloovige levens- en wereldbeschouwing,
wordt losgemaakt van uw Cbristeiyke tra
dition, losgemaakt van wat ge voor God be-
lydt, u heilig te zyn.
„En al durfdet go er ook uw zonen aan
wagen, in overgeloof uw God verzoekende,
en achtend dat in uw opvoeding thuis tegen
gif te over ligt, hebt ge dan ook den
moed, om er het volk en de toekomst der
natie aan te wagen?" enz.
Te Sevenum, in Limburg, doorstak, zoo
als we weten, een zestienjarige knaap uit
jaloerschheid een vyf-en-twintigjarigen jongen.
Naar aanleiding van dit feit zegt de Haagsche
Courant:
„Men wil nu en dan de gruweldaden, waar
aan ook onze tyd helaas ryk is, wol eens in
verband brengen met liberalisme, openbare
school, enz. Het verdient daarom de aandacht,
dat geen gedeelte van ons land een zoo groot
contingent in die moorden levert als Limburg,
dat toch zeker 't minst van alle Nederland-
8che provincies onder den invloed der openbare
school c. a. staat."
Naar aanleiding daarvan merkt He Residen
tiebode het volgende op:
lo. Was vooral in den laat3ten tyd speciaal
de provincie Noord-Holland een ryk van
onvervalschten vryzin ruimschoots met
moorden bedeeld, die alle met de meeste koel
bloedigheid en onder afschuwelyke omstan
digheden geschiedden.
Wy wyzen slechts op Klaas Boes, te Scha-
gen, op Momber en Koelman, te Bussum,
om niet te gewagen van de twee verdwenen
vrouwen in het geding-De Jong en van de
moorden te Haarlem en te Amsterdam (in
het huis van den heer Viotta), waarvan men
de daders niet eens ontdekt heeft.
2o. Moet men niet uit hot oog verliezen,
dat Limburg in den volsten zin des woords
en aan twee kanten een grensland is, dat
alle nadoelen, daaraan verbonden, uit den aard
der zaak lyden moet en veel „schuim" van
zyn Oostelyke naar zyn Westelyke grenspalen
ziet trekken, dat gemeenlyk eenigen tyd
hangen biyft, zonder dan veel goeds uit te
richten.
3o. Dat het motief tot dezen moord, jaloe
zie, zonder twyfel in hooge mate afkeurens
waardig is, maar toch van nog geheel anderen
aard dan de jongste gruwelen van Noord-
Holland.
4o Dat het niet aangaat te zeggen, dat
Limburg niet staat onder den invloed der
Openbare School.
Nergens toch is het z. g. neutrale onder
wys meer regel dan juist in Limburg en nu
mogen sommigen weigeren het te golooven,
niets is naar onze meening verderfelyker dan
juist die zoogenaamde neutraliteit, welke men
vooral niet moet verwarren met een ver
standige verdraagzaamheid, maar die wij een
oxyde noemen, verterende de kracht van
het levende beginsel, gelyk de roest het yzer.
Wy lezen in de Haagsche Courant:
„Yan eenig oordeel over 's ministers voor
nemen zal men wèl doen zich te onthouden,
totdat zyne wetsvoorstellen (tot wyziging der
Personeele Belasting) by de Tweede
Kamer zyn ingediend. Eerst na volledige kennis
neming van die voorstellen zal eene volledige
beoordeeling van hare verdiensten mogelyk
zyn", zegt de Nieuwe Rotterd. Courant aan het
slot van deze mededeelingen, die misschien
juist door den geresorveerden vorm, waarin zy
zyn gekleed op ons den indruk maken van
een officieus bericht, vanwege den minister
zei ven vooruitgezonden, om alvast op zyne
goede gaven voor te bereiden.
Natuurlyk is die raadgeving tegen voor
barigheid zeer juist.
Als wy ons evenwel mogen veroorloven,
den indruk weer te geven, dien deze voor-
loopige mededeelingen op ons maken, dan
is hy deze: dat die vurig verlangde wyziging
van het Personeel, die aan den middenstand
eene vergoeding zou geven voor den druk
der Bedryfsbelasting, een bittere
teleurstelling zal opleveren.
Het voordeel zal zyn voor do winkeliers,
die toch meerendeels al geprofiteerd hebben
bfi de vervanging van het Patent door de
Bedryfsbelasting; maar bet nadeel voor de
ambtenaren, kleine renteniers en dergelyken,
in 't algemeen voor al de menschen met een
matig inkomen, die vroeger buiten de Patent
belasting vielen, en vormoedeiyk zonder
voordeel voor den kleinen man.
Een voorbeeld ten bowyze!
Yoor ons ligt een aanslagbiljet in de Perso
neele belasting van iemand, die een huis be
woont, dat 476 of 500 huur doet, maar
waarvan we nu maar aannemen, dat het
hem tegen 450 zal worden aangerekend.
Die belastingschuldige heeft thans naar de
eerste drie grondslagen in hoofdsom 45 en
dus met 20 Ryksopcenten circa 55 in de
Personeele belasting te betalen.
Wordt die belasting gewyzigd als aange
geven is, dan valt van zyn aanslag 12,50
weg (deuren en vensters) en biyft de belasting
voor do haardsteden ongeveer dezelfde (iets
hooger); maar voor de huurwaarde komt hy
van 20 op 45, dus in hoofdsom van f 45
op 57.50, met 20 Ryksopcenten reeds van
55 op 70, en als inderdaad de verhooging
dier opcenten met 10 noodig is vermoedeiyk
op 76.
Yoor iemand, die zulk een volstrekt niet
weelderig huis bewoont, zal dus de maatregel,
die gedeelteiyk moet goedmaken wat de Be
dryfsbelasting hem aandeed, neerkomen op
eenenieuwe vermeerdering van zyn be
lastingtotaal met circa 30.
Inderdaad: zy, die den minister Pierson
hielpen vervangen door den minister Sprenger
van Eyk, omdat eerstgenoemde hen te zwaar
had belast, kunnen denken aan Lafontaine's
fabel van de kikvorschen, die een koning ver
langden.
Het Centrum vergelykt een aanslagbiljet
van den dienst 1894/95 in de gemeente
Amsterdam, voor oen bovenwoning of derde
bovenhuis in een der wyken buiten de Wete
ringbarrière, met het in de N. Rott. Ct.
medegedeelde plan. Men vindt alsdan den
volgenden aanslag: wegens huurwaarde if 100
a 5 pet.) f 5.wegens de deuren en vensters
4 62, wegens de haardsteden (3) ƒ3.60,
wegens het meubilair f 0.80, 105 opcenten
14 72, div. kosten 0.75, zegel 0.22'/,.
Totaal ƒ29.71'/,.
Volgens het plan, in de N. Rott. Ct. ont
wikkeld, zou hetzelfde biljet er dan uitzien
ongeveer als volgt: Wegens huurprys (ƒ250
a 10 pet.) 25, haardsteden 0 1 -+- 3)
ƒ4, meubilair (volgens huurprys) ƒ4, 1L5
opcenten 37 95, div. kosten??, zegel 0.227i>
totaal 71 17'/,.
„Wy hebben hier te doen met één geval
uit duizenden, ontleend aan de werkelykheid,
zooals men ze niet enkel in groote steden,
maar ook in de kleine gemeenten aantreft.
En al ziet men nu ook niet voorby, dat
altyd volgens de schematische voorstelling in
de N. Rott. Ct. de minister van financiën
reductie belooft voor het onderhoud van
kinderen, toch staat te vreezen, dat deze niet
van die sterkte zal zyn, dat vaders van gezinnen,
wier aanslagen luidden zooals hierboven is aan
gegeven, op bun nieuwe biljet een voordeelige
zyde van de wyziging zullen ondervinden."
De Nieuwe Rotterdarnsche Courant heeft een
beschouwing gewijd aan do vraag: L oca al-
spoorweg of stoomtram? De conclusie,
waartoe de beschouwing leidt, laten wy hier
volgen:
„De techniek is voorgegaan, zy biedt
de middelen om goedkoope spoorwegen
te bouwen (men noemo ze buurtspoor of be-
houde den naam van stoomtram, al naar men
wil), die zich voegon en plooien naar zeer
verschillende toestanden, die, waar het pas
geeft, over de wegen loopen, de bebouwde
kommen der gemeenten zoo dicht mogelyk
kunnen naderen of snyden, wier sporen en
goederenwagens zonder aanmerkeiyke kosten
tot op de fabrieksterreinen kunnen geleid wor
den en daarentegen over groote afstanden
weinig bevolkte streken met grooter snel
heden (tot 40 kilometer) kunnen doorsnyden
zonder een eigen baan te behoeven, tot zy
weder in dichter bevolkte buurten aan bepaalde
voorwaarden gaan voldoen. Zulke banen zullen
zeer veel goedkooper in aanleg zyn dan onze
locaalspoorwegen en slechts betrekkeiyk wei
nig duurder dan onze stoomtrams, terwyi hunne
exploitatiekosten niet aanmerkeiyk duurder
behoeven te zyn dan die dezer tramwegen.
Maar zulke banen zyn niet alleen goed
koop, zy zullen, aangelegd onder de beschre
ven verhoudingen, ook maximum-opbreng-
8ten geven, hooger dan eenig ander type van
spoorweg daar zou kunnen opleveren, omdat
zy kunnen voldoen aan de hoogste eischen,
die zoowel aan het personenvervoer, als aan
het goederenvervoer kunnen gesteld worden.
Goed geëxploiteerd, zullen zy ook het
maximum-nut geven.
Het eenige wat noodig is, is dat de wet
geving worde gebracht op de hoogte der tech
niek. Men vreeze niet voor een sprong in het
duister. Onze eigen regeeriDg is reeds in Indiö
voorgegaan. Wat in Indië mogelyk en wen-
schelyk is, is het hier niet minder.
Voor mindere veiligheid behoeft geen vrees
te bestaan. Het stelsel van afwisselende snel
heden is reeds op onze tramwegen ingevoerd
en werkt goed. By grootere snelheden be
hoort ook de remkracht te worden vergroot,
een beginsel, reeds in de wet van '89 aange
nomen. Ook de lengte der treinen behoort, in
nader te omschryven gevallen, beperkt te
worden, gelyk dit nu reeds in enkele provin
ciale reglementen geschiedt.
Deze en andere practische zaken zullen
geregeld moeten worden.
Maar als men weet welk doel men bereiken
wil, zal dit niet moeilyk zyn.
Ons voorstel is van uiterst bescheiden
strekking, het beweegt zich uitsluitend op
practisch terrein.
By de eendrachtige samenwerking kan de
uitvoering spoedig volgen.
Daarom, vóór men met de aanvulling van
ons spoorwegnet verder ga, vóór men verder
spoor- of tramwegwegen ga bouwen of subsi-
diëeren, ia het dringend noodig de wettelyke
voorschriften op onze spoorwegen in dezen
zin aan te vullen, vrygevig en ruimte latend
voor iedere nuttige oplossing, die de techniek
toelaat. Het regeeringstoezicht moet zich ook
hierby doen gelden.
Alleen dan kan een krachtig georganiseerd
net van goedkoope spoorwegen ontstaan, dat
in alle behoeften kan voorzien, en dat tot
vermeerdering van onze volkswelvaart kan
bydragen, voor zooveel die van spoorweg
bouw afhankeiyk is."
He Financier van 3 April jl., hoofdredacteur
de heer J. Pik, bevat omtrent de Tentoon-
stellingsloten (wereldtentoonstelling van
het hotel- en reiswezen, Amsterdam 1895)
o. a. het volgende, dat we ook nu nog van
genoeg belang achten om hier te worden
opgenomen, zy het dan ook dat de inschry-
ving (te Leiden by de „Rynlandsche Bankver-
eeniging") reeds gesloten is, als dit onder de
oogen der lezers van ons blad komt. Vooral
zy, die ingeschreven hebben, kunnen er wel
licht nog iets wetenswaardigs, zeer zeker iets
bemoedigends uit halen.
„Op 37 plaatsen van ons land, zoomede te
Parys (by Von Hemert, Higgins Co.) is
van Woensdag tot Zaterdag de inschryving
open op 200,000 certificaten, kostende elk
12 50. Deze certificaten geven het recht op
25 toegangsbewyzen a 0.50 tot de in dit
jaar te houden wereldtentoonstelling
van het hotel- en reiswezen te
Amsterdam. De inschryvers ontvangen
evenwel per certificaat, boven die 25 toegangs
bewyzen, een premie-obligatie van f 5, recht
gevende op de premiën, welke by een op 15
October a. s. te houden geldverloting zullen
getrokken worden. De by deze trekking uit
gekomen premiën worden 1 November a. s.
betaald. Op denzelfden datum worden de
premiënobligatiën afgelost met 5 per stuk,
onverschillig of er een prys op gevallen is
ot niet. De premiën zijn groot 5000, 10,000,
25,000 en ƒ100,000. De gelden voor deze
premiën en voor do aflossing worden gede
poneerd by de kasvereeniging.
Wie dus niet tot de gelukkigen behoort,
d. i. geen premie trekt, betaalt voor ieder stel
van 25 toegangsbewyzen 12.50— ƒ5 7.50,
dus per toegangsbewys 30 cents.
Men zal zeggen, dat het moeilyk is de toe
gangsbewyzen van de hand te zetten. Minder
moeilyk dan men denkt, vermits het syndicaat,
voor deze certificaten gevormd, zich met den
verkoop a 50 cents belast. Wie de toegangs
bewyzen zelf wil ontvangen, schryft in op
het witte, wie ze in beheer wil geven van
het syndicaat op het roode inschryvingsbiljet.
Vermits geen abonnementskaarten afgegeven
worden, kunnen slechts deze toegangsbewyzen
recht van toegang tot de tentoonstelling geven
en daar deze goed voorbereid is en een druk
bezoek doet verwachten, zou het moeten
tegenvallen, indien do „tickets" niet grif wer
den verkocht. In elk geval zullen zy, die op
de certificaten inschry ven, naar onze meening,
weinig wagen en daartegenover kans hebben
op eene rykeiyke winst, geheel afgezien van
de mogelijkheid van het trekken eener premie.
Deze verloting wykt van die van andere ten-
toonstelling8loteryen zeer af. Ieder weet,
waaraan hy toe is. De verloting van kunst-
of andere voorwerpen, aan andere dergelijke
loteryen veelal verbonden, heeft het nadeel,
dat de trekker dikwyls de getrokken prijzen
niet kan gebruiken en by verkoop ontwaart,
dat hy er slechts ongeveer do helft der hem
voorgespiegelde waarde voor bedingen kan.j
De kans bestaat, dat de premie-obligatiön
van 5 tegen de trekking van 15 November
zeer in prys stygen. Het zou my, by ce
groote animo, die steeds voor dergelyke geld-
verlotingen bestaat, niet verwonderen, indien
dit geval zich voordeed."
Een „model"-klacht. Naar aanleiding
van de straf, die de Haagsche sergeant
beliep, omdat hy van zyn chef als van „hy"
in plaats van Zed. G e s t r. had geschreven,
geeft He Echo aan, hoe hy zyn klacht had
moeten indienen om gevrywaard te zyn van
alle kans straf op te loopen.
Ik, onderofficier 1 heb do eer my te
beklagen over de vriendeiyke behandeling,
ondervonden van den Weledelen Gestrengen
Heer, kapiteindie zoo beleefd is ge
weest myZynWeledolgestronge zal
my willen veroorlooven, dat ik my met den
meesten eerbied voor de hooge positie van
ZynWeledelgestrenge, niet kan neerleggen by
de behandeling, van ZynWeledelgestrenge on
dervonden, en ik my tot den Hoogedolgestren-
gen superieur van ZynWeledelgestrenge zal
wenden om de door my ondervonden behan
delingen aan het oordeel van Zyn HoogWel-
edelgestrenge to onderwerpen.
Redenen waarom ik Zyn WeledelGestrengen,
den kapitein eerbiedigiyk verzoek my
daartoe toestemming te geven.
Met het meeste militaire respect en hoog
achting voor myn superieur den Weledelge-
strengen heer, kapiteinheb ik de eer
my onderdanig te noemen
de dienaar van ZynWeledelgestrenge,
den Sergeant
lÉl DAGBLAD.