-T-»T.-rT
I^inantiëele Kroniek.
Eene beschrijving van het karakter en het
verl op der Europeesche geldmarkt in de
afgeloopen week zou niet anders kunnon zijn
dan eene herhaling van hetgeen reeds de
laatste weken daaromtrent is gezegd. Het
geld blijft steeds in kolossalen omvang dispo
nibel en zoekt voortdurend en overal naar
een geschikt middel, om op eene solide manier
nog matige rente te kunnen afwerpen, waar
voor weinig anders dan het aankoopen van
Staatsschuldbrieven in aanmerking kan komen.
Tegenover de groote vraag naar Europeesche
fondsen, welke nog meer uitbreiding zal ver
krijgen nu de termijn nadert, waarop de obliga
tién van verschillende Russische Sporen ter
aflossing komen, staat geen noemenswaardigo
drang tot verkoopen, zoodat daarvan het
gevolg is, dat de aankoopen slechts tegen
hooger gaande koersen kunnen geschieden.
Het is dan ook niet te verwonderen, wanneer
men b.v. de Oostenrijksche fondsen lang
zamerhand op weg ziet om een koers van
85 pet. te bereiken, een prijs, welke voor deze
schuldbrieven nog niet is gezien. Evenmin is
het verrassend om voor de 4 pets. Russische
lec-ningeu eene noteering van 100 pet-te zien,
een koershoogte, welke reeds eonigen tijd werd
verwacht, en toch schijnt de stijging der
koersen nog niet aan haar laatste woord te
zijn, omdat de tegenwoordige rentevoet der
meeste buitenlandscho obligatiön nog te hoog
wordt geacht. Zoo wordt ook meermalen de
meening verkondigd dat men voor de 2,/8*pcts.-
W.SchuM, wellicht nog in den loop van dit
jaar, ton minste binnen een niet lang tijds
verloop, den koers van 100 pet. zal bereikt zien.
Tot de onmogelijkheden behoort dit zeker niet,
hoewel er ook geen Europeesche oorlog noodig
is om in de geldkoersen eene niet onbelang
rijke verandering te zien ontstaan. Wanneer
het vertrouwen in Amerika mocht herleven,
zóó, dat het nu in do laatste jaren aan dit
land teruggetrokken kapitaal weer daarheen
mocht vloeien, zal de geldovervloed wel iets
verminderen en een eerste gevolg daarvan
zal zijn een duurdere goldkoers. Hiermede
hangt de prijs der schuldbrieven nauw samen,
doch voor bet oogenblik zjjn er zeker nog
geen teekenen, welke slechts op eene verande
ring van richting zouden kunnen duiden.
De Europeescho markt levert geen stof tot
bespreking. Alleen trok de aandacht eene voor
Spanjaarden ongewone afbrokkeling van
den koers, terwijl daarentegen geconverteorde
Turken serie C een flinken sprong voor
waarts maakten. Beido bewegingen stonden
in verband met do houding der Paryscbe
Beurs. Onder Hollandsche fondsen wekte alleen
de handel in aandeelen Handel Maat
s c h a p p y (rescontre) belangstelling, door den
niet onbelangrijke» vooruitgang welke werd
behaald. In de eerste plaats schijnt door de
nu maandelijks plaats hebberido rescontro aan
de speculatie do pas afgesnedon. om nog
grove koersslingeringen to bewerken, doch
ook gunstiger verwachtingen omtrent de
resultaten over hot afgeloopen jaar oafenden
een gunstiger invloed op de markt uit.
Onder do Russische Spoorwegobligatiön
werd de aandacht gohouden op de 4'/j pets.-
obligatiën Iwangorod. Na de niet onbe-
langrijko daling in dit fonds, ten gevolge van
geruchten van conversie, word daarin weer
eenige verbetering opgemerkt, waarschijnlijk
onder den invloed der verschillende be
schouwingen, over deze waarden gepubliceerd.
Volgens do statuten van oprichting schijnt de
Russische regooring niet bevoegd om vóór
1900 tot naasting over te gaan. Wil de
regoering de overname toch vóór dien tyd
tot stand brengen, dan zal eene eventueele
kflossing vrijwillig moeten zijn on daartoe
zouden voordoelige voorwaarden gestold dienen
to worden. Ton opzichte van het waarschijnlijk
op de aandeelon der Russische Zuid-
We s t-Spoor ter uitkeering komende super
dividend schijnen zeer gunstige verwachtingen
to bestaan, wanneer men nl. ziot hoe te
St.-Petersburg voor oxtra-dividend bewyzen tot.
6'/, roebel geboden is, terwijl toch de ver
wachting niet boven 2'/a roobel gestold was.
In aansluiting met deze zeer hooge schatting,
vindt thans de meening ingang, dat voor de
aandeelhouders wellicht nog een extra-kapitaal-
uitkeering van den naastingsprijs In het ver
schiet zou zijn, eene meening, welke echter
weer van andere bevoegde zijde krachtig
wordt bestredon. Vooraandcolen Weichsel-
spoor en F a s t o w o bostond krachtige koop
lust, waaroan nog steods speculatieve bowoeg-
redenen ten grondslag liggen.
M n w aarden haddon weer een levendjg
verloop, na eerst eene reactie te hebben onder
gaan. Omtrent de Transvalia werd ver
nomen dat dezo Maatschappij er in geslaagd
is krachtigen finantiöulen steun to vindon, waar
door de oxploitatio van een groot deol dor
haar toebehoorendo gronden spoedig in het
vooruitzicht zou worden gesteld.
De Zuid-Amerikaan 8cho markt
kenmerkte zich algemeen door een groote
willigte, waarop alleen Uruguay oene
uitzondering maakte, hoewel de mindere ge-
animeordheid van dit fonds weinig te beduiden
had. Naast het bericht, dat opnieuw eene
remise voor de couponbetaling was ontvangen,
kwam de tijding, dat do uitgifte van 4 mill,
doll, biunenlandsclio schuld dezer dagen zou
1 laats hebben, hetgeen niet aan de goede
stemming bevorderlijk was. Voor Mexi
canen bestond eene zeer goede markt, ge
dooltelyk in verband met voortdnrondo aan
koopen voor Belgic, doch voornameiyk ten
gevolge van de gunstige opir.ie, welke voor
do zilvermarkt heerscht, daar eenige ver
betering van don zilverprys waarschijnlijk
wordt geacht.
In eene dezo week te Londen gehouden
vergadering, belegd om over de door Ecuador
opnieuw gewyzigde schuldregeling te beraad
slagen, bleek dat de obllgatiehoudors zich
opnieuw niet geringe vermindering hunner
rechten moesten laten welgevallen. Wel werd
daartegen krachtig geprotesteerd, maar wat
baat dit tegenover een Staat, welke niet meer
het minste crediet bezit, daarvan zóó over
tuigd is, dat zij, niets meer te verliezen
hebbende, volstrekt niet aarzelt de onlangs
aangegane verplichtingen opnieuw te ver
breken.
Den obligatiehouders zou, ten gevolge der
nieuwe bemoeiing, niet meer worden gegeven
dan do helft dor rente, waarop zij volgens
de regeling van 1892 aanspraak hadden,
altijd als Ecuador nog tot eenige rentebe
taling geneigd is.
De Amerikaansche Spoorweg-
markt blijft onveranderlijk treurig, hetgeen
zeker niet te verwonderen is, zoolang de
verschillende berichten omtrenr de spoorweg-
toestandon zoo hopeloos slecht blijven. De
spoorwegontvangston toonen voortdurend aan
zienlijke vermindering tegenover die van het
vorige jaar, welko toen reeds zulk een be-
donkeiyken teruggang gaven te aanschouwen.
Dat hierdoor de Maatschappijen genoodzaakt
worden, tot uiterste maatregelen over te gaan,
is gemakkelijk te begrijpen.
De ontvangsten der Chic. Milwaukee
St.-Paul en Union Pacific waren buiten
gewoon ongunstig, waardoor de flauwe stem
ming der markt nog verergerd werd. De
aankondiging, dat do Chic. Burlington
Quincy toch een kwartaal-dividend van 1
pet. zal uitkeeren, werd zeer koel ontvangen,
aangezien men betwijfelt of de ontvangsten
deze uitkeering wel rechtvaardigen. Aandeolen
Canadian Pacific bloven iets minder
aangeboden. Met het oog op de zeer ongun
stige ontvangsten dezer Maatschappij, zal het
de vraag zijn of tot uitkeering van dividend
wordt overgegaan; de vergadering evenwel,
waarin hieromtrent zou moeten worden be
slist, is wegens onvoltalligheid verdaagd ge
worden.
Overigens blijft de Amerikaansche finan-
tiëelo toestand de meest belangrijke zaak van
bot oogenblik. Hoe deerlyk do „Veroenigde
Staten" er zich hebben „ingewerkt", valt
dadelyk in het oog, wanneer men de verschil
lende wetgevingen nagaat, welke tot „heil van
het land" zijn tot stand gebracht. Toen in
1879 de betaling in geld door de V. Staten
word hervat, was voor een beirag van onge
voer 500 millioen dollars aan muntbiljetten
in omloop. By de hervatting der betaling in
specie werd toen vastgesteld, dat de in omloop
zflnde biljetten in goud zouden worden uit
betaald en tot zekerheid daarvoor oen reserve
fonds zou worden gevestigd groot 100 millioen,
dollars goud, ten einde altjjd in de aflossing
te kunnen voorzion. Dit bedrag was voldoende
en zou steeds tot hot voilo bedrag worden
in stand gohouden. Eene rogeoiingsparty wist
daarna door to drijven dat de rogoering ver
plicht werd om maandelyks 2 millioen dollars
zilver aan to munten, terwijl een nog in
grijpender wet tot stand kwam door toedoen
van senator „Shorman", waardoor aaD de
regoering do verplichting word opgelegd om
maandelijks 4,500,000 ounces zilver aan
te koopen, waartegen muntbiljetten werden
uitgegeven. Bij oen wet werd toen tevens
aangenomen dat deze biljetten in goud zouden
worden ingewisseld, doch der regeering ont
braken toon reeds de middelen, om te zorgen dat
de goud reserve evenredig grooter werd, zooals
door de ontzaglijke uitbreiding der biljetten noo
dig was geworden. Hierdoor ontving het crediet
der V. Staten een gevoeligen schok, en het
gevolg was, dat een groot deel van het Euro
peesche kapitaal werd teruggetrokken. Do
govolgen deden zich zoo gevoelig gelden, dat
do rogeering er toe gedwongen werd do zil-
vorwet in te trekken en dus do aankoopen
van dit metaal te staken.
Do zilverprys daalde belangrijk. Engelsch-
Indiö staakte geheel do aanmunting van zilver,
en hiermede begon do catastrophe. De ont
trokkingen van Europeesch kapitaal namen
too, vooral toon men zag boo do verschillende
rogeeringspart\jen voor goen middelen terug
deinsden, om, ten koste van handel en wel
vaart, do zllverwet in don een of anderen
vorm weder ingevoerd te zien. Gelukkig dat
prosident Cleveland, niettegenstaande lijj door
de „zilverparlij" aan het roer is gekomen,
zooveel eerlijkheid en vastheid van karakter
toont, dat hy beslist aan de handhaving van
het goud blijft vasthouden. Dat hy hierbij
weinig steun onderviildt van de volksvertegen
woordiging, getuigt de wijze, waarop de nieuwe
Amerikaansche leening is tot stand gekomen,
die dan ook een merkwaardig voorbeeld zal
blijven vormen, hoe, tor wille van party- of
persoonlyke belangen, de belangen van het
land, of der schatkist, met do grootste koel
bloedigheid zyn verzaakt. Rijnlandsche Bank.
Knoeierijen la den botci'bandel.
In „Krasnapolsky", te Amsterdam, verga
derde de „Vereeniging tot beatryding van
knoeieryen in den boterhandel" onder voor
zitterschap van den heer J. M. De Kuyser.
Aan het verslag over 1894 is het volgende
ontleend:
Het afgeloopen jaar was weinig opbeurend
en het doel was geen schrede nader bereikt.
Het geknoei bleef aanhouden en het bestuur
overlegde ernstig over dezo ontmoedigende
feiten. Zelfs was er eene minderheid, die de
vereeniging wilde ontbinden.
Herinnerd werd voorts aan hetgeen gedaan
was. Tot tweemaal toe was vroeger geweigerd
iemand als onbezoldigd veldwachter aan te
stellen, speciaal voor het bokeuren van boter-
knoeiers.
Later scheen de minister van waterstaat
wel geneigd aan dezen wensch tegemoet te
komen, doch later hoorde men or weer niets
van. Het bestuur kreeg dan ook den indruk,
dat het der regeering geon ernst was met
do handhaving der boterwet. Ook een uitvoerig
adres, om de regeering beter in te lichten,
werkte hoegenaamd niets uit. Daarop heeft
het bestuur zich officieus en officieel tot de
Tweode Kamer gewend.
In den loop van 1894 werden door prof.
Mac Gillavry verschillende botermonsters
onderzocht. De resultaten daarvan zullen eerst
daags worden gepubliceerd.
Hot ledental verminderde door overlyden
en bedankon.
Uit bet verslag van den penningmeester,
den beer W. G. Bom, bleek een totaal aan ont
vangsten van/"1416.17,aan uitgaven/710.24'/2,
zoodat er een saldo is van fl05.92'/2
Tot bestuursleden werden gekozen in plaats
van de heeren J. M. De Kuyser, H. G. Bom en
J Rinkes Borger, die mot herkiesbaar waren, de
heeren C. Buisman te Leeuwarden, C. Humme-
ling te Ylaaruingen, J. A. Bos te Leiden, A.
G. Heineken to Amsterdam en dr. v. d. Sande
te Hoorn; het aantal bestuursleden was hier -
moe op negon gebracht.
Wat moest nu de vereeniging onder de gege
ven omstandigheden doen Deze vraag kwam
ten slotte aan de orde.
De heer Bultman meende dat men moest
volhouden. Zou do vereeniging zich niet in ver
binding stellen met de margarine fabrikanten?
Dit lykt vreemd, doch onze stryd is niet tegen
de margarine, maar tegen hot bedrog van het
groote publiekdat we trachten met hen samen
werking te krijgen
Een tweede zaak is de vermoedc-iyke aanstel
ling van éón of twee personen tot het tooziebt
op do boterwet. Eu nu bestaat het gevaar, dat
totaal onbevoegde personen door de regeering
worden benoemd. Het Nod. Landbouwcomiló
had roeds zijdelings een onderzoek ingesteld
naar geschikte personen en die ook gevonden.
Spr. zou dus by do regeering er op aan willen
dringen, dat zy by do benoeming van die per
sonen rekening hield met dat onderzoek.
By de discussie hierover bleek weinig inge
nomenheid met het denkbeeld om met de
margarine fabrikanten samen te werken; im-
mors, dezen leverdon het meest aan de knoeiers.
Vanwege den heer Mouton, margarine-fabri
kant in Den Haag, werd dit tegengesproken.
Het zou integendeel ook in 't belang dor
margarine industrie zjjn do knoeierij tegen
to gaan.
De hetr Bultman, hoewol niet wetende wat
do resultaten der samenwerking zouden zyn,
verwachtte allereerst dat het publiek daardoor
een beter donkbeeld van het optreden der
vereeniging zou krygen. Schade zou het in
elk geval niet doen; men kon het probeoren.
Do toekomst van den boterhandel liet zich
donker aanzien.
Geopperd werd het denkbeeld om by de
regeering aan to dringen op invoerrechten op
margarine.
Anderen meendon dat de toenomendo invoer
van Australische boter de voordeelen van het
geknoei zoo zouden doen verminderen, dat het
vanzelf wel op zou houden.
Na nog esnige bespreking werd het voorstel
Bultman (overleg met margarine fabrikanten)
verworpen.
Het 2de punt werd met applaus aangenomen.
Aan den vertegenwoordiger van den heer
Mouton werd verzocht ook de margarine
fabrikanten op te wokken om by de regeering
aan te dringen op het tegengaan der knoeiery.
Voorts aal het bestuur overwegen wat ge
daan kan worden om het publiek beter op de
hoogte te houden.
Geopperd werd het denkbeeld, om een des
kundige te benoemen en te salariöeren, die
voor de leden der veroeniging boter zou onder
zoeken. Do heer Bultman verwees naar do
mcgeiykheid om vanwege do politie boter te
laten onderzoeken op het proefstation te Hoorn.
Trouwens, onderzoek door oen particulier
geeft nooit bewys voor een strafvervolging.
Vooral nu de voorz. van het proefstation lid
van het bestuur is geworden, meende de heer
Bultman, dat men eerst de besprekingen met
hem moest afwachten.
In dien geest werd besloten.
Nog werd gewezen op de wenschelijkheid
om ook hot vervoer van vervalschte boter
strafbaar te stellen. Op die wetswyziging
dringt do vereeniging aan.
Nadat de heer J. Rinkes Borger te Leiden
(onder applaus) tot eereiid der Veroeniging
was benoemd, werd de vergadering gesloten.
IFiaar ts zijn kleermaker met de rekening f
KOLOiMEN.
BATAVIA, 1922 Januari.
Uit^Boerabaia werd den 19den dezer aan
de „Loc." geseind:
Het stoomschip #Ameoina," dat gister
morgen om halfelf van Ampenan vertrok met
95 zieke onderofficieren en minderen uit Lom
bok, meest allen behoorende tot hot 11de
bataljon, benevens eenige dwangarbeiders, is
hier hedenmorgen aangekomen. De officier
van gezondheid 2de klasse L. G. A. Van den
Bergh was geleider van het transport. Andere
officieren werden niet geóvacueerd. De toe
stand der zieken, meest allen lyders aan
buikziekte, is vry gunstig. Er zijn slechts
enkele zware zieken medegekomen. Twee
kettinggangnrs stierven gedurende de reis en
zyn ter hoogte van Boeleleng over boord go-
zet. De ontscheping had plaats aan het bassin.
Allen werden dadelyk naar het hospitaal van
Simpang vervoerd.
Volgens do berichten, met de „Amboina"
aangebracht, houdt kolonel Swait verblijf op
Ampenan, terwyl de resident Dannenborgh
de poeri te Mataram tot woning gekozen
heeft, waar een compagnie infanterie ligt.
De troepen hebben veel corveeën te ver
richten, militaire marschen en verkenningen
to maken. De gezondheidstoestand is minder
gunstig. Er komen veel gevallen van buik
ziekte voor. Eiken dag heeft men een paar
sterfgevallen te betreuren. Het regent in de
laatste dagen weinig en het weder is vry goed.
Volgens een telegram van Batavia aan
do „Loc." gaat generaal Vetter reeds binnen
enkele weken naar Europa.
Men schryft uit Buitenzorg, dd. 17 Januari,
aan den „Java Boie":
Van goed ingelichte zyde verneem ik nog
het volgende omtrent Tjiomas. Do kneep
moet hem zitten hierin: de bevolking wil
wel grondhuur, maar goen tuinhuur betalen;
ze meen en daarmede van heerendiensten vry
to zijn. De vier hoofdlieden der recalcitranten
of laten wo zeggen hun poengawa's hebben
ieder 20 dagen gekregen, en een 80 tal
recalcitranten ieder acht dagen krakal. Zoo
ziot u hier al weer, dat alles een goede zyde
heeft, want nu zyn er toch 84 man disponibel
om de galangans van 's heeren wegen schoon
te krabben, of om steentjes van de eene naar
do andere zyde der wegen te brengen. In-
tusschen houden de soldaten-manoeuvres de
kanten van Tjiomas op, wat don ontevredenen
wol eens zal doen piekeren vóór ze iets be
ginnen. Van de bevolking is, naar ik hoor,
niet meer geöischt oan door don landheer
van Tjiomas geëiseht mag worden.
Uit Lombok. Van Ampenan schrijft
men aan het „Bat. Nbl." van 12 dezer:
In Ampenan is het nieuwe logies voorde
troepen bezyaen de verschillende faces ge
plaatst, zoodat by onraad onmid<je)lyk de ban
ketten bezet kunnen worden. Door het plaatsen
van bastions, die de faces bestrijken, is Ampe
nan een versterking geworden, wat het vroeger
nooit is geweest. Hot logies voor de troepen
is nu ruimer on ik ben er zeker van, dat dit
den gezondheidstoestand zeer ton goede komt.
Do voltooiing van den pier nadert met rassche
schreden, zoodat binnenkort het laden en lossen
buiten do branding om en zonder levensgevaar
kan plaats hebben.
Met de politieke onderhandelingen vordert
men langzaam, ovenals met de inlevering van
wapenen, preciosa en geld, afkomstig van den
ex-radja. Hot is vreemd, dat de bevolking,
die vroeger in Tjakra en Mataram woonde en
die bedroeg eenige duizenden, zich niet ver
toont, doch zich ophoopt in de noordelyke en
oostelyke kampongs van Tjakra. Ik vermoed,
dat de vrees voor de Compenlo hen weerhoudt
zich in onze nabyheid te vertoonon.
Het civiel bestuur houdt zich voortdurend
bezig met het verhooren van personen en het
treffen van regelingen omtrent grons-quaesties
tusschen de kampongs onderling.
Nu en dan worden geweerschoten gehoord
van de Sasakkers, die er op uit zyn enkele
struikroovers, meestal weggeloopen ketting-
gangers, ad patres te helpen, wat hun soms
gelukt.
Van de enorme schatten vindt men niets
meer, hoewel do hoop niet wordt opgegeven,
dat langzamerhand de plek zal aangewezen
worden, waar de schatkamer verborgen is,
Het is immers ni&t aan to nemen, dat hei
grootste gedeelte in den nacht na de innoming
van Tjakra weggebracht is geworden, al3 het
ten minste waar is, dat er 30 millioen aan
wezig was.
Den 9den dezer heeft het elfde bataljon, ver
gezeld van twee stukken bergartillerio en cava
lerie, een tocht gemaakt naar de omliggende
kampongs van Tjakra, waar alles even
rustig was.
Eerstdaags zal de resident naar Prajagaan
om de grensregeling t.e bespreken. Het hoofd
van Praja, een energiek man en fanatiek
Mahomedaan van ongeveer 50 jaar, heeft
grooten invloed op zyn bevolking, daar hy, by
da betrekking van Radja, ook diö van boofd
van den godsdienst waarneemt, een reden om
hem niet gering te schatten.
Van Djilantiek hoort men niets; trouwens,
de slimme vogel beweert de meeste sympathie
voor het gouvernement te gevoelenOverigens
trekt hy zi.h van de gebeurtenissen op Lombok
niets aan. Op zyn manier wil by het gou
vernement een compliment maken door niet
te gelooven, dat Mataram en Tjakra verwoest
zyn en het vorstenhuis naar Batavia is over
gebracht. Hy heeft echter evenmin zin om
zich hiervan te overtuigen. Hy beweert, dat
de compagnie minstens 3 jaar noodig zou
hebben om Mataram in te nemen, terwyl wy
binnen de drie uur in de poerie zaten!
Het leven te Ampenan is door de vele
verbeteringen en minder zware diensten draag-
lyker gewordenalleen de verveling en de
lust naar huis plagen ons.
G e ui e n g cl IN" i e u w s.
Door de arrondissements-recht-
bank te Winschoten is wegens poging tot
moord tot een gevangenisstraf van twee jaren
en zes maanden veroordeeld de 20 jarige
arbeider Jan Smit, van Zuidbroek, die den
14den dezer terechtstond wegens het lossen
van een schot uit een met scherpe patronen
geladen revolver op zyn vroegere beminde,
Grietje Smallenbroek, te Kalkwyk. De tyd,
door hem voor de ten-uitvoer-legging van het
vonnis in verzekerde bewaring doorgebracht,
komt geheel in mindering.
Één van de vyf nog levende
veteranen uit den Duitschen bev ydingsoorlog
(1813), de rentenier August Schmidt, te Wol-
gast, vierde dezer dagen zyn honderdsten ver
jaardag. Als geschenk van den keizer werd
hem door een deputatie van het konings-
regimont te Stettin een gouden kop met
'e keizers beeltenis gebracht, waarbij de
officieren van het regiment een bronzen buste
van don keizer hadden gevoegd; verder werd
by benoemd tot ridder 4de kl. van de kroon
orde, waarvan hij nu te gelyk het oudste
lid in jaren en het jongste lid in rangorde
der benoeming is.
Een vrouw van Waterloo. In
de Londensche wyk Whitechapel is dezer
dagen op negentigjarigen leeftyd een vrouw
overleden, die den slag by Waterloo beeft
medegemaakt Omtrent hare ervaringen ver
telde zy deetyds het volgende: „Veel wat ik
later beleefa hob, ben ik vergeten, maar dien
dag herinner ik my zeer duideiyk. Ik zieden
Hertog nog (Wellington), als ik or aandenk;
en ik hoor de trom, die do soldaten in den
slag riep. Ik was nog een kind van tien jaar
en vele zaken, die my later verteld werden,
wist ik toen niet. Maar de muziek en de
trommen en het gedonder der kanonnen, en
de soldaten, die voorbijtrokken, dat alles is my
alsof ik het thans hoorde en zag. Wy waren
in onze tent, maar myn broeder en ik keken
den geheelen dag naar buiten en myn moeder
eveneens, want myn vader was in den slag
en wy konden niet anders doen dan maar
wachten. Hy werd niet op den eersten dag ge
dood, maar op den tweedeneen half uur voor
de slag was geëindigd, kreeg hy een schot
tegen het hoofd. Hy was niet ver van onze
tent en later zagen wy hem; zyn hoofd was
byna geheel weggeschoten.Wy, kinderen, maak
ten pluksel voor de gewonden, maar geen
pluksel kon onzen vader genezen.
„Hoe wy in den slag kwamen? Op deze
wyze. Een aantal vrouwen waren in het kamp
noodig om te werken. Myn moeder was een
sterke vrouw, en myn vader had gevraagd, haar
mede te mogen nemen. „Neem de kinderen
ook mede, die kunnen wy ook wel gebruiken",
zeide men hem, en zoo gingen wy mede.
Er waren geen spoorwegen in dien tyd. O
hemel neen! Wy trokken over het kanaal
met een aantal andero vrouwen, kinderen en
soldaten, en reisden toen verder in wagens,
in den zoogenaamden bagagetrein. Op den
avond voordat myn vader werd doodgeschoten,
zaten myn broeder en ik in onzen wagen
en wy keken naar buiten. In andere wagens
zagen wy do vrouwen weenen en snikken.
Ik herinner mij nog, dat ik myn mooier
gevraagd heb, waarom zy weende. Een üag
later weenden wy ook.
„"Wy werden goed behandeld en vijf weken
na Waterloo waren myn broeder, myn moeier
en ik in Londen terug. Wy konden op de school
van den hertog van York geplaatst worden,
maar myn moeder zeide, dat zy genoeg had
van bet soldatonleven en alles wat er rnede
in verband stond. Acht maanden latei stierf
zy, uit droefheid over den dood van myn
vader. Myn broeder ging naar zee en verdronk.
Ik zocht in Londen zoo goed mogelijk vooruit
te komen. Twee van myn kleinzoons zyn
soldaat, maar het is oen hard leven, dat
soldaat zijn. Wanneer ik een meisje zie aan
den arm van een soldaat, heb ik mocclyden
met haar."
Hermann Gruson, descheppoi
van do belangrijke fabriek van oorlogs mate
rieel te Maagdenburg, die den 31sten Januari
is gestorven, was een man, dio zichzelf in de
hoogte had gewerkt, en die alles, wat by in
het leven had bereikt, door zyn geestkracht,
door eigen kennis en werkzaamheid, had ver
worven. Hy had in zyn beroep van onder op
gediend, maar reeds vroeg erkenden zyne vak-
genootcn dat hy een man was, die den maar
schalksstaf in den ransel droeg. En nadat hy
omstreeks het jaar 1860 zich zelfstandig te
Maagdenburg gevestigd had en nu met zyna
eigen uitvindingen optrad, ging 't met zyne
onderneming steeds vooruit. Zooals bekend
is, dankte hy zyn succes voornameiyk aan
zyne uitvinding om aan gietyzer de hardheid
en vastheid te geven, waardoor bet in eigen
schappen het staal nabykomt. Thans is een
personeel van 3000 man werkzaam aan de
fabriek, die een oppervlakte heeft van 127,000
vierkante meters. Den isten Juli 1886 ging de
onderneming over aan eene naamlooze ven
nootschap met 9 millioen kapitaal, dat later
tot 12 millioen verhoogd werd. In 1891 trok
by zich uit de zaken terug. Door een in Dec.
1892 gesloten contract werd het bedryf samen
gesmolten met dat van de firma Friedrich
Krupp, te Essen.
In gemeenten, waar
geen Agentschap van
het Leidsch Dagblad
is gevestigd, wordt het Dagblad
gedurende 13 weken alléén des
Zaterdag-avonds toegezonden, tegen
toezending van 40 Cents.