-T-»T.-rT I^inantiëele Kroniek. Eene beschrijving van het karakter en het verl op der Europeesche geldmarkt in de afgeloopen week zou niet anders kunnon zijn dan eene herhaling van hetgeen reeds de laatste weken daaromtrent is gezegd. Het geld blijft steeds in kolossalen omvang dispo nibel en zoekt voortdurend en overal naar een geschikt middel, om op eene solide manier nog matige rente te kunnen afwerpen, waar voor weinig anders dan het aankoopen van Staatsschuldbrieven in aanmerking kan komen. Tegenover de groote vraag naar Europeesche fondsen, welke nog meer uitbreiding zal ver krijgen nu de termijn nadert, waarop de obliga tién van verschillende Russische Sporen ter aflossing komen, staat geen noemenswaardigo drang tot verkoopen, zoodat daarvan het gevolg is, dat de aankoopen slechts tegen hooger gaande koersen kunnen geschieden. Het is dan ook niet te verwonderen, wanneer men b.v. de Oostenrijksche fondsen lang zamerhand op weg ziet om een koers van 85 pet. te bereiken, een prijs, welke voor deze schuldbrieven nog niet is gezien. Evenmin is het verrassend om voor de 4 pets. Russische lec-ningeu eene noteering van 100 pet-te zien, een koershoogte, welke reeds eonigen tijd werd verwacht, en toch schijnt de stijging der koersen nog niet aan haar laatste woord te zijn, omdat de tegenwoordige rentevoet der meeste buitenlandscho obligatiön nog te hoog wordt geacht. Zoo wordt ook meermalen de meening verkondigd dat men voor de 2,/8*pcts.- W.SchuM, wellicht nog in den loop van dit jaar, ton minste binnen een niet lang tijds verloop, den koers van 100 pet. zal bereikt zien. Tot de onmogelijkheden behoort dit zeker niet, hoewel er ook geen Europeesche oorlog noodig is om in de geldkoersen eene niet onbelang rijke verandering te zien ontstaan. Wanneer het vertrouwen in Amerika mocht herleven, zóó, dat het nu in do laatste jaren aan dit land teruggetrokken kapitaal weer daarheen mocht vloeien, zal de geldovervloed wel iets verminderen en een eerste gevolg daarvan zal zijn een duurdere goldkoers. Hiermede hangt de prijs der schuldbrieven nauw samen, doch voor bet oogenblik zjjn er zeker nog geen teekenen, welke slechts op eene verande ring van richting zouden kunnen duiden. De Europeescho markt levert geen stof tot bespreking. Alleen trok de aandacht eene voor Spanjaarden ongewone afbrokkeling van den koers, terwijl daarentegen geconverteorde Turken serie C een flinken sprong voor waarts maakten. Beido bewegingen stonden in verband met do houding der Paryscbe Beurs. Onder Hollandsche fondsen wekte alleen de handel in aandeelen Handel Maat s c h a p p y (rescontre) belangstelling, door den niet onbelangrijke» vooruitgang welke werd behaald. In de eerste plaats schijnt door de nu maandelijks plaats hebberido rescontro aan de speculatie do pas afgesnedon. om nog grove koersslingeringen to bewerken, doch ook gunstiger verwachtingen omtrent de resultaten over hot afgeloopen jaar oafenden een gunstiger invloed op de markt uit. Onder do Russische Spoorwegobligatiön werd de aandacht gohouden op de 4'/j pets.- obligatiën Iwangorod. Na de niet onbe- langrijko daling in dit fonds, ten gevolge van geruchten van conversie, word daarin weer eenige verbetering opgemerkt, waarschijnlijk onder den invloed der verschillende be schouwingen, over deze waarden gepubliceerd. Volgens do statuten van oprichting schijnt de Russische regooring niet bevoegd om vóór 1900 tot naasting over te gaan. Wil de regoering de overname toch vóór dien tyd tot stand brengen, dan zal eene eventueele kflossing vrijwillig moeten zijn on daartoe zouden voordoelige voorwaarden gestold dienen to worden. Ton opzichte van het waarschijnlijk op de aandeelon der Russische Zuid- We s t-Spoor ter uitkeering komende super dividend schijnen zeer gunstige verwachtingen to bestaan, wanneer men nl. ziot hoe te St.-Petersburg voor oxtra-dividend bewyzen tot. 6'/, roebel geboden is, terwijl toch de ver wachting niet boven 2'/a roobel gestold was. In aansluiting met deze zeer hooge schatting, vindt thans de meening ingang, dat voor de aandeelhouders wellicht nog een extra-kapitaal- uitkeering van den naastingsprijs In het ver schiet zou zijn, eene meening, welke echter weer van andere bevoegde zijde krachtig wordt bestredon. Vooraandcolen Weichsel- spoor en F a s t o w o bostond krachtige koop lust, waaroan nog steods speculatieve bowoeg- redenen ten grondslag liggen. M n w aarden haddon weer een levendjg verloop, na eerst eene reactie te hebben onder gaan. Omtrent de Transvalia werd ver nomen dat dezo Maatschappij er in geslaagd is krachtigen finantiöulen steun to vindon, waar door de oxploitatio van een groot deol dor haar toebehoorendo gronden spoedig in het vooruitzicht zou worden gesteld. De Zuid-Amerikaan 8cho markt kenmerkte zich algemeen door een groote willigte, waarop alleen Uruguay oene uitzondering maakte, hoewel de mindere ge- animeordheid van dit fonds weinig te beduiden had. Naast het bericht, dat opnieuw eene remise voor de couponbetaling was ontvangen, kwam de tijding, dat do uitgifte van 4 mill, doll, biunenlandsclio schuld dezer dagen zou 1 laats hebben, hetgeen niet aan de goede stemming bevorderlijk was. Voor Mexi canen bestond eene zeer goede markt, ge dooltelyk in verband met voortdnrondo aan koopen voor Belgic, doch voornameiyk ten gevolge van de gunstige opir.ie, welke voor do zilvermarkt heerscht, daar eenige ver betering van don zilverprys waarschijnlijk wordt geacht. In eene dezo week te Londen gehouden vergadering, belegd om over de door Ecuador opnieuw gewyzigde schuldregeling te beraad slagen, bleek dat de obllgatiehoudors zich opnieuw niet geringe vermindering hunner rechten moesten laten welgevallen. Wel werd daartegen krachtig geprotesteerd, maar wat baat dit tegenover een Staat, welke niet meer het minste crediet bezit, daarvan zóó over tuigd is, dat zij, niets meer te verliezen hebbende, volstrekt niet aarzelt de onlangs aangegane verplichtingen opnieuw te ver breken. Den obligatiehouders zou, ten gevolge der nieuwe bemoeiing, niet meer worden gegeven dan do helft dor rente, waarop zij volgens de regeling van 1892 aanspraak hadden, altijd als Ecuador nog tot eenige rentebe taling geneigd is. De Amerikaansche Spoorweg- markt blijft onveranderlijk treurig, hetgeen zeker niet te verwonderen is, zoolang de verschillende berichten omtrenr de spoorweg- toestandon zoo hopeloos slecht blijven. De spoorwegontvangston toonen voortdurend aan zienlijke vermindering tegenover die van het vorige jaar, welko toen reeds zulk een be- donkeiyken teruggang gaven te aanschouwen. Dat hierdoor de Maatschappijen genoodzaakt worden, tot uiterste maatregelen over te gaan, is gemakkelijk te begrijpen. De ontvangsten der Chic. Milwaukee St.-Paul en Union Pacific waren buiten gewoon ongunstig, waardoor de flauwe stem ming der markt nog verergerd werd. De aankondiging, dat do Chic. Burlington Quincy toch een kwartaal-dividend van 1 pet. zal uitkeeren, werd zeer koel ontvangen, aangezien men betwijfelt of de ontvangsten deze uitkeering wel rechtvaardigen. Aandeolen Canadian Pacific bloven iets minder aangeboden. Met het oog op de zeer ongun stige ontvangsten dezer Maatschappij, zal het de vraag zijn of tot uitkeering van dividend wordt overgegaan; de vergadering evenwel, waarin hieromtrent zou moeten worden be slist, is wegens onvoltalligheid verdaagd ge worden. Overigens blijft de Amerikaansche finan- tiëelo toestand de meest belangrijke zaak van bot oogenblik. Hoe deerlyk do „Veroenigde Staten" er zich hebben „ingewerkt", valt dadelyk in het oog, wanneer men de verschil lende wetgevingen nagaat, welke tot „heil van het land" zijn tot stand gebracht. Toen in 1879 de betaling in geld door de V. Staten word hervat, was voor een beirag van onge voer 500 millioen dollars aan muntbiljetten in omloop. By de hervatting der betaling in specie werd toen vastgesteld, dat de in omloop zflnde biljetten in goud zouden worden uit betaald en tot zekerheid daarvoor oen reserve fonds zou worden gevestigd groot 100 millioen, dollars goud, ten einde altjjd in de aflossing te kunnen voorzion. Dit bedrag was voldoende en zou steeds tot hot voilo bedrag worden in stand gohouden. Eene rogeoiingsparty wist daarna door to drijven dat de rogoering ver plicht werd om maandelyks 2 millioen dollars zilver aan to munten, terwijl een nog in grijpender wet tot stand kwam door toedoen van senator „Shorman", waardoor aaD de regoering do verplichting word opgelegd om maandelijks 4,500,000 ounces zilver aan te koopen, waartegen muntbiljetten werden uitgegeven. Bij oen wet werd toen tevens aangenomen dat deze biljetten in goud zouden worden ingewisseld, doch der regeering ont braken toon reeds de middelen, om te zorgen dat de goud reserve evenredig grooter werd, zooals door de ontzaglijke uitbreiding der biljetten noo dig was geworden. Hierdoor ontving het crediet der V. Staten een gevoeligen schok, en het gevolg was, dat een groot deel van het Euro peesche kapitaal werd teruggetrokken. Do govolgen deden zich zoo gevoelig gelden, dat do rogeering er toe gedwongen werd do zil- vorwet in te trekken en dus do aankoopen van dit metaal te staken. Do zilverprys daalde belangrijk. Engelsch- Indiö staakte geheel do aanmunting van zilver, en hiermede begon do catastrophe. De ont trokkingen van Europeesch kapitaal namen too, vooral toon men zag boo do verschillende rogeeringspart\jen voor goen middelen terug deinsden, om, ten koste van handel en wel vaart, do zllverwet in don een of anderen vorm weder ingevoerd te zien. Gelukkig dat prosident Cleveland, niettegenstaande lijj door de „zilverparlij" aan het roer is gekomen, zooveel eerlijkheid en vastheid van karakter toont, dat hy beslist aan de handhaving van het goud blijft vasthouden. Dat hy hierbij weinig steun onderviildt van de volksvertegen woordiging, getuigt de wijze, waarop de nieuwe Amerikaansche leening is tot stand gekomen, die dan ook een merkwaardig voorbeeld zal blijven vormen, hoe, tor wille van party- of persoonlyke belangen, de belangen van het land, of der schatkist, met do grootste koel bloedigheid zyn verzaakt. Rijnlandsche Bank. Knoeierijen la den botci'bandel. In „Krasnapolsky", te Amsterdam, verga derde de „Vereeniging tot beatryding van knoeieryen in den boterhandel" onder voor zitterschap van den heer J. M. De Kuyser. Aan het verslag over 1894 is het volgende ontleend: Het afgeloopen jaar was weinig opbeurend en het doel was geen schrede nader bereikt. Het geknoei bleef aanhouden en het bestuur overlegde ernstig over dezo ontmoedigende feiten. Zelfs was er eene minderheid, die de vereeniging wilde ontbinden. Herinnerd werd voorts aan hetgeen gedaan was. Tot tweemaal toe was vroeger geweigerd iemand als onbezoldigd veldwachter aan te stellen, speciaal voor het bokeuren van boter- knoeiers. Later scheen de minister van waterstaat wel geneigd aan dezen wensch tegemoet te komen, doch later hoorde men or weer niets van. Het bestuur kreeg dan ook den indruk, dat het der regeering geon ernst was met do handhaving der boterwet. Ook een uitvoerig adres, om de regeering beter in te lichten, werkte hoegenaamd niets uit. Daarop heeft het bestuur zich officieus en officieel tot de Tweode Kamer gewend. In den loop van 1894 werden door prof. Mac Gillavry verschillende botermonsters onderzocht. De resultaten daarvan zullen eerst daags worden gepubliceerd. Hot ledental verminderde door overlyden en bedankon. Uit bet verslag van den penningmeester, den beer W. G. Bom, bleek een totaal aan ont vangsten van/"1416.17,aan uitgaven/710.24'/2, zoodat er een saldo is van fl05.92'/2 Tot bestuursleden werden gekozen in plaats van de heeren J. M. De Kuyser, H. G. Bom en J Rinkes Borger, die mot herkiesbaar waren, de heeren C. Buisman te Leeuwarden, C. Humme- ling te Ylaaruingen, J. A. Bos te Leiden, A. G. Heineken to Amsterdam en dr. v. d. Sande te Hoorn; het aantal bestuursleden was hier - moe op negon gebracht. Wat moest nu de vereeniging onder de gege ven omstandigheden doen Deze vraag kwam ten slotte aan de orde. De heer Bultman meende dat men moest volhouden. Zou do vereeniging zich niet in ver binding stellen met de margarine fabrikanten? Dit lykt vreemd, doch onze stryd is niet tegen de margarine, maar tegen hot bedrog van het groote publiekdat we trachten met hen samen werking te krijgen Een tweede zaak is de vermoedc-iyke aanstel ling van éón of twee personen tot het tooziebt op do boterwet. Eu nu bestaat het gevaar, dat totaal onbevoegde personen door de regeering worden benoemd. Het Nod. Landbouwcomiló had roeds zijdelings een onderzoek ingesteld naar geschikte personen en die ook gevonden. Spr. zou dus by do regeering er op aan willen dringen, dat zy by do benoeming van die per sonen rekening hield met dat onderzoek. By de discussie hierover bleek weinig inge nomenheid met het denkbeeld om met de margarine fabrikanten samen te werken; im- mors, dezen leverdon het meest aan de knoeiers. Vanwege den heer Mouton, margarine-fabri kant in Den Haag, werd dit tegengesproken. Het zou integendeel ook in 't belang dor margarine industrie zjjn do knoeierij tegen to gaan. De hetr Bultman, hoewol niet wetende wat do resultaten der samenwerking zouden zyn, verwachtte allereerst dat het publiek daardoor een beter donkbeeld van het optreden der vereeniging zou krygen. Schade zou het in elk geval niet doen; men kon het probeoren. Do toekomst van den boterhandel liet zich donker aanzien. Geopperd werd het denkbeeld om by de regeering aan to dringen op invoerrechten op margarine. Anderen meendon dat de toenomendo invoer van Australische boter de voordeelen van het geknoei zoo zouden doen verminderen, dat het vanzelf wel op zou houden. Na nog esnige bespreking werd het voorstel Bultman (overleg met margarine fabrikanten) verworpen. Het 2de punt werd met applaus aangenomen. Aan den vertegenwoordiger van den heer Mouton werd verzocht ook de margarine fabrikanten op te wokken om by de regeering aan te dringen op het tegengaan der knoeiery. Voorts aal het bestuur overwegen wat ge daan kan worden om het publiek beter op de hoogte te houden. Geopperd werd het denkbeeld, om een des kundige te benoemen en te salariöeren, die voor de leden der veroeniging boter zou onder zoeken. Do heer Bultman verwees naar do mcgeiykheid om vanwege do politie boter te laten onderzoeken op het proefstation te Hoorn. Trouwens, onderzoek door oen particulier geeft nooit bewys voor een strafvervolging. Vooral nu de voorz. van het proefstation lid van het bestuur is geworden, meende de heer Bultman, dat men eerst de besprekingen met hem moest afwachten. In dien geest werd besloten. Nog werd gewezen op de wenschelijkheid om ook hot vervoer van vervalschte boter strafbaar te stellen. Op die wetswyziging dringt do vereeniging aan. Nadat de heer J. Rinkes Borger te Leiden (onder applaus) tot eereiid der Veroeniging was benoemd, werd de vergadering gesloten. IFiaar ts zijn kleermaker met de rekening f KOLOiMEN. BATAVIA, 1922 Januari. Uit^Boerabaia werd den 19den dezer aan de „Loc." geseind: Het stoomschip #Ameoina," dat gister morgen om halfelf van Ampenan vertrok met 95 zieke onderofficieren en minderen uit Lom bok, meest allen behoorende tot hot 11de bataljon, benevens eenige dwangarbeiders, is hier hedenmorgen aangekomen. De officier van gezondheid 2de klasse L. G. A. Van den Bergh was geleider van het transport. Andere officieren werden niet geóvacueerd. De toe stand der zieken, meest allen lyders aan buikziekte, is vry gunstig. Er zijn slechts enkele zware zieken medegekomen. Twee kettinggangnrs stierven gedurende de reis en zyn ter hoogte van Boeleleng over boord go- zet. De ontscheping had plaats aan het bassin. Allen werden dadelyk naar het hospitaal van Simpang vervoerd. Volgens do berichten, met de „Amboina" aangebracht, houdt kolonel Swait verblijf op Ampenan, terwyl de resident Dannenborgh de poeri te Mataram tot woning gekozen heeft, waar een compagnie infanterie ligt. De troepen hebben veel corveeën te ver richten, militaire marschen en verkenningen to maken. De gezondheidstoestand is minder gunstig. Er komen veel gevallen van buik ziekte voor. Eiken dag heeft men een paar sterfgevallen te betreuren. Het regent in de laatste dagen weinig en het weder is vry goed. Volgens een telegram van Batavia aan do „Loc." gaat generaal Vetter reeds binnen enkele weken naar Europa. Men schryft uit Buitenzorg, dd. 17 Januari, aan den „Java Boie": Van goed ingelichte zyde verneem ik nog het volgende omtrent Tjiomas. Do kneep moet hem zitten hierin: de bevolking wil wel grondhuur, maar goen tuinhuur betalen; ze meen en daarmede van heerendiensten vry to zijn. De vier hoofdlieden der recalcitranten of laten wo zeggen hun poengawa's hebben ieder 20 dagen gekregen, en een 80 tal recalcitranten ieder acht dagen krakal. Zoo ziot u hier al weer, dat alles een goede zyde heeft, want nu zyn er toch 84 man disponibel om de galangans van 's heeren wegen schoon te krabben, of om steentjes van de eene naar do andere zyde der wegen te brengen. In- tusschen houden de soldaten-manoeuvres de kanten van Tjiomas op, wat don ontevredenen wol eens zal doen piekeren vóór ze iets be ginnen. Van de bevolking is, naar ik hoor, niet meer geöischt oan door don landheer van Tjiomas geëiseht mag worden. Uit Lombok. Van Ampenan schrijft men aan het „Bat. Nbl." van 12 dezer: In Ampenan is het nieuwe logies voorde troepen bezyaen de verschillende faces ge plaatst, zoodat by onraad onmid<je)lyk de ban ketten bezet kunnen worden. Door het plaatsen van bastions, die de faces bestrijken, is Ampe nan een versterking geworden, wat het vroeger nooit is geweest. Hot logies voor de troepen is nu ruimer on ik ben er zeker van, dat dit den gezondheidstoestand zeer ton goede komt. Do voltooiing van den pier nadert met rassche schreden, zoodat binnenkort het laden en lossen buiten do branding om en zonder levensgevaar kan plaats hebben. Met de politieke onderhandelingen vordert men langzaam, ovenals met de inlevering van wapenen, preciosa en geld, afkomstig van den ex-radja. Hot is vreemd, dat de bevolking, die vroeger in Tjakra en Mataram woonde en die bedroeg eenige duizenden, zich niet ver toont, doch zich ophoopt in de noordelyke en oostelyke kampongs van Tjakra. Ik vermoed, dat de vrees voor de Compenlo hen weerhoudt zich in onze nabyheid te vertoonon. Het civiel bestuur houdt zich voortdurend bezig met het verhooren van personen en het treffen van regelingen omtrent grons-quaesties tusschen de kampongs onderling. Nu en dan worden geweerschoten gehoord van de Sasakkers, die er op uit zyn enkele struikroovers, meestal weggeloopen ketting- gangers, ad patres te helpen, wat hun soms gelukt. Van de enorme schatten vindt men niets meer, hoewel do hoop niet wordt opgegeven, dat langzamerhand de plek zal aangewezen worden, waar de schatkamer verborgen is, Het is immers ni&t aan to nemen, dat hei grootste gedeelte in den nacht na de innoming van Tjakra weggebracht is geworden, al3 het ten minste waar is, dat er 30 millioen aan wezig was. Den 9den dezer heeft het elfde bataljon, ver gezeld van twee stukken bergartillerio en cava lerie, een tocht gemaakt naar de omliggende kampongs van Tjakra, waar alles even rustig was. Eerstdaags zal de resident naar Prajagaan om de grensregeling t.e bespreken. Het hoofd van Praja, een energiek man en fanatiek Mahomedaan van ongeveer 50 jaar, heeft grooten invloed op zyn bevolking, daar hy, by da betrekking van Radja, ook diö van boofd van den godsdienst waarneemt, een reden om hem niet gering te schatten. Van Djilantiek hoort men niets; trouwens, de slimme vogel beweert de meeste sympathie voor het gouvernement te gevoelenOverigens trekt hy zi.h van de gebeurtenissen op Lombok niets aan. Op zyn manier wil by het gou vernement een compliment maken door niet te gelooven, dat Mataram en Tjakra verwoest zyn en het vorstenhuis naar Batavia is over gebracht. Hy heeft echter evenmin zin om zich hiervan te overtuigen. Hy beweert, dat de compagnie minstens 3 jaar noodig zou hebben om Mataram in te nemen, terwyl wy binnen de drie uur in de poerie zaten! Het leven te Ampenan is door de vele verbeteringen en minder zware diensten draag- lyker gewordenalleen de verveling en de lust naar huis plagen ons. G e ui e n g cl IN" i e u w s. Door de arrondissements-recht- bank te Winschoten is wegens poging tot moord tot een gevangenisstraf van twee jaren en zes maanden veroordeeld de 20 jarige arbeider Jan Smit, van Zuidbroek, die den 14den dezer terechtstond wegens het lossen van een schot uit een met scherpe patronen geladen revolver op zyn vroegere beminde, Grietje Smallenbroek, te Kalkwyk. De tyd, door hem voor de ten-uitvoer-legging van het vonnis in verzekerde bewaring doorgebracht, komt geheel in mindering. Één van de vyf nog levende veteranen uit den Duitschen bev ydingsoorlog (1813), de rentenier August Schmidt, te Wol- gast, vierde dezer dagen zyn honderdsten ver jaardag. Als geschenk van den keizer werd hem door een deputatie van het konings- regimont te Stettin een gouden kop met 'e keizers beeltenis gebracht, waarbij de officieren van het regiment een bronzen buste van don keizer hadden gevoegd; verder werd by benoemd tot ridder 4de kl. van de kroon orde, waarvan hij nu te gelyk het oudste lid in jaren en het jongste lid in rangorde der benoeming is. Een vrouw van Waterloo. In de Londensche wyk Whitechapel is dezer dagen op negentigjarigen leeftyd een vrouw overleden, die den slag by Waterloo beeft medegemaakt Omtrent hare ervaringen ver telde zy deetyds het volgende: „Veel wat ik later beleefa hob, ben ik vergeten, maar dien dag herinner ik my zeer duideiyk. Ik zieden Hertog nog (Wellington), als ik or aandenk; en ik hoor de trom, die do soldaten in den slag riep. Ik was nog een kind van tien jaar en vele zaken, die my later verteld werden, wist ik toen niet. Maar de muziek en de trommen en het gedonder der kanonnen, en de soldaten, die voorbijtrokken, dat alles is my alsof ik het thans hoorde en zag. Wy waren in onze tent, maar myn broeder en ik keken den geheelen dag naar buiten en myn moeder eveneens, want myn vader was in den slag en wy konden niet anders doen dan maar wachten. Hy werd niet op den eersten dag ge dood, maar op den tweedeneen half uur voor de slag was geëindigd, kreeg hy een schot tegen het hoofd. Hy was niet ver van onze tent en later zagen wy hem; zyn hoofd was byna geheel weggeschoten.Wy, kinderen, maak ten pluksel voor de gewonden, maar geen pluksel kon onzen vader genezen. „Hoe wy in den slag kwamen? Op deze wyze. Een aantal vrouwen waren in het kamp noodig om te werken. Myn moeder was een sterke vrouw, en myn vader had gevraagd, haar mede te mogen nemen. „Neem de kinderen ook mede, die kunnen wy ook wel gebruiken", zeide men hem, en zoo gingen wy mede. Er waren geen spoorwegen in dien tyd. O hemel neen! Wy trokken over het kanaal met een aantal andero vrouwen, kinderen en soldaten, en reisden toen verder in wagens, in den zoogenaamden bagagetrein. Op den avond voordat myn vader werd doodgeschoten, zaten myn broeder en ik in onzen wagen en wy keken naar buiten. In andere wagens zagen wy do vrouwen weenen en snikken. Ik herinner mij nog, dat ik myn mooier gevraagd heb, waarom zy weende. Een üag later weenden wy ook. „"Wy werden goed behandeld en vijf weken na Waterloo waren myn broeder, myn moeier en ik in Londen terug. Wy konden op de school van den hertog van York geplaatst worden, maar myn moeder zeide, dat zy genoeg had van bet soldatonleven en alles wat er rnede in verband stond. Acht maanden latei stierf zy, uit droefheid over den dood van myn vader. Myn broeder ging naar zee en verdronk. Ik zocht in Londen zoo goed mogelijk vooruit te komen. Twee van myn kleinzoons zyn soldaat, maar het is oen hard leven, dat soldaat zijn. Wanneer ik een meisje zie aan den arm van een soldaat, heb ik mocclyden met haar." Hermann Gruson, descheppoi van do belangrijke fabriek van oorlogs mate rieel te Maagdenburg, die den 31sten Januari is gestorven, was een man, dio zichzelf in de hoogte had gewerkt, en die alles, wat by in het leven had bereikt, door zyn geestkracht, door eigen kennis en werkzaamheid, had ver worven. Hy had in zyn beroep van onder op gediend, maar reeds vroeg erkenden zyne vak- genootcn dat hy een man was, die den maar schalksstaf in den ransel droeg. En nadat hy omstreeks het jaar 1860 zich zelfstandig te Maagdenburg gevestigd had en nu met zyna eigen uitvindingen optrad, ging 't met zyne onderneming steeds vooruit. Zooals bekend is, dankte hy zyn succes voornameiyk aan zyne uitvinding om aan gietyzer de hardheid en vastheid te geven, waardoor bet in eigen schappen het staal nabykomt. Thans is een personeel van 3000 man werkzaam aan de fabriek, die een oppervlakte heeft van 127,000 vierkante meters. Den isten Juli 1886 ging de onderneming over aan eene naamlooze ven nootschap met 9 millioen kapitaal, dat later tot 12 millioen verhoogd werd. In 1891 trok by zich uit de zaken terug. Door een in Dec. 1892 gesloten contract werd het bedryf samen gesmolten met dat van de firma Friedrich Krupp, te Essen. In gemeenten, waar geen Agentschap van het Leidsch Dagblad is gevestigd, wordt het Dagblad gedurende 13 weken alléén des Zaterdag-avonds toegezonden, tegen toezending van 40 Cents.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 2