Donderdag 14 Maart. A°. 1895. geze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. ÜF" euilleton. DE TOOVERRINC. N». 10754, DAGBLAD PBIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 1.10. Franco per post1-40. Afzonderlyke Nommors- n 0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17 j. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt ƒ0.05 berekend. Dit nonuncr bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 13 Maart. By gemeenteraadsbesluit van den 14den December 1893 werd besloten aan de Leidsche Katoenmaatschappy in eigendom af te staan: lo. den reeds krachtens Raadsbesluit van 19 Februari 1891 by haar met het recht van opstal in gebruik zynden door demping ver kregen grond, kadastraal bekend Sectie A. No. 886 (thans 1029), groot 52'/a centiaren, en 2o. een gedeelte der Binnenvestgracht, kadastraal bekend Sectie A, No. 886 (thans 1030), ter grootte van ongeveer 148 centiaren. "Wat dit laatste betreft, ten einde het na bekomen machtiging van Rynland te dempen, een en ander tegen betaling van een koop som van 5 per centiare en verder onder de by eerstgemeld Raadsbesluit genoemdo voor waarden. By de kadastrale opmeting van de te ver- koopen perceelen grond en water, bleek echter dat de sub 1 bedoelde grond feitelyk eene oppervlakte bezit van 76 centiaren en dat de grootte van de sub 2 bedoelde strook water 183 centiaren bedraagt. B. en W8. meenden met het oog op deze vry belangryke verschillen in de grootten van de te verkoopen perceelen, niet tot het opma ken der verkoopakte te mogen overgaan, maar den Gemeenteraad in overweging te moeten geven het Raadsbesluit van 14 December 1893 te wyzigen en te besluiten dat met aanvulling ▼an de Raadsbesluiten van 19 Februari 1891 en 14 December 1893, een gedeelte der Bin nenvestgracht (Wyk 8), ter grootto van 23.5 cA. en 35 cA., te zamen 58.5 centiaren, niet meer voor den openbaren dienst bestemd is; en verder aan do Leidsche Katoenmaatschappy in eigendom af te staan: lo. een gedempt gedeelte der Binnenvest gracht, groot 76 centiaren, kadastraal bekend Sectie A, No 1029, voor 521/, centiaren reeds aan genoemde Maatscbappy, krachtens Raads besluit van 19 Februari 1891 mot het recht van opstal, in gebruik gegeven 2o. een gedeelte der Binnenvestgracht, groot 183 centiaren, kadastraal bekend Sectie A, No. 1030, ten einde dit na bekomen toestem ming van Rynland te mogen dempen. Een en ander tegen betaling van een koop- prys van vyf gulden per centiare verkochten grond en water en van de kosten van over dracht; voorts onder bepaling dat door de Leidsche Katoenmaatschappy voor hare reke ning een steenen kaaimuur worde gemaakt ten genoegen van Burg. en Weths. en dat door haar worde betaald de recognitie voor den méér ingenomen grond, sub 1 bedoeld, ter grootte van 23.5 centiaren, tegen ƒ0.25 per centiare en per jaar, over de jaren 1891, 1892, 1893 en 1894. Aan den gemeenteraad leggen B. en Ws. over eene lyst van reclames tegen do supple- toire kohieren dor Plaatselyke Directe Bo- lasting voor 1894, met het voorstel om af te wyzen de reclames vanJ. W. Westrienen, C. Yan der Krogt, H. C. Blom, wed. H. Ver voort, L. E. Steenhuizen, L. Yan Elfrinkhof, L. A. Jongmans, F. W. Kissing, B. Krap, A. P. Spyker, A. Dykstra, C. G. Duyster, C. Van Lemmeren, J. Winterkamp, J. Van den Bosch en G. J. Yan den Heuvel; en te verminderen de aanslagen van P. Meyer met 0.S2, L. Monnier met 1.23, H. J. F. A. Wansink met 12.34, E. F. Ockhuyzen met ƒ0.82, A. G. Duyster met 1.02, D. Planter.ga met ƒ2.99 en J. Jukkers Dekker met 7.32. Het totaal der verminderingen bedraagt 29 54. Tevens wordt overgelegd eene afzonderlyke lijst van eenige aangeslagenen in de PI. Dir. Bel. voor 1894 (waaronder de aangehouden nos. 217, 218, 220 en 228 van de in do Raads vergadering van 21 Febr. jl. vastgestelde lyst van afschry vingen wegens verhuizing en over- ïyden), op wier aanslag, om de in de kolom „aanmerkingen" vermelde redenen geheele of gedeeltelyke afschrijving behoort te worden verleend en welke personen noch op de op- schryvingen wegens verhuizing, noch op de lyst der overledenen kunnen voorkomen. B. en Ws. stellen hieromtrent voor te be sluiten tot het verbenen van de afschry vingen, tot de bedragen, opgenomen in kolom 9 van dien staat. Aan den Gemeenteraad van Leiden is het volgende adres gericht: „Geeft met verschuldigden eerbied te ken nen: de afdeeling Leiden van den Algem. Ned. Typografenbond; dat zy met ingenomenheid heeft kennis genomen, dat door Burg. en Weths. aan uw College is ingediend een voorstel tot het op nemen in bestekken van bepalingen omtrent minimum loon en maximum-arbeidsduur, zoo voor de gemeente werklieden als voor werk lieden in dienst van aannemers, voor de ge meente werkzaam, waarom zy krachtig aan dringt op medewerking uwerzyds; dat, aangezien deze bepalingen alleen de bouwvakken ten goede zullen komen, de typo grafen, in dienst van den boekdrukker-patroon, die het drukwerk der gemeente heeft aan genomen, op gelyke lyn staan met de hier boven genoemde werklieden, echter hiervan wel zullen buitengesloten wezen, om reden dat de nakoming dier bepalingen niet of moeilyk zou te controleeren zyn, daar zeer veel drukwerk door halfwassen kan vervaar digd worden en dus niet den volwassen werk man zou ten goede komen; dat wy ons daarom tot uw College wenden met het verzoek zoodanige maatregelen alsnog te willen nemen, opdat het mogelyk zou zyn, dat ook de typograaf de vruchten zou mogen plukken van uw stroven om het lot van den werkman dragelyker te maken; dat, mocht zulks niet mogeiyk wezen, dan een einde te maken aan het concurrentie- stelsel by het aannemen van drukwerk, zoodat by de laatste aanbesteding het werk werd aangenomen voor 83 pet. van het tarief, waardoor het niet mogelyk kan zyn den werkman een behooriyk loon te betalen, en wat o. i. kan voorkomen worden door het tarief te herzien en daarnaar het werk te verdoelen onder de hier ter stede bestaande boekdrukkersfirma'6, want het kan toch niet op den weg der gemeente liggen door het toelaten eener onedele concurrentie do loonen der typografen te drukken en deze dan nog door een inkomstenbelasting nog meer te besnoeien; verder zou de verwezeniyking van ons verzoek het gevolg hebben dat een groot argument werd weggenomen, hetwelk dienst doet by aanvraag tot loonsverhooging„dat de concurrentie zulks belet", en vertrouwen ook, dat waar de gemeente ten onzen behoeve voorgaat, particulieren zullen volgen." B. en Ws. deelen den gemeenteraad mede dat in verband met de heffing van haven gelden in het belang van eene geregelde in vordering en eene vlugge bediening van de scheepvaart eenige werken noodig zyn. De kosten van een en ander bedragen on geveer 2674. Onder mededeeling dat in verband met de invoering van de havengelden op 1 Janu iri jl. by Raadsbesluit van 20 December te voren een krediet van 1000 werd verleend, geven B. en Ws. nu in overweging de noodige machtiging te verleenen voor de uitvoering van de door hen omschreven werken, die alsnog moeten geschieden, zullende te zyner tyd een voorstel tot verhooging van de betrekkeiyko artikelen van de begrooting worden ingediend. De voor zooveel noodig ter zake vereischte vergunning van h^t Hoogheemraadschap Ryn land en Gedeputeerde Staten wordt aan gevraagd. In verband met de reorganisatie der politie, by Raadsbesluit van 31 Januari jl., is hot, volgens B. en Ws., wenschelyk om eene afzonderlyke kamer in het bureel van politie beschikbaar te hebben voor de contro leurs, waartoe het geschiktst gebruik kan worden gemaakt van de bestaande wacht kamer. Er zou alsdan tot het bouwen van een nieuw wachtkamertje aldaar moeten worden overgegaan, waarvan de kosten 300 zullen bedragen. B. en Ws. geven mitsdien in overweging te besluiten tot het doen bouwen van voor meld wachtkamertje en de benoodigde gelden daarvoor beschikbaar te stellen, te vinden door afschryving van den post voor Onvoor ziene Uitgaven. Een staat van af- en overschryving op de begrooting voor 1895 wordt daartoe ter vast stelling overgelegd. Door don burgemeester alhier zyn nog tot controleurs van politie benoemd de heeren A. D. Van der Moer, gepasporteerd sergeant der infanterie, thans werkzaam aan de Noder- landscbe Rynspoorwegmaatschappy in liqui datie, en W. F. Schutter, sergeant majoor- titulair by het corps pantserfort-artillerie, beiden meester op de wapens. Mej. I. C. Bey, thans onderwyzeres te Nieuw-Vennep, heeft gisteren te 's Gravenhage de akte voor nuttige handwerken verkregen en is leerlinge van mej. P. C. Yan Borselen, onderwyzeres in de nuttige en de fraaie handwerken, alhier. Gedurende de 2de helft der maand Febr. zyn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke, door onbekendheid der geadresseerden, niet besteld konden worden: J. Heuvel, Alkmaar; wed. v. d. Klugt, wed. De Jong, mej. De Jong, wed. E. Blom, Amsterdam; De Koning, Delft; wed. Linds, C C Kip, 's Gravenhage; P. v. Beek, Zoelen. Briefkaart: Van Boet, Amsterdam. Brieven verzonden geweest naar het buiten land: R. Muhlberg, Yerviers; G. Coldenwey, Hamburg. Er bestaat gelegenheid tot verzending der correspondentie naar Nederl.-Oost Indië (met uitzondering van Atjeh en Padang), door middel van het stoomschip „Merapi", van Rotterdam vertrekkende. Ten postkantore alhier moeten de brieven, enz. uiterlyk Vrydag- avond om 10.40-bezorgd zyn. De wyze van verzending behoort duidelyk op het adres vermeld te worden. De Nederlandsche mail met berichten uit Indië wordt hedenavond alhier verwacht. De lyst van kiezers voor leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Provin ciale Staten en den gemeenteraad is te Aar- landerveen vastgesteld met een getal van 287 kiezers. De heer J. H. Houbolt, sinds Maart 1863 hoofd der openbare school van Benthuizen, hoopt den 2den April a. s. zyn gouden ambts jubileum te gedenken. Op verzoek van den jubilaris zal er aan den morgen van dien dag een openbare dank en bedestond worden gehouden door den wel eerwaarden heer C. Spoelstra, predikant te Zoeterwoude. Nu het zeker is, dat H.H. M.M. de Koninginnen de stad 's-Hertogenbosch op 15 en 16 Mei e. k. zullen bezoeken, is men er reeds bezig verschillende commissiën in het leven te roepen, ten einde H.H. M.M. eene waardige ontvangst te bereiden. Jhr. De Ranbz, particulier secretaris van H. M. de Koningin-Regentes, is gisteren van Den Haag naar 's Hertogenbosch vertrokken, ten einde met de autoriteiten aldaar in overleg te treden omtrent de regeling van hetkoninklyk bezoek en te onderzoeken, in hoeverre de cavalerie stallen aldaar geschikt zyn om de paarden en ry tuigen, die by het bezoek zul len dienst doen, oen geschikt onderdak te bezorgen. Do heer De Ranitz werd aan het station opgewacht door baron Van Voorst tot Voorst, Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant, en jhr. Van der Does deWil- lebois, burgemeester van 's-Hertogenbosch, die den secretaris van H. M. verder vergezelden. Gisterochtend zyn vanwege Delfland langs de kust van de hoofden achter het verver- schingskannal af tot by den ingang van het dorp Scheveningen, met behulp van eene boot, door technici peilingen in zee en opmetingen langs het strand gedaan. Een en ander staat in verband met de voorgenomen nieuwe kust verdedigingsmiddelen. De morgen, Donderdag, ten Hovo te geven party is een „thé dansant." In de gisteren gehouden zitting van den Haagschen gemeenteraad is het voorstel van B. en Ws., om hun machtiging te verleenen met het Hoogheemraadschap van Delfland en met den Staat te onderhandelen over den bouw van een muur of een steenglooiing ter beveiliging der zeewering te Scheveningen, aangenomen. Aan het einde der vergadering interpelleerde de heer Van Hattum van Ellewoutsdyk over het lang wachten met de uitvoering van het werk tot verbetering van den ry weg langs het strand. Spreker betreurt dit, omdat de tyd van de stormen nog lang niét voorby is adres aan den Pinksterstorm van 1862 en de schade by het zich herhalen van hetgeen in Dec. gebeurde onberekenbaar zou zyn. Ook komt spr. terug op de definitieve maat regelen, waarmede hij hoopte dat niet te lang gedraald worde. De heer Du Tour van Bellinchave zeide, dat B. en Ws. in deze hun plicht hebben gedaan, maar dat de uitvoering van het werk is afge stuit op de weigering van Delfland, dat be zwaar maakt tegen het wegnemen van zand van de duinen voor een werk, dat by een eerstvolgenden storm toch misschien weer weggeslagen wordt. Tot heden hebben B. en Ws. van Delfland nog geen toestemming ver kregen, hoezeer daar ook op aangedrongen is. Te Amsterdam is overleden jhr. mr. C. Hart8en Jbzn., gedurende vele jaren directeur der Hollandsche Sociëteit van Levensverze kering. De heer Hartsen is een der oprichters en voorzitter geweest der Ned. Vereeniging voor Levensverzekering en heeft zich voorde ontwikkeling van dezen tak van assurantie hier te lande zeer verdienstelyk gemaakt. In de Nederlandsche Juristen vereeniging heeft hy eenige jaren geleden een zeer lezenswaard praeadvies uitgebracht over de wettelyke rege ling van die instelling. Biykens by het departement van marine ontvangen bericht, is Hr. Ms. korvet „Alkmaar," onder bevel van den kapt.-iuit. ter zee J. J. De Bruyne, den 12den dezer te Sint-Thomas aangekomen. Aan boord van dien bodem was alles wel. Naar het „Vad.' verneemt, is de kapt.- luit. ter zee L C. Rovers langs telegraphischen weg uit Indië teruggeroepen, ten einde aan het departement van marine werkzaam te kunnen zyn. De kapitein der artillerie J. Van Kuyk is te 's-Gravenhage overleden. De minister van oorlog brengt ter konnk van belanghebbenden, dat, voor het in de maanden Juli en Augustus a. s. hier te lande te houden examen voor toelating tot den Hoofdcursus, ter opleiding van onderofficieren voor den rang van tweeden luitenant der infanterie en van tweeden luitenant-kwartier meester, onderscheidenlyk voor den dienst hier te lande en voor den dienst in Nederlandsch- Indië, de navolgende aantallen plaatsen worden opengesteld: 1°. voor het leger hier te lande: infanterie 19; administratie 4; 2°. voor het leger in Nederlandsch Indië: infanterie 16; administratie 2. Sls-Ct Naar wy vernemen, zal by den uitgever P. Gouda Quint, te Arnhem, by wien ook 16) Dat i9 veel, antwoordde Dacre, na eenig beraad. De majoor bracht my van morgen een bezoek, en ik vertelde hem, wat met my gebeurd was, tot in de kleinste byzonder* beden. Toen ik uw naam noemde, zeide hy, dat hij u te Benares, tien jaar geleden, ont moet had; dat zyn broeder daar gestorven was en u don ring, die tot de familie-juweelen behoorde, naliet. Hy vertelde my vervolgens, dat hy u verzocht had, hem terug te geven; dat hy u over de geheele wereld heeft ge volgd en er op het oogenbhk eigen detectives op na houdt, om uw verblyfplaats op te sporen. Volgens bem, heeft myn bezoek aan u hem by toeval op het spoor gebracht, en hy verzocht my dringend, u om den ring te vragen en dien dan aan hem te geven. Ik beloofde dit, en zou u den ring gevraagd hebben, als ge my niet vóór waart geweest. Lasceïle luisterde naar deze rede met een blik van spottende bewondering in de oogen, en toen Wilfred zweeg, knikte hy eenige malen met het hoofd, als een Chineesch mandaryn. Het verhaal scheen hem byzonder te amuseeren. Wat een wondorlyk raensch is die majoor zei hy ironisch. Deze vertelling doet zyn vindingsvermogen alle eer aan. Is het dan niet waar? Het is een bewonderenswaardig mengsel vftn waarheid en verdichting, antwoordde Lascelle, met zwakken nadruk. Ik heb den majoor in Indië ontmoet, maar hy heeft nooit oen broeder gehad. Deze ring behoort my toe on is nooit het eigendom van uw vriend geweest. Hoe ik aan dien ring gekomen ben, zult ge van iemand anders hooren Een ander? viel Wilfred hem verbaasd in de rede. Morgenochtend zal 'ny by u komen, ver volgde Lascelle, zonder op deze vraag te letten. Wees zoo goed, my niet in de rede te vallen, meneer Dacre, daar ik al myn kracht noodig heb om u alles te vertellen. Het is volkomen waar, dat Measurby my overal heeft gevolgd om den ring machtig te worden, en het is óók waar, dat ik hem dien weiger. Als deze ring in het bezit van iemand van zyn karakter was, zou er niets dan kwaad uit voortspruiten, en ik wil geen bron van leed nalaten. Uitgeput door inspanning, bevochtigde Las celle zfin lippen met zyn drankje. Daarop hervatte hy het gesprek. Als betooverd door een ongekende verbazing, luisterde Wilfred aandachtig naar de woorden, die langzaam over de lippen van zyn gastheer vloeiden. Het is waar, dat Measurby my wilde benadeelen, maar ik was, en 'ben nu nog, beveiligd tegen zyn boos opzet. Ik verliet Indië, maar niet uit vrees voor dien man. Ik ging van Perzië naar Europa, maar myn vyand had de macht niet, my tot zulk een reis te dwingen. Hy volgde my door geheel Europa. Dit weet ik zeer goed, want in de laatste jaren heeft hy niets gedaan, of ik wist het. Ik trachtte my niet eens te verbergen en hy zou my elk oogenbhk hebben kunnen bezoeken, als hy dat gewild had. Toen ik in Engeland aankwam, wisten zyne detectives er achter te komen, dat ik my hier bevond, en hy weet reeds lang, dat ik hier woon. Waarom is hy u dan niet komen op zoeken, meneer Lascelle? -- Dat zou hy maar om één reden doen, zei de oude man kalm, en zyn doel zou hy toch niet bereiken. Hy is daarvan overtuigd, en daar hy maar al te zeer wenscht, dien ring in zyn bezit te krygen, gebruikte hy u als werktuig, in de hoop, dat gy in uwe on schuld den ring van my zoudt kunnen krygen. Maar hy vermoedt niet, dat ik al zyn be wegingen gadesla. Ik weet alles, en majoor Measurby ziet zich nogmaals teleurgesteld, al ben ik op den rand van het graf. Wat bedoelt gy? vroeg Wilfred, wien dit vreemde verhaal ten hoogste belang in boezemde. Hebt ge de vertelling van Aladdin ge lezen vroeg Lascelle plotseling met nadruk van den man, die zich voor zyn oom uitgaf, en Aladdin gebruikte om de tooverlamp machtig te worden, die de geesten weigerden aan hem af te staan? Gy verkeert in het zelfde geval. Ik? vroeg Wilfred, terwyi hem een rilling door de leden voer, omdat hy zich plotseling lord Kenny's spottende zinspeling herinnerde. Ja. Toen hy begreep, dat hy den ring zóó niet zou krygen, besloot de majoor, een ander er aan te wageo. Daarom koos hy u. Daar hy wist, dat ge in hopelooze omstan digheden verkeert, kon hy nauwelyks een beter werktuig gekozen hebben. Hy drong zyn vriendschap aan u op, zooals ge weet, volgde u overal, en maakte zich, om zoo te zeggen, onmisbaar voor u. Toen eindelyk het oogenbhk was gekomen, gebruikte hy u om zyn doel te bereiken. Maar wy zullen hem bot laten vangen, en de ring zal u, met alle macht, die hy bezit, toebehooren. Welke macht heeft hy dan? Dat zal ik u later vertellenLaat my u eerst de geheele geschiedenis van Measurby's verraderiyk gedrag vertellon. Hy noodigde u gisteravond uit, by hem te komen soupeeren, en sprak met u over het Noodlot over de gewoonte van Oostersche volken om toevallig opgevangen woorden als orakelspreuken te gebruiken. Hy bracht er u toe, om het eens te probeeren, en op den hoek van de straat, waar hy wist dat ge door zoudt gaan, liet hy twee van zyne mannen op u wachten, om dit adres op te geven, wanneer ge hen zoudt passeeren. Dit gebeurde, en in alle onschuld zyt ge hierheen gekomen. Dus waren die twee mannen in dienst van den majoor? Jawel I Ze wachtten daar, totdat ge zoudt passeeren, en zeiden hun lesje zoo goed op, dat ge het wel moest hooren. Measurby, die u vooraf in een geschikte stemming had ge bracht, wist dat ge zyn raad zoudt opvolgen, en daarom bezocht hy u vanmorgen. En zyn verhaal van dezen morgen? Leugens, niets dan leugens! Tot zoover was alles goed gegaan, en hy hoopte, dat zyn dool nu zou bereikt wurden. En dit zou wel gebeurd zyn, als ge my niet verteld hadt, wat gy die twee mannen hadt hooren zeggen. Het was te zonderling, om het geheel aan het toeval te kunnen toeschryven. Ik liet daarom de zaak onderzoeken, en kwam zóó te weten, hetgeen ik u verteld heb. Gy waart zyn dupe, meneer Dacre, maar wees er van overtuigd, dat ge hem zwaar zult kunnen straffen voor zyn bedrog l Dat boop ik. Wilfred beet zich op de lippen, toen het hem duidelyk geworden was, hoe leeiyk hy was beetgenomen. Het is zeker niet aange naam, te weten, dat men het weiktuig van een schurk geweest is, en zyn trotsche ziel kwam in opstand by de gedachte aan de positie, waarin hy zich bevond. Was Measurby tegenwoordig geweest, dan zou hy hem op staanden voet onderhanden genomen hebben over de manier, waarop hy hem had durven behandelen. Hy was diep beleedigd door de bedriegery, waarvan hy het slachtoffer was geworden, en balde onwillekeurig de vuist, toen hy zich herinnerde, hoe gemakkeiyk hy zich om den tuin had laten leiden. Lascelle merkte deze beweging op, en daar hy begreep wat er in zyn gemoed omging, poogde hy hem op vriendeiyko wyze te troosten. Het is niet do moeite waard om het u zoo aan te trekken, zei hy op zwakken toon, terwyi hy zich op zyn elleboog oprichtte. Ik verzeker u, dat niets ter wereld belangryk genoeg is, om zich zoo op te winden. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1