N°. 10715. Maandair 28 Januari. A0.1895. <§eze ijCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommcr bestaat uit DRIE Bladen. Derde Blad. F euilleton. LEIDSCH DA&BIAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers 1.10. 1.40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Gemengd Nieuws. Hier ter stede is onder den naam van „De Toekomst" opgericht eene afdeeling van den Algemeenen Meubelmakers- bond. Het doel van dien bond is te trachten langs minnelijken en geleidelijken weg den alge meenen toestand der meubelmakers door gezamenlijk optreden to verbeteren. D daad van een waanzinnige.— Het gebeurde in den goederentrein op den Holl. Spoorweg wordt nader als volgt vermeld In den goederentrein der H. IJ. S.-M., die gistermorgen van Amsterdam naar Rotterdam vertrok, zaten in een der wagens de hoofd- conducteur-treingeleider en twee remmers. Even vóór Warmond bood de hoofdconducteur den remmers een sigaar aan en verzocht daarna een hunner de kachel aan te maken. Terwijl de man hiermede bezig was, kwam de hoofd conducteur bij hem staan, haalde een mes te voorschijn en bracht den remmer in een vlaag van waanzin verscheidene wonden en sneden in het gelaat en den hals toe. Daarna trok hy de deur van den wagen open, sprong uit den trein en rende het land in naar Warmond, waar hy zich by de politie aanmeldde en een omstandig verhaal van het gebeurde gaf. De machinist, die den treingeleider uit den wagen zag springen en een of ander ongeval vermoedde, stopte en met behulp van den anderen remmer werd de verwonde, die hevig bloedde, vertonden. Toen de trein later te Leiden kwam, werd de gekwetste naar het ziekenhuis aldaar ver voerd, om aldaar verder behandeld te worden hy kon met trein 24 naar zyn standplaats (Amsterdam) terugkeeren. De hoofdconducteur, die biykbaar in een aanval van krankzinnigheid heeft gehandeld, is gisteravond naar Amsterdam vervoerd. De inspecteur der Hollandsche Spoorweg- maatschappy, de heer Yan Lookhorst, begaf zich gistermiddag naar Leiden om een nader onderzoek in te stellen. Naar men verneemt, is te Warmond proces verbaal van het voorgevallene opgemaakt. Een der voormalige werklieden van de waskaarsenfabriek te Amsterdam had zich uit hunne weerstandskas een be Jrag van f 30 toegeëigend. Do deelhebbers in die kas, daarmee niet erg ingenomen, hebben den ontrouwen „vriend" daarvoor gisterochtend beloond met een pak slaag, dat hem nog wel eenigen tyd heugen zal. Gisterochtend werd onder de gemeente Lochem aan den Zutfenschen weg gevonden het lyk van den negentienjarigen boerenknecht B. Men veronderstelt dat sterke drank de oor zaak van den dood is. De rechtbank te Utrecht deed gisteren uitspraak in de zaak betreffende de valsche obligation der gemeente De Bilt, waar voor terecht hebben gestaan de gemeente ontvanger Takken on do gomccnto secretaris Rootjes (beiden geschorst en in verzekerde bewaring), beklaagd van het opzetteiyk maken of doen maken van die obligatiën en het ge bruik maken van die vervalschte stukken, waardoor nadeel kon worden teweeggebracht. De eisch tegen beide beklaagden luidde: vyf jaren gevangenisstraf. De rechtbank heeft gisteren Takken schuldig verklaard aan al het ten laste gelegde en hem veroordeeld tot vier jaren gevangenisstraf, Rootjes werd schuldig verklaard in vereeniging acht obligatiën vervalscht te hebben en ver oordeeld tot twee jaren gevangenisstraf. Hoog water. Gistermorgen is de Stryensche dyk doorgebroken en de Stryen- sche polder ondergeloopen. By hooger water stand vreest men voor den strekdam en „Bonaventura." De IJsel voor Deventer biyft nog steeds wassen. Alle langs de rivier gelegen lande- ryen staan onder water. De rivier geiykt op eene zee. De arbeiders (werkloozen), die de gemeente op de stadslanderyen aan het werk had gezet, moesten het werk staken. Zy zyn thans begonnen met het ophoogen van de Spoorstraat, waartoe de Raad B. en Ws. dezer dagen heeft gemachtigd. Uit Wyhe meldt men: Door den hoogen waterstand van den IJsel zyn verscheidene uiterwaarden geïnundeerd. Ook de veerweg en de houtwal (de los- en ladingplaats voor de schepen) staan gedeeltelijk blank. Eenige arbeiders, die bezig waren met het nivelleeren eener waard, hebben dientengevolge geen werk meer. Uit Wageningen: De weg onderlangs naar Renkum is gedeeltelik overstroomd. De overtocht geschiedt nog per gierpont. Landverhuizers. De toelating van landverhuizers is in Amerika zoodanig verscherpt, dat thans met elke boot passagiers terugkomen. Gisteren met de „Maasdam" weder 13. De heer J. Wilmink, passage-chef der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart- Maatschappy, is gisteren via Engeland naar Nieuw-York vertrokken. Gisterochtend had te Heoren- veen een ongeluk plaats. De dienstbode van den heer V., leeraar aan de R. H. B. S., was op zolder met eenige werkzaamheid bezig en is, door welke oorzaak is nog onbekend, uit het zolderraam naar beneden gevallen. Met een gebroken been en zware verwondingen aan het hoofd werd zy opgenomen. Omtrent de kans op levensbehoud valt nog weinig te zeggen, daar niet geconstateerd kan worden in hoeverre ook inwendige verwondingen hebben plaats gehad. Intusschen is de toestand der gewonde zeer ernstig. In de lucht gesprongen. In den mond van den Theems is een kruitschip met een lading schroot, kogels en kruit, behoorende aan het Engelsche gouvernement, in de lucht gesprongen. De knal was te Gravesend hoor baar. De bemanning, bestaande uit vyf koppen, schynt omgekomen, daar nog geen spoor van hon werd gevonden. Gedurende geruimen tyd werden nog kleine ontploffingen in de over- biyfselen van de schuit gehoord. Gelukkig bloef de schade beperkt tot het vaartuig zelf. Vier kruitschepen lagen een kilometer verder. Het proces-Joniaux te Antwer pen. Het verhoor liep gisteren uitsluitend over Alfred Ablay, den laatste der drie ver meende slachtoffers van de beklaagde. Alfred was 4 Februari 1894 by zyne zuster, de be klaagde, komen logeeren; den 17den daar opvolgende sloot hij eene verzekering ten bate van de beklaagde by de maatschappy „The Gresham"; den 6den Maart was hy een lyk. Den dag te voren was hy met de be klaagde te Brussel geweest om een dokter te consulteeren; van deze reis had de beklaagde gebruik gemaakt om by twee apothekers aldaar morpbine te koopen. Getuige dr. Rullens, te Antwerpen, heeft Alfred Ablay gekeurd voor „The Gresham". Hy had zyn gezondheid volkomen normaal gevonden, aan het hart was geen enkele afwy- king te bespeuren en er was ook geen enkel symptoom van morphinomanie. Hetzelfde verklaarde dr. Leroy, die hem eveneens voor „The Gresham" had onderzocht. Ablay had, toen hy by dezen getuige kwam, ge zegd dat hy onmiddeliyk weer naar Parys moest. De dokter vond het zonderling dat iemand, die te Parys woonde, zich te Antwerpen kwam verzekeren; by vermoedde dat er iets niet in den haak was en deed daarom zyn onderzoek bijzonder nauwkeurig. Ten over vloede heeft hy door een apotheker ook nog zyn urine laten onderzoeken, maar het resul taat was bevredigend, zoodat hy een gunstig rapport opmaakte. Toen hy kort daarop ver nam dat Ablay was gestorven, was hy dan ook ten hoogste verbaasd. Do volgende getuige, dr. Max, is de genees heer, dien Alfred Ablay den dag vóór zyn dood te Brussel kwam consulteerenAlfred was toen vergezeld door de beklaagde, die eigeniyk het woord voerde. Getuige had een geringe leveraandoening geconstateerddaarom verwonderde het hem ook niet, dat de patiënt over kitteling van de huid klaagde, een gewoon verschynsel by leverziekten. Op een vraag van den voorzitter antwoordt getuige, dat het ook een karakteristiek verschynsel is by ver giftiging door morphine. Ook deze getuige was by het vernemen van Alfreds dood zeer verrast geweest. Een andere getuige, dr. Willems, was op den dag van Alfreds dood ten huize van beklaagde ontboden. Hy vond den patiënt met bleek, opgeblazen gelaat en nauwelijks merk baren polshet geval scheen hem zoo ernstig, dat hy er de verantwoordelykheid niet alleen van wilde dragen en daarom een collega had laten roepen. Mevrouw Joniaux had den ge tuige gezegd dat dr. Max een hart- en lever aandoening had geconstateerd; daarom had hy als oorzaak van den dood opgegeven: bart- aandoening. Hy was dus geheel afgegaan op de verzekering van mevrouw Joniaux, en zou anders wellicht geen vergunning hebben ge geven om tot de begrafenis 07er te gaan. De ontboden collega, dr. Gys, kwam toen de doode reeds was „afgelegd"; mevr. Joniaux had hem gezegd dat het overlyden was ge constateerd en daarom had hy persoonlijk gcon onderzoek ingesteld. Een vriend van Alfred Ablay uit Parys kwam verklaren dat hy op verzoek van be klaagde de tyding van Alfreds dood was gaan brengen aan diens beminde, Marie Ro- guet. Deze had dadeiyk uitgeroepen: „Dan is hy vergiftigd!" De Parysche vriend verklaarde voorts, dat Alfred dikwyis geklaagd had over hartkloppingen en benauwdheid, en dat hy soms laudanum innam. Een andere Parysche kennis, een zekere Looz, die nu echter niet meer te vinden is, was uit eigen beweging aan den rechter van instructie komen verklaren dat Alfred wel eens over pyn in de lever had geklaagd, en dat hy hem daarvoor morphine had zien .innemen. Deze getuigenis was echter min of meer verdacht; in de eerste plaats had Looz, om de reis naar België te kunnen bekostigen, een zijner kennissen opgelicht, en in de tweede plaats waren zyn verklaringen op verschillende dagen niet altyd gelykluidend. Tusschen den advocaat generaal en den ver dediger ontstond dan ook oen debat over de vraag, of Looz een vertrouwbaar persoon is. De beklaagde was onder deze verhooren ijverig bezig aanteekeningen te maken op een bloc notes en fluisterde druk met hare ver dedigers. Te Brooklyn duurt de werk staking der beambten by den tramweg voort. De werkstakers pogen overal het verkeer te beletten, maar tot dusver konden de wagens nog blijven ryden, onder bescherming van politie agenten. Van eone bijlegging van het geschil tusschen de beambten en de directie is nog geen sprake. By deze werkstaking heeft zich het vol gende incident voorgedaantwee vrouwen riepen een electrischen tramwagen aan alsof zy mede wilden rijden. Zoodra de wagen stilstond en zy ingestapt waren, trokken zy beiden revolvers en legden aan op den con ducteur en den machinist, die op de vlucht gingen. De stakers zetten toen den wagen weer in beweging, sprongen er af en lieten hem in volle vaart doorloopen. Gelukkig slaagde men er in het voertuig tot stilstand te brengen voordat er ongelukken gebeurden. Voortdurend worden de electrische geleidingen doorgesneden. Door de storm- en de sneeuw vlagen hebben de telephoon en de telegraaf diensten in Frankryk geweldig geleden, zoodat de correspondenties veel vertraging ondergaan hebben. In den omtrek van Armentières staan al de weilanden onder water op een afstand van 600 meters langs de beide oevers der rivier. Te Rysel vreest men voor de kunst verzamelingen van het museum. In België heeft men in al de steden langs de Maas maatregelen moeten nemen om over stroomingen te voorkomen. Al de weilanden rondom Brussel staan onder water en men verwacht de overstrooming der Senne. Te Hal en Ruysbroeck zag men omg6rukte hoo rnen door de rivier meesleepen. In het Lui- kerland was de Ourthe 60 centimeters in een paar uren tyds geklommen. Te Weenen is een 2 4-jarige man tot zeven jaren tuchthuisstraf veroordeeld wegens poging tot vergiftiging van zyn eigen kind, een meisje van vier maanden. Het kind, dat moederloos was, was by pleegouders op genomen, waar het plotseling begon te suk kelen. De ontaarde vader, die het nu en dan bezochf, verklaarde by zyn laatste bezoek, dat hy het kind wat ingegeven had, omdat hy liever geen kind had zoolang hy vrygezel was. Het bleek dat hy phosphorus van lucifers had afgeschrapt en dit met water het arme kind had ingegeven. Hy beloofde den pleegouders geld, als zy niets wilden verraden, maar dezen gingen Daar den dokter, die het kind nog kon redden. De boeveelheid phosphorus, die het kind was toegediend, was meer dan voldoende ge weest om het te dooden, als niet tydig een tegengift ware toegepast. By het buitengewoon hevig onweer, dat Woensdag ochtend, met sneeuw jacht en hagelslag, over Londen en omstreken losbarsstte, werden in de stad vier kerken door den bliksem getroffen. Het blad van Stöcker, „Het Volk", vertelt dat, toen de Duitsche keizer des mor gens om 9 uren op den dag van Périers af treden als president der Fransche Republiek, een bezoek bracht aan den Franschen gezant Herbette te Beriyn, deze nog niet gekleed was. De keizer gaf zyn verlaDgen te kennen, dat de gezant dan maar moest verschijnen zooals hy was, waarop Herbette in kamer japon verscheen en allereerst eenige schert sende opmerkingen over zyn vroeg opstaan moest hooreD. Daarop vroeg de keizer wat hy dacht om trent het nieuws. „Welk nieuws?" vroeg de gezant. „Ik heb de depecbe nog niet geopend." Tot zyn ontzetting hoorde hy toen, dat Pórier be dankt had. By bet verlaten van het gezantschap be vonden zich in de anti chambre een aantal beeren en dames, voor wie Herbette terug schrikte/ De keizer maakte glimlachend do opmerking: tMy kunt u in uw kamerjapon ontvangen, doch mot dames is dat wal anders". De pogingen tot redding inde Dinglakomyn zyn, na dagen achtereen dag on nacht te zyn voortgezet, gestaakt, omdat bleek dat het water ondanks alle bemoeiingen gestegen was en aan eene verdere voortzet ting van het reddingswerk voor de manschap pen, die er aan deelnamen, levensgevaar verbonden was. De beroemde Fransche beelkun- dige Péan heeft deze week in een vergadering der Fransche academie van geneeskunde oen patiënt vertoond, by wien hy niet alleen het strottenhoofd, maar ook een deel van don slokdarm en van de luchtpyp had weggenomen en by wien nu een toestel was aangebracht, dat hem in staat stelt behooriyk door dori neus adem te halen en spyzen door den mond in de maag te brengen. Het geheimzinnige doosje. i. Lord Senfrey'a gezicht word hoe langer hoe somberder, terwijl h(j over den brief heen zag, dien de knecht hem gebracht had. Hy klemde de lippen op elkander en aaide vriendelijk Sprat, den kleinen Yorkschen ter rier, die vertrouwelijk op zyne knieën lag. Nadat hy den brief twee of drie keer werk- tuigiyk had overgelezen, zag hy eene om zich heen, zooals iemand doet, die, in eene vervelende stemming, zelf niet weet, waarover by denkt. De knecht stond aan deD anderen kant van de tafel, waar het tot nu too onaangeroerde ontbyt stond. Zooals het een goeden en wol- opgevoeden knecht past, scheen hy ernetig verdiept in de wandeling, die een paar vliegen tegen het plafond doden. Hij merkte aan 't ongeduldige tikkon van den wysvingor op het tafelkleed, dat zyn heer buitengewoon ont stemd was. Lord Senfrey leunde in zyn arm stoel, en de handen vouwende, zoodat de duimen tegen elkander stonden, tuurde hy op t bericht, dat voor hem op tafel lag, terwyi de oude hond, verbaasd over de plotselinge beweging, die zyn rust verstoorde, op ging zitten en zyn meester medeiydend aankeek. - Wat een vervelende kerel is die man, zeide zyn lordschap eindelyk. - Gy hebt hem toch gezegd, dat ik niet thuis was? Ja, mylord, zeide de knecht, maar hy antwoordde, dat hy wist, dat u wél thuis was, en dat, al moest hy ook den ganschen dag wachten om u te zien, hy 't doen zou. Wederom eene stilte, gedurende welke 't voortdurend tikken van den wysvinger 't eenige geluid was, dat in de kamer gehoord werd. 'tWaa misschien toch betor, dat ik hem ontving, zeide lord Senfrey, terwyi zyne oogen heen en weer dwaalden, alsof hy dien vreeselyken brief op tafel niet wilde zien. - Ik zweer dat ik nooit weer eon dienst aan zulke menschen zal bewyzen. Hot is myn schuld niet, dat zy verdwenen is. 't Eenige wat ik gedaan heb, was haar aan eene be trekking helpen. Hy wachtte een oogenblik, alsof hy een toe stemmend woord van den knecht verwachtte. Gy weet het, Morton, sprak hy op bitte ren toon, gy weet allee van de zaak af. Gy weet heel goed, dat ik niets te maken heb gehad met de verdwijning van het meieje. Ik wilde wel voor al het geld ter wereld, dat ik my nooit met haar bemoeid had. De schrandere Morton hernam, terwyi hy zyne oogon steeds op het plafond gevestigd hield, alsof hy daar de oplossing van 't raadsel, dat zyn meester kwelde, kon vinden, op den kalmsten toon der wereld: Indien mylord myne meenmg zou wen- schen te weten, die ik natuuriyk voor niets ter wereld zou zeggen zonder dat het my ge vraagd werd, ik zouHier zweeg de knecht, alsof hy bevreesd was, de grenzen overschreden te hebben, die plicht en dienst hem voorschreven. Wat zoudt gy zeggen, Morton? Kom, spreek vry-uit, zeide lord Senfrey. Ik zou zeggen, hervatte do knecht, dat het oplichtery was. Lord Senfrey richtte zich overeind. Sprat, voor de tweede maal in zyn rust gestoord, sprong op tafel naast 't bord van zyn heer, en keek met begeerige blikken naar het zilveren deksel, waaronder de geuren van geroosterde karbonade opstegen, die zyne neusvleugels streelde. Zyn lordschap zag dsn begeerigen blik van den hond en nam hem zachtjes weder op de knieën. Gy zyt een slimme vent, Morton 1 riep hy uit. Gy kent do wereld heelwat beter dan ik, en dikwyis denk ik, dat ik ze te goed ken. Gy hebt het geraden: het is oplichtery. Nu gy op 't denkbeeld zyt gekomen, ben ik er zeker van, dat 't oplichtery is. 't Meieje is verdwenen, en niemand schynt te weten met wien, waarheen of waarom, 't Eenige wat ik weet, is, dat die gemeens Italiaan met zyne zuster heeft samengespannen, en nu komt hy by my, alsof ik haar zou verbergen. 't Is eene vervelende geschiedenis, ver volgde hy, maar op de eon of andere manier zal ik er orde op moeten stellen. Ik wil niet voor niets daarmede worden lastig gevallen, en nu nog minder dan ooit. Ik wil niet als vrygezel my zulk een molensteen, tegen myn trouwdag, om den hals hangen. Ik heb ge noeg met myn eigen zaken te doen, zoodat ik niet wil worden lastig gevallen door men schen, waarmede ik niets heb uit te staan. Laat den man boven komen 1 Morton boog on verliet het vertrek. Lord Senfrey, die op deze wyze, op den morgen voor zyn huweiyk met lady Georgina Ehowdon, do eenige dochter en erfgename van graaf Bent, werd lastig gevallen, was een zeer gezien man, en de moeste menschen vonden hem een der gelukkigste stervelingen ter wereld. Hy was niet in de wieg gelegd voor den titel, dien by droeg. Toen hy een jongen was, stonden er vyf of zes geslachten tusschen hem en de baronie, zyne duizenden morgen lands en zyn groot inkomen. Zyn vader was slechts een dorpsdominee, met een inkomen van 1200 en zes kindoren om optovoodon. De jonge Alfred Veymor was naar een dril school gezonden, en met do hulp van den vorigen lord Senfrey en andore bloedverwanten was er eene officiereplaats voor hom verkregon. Maar hy had slechts kort gediend, alhoewel hy zeor dapper was, wat meer dan eens door zyne meerderen wae erkend geworden. Wat gehoorzaamheid en discipline betrof, was hy eon slecht soldaat. Een3 redde bij een belang- ryke verbinding8iyn door op schandeiyke wyze de bevelen te overtreden, waardoor zyn troep tot do helft verminderd werd. Toen hy vier maanden later op minder schitterende wyze de discipline overtrad, werd kapitein Veymor gedwongen, ontslag te nemen. Toen leidde hij een wild en avontuurlyk leven in de Australische en Amerikaansche wilder nissen, een bestaan, dat wel zeer afwisselend was, maar niet tot welvaart leidde. Ondertusschen wae de eene persoon na de andere, die tusschen hem en het pairschap stonden, gestorven, totdat Alfred Veymor op een morgen, toen by niet wist, hoe aan den kost te komen, een brief kreeg, die hem be titelde mot „mylord." 't Was niet meer dan natuuriyk, dat eer. edelman, die, met zulk een interessant ver leden achter zich, eensklaps in de Londenscho groote wereld verscheen, en die by zyn grooten rykdom een aangenaam uiterlyk had, een der helden van den dag werd. Lord Senfrey was oen lang, slank, breed geschouderd man, van top tot toen eoldaat. Hy was ryk. De familiegoederon waren uitgestrekt en onbezwaard. Hy was populair in de clubs en in de salons. Alle heeren noemden hom „een besten kerel" en de dames vonden hem „eenig." De gefluisterde geruchten van minder mooie toestanden, die nu en dan door de salons zweefden, drongen nooit genoog door, om zyn naam in gevaar te brengen. Da schoonmoeders, die in de Belgravewyk woonden, stemden toe dat 't beter was, dat lord Senfrey eerat wat uitjoolde, dan dat hy later een oDgeregeld huweiyk zou leiden. Wanneer de jongedames er over hoorden spreken, vonden zy het wel heel org, maar bewonderden er hem des te meer om. En or was niet eene onder haar, dio niet gaarne, door 't huweiyk, 't verdwaalde schaap wedor op den rechten weg had gebracht. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 7