MENGELWERK. T In en om Leiden» De Nieuwe Vaart Vrfl lang heoft de strenge vorst geduurd, menigeen te lang, en over veler lippen kwamen verzuchtingen, doelende op eene mildere weersgesteldheid. Zelfs bestuursleden van ijs- clubs verlangden naar dooi, met het oog op de financiën, en de leden en alle liefhebbers van rtfden, bard of schoon, van arren en van tjszeilen, hebben naar hartelust genoten. Nu evenwel zullen weldra alom in den lande de wateren en dus ook de verschillende Leidsche takken van den Rfln en deze „groote rivier" zelve in en om de stad van Petrus om het dichterlijk uit te drukken- „ontslagen zfln van den winterboei en weer langs hun boorden rollen," tot leedwezen wel van de baanvegers hetzfl dezen zaken deden voor eigen rekening en risico of wel als werklieden te boek stonden,—maar tot groote vreugde van schippers en bootsgezellen en. van de nijvere brugwachters, die zoo lang gedwongen vacantie haddengedwongen, want wel is vacantie, hoe kort dan ook, een eisch des tijds, maar toch altijd nog, wat or ook verandere, een zomer- en geen wintereisch. Die menschen, die vele Leidsche brug wachters, *00 netjes aangedaan, waren ge durende den tfid van de vorst, levende zonder draaierij of oplichterij (van bruggen), niet in hun element, vooral niet den achtsten Februari, toen ze wat te doen hadden en hun politie posten aan hoeken van straten en stegen, wegens de riljool-drukte, waren toevertrouwd. "Wo hoorden er toen éón tot zijn collega zeg gen dat „dit nou toch al zoo'n ber.... work was, dat je je anders nog eres warmde as je godraaid hadt, maar dat je nou sting te blauwbokke van de koul Neen, in je gewone doen is maar alles. Je zou er na verlangel" Arme politie-mannenl En dan hoorden we dezer dagen nog uit roepen dat die brugwachters bruggen en straten wel wat oer konden helpen schoon maken. Dat werk behoort niet tot hun depar tement. Er is eene stadsreiniging en overal is 't immers bfl dooiweer heel lang morsig, zelfs in Den Haag? En gaat men hier eenmaal aan 't opruimen, daD, we hebben het zelf gezien, gaat het flink, dank zfl den krachten van des kundigen I De brugwachters zfln Diet voor 't land, maar voor 't water, voor de schippers en do scheepvaart en voor dezen zijn ze goud waard, nacht en dag als ze klaar zitten en staan om de varenden te bedienen J We donken alzoo in onze dagen aan de weldra herlovende waterpassage en in 't bijzonder aan die in do groote, verbeterde Vaart. Deze Vaart, on .,u zijn we waar we hoen wilden, heeft al heelwat op haar ge weten, gesteld ten minste, dat ze er zoo'n oudnrwetsch ding op na houdt. ,Ze heeft eerstens menschen zonder pardon uit hunne woningen verdreven; die moesten maar een goed heenkomen zoeken; neringdoende men schen ook, op govaar af van ze „uit hun brood to stooten," wien ze nimmer zal kuDnen teruggeven wat ze bun ontnam, al betaalde ze hun er voor en al wil éón er van zich weer gaan nesteion op een overgebleven brokje aan een verminkt deel van de Haven, waar weinig vaartuigen, als afkeerig van 't begrip „haven", liggen blijven en 't meesto dus doorvaart zoo om en bfl zfln oude plek, waar hij eenmaal „vergunning" had; do raadszalen van land en stad hebben daar omtrent discussies gehoord, waarvan oen ge volg is dat, aangezien do gemeente voor de eer van den eigendom bedankt heeft, de man het stukje kan koopen van de Provincie voor veel geld, naar zfln on ons oordeelVoorts stoort die Vaart tal van Leidenaars in hunne eertijds zoete nachtrust, belemmert tram en personen-, vooral reizigersverkeer, levert der gemoento geen voordeel, maar komt haar op veel kosten te staan, welke het havongeld lang niet zal dekkon. Voor 't moerendeel oud nieuws, nietwaar? En wat al bezwaron, bt>? Ja, maar we zfln or nog niet 1 LuistortDe Haagscho Trekvaart oftewel bet Studontenpad, nog altfld „onder" Zoetorwoude, is in rep en roer. En geen wonder, want verbeeldt u: Ingevolge het „Reglement van Politie voor do verbeterde vaart tusschen Rfln en Schie en de daarbfl bshoorendo kunstwerken," is het den eigenaars of bewoners van perceelon (ik vertel het nu maar heel eenvoudig mot mflno eigen woorden), aan die Vaart gelegen, niet vergund vaar tuigen te hebben liggen iu die Vaart, nog veol minder dus er uit te lossen of er in te ladenI 't Klinkt erg nuchter; men schrikt er nu juist niet van als men 't leest of hoort, maar.... ja, maar, 't zal bfl nader inzien l) Dut do koado winter v*n 1695 niet alleen staat in do wereldgcscbiodonis, blijkt o. a. nit bet volgende fragment van con brief, dien een mediacb student te Ijerlij:', don 27sten Januari 1823 aan ayuo ouders to Amsterdam schroei', door t „N. y. d. D." dezer cUgoa medo_,edoeld: „Hfl het sebrijven van mijn laatston brief daoht ik niet, dat wij nog zooveel kondo zouden moeten door staan. Do afgcloopon woik zal mfl cog lang iu het gchongeu tlyvru. „Do» 22ston Januari toekendo do thermometer alhier om 8 uren 'e morgens 21c Rtaamur (d. i. 47 graden Fabreuhoit vorst). Den 23eL n Januari —25° in don ochtend eu op don dag 18°,20° en21° Reaumur, torwyl do N -O.-wuid slechts zeer gering was. Dlon Dacht zyn acht menaeben doodgevroren, en bet a&ntal menschen met bevroreu bonden, voeten, neus on ooron is log o. Tronrig was een bezoek in de ohirnrgisoho zalen van bot ziekenhuis «do Cliaritc bo'. grootsto dcol der pat ion ton bestaat uit diegenen, diu bevroren ledematen hebben, waarvan veleu reeds zonder te o a en of vingers zrjn, hetzy geheel of ten doelo. Na den 23atcn Januari is do koude 5° minder geworden, doch iedercoa loopt nog op een drafjo op d' straat." Een temperatuur van 56 graden vorst, zooals op den 23steu Januari, bebbeu wij dit jaar bior ge'ukkig niet gehad. Maar 't wae toon ook Jannari en niet de maand, waarvan men al recht heeft, drio zomer- eeho dagen te oiecluul blflken erg lastig voor dio menschen to zullen worden 1 En wat het leelflkste of noen, het be denkelflk8to ie: dit is nu eens eene verordening, waaraan de hand zal gehouden worden 1 Brr. 1 Er heeft eene aanzegging, heel beslist en dat nog wel bfl dicht water, met het oog op dooi, en niet door een simpel knechtje of laag ambtenaar ook, maar door een „hooge," naar men mfl althans verzekert, plaats gehad. Wèl lossen of laden op eene aangewezen plek, bfl de gratie der Provincie, maar niet voor je deur, absoluut niet; dóar geen schuit, al is 't ook maar een peur- 8chuitje; en, heusch, zoi men mfl, zóó moest het geschieden voordat do dooi zfln werk begon: al de op 't fls gebrachte sneeuw van erven, tuiner het pad, enz., enz. er afgehaald ('t mocht eens water worden I) en weer gebracht worden waar ze van uit den hemel neerdaalde of waar je ze bewaren wilt, maar niet zoo, dat ze iu die mooie vaart komt! 't Was enkel sneeuw, hoor, zonder tuinaarde, zand, asch of turfmolm 1 verzekerde mfl een der slachtoffers. Er wonen op het Studentenpadheel weinig studenten, geen leden van „Njord", maar des te meer bloemisten en tuinlui. Al3 dozen planten of bloemen, grind of brandstof, enz. te halen of weg te brengen hebben, moet dat voortaan per as gebeuren. Er wonen aan do Vaart landbouwers en veehouders. Als zo mest noodig hebben of kwflt willen, moeten ze daarvoor van een wagen gebruik maken. Er wonen aan de Vaart melkboeren. Hunne melk of beter die van de koeien hunner leveranciers, die het gemakkelflkst langs het water te naderen zfln, moet op voertuigen geladen wordeD, niet in 't voordeel van de molk. Er wonen renteniertjes aan de Vaart, die er een pleizierboorje op na houden om te visschen. Weg met hot bootje 1 Zfl moeten op oen wagen gaan zitten en hengelen mot oen liniaal, anders nemen ze te veel plaats in en belemmeren ze do „verbazend drukke'1 scheep vaart. Enfin, dat kan er nog moe door; men is niet in Leiden. Er vallen nogal eens lovende wezens in het water van de Vaart; om zo to redden, moet men bepaald kunnen zwemmen, want or is in de buurt geen schuitje te erlangen; enz., enz. Wat 'n narigheid, wat 'n Inperking van vrflheid en belemmering in de uitoefening van het bedrflf, waarvoor nogal bolasting wordt betaald I De bewoners der Trekvaart zfln ontdaan, ontsteld, ontevreden en o. i. terecht. Zo zfln van plan of hebben het reeds gedaan een adres te richten tot het bestuur hunner ge meente, het uitgestrekte Zoeterwoude, waarin zfl de bemiddeling dier heoren inroepen, om pogingen aan te wenden bfl do Staten der provincie Zuid Holland tot wegnoming dier voor hen hinderende, belemmorondo bepalingen. Wat zal dat gemeentebestuur doon?Detfla zal het leorenl En zal er dan nog iots ge wonnen zfln? 't Is to hopen voor de adres santen, dat ze hun zin krflgen, boewei wfl het betwflfolen. In Leiden mogen do tjalken in de Oude Vest on de koolschuiten voortaan wel niet in dichte drommen achter elkaar gaan liggen, want dan komt er bepaald nog „hooge" ruzio. Nu we toch over het Loidsche Zoetorwoudo bezig zfln: Er worden pogingen aangewend tot oprichting eener nieuwe Zoeterwoudsche kiosvoreeniging, die vooral mannen uit het „stadsgedeelte" scbflnt te willen afvaardigen naar het Raadszaal!je in de verteen,'tis wel eene rare combinatie, maar toch eon ge past „einde": de Hoerenstraat zou een nieuw rioolstelsel krflgenDat kan eenmaal nog een buitenkansje voor Leidon worden 1 Zo moeten Zoeterwoude maar goed opknap pen, om het later voor een groot deel netjes af te leverenEr zit geld genoog 1 Petrus. INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur I „Ik ben een doortrapte egoïst 1" Zoo schreef mfl een mflner vrienden, die mfl naar aan leiding van mfln scbrflvon, dd. 16 Febr. 11., een gift voor de arme schoolkinderon zond; „wanneor ik voel had, zou ik veel geven, want ik goniet er van, wanneer ik zoo iets voor die arme drommels kan doen." Ik ben een doortrapte ogoïst! zog ik hem van ganscher harte na, want ik kan niet zeggen, welk genot ik van mfln schrflven gehad heb en hoo gelukkig ik ben, dat wfl met volle vrfl'moedighoid kunnen voortgaan met ons liefdewerk. Waren er meer zulko doortrapte egoïsten als die vriend van mfl, er zou vrfl wat meer hartelflkheid wezen in de wereld en de gedaante der wereld zou wel wat veranderen, denk ik. Ik dank allo gevers recht hartelflk voor het gehoor, dat zfl aan mfln verzoek hebben ge- goven en voor de gelegenheid, waarin zfl ons gesteld hebben, om honderden kinderen zoo rflkolflk to voeden. Met beleefden dank voor de plaatsing, Uw dw. dr. S. Kutsch Lojknga. Door den heer M. Kooy en door mfl zfln de navolgende giften ontvangen: Éón van 100, twee van 10, drie van ƒ5, één van éón van ƒ2.70, zeven van ƒ2.50, twee van ƒ2, tien van ƒ1, óón (van z'n twaalven) ƒ0.75, één van 0 50, drie van 0.25. Met de collecte, georganiseerd door hot be stuur van het Bal Masqué, die 46.327a op bracht, hebben wfl deze week eene som ont vangen van ƒ220.521/!. N.B Jk moet even herinneren dat door ons zonder onderscheid aan kinderen van R.-Kath. school, bflzondere en openbare scholen spfls wordt verstrekt. Ik moet haast vermoeden dat menigeen dat niet weet. Geachte Redactie! Gelieve nog naar aanleiding van den brand op het Kon-Rapenburg alhier eenige regelen in uw geacht Dagolad in te ruimen. Met leedwezen las ik dat de heer Van Gelder zich deerlflk verwondde bfl zflne poging tot redding uit levensgevaar door een nood- lottigen sprong uit de bovenverdieping. Natuur- lflk is er in zulke gevallen slechts kiezen of deelenverbranden of een gevaarleken sprong wagen. Uit dit geval blflkt weer voor de zooveelste maal, dat het groot materiëel, als vangzeilen, brandladders, enz., niet spoedig genoeg ter plaatse kan zfln als noodig is. Juist dit leidde mfl tot de gedachte een eenvoudig toestel te cons rueeren, dat in een gegeven oogenblik eene gehe le familie desnoods kan opnemen, mits voldoende reddingsgordeU meegenomen. Dit toestel nu, 't welk zeer weinig plaats inneemt, moest op eiken politiepost, wachthuis of dergelflke voorbinden zfln om in een mini mum van tfld in de nabflheid dienst te kunnen doen; daar komt alles op aan. Nu kan dit toestel aoor een enkel persoon gemakkelflk gedragen en bodiend worden, terwfll in vflf minuten tflls de red ung kan volbracht worden, natuurlflk door vooraf geoefende personen. Elke nieuwe zaak wekt bevreemding, zoo niet wantrouwen, en toch wordt zo dikwflls later hoog gewaardeerd. Ik wil niet boweren dat met mfln toestel in dergelflke gevallen geen ongeluk meer zal gebeuren, doch dat daardoor bet aantal zeer kan verminderen, daar ben ik vast van overtuigd en ieder onbe vooroordeelde zal dit zfln, die het ziet werken, zooals dit nog verbeterd is. Het is zooals de redacteur van de „Revue Universelle" mfl zeide: Aan geen enkele zaak wordt zoo weinig aandacht geschonken als aan brandgevaar. Men slaapt even gerust alsof men voorzien was aan de bovenverdieping van een dergelflk toestel om in tfld van nood zich en de zflnen te kunnen redden. osr Met dank voor de plaatsing, Leiden, Uw dienstvaardige 22 Feoruari. A. Degon. Minimum-loon eu Maximum-arbeid. Mijnheer dc Redacteur! Nagegaan hebbende het schrflven in uw geëerd blad, over het hierboven genoemd onderwerp, zoo moet ik toch bekennen, zoo nist geheel, dan toch gedeelttlflk mede te kunnen gaan met den schrflver, vooral wat betreft maximum arbeid. Maar of minimum loon doeltreffend is, betwijfel ik zeer. Zal eene algeheels verhooging van loon baat geven? Voorzeker neen, want wordt men betaald voor werkkrachten, dan zullen de producten ook naar verhouding moeten stflgen. Verhoogt men daarentegen de loonen van een gedeelte der werklioden, bflv. dat der werklieden uit do bouwvakken, dan zal dit niets anders dan kwade gevolgen hebben, daar de werkgevers hunne reparatiën duurder moeten betalen, dus het werk bekrimpen en slechts noode zullen laten werken. Hierdoor zal het getal werkeloozen ver meerderd en de duur der werkoloosheid ver lengd worden. Mfln8 inziens bestaat daar geen mogelflk- heid tot loonsverhooging, tenzfl er loonsver laging tor anderer zflde plaats bebbe. Dan zal de patroon zfln werklieden meer loon kunnen betalen, wanneer dit te verhalen is op do vermindering van belasting, op zich- zeiven en op vele andere personen en zaken. Maar bovendien zfln dan juist onze timmer lieden de meest beklagenswaardige werklieden. Wel betreur ik dat des winters zfl vaak zonder wtrk zfln, maar indien wfl allen onze werkzaamheden, die des winters gedaan konden worden, niet uitstelden tot hot voorjaar, dan geloof ik, dat wfl reeds een eind vooruit waren op den goeden weg. Maar wanneer zfl, die een lans breken voor onze timmerlieden en metselaars, den loon- standaard eens nazagen van werklieden in andero vakken en die der fabrieksarbeiders, dan geloof ik wel, dat zfl tot andere gedach ten zouden komen en dan zeg ikhelpt eerst dien, die de meeste hulp noodig heeft I U dankzeggende voor do verleende plaats ruimte, noem ik mfl, mot achting: Een voorstander van hervorming. Twee beschermengels. „Zie mfl niet zoo ernstig aan, Madgel Ik kan het niot verdragen. Ik weet dat ik on gelijk heb en daarom juist maken uw woorden dubbelen indruk op mfl." „O, dan kunt ge u ook nog niet geheel en al aan dien afschuwelflken speler, die zich uw vriend noemt, hebben overgegeven. O Reg, beloof mfl dat ge nooit meer zult wedden", en weer zocht haar kleine hand de zijne en zfl zag hem smeekend aaD. Reg Wellingford, haar aanstaande man, sprak de waarheid. Hfl kon niet in haar door ang3t vertrokken gezichtje gezien. Hare woor den troffen hem meer dan hfl kon zeggen; zfl overdroef niet en haar stem trilde van onderdrukte teerheid. Haar geheelo wezen kwam in opstand bfl de gedachte aan het gevaar, dat haar vriend bedreigde. En Regi nald hield veel van Madge. „Madge", zeide hfl, haar plotseling in zfln armen nemende, „Madge, gfl hebt overwonnen. Gfl zflt nu en altfld mfln beschermengel. Om uwentwil en ook om mflzelfs wil beloof ik u, niet meer te wedden.' Na de wedrennen van Goodword, die de volgende week plaats heb ben, zal de renbaan mfl nimmer meer zien." „Maar (waarom zoudt ge tot dan wachten, Reg „Mflno weddenschappen en en „Nu goed, na de volgende week dan. O liefste, hoe dank ik u voor deze belofte. Nu weet ik dat niets ons kan scheiden," en Madgo streelde Jiofkoozend zfln hand. „Maar Reg," vervolgde zfl, „ik heb u nog iets anders te zeg gen. Weet gfl wel zeker dat Richard Stone uw vnend is?" „Wat bedoelt ge?" „Wel Reg, ik ik weet 't niet recht, maar ik houd niet van hem. Hfl heeft op mfl altfld den indruk gemaakt van niet oprecht te zflD, en dat hfl u slechts gebruikte voor zfln eigen bedoelingen." „Welke bedoelingen kan Stone dan hebben?" Wel hfl hfl bemint mfl en zeide mfl dat verleden week." „Onmogelijk hfl weet dat wfl geënga geerd 2flnl" „Ja, maar hfl duidde er op dat gfl weldra geruïneerd zoudt zfln met uw voortdurend wedden en en „Die 8cburkl" neg Reg woedend uit. „Ik zeide hem dat mfln levensdoel dan zou worden uw beschermengel te zfln, zooals gfl mfl dikwflls noemt; daarop werd hfl zeer boos. Hfl zeide dat gfl spoedig geheel zonder een cent zoudt zfln en dat dan uw eergevoel u zou dwingen mfl mfln woord terug te geven en „Dat zou ik ook natuurlflk doen." „Maar ik wilde dat gfl die uitdrukking van haat in zijn oogen gezien hadt, Reg, toen ik hem verklaarde, dat ik voor nu en voor altfld de uwe zou zfln. Hfl kan u toch geen ver driet berokkenen, Reg?" „Neen, hoe zou hfl dat kunnen, lieveling. Denk er met meer over nade volgende week zal het leven van een speler ophouden en zal ik trachten mfl mfln beschermengel waar dig te maken," en hfl bukte en kuste haar nog eens. Reginald Wellingford wandelde in gedachten verzonken naar huis. De gedachte aan Madge verliet hem niet. Meer dan ooit zag hfl zfln eigen roekeloos gedrag in. Gelukkig dat hfl Madge zfln woord gegeven had, dacht hfl met een zucht van verlichting. Toch bleef hij verslagen en angstig. Vol schrik herinnerde hfl zich dat hfl, verbitterd door geleden verliezen, al zfln fortuin gezet had op „Galatea", het lievelingspaard van het groote pubhek. Nu pas zag hfl goed in wat de volgende week voor hem beteekende. Indien „Galatea" won, welnu, dan was hfl rflk, maar- indien het tegendeel gebeurde wat dan? O, indien zfln beschermengel hem toch eerdei had kunnen waarschuwen. Welke duivelsclie macht had hem er toe gedreven zfln eigen toekomst zoo op het spel te zetten l Een bekende stem deed hem eensklaps uit die sombere gedachten opschrikken. „Wel, Wellingford, ik hoor dat gfl uw hoop vestigt op „Galatea?"" „Ja, dat spreekt vanzelf, „Galatea" moet winDeD, zoo waarachtig als ik leef ze moet winnen 1" Stone bemerkte den grooten angst, die er uit zfln woorden sprak. „Veel op haar gezet?" vroeg hfl. „Mfln geheele fortuin. Haar nederlaag be- teekent voor mfl algeheele ondergang." Richard Stone keek hom opmerkzaam aan. Een aandachtig toeschouwer zou in het vreemde trekken zflner mondhoeken verborgen vreugde herkend hebben. „Nu, spoedig is alles beslist, houd maar moed, oude jongen maar ik vrees eigonlflk. Ik vertrouw meer op Blenheim. Nu, tot ziens I" en zoo sprekende riep hfl een koetsier met diens rfltuig aan, reed in vollen draf naar het station en nam plaats in den trein, die naar Neumarket vertrok. Hfl had geen oogen voor de voorbijvliegende huizen en boomen; één gedachte vervulde zfln hoofd: de onder gang van zfln vriend te bewerken. Het zou hem veel moeite en geld kosten, maar de prfl8 daarvan zou zfln het bezit van Madge Telford. Tim Weiter, de jockey, die „Galatea" zou rflden, moest hom helpen om zfln duivelsch plan te doen gelukken. Het kostte hem veel moeite en veel drog. redenen om den eerlijken man te doen besluiten „Galatea" niet te laten winnen. „Galatea" zal winnen," sprak hfl met de volle overtuiging der waarheid, „maar „Blen heim" zal haar 't moeilflk genoeg maken." Stone verhoogde zfln belooning. Des te gemakkelijker zal uw taak zfln. Vijfhonderd pond, Weiter, zfln niot te ver smaden; kom, sla toe en gfl krflgt het geld dadelflk!" Het had er den laatsten Ifld lang niet roos kleurig uitgezien voor Tim. Wat zou hfl met zooveel geld niet kunnen doen „Neem het toch aan, dwaze," sprak de stem van den verleider in hem. Wanhopig streed zfln goede natuur tegen deze verkeerde voorstelling van recht on onrecht. Toen werd Tim's beter ik overwonnen en zoido hfl met afgewend ge laat: Nu, Stone, nog nooit heeft Tim Weiter zfln oogen voor iemand behoeven neer te slaan maar ik zal het doen geef hier het geld." De vflf biljetten van honderd pond ver anderden spoedig van eigenaar en Stone ver liet oogenbhkkelflk de stad en in alle stilte zette bfl zflQ geheele fortuin op „Blenheim." Maar Tim Weiter had geen rust meer; hfl werd verteerd door wroeging tn- berouw. Hfl gevoelde zich mistroostig en ongelukkig, maar het toppunt van ellende bereikte hfl. toen zfln kind, een joDgetje van een jaar of zes, dat op zfln knie geklauterd was, hem vroeg: „Galatea" zal winnen, nietwaar vader? Ik mag er ook naar toe en ik weet zeker dat gfl zult winnen als go weet dat uw kleine beschermengel bfl u is. Wat zal het volk u toejuichen, vader I Niemand rfldt „Galatea" beter dan gfl, nietwaar? Hoezeo voor „Galatea"!" Tim keek zfln kind aan. Da groote blauwe oogen drukten onschuld en vertrouwen uit. Hfl boog het hoofd en dacht na. Hfl zou het geld terugzenden on weer eerlflk man zfln. Toen zag bfl weer de 500 pond voor zich en de strijd begon opnieuw. Dien nacht kon hfl den slaap niet vinden. Hfl wierp zich om en om en onophoudelflk stond hem de gedachte voor den geest dat hfl op 't punt stond een oneerlflke daad te begaan. Den volgenden morgen doorkruiste hfl besluiteloos de stadin een der straten ontdekte hfl zfln kleiDen jongenhfl nam het kind bfl de hand en slenterde verder, waarheen wist hfl niet. Spoedig bevonden zfl zich op het perron van het station, waar een druk heen- en weer geloop was. De knaap liet zflns vaders hand los en amuseerde zich met een terrier, die kennis met hem kwam maken. Het vroolflke gelach van bet kind trok de aandacht van velen, ook van Richard Wel lingford, die overal te vinden was waar hfl kans had eenig nieuws aangaande do wed rennen te hooren. Spoedig kwam de trein in 't gezicht. Op dat oogenblik liep kleine Jack den hond ach- terna en statig rolde de trein het station binnen. Hos het gebeurde weet niemand, maar plot seling klonk er een angstkreet en voordat er een hand uitgestoken kon worden om het bind tegen te houden, viel Jack van het plat form recht voor den trein, die snel naderde. Slechts een wonder scheen hier te kunnen redden. Een dappere was echter bereid zfln loven te wagen. Met één sprong was Regi nald Wellingford bfl het kind, greep het op, sprong terug en kleine Jack was gered. De arme Tim was flauwgevallen en een algemeene wanorde heerschte op het perron. Weldra echter kon Reginald Tim en Jack naar huis geleiden. De jockey was buiten sporig dankbaar. Hoe kan ik u ooit genoeg bedanken, mijn heer! Die kleine vent is mfln alles, hfl is mfln schut8engol en heeft meer gedaan om mfl op den rechten weg' te houden dan iemand kan vermoeden." Dus deze man heoft ook zfln bescherm engel, dacht Reginald. „Ja", vervolgde Tim, „meer dan mfln leven hebt gfl gered. Hoe kan ik u danken?" Geheel onkundig aan de afspraak tusschen Stono en Tim zeide Reginald: „Win Donderdag met „Galatea", Tim, en ik zal meer dan tevreden zfln. Verlies en en ik ben geruïneerd." Deze woorden vervolgden Tim voortdu rend; hfl staarde voor zich uit en sidderde. Nu behoefde hfl niet meer te strflden. Wat was dat geld in vergelflking met den man, die zfln leven gewaagd had, om dat van zfln kind te redden. „Galatea" zal winnen, al zou ik er bfl neer vallen." Van af dat oogenblik tot op het moment, dat het teeken tot afrflden gegeven werd, klonken de woorden: „Verlies en ik ben geruïneerd" hem onophoudelflk in do ooren. Zfl gaven Tim kracht tot handelen, en met zweep en sporen en vriendelflke woorden moedigde hfl gfln paard aan. „Blenheim" bleef hem op zfl. De spanning en opgewonden heid klom bfl de minuut. De eindpaal was bflna bereikt en met een reusachtige inspan ning aller krachten schoof de kop 7an „Galatea" voor bfl don kop van „Blenheim" en won met een hoofdslengte. Reginald Wellingford was gered. Stono was geruïneerd. Gemengd Nieuws. Een reeks van kleine ongel uk- ken, die eindigde met een onheil van grooteren omvang, overkwam in den nacht van 14 Februari aan den sneltrein Berlfln-Frank fort. Op het station Güsten moest een wagen, waarvan de assen warm geloopen waren, uit den trein verwflderd worden. Daarna onder vond men een tfldlang lichte schokken, totdat eiodelflk na een hevigen schok de trein tot stilstand werd gebracht en geconstateerd werd, dat er een rad gebroken was. Bovendien was de slaapwagen ontspoord, zoodat de daarachter aangehaakte wagens niet verder konden. De reizigers moesten dus allen uitstappen en ia de beide voorste wagens stappen, waarmee do machine de reis voortzette. Van het ongeval werd door een treinbeambte, die te voet den afstand naar het op korten afstand gelegen station Hedemünden aflegde, zoo spoedig mo- gelflk rapport uitgetracht, waarna terstond uit Münden de dienstdoende assistent, machi nist en stoker met een reserve-machine te hulp snelden. Maar nu kwam het groote on geluk; het voorste gedeelte van den sneltrein wist van het te gemoet zenden van de reserve- machine niets af, zoodat bfl de overbrugging van de Wcrra trein en machine op elkaar reden. Van de bemanning der reserve-machine werden do assistent en de machinist zwaar, de stoker levensgevaarlijk gewond; van het treinpersoneel van den sneltrein zfln twee personen gekwetst; de passagiers zfln er alien met den schrik afgekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 6