N°. 10755.
Vrijdag 15» Maart.
A°. 1895.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
DE TOOVERRIftlC.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommors
f 1.10.
1.40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTTËN:
Yan 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officiëele Honni8geying«
De Burgemeester en Wethouders van Leiden doen
'te weten, dat door don Itaad dier gemeente, in zijne
vergadering van don lOden Januari 1896, is vast
gesteld de volgende verordening:
RAADSBESLUIT
houdende wijziging van het RAADSBESLUIT van
22 Juni 1898, op de heffing van keurloon van veo
en vleeech te Leiden, goedgekeurd bij Eoninkl.
Besluit van den 28sten Juli 1898 No. 26 (Gemeente
blad No. 12 van 1893).
De VERORDENING van 22 Juni 1893 op de heffing
van keurloun van voo en vleesch to Leiden, goed
gekeurd bij Eoninkl. Besluit van 28 Juli 1893 No.
26 (Gemeenteblad No. 12 van 1898), wordt als volgt
gewijzigd:
Iu art. 2 wordt in plaats van: „voor een ter
slachting aaDgegeven ezel f 0.10", gelezen: .voor
eon tor slachting aangegeven ezel, muilezel of
muildier ƒ0.10".
In art. 8 wordt in de eerste en tweede zinsnede
in plaats van: „voor een ezel 0.10", gelezen„voor
•en ezel, muilezel of muildier ƒ0.10".
Art. 4 wordt gelezen als volgt: „voor vleeech, dat
niet aan halve dieren wordt ingevoerd: per E.G.
ƒ0.005, wordende voor eene hoeveelheid ter keuring
aangegeven vereoh vleeech minstens één cent keur
loon geheven".
Art. 5 wordt als volgt gelezen: „Het keurloon
van in de gemeente ingevoerd toebereid vloesch
bedraagt:
„voor eene zijde toebereid spek of gedeelte
daarvanƒ0.03
„voor eene ham0.02
„voor gerookt rundvleeech per E.G. „0.00*
„voor gerookt paardenvleoeoh per E.G. 0.005
„voor worst en voor alle toebereid vleesch
per K.G0.00s
'„wordende voor eene hoevcolboid ter keuring aan
gegeven toebereid vleesch minstens 1 cent kourioon
geheven."
Vastgesteld door den Raad der gemeento
Leiden, in zijne Openbare Vergadering
van den lOden Januari 1896.
De burgemeester,
F. WA8.
De Secretaris,
E. KIST.
Zijnde deze wijziging van het Raadsbesluit tot
beffing van keurloon van vee en vleeech goedgokeurd
bi.i Eoninkl. Besluit van 19 Februari 1895 No. 13,
waarbij tevens is aangehaald de ongewijzigd vast
gestelde Verordening regelende do invordering dier
belasting, van den lOden Januari 1895.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den llden Maart 1895.
F. WAS,
Burgemeester.
E. EIST,
Secretaris.
Leiden, 14 Maart.
De door B. en Ws. in verband met do
heffing van havengelden in het belang van
eene geregelde invordering en eene vlugge
bediening van de scheepvaart noodig geachte
werken z(jn de volgende:
lo. aan de Schry versbrug.
Aan de buitenzede van de brug behooren
nog drie ducdalven te worden geplaatst, nl.
een midden tusschen de twee bestaande, een
ongeveer 25 meter voorby de verst van de
brug verwijderde en de derde 15 meter verder
van de brug dan de laatste stootpaal van het
bestaande plankier.
Yeraer heeft de ondervinding geleerd, dat
dit plankier of de zoogenaamde loopplank aan
deze brug te kort is, zoodat schepen van
eenige beteekenis te dicht by do brug moeten
komen, om daarvan als aanlegplaats gebruik
te maken, waardoor thans veol gevaar bestaat
voor het toebrengen van schade aan de brug.
Eene verlenging met 15 meters, nl. tot de
plaats, waar de eerste nieuwe ducdalf zal
worden geplaatst, is daarom noodig.
Eindelek is het wenschelyk, dat ter hoogte
van de kalkovens een bord worde geplaatst
ter waarschuwing van de schippers, dat zy
aan de Schry versbrug moeten stoppen voor
de betaling van havengelden of de ontvangst
van doorvaartkaarten.
2o. Aan de Singelbrug by don Nieuwen
Ryn behoort een sluitboom te worden geplaatst,
ten einde het doorvaren zonder betaling van
havengeld te kunnen beletten.
In het belang van eene behoorlyke door
strooming van het water zullen alsdan voor
de beide binnengaten dier brug op circa een
meter van elkander palen worden geslagen,
welke door een gording worden verbonden, zoo
dat vaartuigen boven de twee M3. er niet door
kunnen, en voor het middengat een vervoer-
bare boom met flinke sluiting.
Yerder zal ook hier op ongeveer 150 a 200
meter vóór de brug een waarschuwingsbord
moeten worden geplaatst, evenals buiten de
Schry versburg, terwyl voor iedere brug, waar
een sluitboom wordt aangebracht, een lantaarn
zal worden geplaatst.
Aan den Vliet by d9 Naakte Sluis moet
een wachthuisje worden geplaatst op hot
Schelpenpad, alsmede een waarschuwingsbord.
4o. Een waarschuwingsbord moet in het
Galgewater worden geplaatst aan een der
stootpalen van het schuitenhuis der Timmer
werf, verder twee lantaarns met rood glas
voor de Borstelbrug, alsmede aan het Lang
Galgewater hoek Kort Rapenburg en aan de
Bloemmarkt aan den walkant by de Meisjes
school l8te klasso kleine borden, waarop wordt
vermeld dat de schippers zich voor do beta
ling van havengelden moeten vervoegen aan
de Blauwpoortsbrug.
Verder moet aan de Blauwpoortsbrug aan
den kant van het Galgewater (landhoofdzfido
Paarden8teeg) naast den bestaanden stootpaal
op een meter afstand evenwydig aan do brug
een tweede paal worden geslagen, ten einde
daartusscben een stevige trap te kunnen aan
brengen, om den schippers gelegenheid te geven
zonder gevaar aan den wal te komen tot het
nemen van havenbiljetten.
5o. Aan de voormalige Marepoort is een
wachthuisje geplaatst en wel bij hetafloopen
der Maresingelbrug in den hoek by de aanleg
plaats der Noordwyksche boot.
6o. Aan den Ouden Singel by de Volmolen
gracht is mede een wachthuisje moeten wor
den geplaatst.
Aan den Gemeenteraad alhier is het
volgende adres gericht
„Geeft met verschuldigden eerbied te kennen
het Bestuur der Smeden- on Koperslagers
vereeniging „Nut door Vriendschap", te Leiden,
dat ingevolgo besluit der Vergadering van 2
Maart 1895, dat het instemt met het adres
door het Bestuur der afdeeling Leiden van
den Nederlandschen Roomsch Katholieken
Volksbond, den 17den Februari tot Uwen Raad
gericht, en met de gionden waarop in dit
adres aan Uwen Raad wordt verzucht over
te gaan tot de vaststelling van een minimum
loon en maximalen werktyd voor de werk
lieden in dienst der gemeente en in dienst van
aannemers, voor de gemeente werkzaam."
Door de zangvereeniging der Leidsche
afdeeling van de Maatscbappy tot bevordering
der Toonkunst zal morgenavond in de Stads-
zaal o. a. worden ten gehooregebracht: „Ein
Deutsches Requiem", naar woorden der Heilige
Schrift, van Joh. Brahms.
Onder Requiem verstaan wy gewoonlyk
een in de R. K. Kerk plechtig met muziek
gevierde zielmis, ter nagedachtenis, ter eere
van een overledene; het is eene Missa pro
defunctis van bepaald voorgeschreven vorm,
met onveranderlyken tekst, beginnende met
de woorden „Requiem aeternam dona iis"
(geef hun eeuwigen vrede), waaraan dan ook
het geheel zyn naam ontleent. De hoofdinhoud
is in vyf deelen gesplitst:
1. Het Requiem gebed voor de eeuwige
rust der afgestorvenen.
2. Dies irae voorstelling van het laatste
oordeel en het einde der wereld.
3. Domine Deus gebed voor de afge
storvenen.
4. Sanctus - heilig is God; Hosanna.
5. Agnus Dei gebed: o Lam Godsl
Van dezen traditioneeleu tekst heeft Brahms
nu voor zyne compositie geen gebruik gemaakt,
maar een nieuwen uit verschillende boeken
des Ouden en Nieuwen Testaments samen
gesteld, en zich daardoor ook natuuriyk van
eiken bepaalden godsdienstvorm losgemaakt.
Het is eene episode uit het menschelyk leven,
het z(jn algemeen menschelyke gedachten en
beschouwingen, h^t zyn algemeen Christelyke
leerstellingen, die ons hiér in den gang der
handeling dramatisch voorgesteld wonen. De
rnensch met zyne subjectieve gevoelens en
aandoeningen, met zyn aardsch hangen und
bangenringen und trachten voorgesteld
door een treurende familie, die een harer dier
baarste leden, hare moeder, door den dood
vorloren heeft en nu, door diepe smart en
droefheid overweldigd, aanvar.kelyk geen troost
weet te vinden staat tegenover de Kerk,
de objectieve geloofsleer met hare onwankel
bare vastheid en hare profetieëndeze is hier
vertegenwoordigt door do gemeente, die de
treurenden toespreekt en hen vermaant den
blik naar hooger sferen te richten, van waar
alleen troost en vrede komen kan.
De inhoud van den ouden alsook van den
nieuwen tekst des Requiems geeft aan den
toonzetter ruimschoots gelegenheid van zyn
talent biyk te geven, door het edelste mensche-
lyko ziels- en gevoelsleven te schilderen. De
diepste smart en de innigste troost, wan
hopige twyfel en vastheid des geloofs, een
onbepaald verlangen naar eene betere wereld
en de geestdrift der overtuiging van eene
betere toekomst kunnen hun uitdrukking
vindon, en de toonkunst kan zich in de rykste
en menigvuldigste vormen ontwikkelen, om
den lof en de heeriykheid Gods te verkondigen.
Er bestaat op kerkelyk gebied, naar strengen
muzikalen styl, voor den toonzetter geen
zwaarder opgaaf, geen moeilijker taak, maar
ook geen verhevener terrein, geen hooger
doel dan de compositie van een Requiem.
Brabms' compositie is een werk niet alleen
met groot talent, maar ook met vollen ernst
en toewyding van het begin tot het eind ge
schreven, waarvan de voortreffelykheid blykt
doordien het hoe langer hoe meer belang
stelling inboezemt en by langer studie hooger
geschat wordt. Brahms heeft zich als ver
tegenwoordiger der strenge richting naar het
voorbeeld van alle groote, oude meesters aan
de door de kunstwetten gevestigde vormen
vastgehouden en het bewys geleverd, dat deze
nog ruimte laten om iets nieuws en schoons
voort te brengen en dramatisch verstaanbaar
uit te drukken; en ieder onpartydige zal dit
kunstwerk begroeten als een uitvloeisel van
overtuiging, warmte en diepte van gevoel,
dat een roomryk getuigenis aflegt van des
toondichters streven naar het voortbrengen
van iets schoons en edels.
Wat verwacht werd, of liever waar men
zeker van was, is geschieder is Dinsdag avond
in den foyer der Stadszaal hartelijk gelachen
op het concert van den klavier-humorist Otto
Lamborg. Het gotal van hen, die zich op doze
wyze eens wilden ontspannen, was, jammer
genoeg èn voor hen èn voor den voordrager,
niet heel groot, althans niet zoodanig als men
had mogen verwachten.
Het doel waarnaar de heer Lamborg streeft,
is volkomen bereikt: groot en klein zaten het
soms uit te gieren en de zaal daverde her-
haaldalyk van het applaus, dat den humorist
ten deel viel.
Men behoeft van hem dan ook geen sym
phonieën, geen strenge muziek van Li6zt of
Chopin te verwachten, integendeel blyft hy
binnen het muzikaal bereik van iedereen, ook
van de pas beginnenden. Wanneer men hem
een opera-parodie niet alleen hoort, maar ook
ziet opvoeren, moet men tegen wil en dank
lachen. Wat hy tevoorschijn brengt is komisch
in don besten zin des woords en getuigt van
een fabelachtige vlugheid en behendigheid.
Daarenboven bezit hy een verbazend muzikaal
geheugen, dat hem in staat stelt, wy zouden
haast durven zeggen alle bekende liederen
uit den laatsten en voorlaatsten tyd terepro
duceeren.
Maar bovendien is hy muzikaal goed ont
wikkeld en speelt hy voortreffulykter
wijl, al is de influenza ook hem niet voorby-
gegaan en verkeerde hy eenigszins onder
den invloed er van, hy ook een aangenaam
geluid heeft.
Na hetgeen reeds in ons voorlaatste Dommer
over zyn optreden in de studenten sociëteit
Minerva" gezegd is, kunnen wy het hierby
thans laten.
Evenals toen, was do voorstelling ook nu
aller amusantst.
Geslaagd is voor het examen in de nuttige
handwerken to 's Gravenhage mej. S. Kok,
van Hazerswoude, leerlioge van mej. M. L.
Dykman, leerares in de nuttige en fraaie
handwerken alhier.
Ter secretarie te Noordwykerhout zal
18, 19 en 20 dezer maand gelegenheid worden
gegeven tot het doen inschrijven van leerlingen
op de openbare scholen.
Den 21sten dezer zullen ingezetenen zich
kosteloos kunnen laten inënton of herinönten.
Van de 371 kiezers te Waddingsveen
zijn by de Dinsdag gehouden herstemming
voor lid der Prov. Staten slechts 160 opge
komen.
De derde collecte voor de buitengewone
bedeeling te Waddingsveen heeft de som op
gebracht van ruim f 214.
De ysclub in de gemeente Ter-Aar heeft
hare gewone jaarvergadering gehouden. Nadat
de vergadering was geopend, werden de notulen
der laatst gehouden vergadering voorgelezen
en goedgekeurd. Was aan de orde het doen
van rekening der ontv. en uitg., dienst 1894/95.
Nadat de by lagen met de bybehoorendereko-
ning door twee der aanwezige leden waren
nagezien en in orde bevonden, werd de rekening
goedgekeurd tot een bedrag in ontv. ƒ436.635,
in uitg. f 400.97, batig saldo ƒ35 665.
Vervolgens was aan de orde de benoeming
van een voorzitter en twee commissarissen
wegens periodieke aftreding. Na een daarvoor
gehouden stemming is weer voor den tyd
van drie jaren herkozen de heer J. Pieterse,
met 25 van de 29 stemmen, terwyl tot com
missarissen zyn herkozen de heeren J. D.
Markman en G. Vis, resp. met 27 en 17
stemmen (de eerste herkozen). De benoemden
verklaarden hunne benoeming aan to nemen.
Op de in deze week gehouden vergade
ring van ingelanden van den Noordeindschen-
en Geerpolder te Ter-Aar is met groote meer
derheid van stemmen besloten tot het bouwen
van een nieuwe steenen schutsluis te Langer
Aar; de bestaande houteD zal dan vervallen.
De sluis aan het Jaagpad te laten vervallen
werd met het oog op de groote behoefte, die
daaraan bestaat voor vele tuinders tot uitvoer
van hunne groenten, niet wenscheiyk geacht.
Door het kiescollege der Ned. Herv. ge
meente te Ter-Aar is toezegging van beroep
gegeven aan ds. J. C. Klomp, pred. te Lunteron.
Daar de vice-president van den Raad
van State, jhr. mr. Van Panhuys, nog steeds
ongesteld is, de Staatsraad mr. Hubrecht
om geiyke reden zyn kamer moet houden,
en Staatsraad mr. De Nerée van Babberich
wegens een ziektegeval ten zynen huize
verhinderd was ter vergadering te komen,
moest do afdeeling voor de geschillen van
bestuur hare op gisteren bepaalde werkzaam
heden uitstellen.
De verkiezing voor een lid der Provinciale
Staten in het hoofdkies-iistrict Rotterdam, in
de plaats van het overleden lid den heer
Molenaar, is door Ged. Staten bepaald op
Dinsdag 16 April a. s., de herstemming zoo
noodig veertien dagen later.
Met het oog op den wettelyken termyn
van twee maanden, kon deze verkiezing niet
worden uitgesteld tot de periodieke ver
kiezingen in Mei.
Naar de „Tel." verneemt, zal met het
oog op den ongunstigen toestand der suiker
industrie op Java door de Regeering weldra
by de Tweede Kamer een wetsontwerp
worden ingediend tot schorsing der heffing
van het uitvoerrecht op suiker in Neder-
Iand8ch-Indië gedurende één jaar, aanvan
gende 1 Juni a. e.
16)
Ik heb een lang leven achter den rug,
een leven, zooals het weinigen gegeven is,
en geloof my, dat ik hierin geiyk heb. En
Measurby heeft u, trouwens, zonder dat hy
't zelf wist, een grooten dienst bewezen. Als
hy u niet hierheen had gezonden, zou ik u nim
mer ontmoet hebben, in welk geval u nimmer
Bulk een groot geluk te beurt zou zyn gevallen.
Welk groot geluk? vroeg Wilfred somber.
Hy was geenszins geneigd, de zaken vrooiyk
op te vatten.
Ik zal u den ring geven, zei do grys-
aard op plochtigen toon.
Waartoe zou die ring my kunnen dienen?
Dat zal u spoedig biyken. Als ge slechts
wist, welke macht er in verborgen ligtt
Measurby vertelde my, dat het een talis
man was, die zyn bezitter geluk aanbracht.
Heeft hij u dit verteld? Het verwondert
my, dat hy zoo dom was.
Hy zei het alleen, om my een staaltje
te geven van de verhalen, die ge my over
dien ring zoudt opdisschen.
En hy waarschuwde u tevens, er niets
van te gelooven, vermoed ik.
Zeker, dat deed by.
Majoor Measurby 13 een sluwe schurk,
rei Lasc9lle glimlachendmaar voor dezen
keer is hy al te slim geweest. Wat is uw
opini- over dien ring, meneer Dacre?
Ik kan er geen opinie over hebben, daar
ik er niets van af weet. Te oordeelen naar
de waarde, die gy er aan hecht, en de be-
geerigheid van den majoor, veronderstel ik,
dat hy eenige eigenschappen bezit, die hem
groote waarde geven. Maar wat voor eigen
schappen dat zyn, kan ik onmogeiyk raden.
Ik zal het u zeggenhet is een talisman.
Vergeef my, maar ik geloof aan zulke
fantasieën niet, zei Wilfred, meteensceptischen
glimlach.
Het klinkt onwaarschyniyk, dat stem
ik toe, maar toch is het zoo. Met dezen ring
aan uw hand zyt ge meester van de wereld.
Is het de zegelring van Salomo?
Ik zie, dat ge my voor niet-toerekonbaar
aanziet, merkte Lascelle op, wien de spottende
toon van zyn bezoeker niet ontging; maar
boewei ik op den rand van het graf sta, is
myn denkvermogen even zuiver als 't uwe.
Wilfred kon, ten gevolgo van het ongewone
verhaal van den grysaard, geen on voor waar-
deiyk geloof hechten aan deze verzekering,
maar daar hy zyn gastheer niet wilde kwet-
aen, uitte hy deze gedachte niet.
Zeg eene, mynheer Dacre, zei Lascelle
eensklaps, als ik u den ring schenk, zult
ge hem dan aan den majoor geven?
Zeker nietl antwoordde Wilfred met
nadruk. - Afgezien van het feit, dat hy zich
aan een onvergeeflijke vryheid heeft schuldig
gemaakt, geloof ik, dat hy gelogen heeft,
wat betreft den eigenaar van den ring. Uwe
woorden zyn geloofwaardiger dan de zyne.
Hot verheugt mij, dat ge niet zoo
dwaas zult zyn, hem aan den majoor te geven.
Maar laat ons veronderstellen, dat hy u hier
toe overhaalt?
Dat zal hem niet gelukken, antwoordde
Dacre norsch. Morgen zal ik hem opzoeken,
hem eens goed de waarheid zeggen en dan
voor zyn verderen omgang bedanken.
Ge zult den majoor niet zoo gemakke-
lyk van u afschudden. Hy heeft een taai
geduld, on nu het hem niet gelukt is, my
den nng afhandig to maken, zal hy hem u
trachten te ontrukken.
Laat hem zyn gang gaanl
Let er op, dat hy zich voor niets en
niemand zal ontzien, om in 't bozit van dien
ring te komen. Gelukkig, dat het bezit er van,
als het u min of meer gevaar mocht aan
brengen, u tevens zal beschermen tegen de
kuiperyen van uw vyanden.
Is deze ring zulk een talisman als de
lamp van Aladdin?
Hy komt er veel mee overeen. Als ge
hem draagt, zult ge te beschikken hebben over
1 onbeperkte weelde.
Natuuriyk. En als ik er over heen
stryk, verschynt er een geest, zei Wilfred
spottend.
Zelfs dat is niet onmogeiyk, zei Lascelle
op ernstigen toon. Ik verzeker u, dat ik
de waarheid spreek. Al deze weelde heb ik
aan den ring te danken. Oordeel nu zelf, hoe
groot de macht is, die hy aan zyn eigenaar
schenkt
Wilfred keek hem aan, alsof hy nog niet
volkomen overtuigd was, waarop de oude man
een zucht slaakte.
Ik zie, dat ge my niet gelooft; en ik
kan het u niet kwaiyk nemen. Maar ge zult
morgen de geheele geschiedenis van den ring
hooren.
Van wien?
Van Janshah, den slaaf van den ring.
O, nog al meer onzin l zei Wilfred in
stilte, met zonder zich op te winden.
Welnu, geef my den ring, voegde hy er
luid by, ik beloof u, dat niomand hem my
zal ontnemen.
Lascelle schoof hem van zyn vinger en
beschouwde hem met een droevige uitdruk
king op het gelaat.
Ik heb dezen ring jarenlang gehad, zei
hy treurig, en niettegenstaande al zyn
tooverkrachten, heeft hy my geen geluk ge
schonken. Ik zal spoedig sterven; voor den
dageraad zal ik de rykdommen der aarde
kunnen ontberen. Daarom geef ik hem aan
u. Maak een wys gebruik van de schatten,
die hy u zal schenken, want door deze gift
maak ik u machtiger dan de eerste vorst
ter wereld. Als ge er een slecht gebruik
van maakt, zal by u verdriet berokkenen.
Ikzelf heb er niet zulk een goed gebruik van
gemaakt, als ik bad kunnen doen. Maar by
kwam in myn bezit, toen ik oud was. Gy
zyt jong en edelmoedig; neem daarom den
rmg aan, en met hem de millioenen, waarover
hy u zal doen beschikken.
Hy stak hem aao den middelvinger van
Wilfreds rechterhand, en de jonge man, wien
dezo ongewone gift, en nog meer het vreemde
verhaal van Lascelle, ten hoogste verwon
derde, kon den gever slechts met enkele
woorden zyn dank betuigen. Al deze toover-
kunsten brachten hem byna van zyn stuk,
en hoewel hy geen geloof kon hechten aan
de macht, die dit sieraad moest bezitten,
bleek hem toch uit het gedrag van Lascello
en Measurby, dat de ring geen gewoon
kleinood was.
Ge zyt nu de bezitter van den ring, zei
Lascelle, met groote voldoening; ik moetu
dus aan uw dienaar voorstellen.
Hy klapte in de handen. De gordynen aan
de andere zyde van het vertrek werden op
zy geschoven en ei verscheen een slank man,
met een donkere gelaatskleur en gekleed op
Oosterscbe wyze. Deze man trad op Lascelle
toe, maakte een diepe buiging en wachtte
toen op hetgeen zyn heer zeggen zou.
Dit ia de eigenaar van den ring, Janshah,
zei Lascelle, op zwakken toon.
Janshah keek naar Wilfreds hand, en toen
hy den ring aan zyn vinger zag, boog hy op
de onderdanig8te wyze voor den jongen man.
Ik zal luisteren en gehoorzamen, zei hy
in het Engelsch, met diepen eerbied.
Janshah heeft het toezicht over alles,
wat tot den ring behoort, hernam Lascelle.
Zoolang gy hem draagt, zal hy u gehoor
zamen. Maar zoo ge hem verliest, zult ge
even arm zyn als te voren en zal Janshah
u verlaten.
Ik zal hem nimmer verliezen, zei Wilfred,
die zenuwachtig werd door deze ceremonie.
Ik zal hem nimmer van myn vinger nemen.
Wordt vervolgd