Ah 10737.
Trijdag 33 Februari.
A0. 1895.
(Deze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
LBIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden.1.10.
Franco per post t t 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17}. Grootere
lotters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten do stad
wordt 0.05 berekend.
Leiden, 21 Februari.
De zeereerw. heer W. J. Van Hooff,
gedurende tien jaren kapelaan aan de Parochie
▼an O. L. V. Hemelvaart alhier, ia door Z. D. II.
den bisschop van Haarlem benoemd tot pastoor
te Oud-Vos9emeer.
Van de 2277 miliciens van de lichting
van dit jaar uit de provincie Zuid Holland,
zullen worden geplaatst358 bij het reg.
gren. en jagers te 's Gravenhage, 875 bjj het
8de reg. inf. te Bergen op-Zoom, 220 by het
4de reg. inf. te Delft, 300 te Leiden en 175
te Gouda, 125 by het 6de reg. inf. te Breda
en 65 te Geertruidenberg, 110 by het 3de reg.
huzaren, 105 by het 2de reg. veld-art. te
'8 Gravenhage, 20 by het 8de reg. veld-art.
te Breda en Roermond, 50 by het 1ste reg.
▼est.-art. te Utrecht, 135 by het 3de rog.
▼est.-art. te Gorkum, 120 by het 4de reg.
▼e8t.-art. te Helder, Hellevoetsluis, 's-Graven-
hage en Willemstad, 25 by de 3de comp.
pantserfort artillerie te 's-Gravenhage, 26 by
het corps pontonniers te Dordrecht, 32 by
het corps torpedisten te Brielle en 36 by bet
corps genietroepen te Utrecht.
Tot secretaris-penningmeester van den
Zyilaan- en Meye-polder te Leiderdorp is be
noemd G. Van der Valk Bouman, secretaris
en ontvanger dier gemeente.
Thans kan worden medegedeeld dat de
kapitein dor genio A. J. Doorman, werkzaam
by de afdeeling genie aan het departement,
bestemd wordt voor de betrekking van adju
dant van den minister van oorlog, waardoor
gebroken wordt met het nu reeds jarenlang
gevolgde gebruik om voor die functie een
keuze te doen onder de officieren van den
general en staf.
De vice-president van den Raad van Stato,
jhr. mr. Van Panhuys, heeft zich gisteren
▼oor eonige dagen naar Groningen en Friesland
begeven.
By den boekhandelaar J. Waltman Jr.,
te Delft, zal binnenkort het licht zien een
album, getiteld: .Herinnering aan de Poly
technische School."
Dit album zal bestaan uit 21 platen in licht
druk, waarvan 6 met de portretten van de
tegenwoordige hoogleeraren en leeraren en
15 met afbeeldingen van gebouwen, college
zalen, laboratoria, enz.
Do opper-ceremoniemee6ter maakt bekend,
dat het Hof, ingevolge de bevelen van H. M.
de Koningin-Regentes, van 20 dezer af den
lichten rouw zal aannemen voor den tyd van
acht dagen, wegens het overlyden van prins
Albrecht, aartshertog van Oostenrijk. (Ste.-CV.)
De 2de luit. H. O. C. Clockener Brousson,
van het 6de reg. inf. te Geertruidenberg, wordt
1 Maart overgeplaatst by de koloniale reserve
te Nijmegen.
Aan den magazynknecht P. Laurier, te
Woerden, is de zilveren medaille met 50
gratificatie uitgereikt voor 24 jarigen dienst.
By het instr.-bat. zyn 11 jongelingen als
volontair in dionst gesteld; afgekeurd 9; 5
hebben uitstel gevraagd.
Do kapt. der inf. O.-I. leger C. G. F. Van
Erpers Rooyaards, wiens verlof den 2den Mei
a. s. eindigt, heeft bevel ontvangen om 16 Maart
a. s. per stoomschip „Merapi" naar Indiö terug
te keeren.
Uit het verslag van het jubilé van
Willem Van Zuylen, dat de „N. R. C." geeft,
blykt dat ook de bezoekers der „hoogere"
rangen niet achterbleven met blyken van
sympathie voor den populairen tooneelspeler.
Zoo had hy een briefje gekregen van
„iemand, die niet veel geld had te missen,"
maar die hem toch een klein blyk van vriend
schap en respect voor zyn talent wenschte
te geven, en die „dat had zijn vrouw zoo
gezegd" daarom aan Van Zuylen vroeg
met een postzegeltje voor het antwoord er
by of hy gewoon was lichte of zware te
rooken.En dan een brief van een werk
man, die verklaarde vroeger veel van Schiedam
te hebben gehouden, maar, na Coupeau in
„L'assorarooir" te hebben gozien, „er af"- te
zyn Hy had dat al lang eens aan Van Zuylen
willen zeggen, en laatst vlak naast hem ge
staan, maar toen niet gedurfd doch nu wou
hy het hem dan toch effetjès vertellen per
brief.
Van Zuylen zelf zegt met de volgende
woorden dank in een advertentie: „Nog ge
heel verbysterd, nog abnormaal van al het
goede, het heerlyke, dat my is wedervaren,
begin ik voorloopig maar met in een adver
tentie allen, allen dank te zeggen, die deze
twee feestavonden voor my onvergeteiyk heb
ben gemaakt."
Heden, Donderdag, he9ft de feest-voorstelliDg
te Zwolle plaats.
Zaterdag het diner, dat de heer F. Ebeling
te Rotterdam ter eere van Van Zuylen geeft.
Zondag, na afloop van de voorstelling, zal
de jubilaris aan zyn kameraden een paar ge
zellige uurtjes bereiden in den foyer van den
Grooten Schouwburg aldaar.
Maandag feestvoorstelling te Leiden, Woens
dag 27 feestvoorstelling te Amsterdam, Don
derdag 28 te Nymegen. Voor den 13den Maart
is de toestemming verkregen, om de feest
voorstelling te 's Gravenhage in de Groote
Komedie te geven.
Aan de Tweede Kamer is ingediend oen
wetsontwerp tot goedkeuring van den ver
koop van een stuk geslechten vestmggrond
te Delfzijl van P. J. Verschoor, aldaar.
Omtrent het wetsontwerp, houdende nadere
bepaling omtrent de heffing van invoerrechten
naar de waarde der goederen, is eindverslag
uitgebracht, aan de vaststelling waarvan de
heer Bahlmann wegens verbiyf in het buiten
land niet kon medewerken.
In de verwachting, dat de bepalingen om
trent de heffing van invoerrecht in den loop
van 1895 zullen in werking treden, wordt
f 75,000 voor dat jaar voldoende geacht ter
verzekering van de uitvoering dier bepalingen.
Dit krediet is bywyze van verhooging der
begrooting van financiën aangevraagd.
Naar de „Amst. Ct." verneemt, zal de
heer Frans Coenen mot de zomer-vacantie
het directeurschap van de Muziekschool der
„Maatschappy van Toonkunst" te Amsterdam
neerleggen.
De redactie der „Nieuwe Bredasche
Courant", dus meldt men aan de „Tel uit
Breda, heeft van Hr. Ms. particulieren secretaris,
jhr. De Ranitz, op een verzoek om inlichtingen
omtrent een bezoek der Koninginnen aan
Noord Brabant in dit jaar, per telegraaf bericht
ontvangen, dat daaromtrent aan bet Hof nog
niets bepaald is.
Naar de „Standaard" verneemt, zal ds.
Lion Cachet, predikant te Rotterdam, eerlang
naar Indiö vertrekken, om daar, evenals ds.
Adriaanse, den zendingsarbeid te aanvaarden.
Paus Leo XIII, goedgunstig beschikkende
op het verzoek van Zyne Doorl. Hoogw. Mgr.
P. M. Snickers, aartsbisschop van Utrecht,
heeft tot diens hulp-bisschop benoemd den
Hoogw. heer Henricus Van de Wetering,
pastoor te Hilversum, aan wien Z. H. te dien
einde heeft aangewezen een bisschoppelyken
titulair-zetel van Gaza. Do Hoogw. Electus is
geboren te Hoogland den ,26sten November
1850 en priester gewyd te Utrecht den löden
Augustus 1874.
Te 's-Hertogenb03ch is overleden op 72
jarigen ouderdom de heer F. L. H. Yan
Ryckevorsel, ridder der Leopoldsorde en oud
consul van België.
Volgens oen door het „N. v. d. D." uit
Batavia ontvangen telegram, is de off. van
gez. 1ste kl. dr. Julius Jacobs op 53-jarigen
leefty'd overleden. De heer Jacobs had zich een
welverdienden naam verworven door zyn ethno-
graphiscbo geschriften„Eenigen tyd onder de
Bahêrs", „de Badoej's" en „heb- familie- en
kampongleven op Groot Atjeh".
Het stoomschip „Bromo", van Rotterdam
naar Batavia, vertrok 19 Febr. van South
ampton; de „Prinses Sophie" vertrok 20
Febr. van Batavia naar Amsterdam; de „Java",
van Batavia naar Amsterdam, vertrok 20
Febr. van Marseille; de „Merapi" arriveerde
20 Febr. van Java te Rotterdam ;'de „Obdam"
arriveerde 20 Febr. van Rotterdam te Nieuw-
York; de „Yeendam" vertrok 20 Febr. van
Rotterdam met 28 kajuits- en 170 tusschen-
dokspassagiers naar Nieuw-York.
By koninklijk besluit is benoemd tot
griffier by het kantongerecht te Deventer
mr. S. Van Delden Pz., advocaat en procureür
aldaar.
De adelborst 1 ste kl. J. M. Ramondt, met
16 April a. s., op zyn verzoek, eervol uit den
zeedienst ontslagen.
De 1ste luit. C. M. Phaff, van het 8ste
reg. inf., op pensioen gesteld en het bedrag
van het pensioen bepaald op ƒ900 'sjaars.
Gr emengd Nieuws.
Op de gehouden eerste jaarfeest-
viering der vereeniging „Ondersteuning zy ons
doel" werd voor een ziek lid eene collecte
gehouden, welke 4.52,/2 opbracht.
Voor het gerechtshof to 's-Gra-
venhage werd gisteren gepleit over de betee-
kenis van het woord „schipper" in art. 91
Wetboek van Koophandel.
Eea schipper van Leidon op Rotterdam,
althans zich zoo noemende en als zoodanig
algemeen bekend, had voor een paar fabri
kanten, in December 1892, op zich genomen
het vervoer van manufacturen van Leiden
naar Rotterdam, alwaar die goederen in een
stoomschip moesten geladen worden. De goe
deren nu, by een paar Maatschappijen ver
zekerd tegen schade of verlies, werden, daar
er in de pakschuit geen genoegzame ruimte
meer over was, geladen in een zoogenaamde
zolderschuit, welke aan de pakschuit verbon
den en door deze gesleept werd.
Toen men nu met deze schuiten goed en
wel te Rotterdam was aangekomen en de
vaartuigen daar vastgemeerd en oen oogenbhk
onbeheerd gelaten waren, is de zolderschuit
met manufacturen door een onbekende oorzaak
gezonken. De afzenders der goederen waren
door de gesloten verzekering gedekt en leden
dus in zoover geen schade. Maar het ongeval
had ten gevolge eene actie krachtens art. 91
Wetboek van Koophandel, ingesteld door de
V erzekering-Maatschapptfen toge&4*n schipper .w
Deze actie yrerd evenwel door de Haagsche
rechtbank niet-ontvankeiyk verklaard, daar dit
college zich vereenigde met het verweer van
gedaagde (den schipper), dat deze, als niet
zelf het schip gevoerd hebbende, niet was
schipper in den zin van art. 91 voornoemd,
en hier had moeten zyn ingesteld de actie
tegen den eigenaar of roeder van het schip
als bedoeld in art. 321 Wetboek van Koop
handel, by welke actie dan aan gedaagde zou
toekomen het recht van abandon.
Mr. O. W. Sipkes, uit Lelden, voor eene
der Verzekering Maatschappyen optredende,
betoogde dat hier wol degeiyk eene goede
actie was ingesteld, omdat z. i. art. 91 niet
bedoelt schippers in den door de rechtbank
aangenomen engen zin. Pleiter noemde het
vonnis der rechtbank een unicum en beriep
zich tot staving zyner meening op eene uit
spraak der voormalige rechtbank te Leiden
en op een anost van Hoogen Raad.
Mr. B. C. J. Loder hield namens den schip
per vol, dat deze als ondernemer van eene
inrichting tot vorvoer alleen overeenkomstig
art. 321 Wetb. v. Kooph. kon worden aan
gesproken.
De uitspraak volgt later.
Aan de aangekondigde hardrydery
op schaatsen op den Langeraarschen poel, met
hindernissen, werd door 56 jongens deelge
nomen. Honderden personen, zoo van daar als
van elders, waren weer tegenwoordig, wellicht
met de gedachte dat dit dezen winter wel
het laatste ysfeest zoude zyn. Pryzen werden
behaald door M. Van Tol Lz., Jac. Van Zwieten
en C. J. Kempenaar, terwyi nog aan elf
anderen kleinere pryzon werden uitgereikt.
Hoewel de wind met zeer geringe
kracht werkte, is de voorgenomen zeilwedstryd
onder de ysschuiten uit Ter-Aar en Roelof-
Arendsveen op hot Brasemermeer Woensdag
toch doorgegaan. Men vreesde dat er anders
vanwege den dooi in dit seizoen niets meer
van zou komen. Opzetteiyk had men eene
veel kortere baan dan de vorige maal genomen.
Er waren 15 deelnemers, die ook thans
weder ieder een prys of prysje verwierven.
De heer N. L. Rodewyk behaalde den lsten
prys. Zyne schuit legde 4-maal de baan af in
8 minuten. De laatste had hiervoor 13 min.
40 sec. noodig. Het animo onder de kampioenen
kwam op lange na niet tot het kookpunt,
evenmin als de belangstelling der toeschouwers.
Iedereen verlangt klaarblykeiyk naar het
oindo van den ystydl
De wed8tryd voor kappersbedien
den, Zondag te 's-Gravenhage gehouden, heeft
eenigen patroons in dit vak aanleiding gego-
ven om te trachten, naast de reeds bestaande
vereeniging van kappersgezellen, te komen
tot stichting eener vereeniging van kappers-
patroons, zich ten doel 6tellende de beharti
ging der belangen hunner vakgenooten en de
aesthetische verbetering van het vak.
Te Rotterdam is de tappery van
J. Verroen (Schoonderloo 11) uitgebrand. Alles
was verzekerd.
Een paar dagen geleden werd een
poelier te Rotterdam door een kalkoen in de
.kawL gabtfpB»- Van -het ontstane wondje werd
weinig notitie genomen. ThanB is door genees
kundigen, wier hulp was ingeroepen nadat
hand en arm zeer opzwollen, bloedvergiftiging
geconstateerd en verkeert de poelier in levens-
gevaariyken toestand.
Naar het „Vad." verneemt, zalt
actie van den Am6terdamschen stukadoo
Flörcko tegen den burgemeester der resident^
qq., om vergoeding van schade, geleden doe
de bekomen verwondingen by gelegenheid va$
de begrafenis van den socialist v. Veoieo,
waarin de hoeren mr. Veegens en mr. Thor-
becke deze week al6 procureurs voor do recht
bank alhier hun conclusiön hebben genomen
ten behoeve van den eischer worden gepleit
door mr. Biederlack, advocaat te Amsterdam.
De gemeente grondt haar exceptie van niet-
ontvankeiykheid van den eisch op de niet-
aansprakeiykheid voor de handelingen harer
ambtenaron, in casu de politie.
De ambtenaar Ten Hamme,
wonende Ootgenspad t6 Amsterdam, dienst
doende op een der booten van dc stads-
reiniging, is Zondag-morgen in gezelschap
van zyn dochter en haar beminde een tocht
op schaatsen gaan maken naar Lelden, om
aldaar de familie te bezoeken. Volgens het
„Centrum" was tot gistermorgen taal noch
teeken van hen vernomen.
De dienstbode van den heer Lutgens, Wees-
perzyde by de Ruyschstraat, te Amsterdam,
had j.l. Zondag haar vryon dag on is op.
schaatsen naar Gouda gegaan. Zy was gister
morgen nog niet terug.
Drie vrouwen verbrand.— Dinsdag
morgen omstreeks 6 uren ontdekte men eon
feilen brand in een huis, gelegen ia het dorp
Denekamp, bewoond door tweo vrouwen,
genaamd Geertrui Dubbelink en Euphemia
Teders, dio zich nog te bed bevonden. Do
opgekomen hulp vond het huis nog gesloten.
Nadat men zich met geweld toegang tot do
woning had verschaft, werd eerstgenoemde
er uitgedragen, doch gaf spoedig den geest.
De tweede vrouw te redden was onmogelyk.
Zy werd dan ook, nadat do brandweer den
brand meester was, levenloos onder de puin-*
hoopen weggehaald. Hoe de brand is aango-
komen, is niet bekend. Het huis was verzekerd.
Gisternacht, omstreeks 1 uur, had een ruim
Het geheimzinnige doosje.
33)
Weldra kwam juffrouw Rooney met een
dampenden kop koffie boven. Ik gaf, zoo goed
en zoo kwaad ale het ging, van tyd tot tyd
een theelepeltje aan den patiënt in, en of
schoon het slechts weinig uitwerking had,
toch kon men zien aan de ademhaling en
aan de zwakke poging om zich op ta heffen,
dat het hem goed gedaan had.
Ik begeerde niet de verantwoordelijkheid
te hebben voor het leven of den dood van
den man, te meer, daar ik totaal niet wist,
wat er met hem gebeurd was. Daarom liet
ik een dokter halen, die oen half uur later
in groote haast kwam aanvliegen, zeer ont
stemd, dat men hem op dit uur in den morgen
uit zyn bed had gehaald. Toen hy Byrne
zag, schudde hy zyn hoofd.
Die man heeft opium gebruikt, zeide
hydat is zoo klaar ale de dag. Eene slechte
gewoonte, en h(J krygt zyn verdiende loon.
Maar wat moeten wy doen, dokter?
vroeg ik.
Doen? bromde hy, had ik geweten dat
het zoo n geval was, waarvoor mon mjj riep,
toen ik juist in bed was, nadat ik den halven
nacht by een zware zieke was op geweest 1
Doen? Met hem behoeven wy geen maag
pomp te gebruiken; wy kunnen een ander
middel proboeren. Leg op zyn boofd en borst
koude compresson, en tracht hem wakker te
houden. Ale er geen kamferzalf in huis is,
leg dan een pap van mosterd en cayenne
peper op zyn maag, en zoo gauw als het dag
wordt, moet gy wat vlugzout laten halen en
hem dat laten opsnuiven.
Ik heb hem een kop koffie gegeven, zeide
ikik heb daar toch geen kwaad aan gedaan
Volstrekt niet, zeide hy brommig,
stoot hem, spring op zijn lyf, maar houd hem
wekker. Goeden morgen 1
Hoe heet die beleefde heer? vroeg ik
juffrouw Rooney, toen de dokter de kamer
verlaten had.
Dat is dokter Benderley, zeide zy.
Hij ie in den regol niet heel vriendelyk, maar
zooals nu heb ik hem nog nooit gozien.
Het kwam my voor, dat dokter Benderley
eene groote verantwoording op zyne schou
ders had geladen, want als Jasper Byrne
stierf, zou men het den dokter wel eeoa
lastig kunnen maken met te vragen, of hy
hot geval wel ernstig genoeg had opgenomon.
Ik wist dat de behandeling, die hy voorschreef,
goed was by opiumvergiftiging, maar ik
vreesde, en meende zeer zeker, dat opium
niet het eenige gevaarlyke goed was, waar-
medo Byrne volgepropt wae.
Juffrouw Rooney en ik brachten de vol
gende uren door met het opvolgen der be
velen van dokter Benderley, een beetje ge
wyzigd naar myn eigen gezond verstand en
het weinigje, dat ik nog van de geneeskunde
onthouden had. Het was byna negen uren in
den morgen, voordat ik iets geruster was.
De pols sloeg krachtiger, de ademhaling was
ruimer en de bewegingen waren minder loom.
Ik bad nauwelyke den tyd gehad, my te
wasschen en beter te kleeden, toen juffiouw
Rooney by my kwam en zeide: Daar is
een heer beneden, die u gaarne wilde spreken.
Hy wil zyn naam niet zeggen, maar hy zegt,
dat hy meneer George Grey kent, en dat dit
genoeg voor u is.
De bezoeker bleek de inspecteur Warder
te zyn, van de recherche; ik wist dat hy
belast was met het ontwarren van het Sen-
frey-goheim. Hy zag my glimlachend aan en
stak my de band toe.
Myn naam is Warder, zeide hy. - Ik
denk wel, dat gy my kent.
Ja, zeide ik, ik heb de eer.
Gy noemt het my zeker niet kwaiyk,
als ik ga zitten? zeide hy, en voegde de
daad by het woord. - Dub gy zyt „G. G.",
vervolgde hy.
Ja, zeide ik, terwyl ik de deur sloot.
Ik ben „G. G.", maar dat is nog geen reden,
dat de heele wereld het moet hooren.
Gy hebt geiyk, antwoordde hy, ik zal
wat zachter praten. Gy hebt de Senfrey-zaak
in handen voor de familie 1
Ja, antwoordde ik.
Wel, vervolgde hy, terwyl hy op zyne
knieën klopte en op den grond keek, alsof
hy daar een penny wilde zoeken, die iemand
verloren had, ik moet ook de Senfrey-zaak
onderzoeken, en het komt my voor, dat, wat
gy ook ontdekt, en wanneer gy alles weet
en den man of de vrouw, die de misdaad
gepleegd heeft, achter slot en grendel moet
zetten, gy toch by ons moet komen um het
gedaan te krygen.
Zeker, zeide ik. Ik zou by één van u
allen komen om het te vragen.
Welnu, zeide hy, terwyl hy mot de
vlakke hand op zyn knie eloeg; ik wil
ronduit en open met je praten. Ik heb je
steeds bespionneerd, en van nacht hen ik je
achterna geloopen. Van nacht heeft de man,
die je spionneerde, het koffiehuis in Belvedère-
Rond gadegeslagen en is tot middernacht in
den omtrek gebleven, en daar het toen ge
sloten werd en de regen met bakken uit don
Hemel stroomde, dacht hy wel, dat niemand
uit zou gaan met dat gemeens weder, zoodat
hy naar huis ging om van kleeren te ver
wisselen. Ijy kwam om halfdrie in den morgen
weder terug en bleef er wachten, maar de
winkel bleef gesloten, en toen wy er zoowat
anderhalf uur geleden binnendrongen, zagen
wy, dat de oude man en het meisje, die daar
woonden, weg waren. Zy zyn over de hout-
werf aan den achterkant ontsnapt. Toen wy
de zaak verder onderzochten, kwamen wy te
weten, dat gy om drie uren in den morgen
uit waart gegaan, en de mannon, die hier
over wonen, vertelden my, dat zy u met nog
een anderen man hadden zien thuiskomen.
Dat is alles waar, meneer Warder, zeide ik.
Hy Btak weder zyne hand uit.
Laat ons als kameraden te werk gaan!
zeide hy. Ik ben „Warder" en gy „G. G."
Ik behoor niet tot de lui, die al het vette
voor zich begeeren en een ander laten werken
voor de beentjes. Ik ken je genoeg om te
weten dat gy een slimme vent zyt. Maar
zooals ik daareven zeide: gy zult toch ten
slotte by een van ons te land komen.
Dat is alweer waar, zeide ik.
Wat ik je nu voor wilde stellen, is dit
laat my die persoon zyn. Gj) woont in dit
huis en komt hierdoor vlugger met de zaak
vooruit dan ik. Ik zal je de eer, die je toe
komt, niet ontnemen, en wy werken samen
voor hetzelfde dool. Maar beloof my, dat,
wanneer er inhechtenisneming plaatB moet
hebben, gy my het bevel daartoe zult doen
uitvaardigen; dan zal ik je in niets tegen
werken. Toegeslagen?
Het zy zool zeide ik. En het besta
bewijs, dat ik open tegen u handel, is, dat
gy even met my mede gaat.
Ik ging in de kamer naast de myne en
weeB hem Byrne.
Zoo, ie dit nu de man, zeide hy, toen
wy weer in myne kamer waren, dien gy
hebt medegebracht? Vondt gy hem in dat hol?
Jawel l
En heb je hem door het dakvenster er
uit gekregen? riep hy, één en al verbazing,
uit. —Dat is zeker een lastig karweitje geweest.
Dat was het ookl zeide ik. Men heeft
getracht, hem te vermoorden, en ik zeg je,
Warder, dat, al zyn die man en dat meisje
ontsnapt, er geen veertien dagen meer zullen
verloopen, of wy hebben den voornaameten
schurk in onze macht. Geef hem ochter eerst
nog wat speling van tyd!
Beat, antwoordde hy, en myn hand
weder schuddende, zeide hy: Tot ziensI
en ging been.
(Wordt vervolgd.)