ti°. 10713. Vrijdag 25 Januari. A0. 1895. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 24 Januari. Feuilleton. De bruidegom uit. Engeland. LEIDSCH DA&BLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10. Franco per post 1.10. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.171. Grooter# letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. In de vergadering met dames der afdee- ling Leiden van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen trad gisteravond in de kleine Nutszaal als spreker op prof. dr. Jan Ten Brink, die tot onderwerp zijner hoogst onderhoudende causerie had ge kozen het boek „Lourdes" van Emile Zola. H(j behandelde dit onderwerp als een a propos, sprak naar aanleiding van, niet óver den roman, ging na wat tot het ontstaan er van aanleiding had gegeven, daarbij wijzende op het opmerkelijk feit, dat „Lourdes" ge schreven werd door een naturalist, die vol strekt niet aan mystieke verschijnselen, niet aan mirakelen gelooft, terwijl dit werk boven dien nog door twee van gelijken aard zal opgevolgd worden. Spr. stond daartoe vrij uitvoerig stil by de richting van vele schrijvers tijdens het laatste Fransche keizerrijk tot 1870, toen reeds allerlei nieuwe stellingen ingang be gonnen te vinden, b. v. van Renan, dat men met de bepalingen van „deugd" en „ondeugd" alléén niet af was. Dat is voor een schrijver een te kort begrip. Het is toch mogelijk dat de deugd niet zoo deugdzaam is als men zegt en dat de ondeugd niet zoo ondeugend is als men meent. Dat waren beschouwingen, waar aan men tot nog toe niet gedacht had. Zola en anderen werden, materialisten als ze waren, aanhangers van do nieuwe richting. Frankrijk is thans zelfs in vollen opstand voor de mystiek. Verschillende godsdiensten, Grieksche, Bouddhistische, symbolistische e. a., zijn er nu aan de orde. Spr. gaf daarvan ver schillende voorbeelden. By sommigen moest echter de justitie reeds handelend optreden, o. a. tegenover iemand, die zich voor den profeet Elia uitgaf, voor 5 jaren naar Mazas werd verwezen en toen dadelyk een opvolger vond, die zeide: is hij Elia niet, dan ben ik 't, en die ook begon van hen, die naar hem luisterden, eerst met geld te vragen en later met het af te dreigen. Uit alles blykt, zeide 6pr., dat de mystiek in aantocht is ter vervanging van de tegen woordige beschouwingen. Na de pauze besprak de heer Ten Brink den roman zelf, waarvan de stof voor een man als Zola uiterst moeilijk is en welke deze met den meesten eerbied, volgens spr., heeft behandeld. Spr. wees er op hoe de roman, van ver schillende zijden aangevallen en verdedigd, verwerkt is met eene verwonderlijke regel matigheid. H\j is nl. verdeeld in vijf hoofd stukken, even zoovele dagen behandelende als waarin de roman speelt, welke vijf hoofd stukken elk weder in vyf onderhoofdstukken zijn verdeeld, zoodat de roman uit 26 kleine hoofdstukken bestaat. Op boeiende wijze gaf 6pr. een vluchtig, maar duidelijk overzicht van den inhoud, in het bijzonder van do heldin van het werk, van het meisje, dat niet loopen kon en genezen werd. Spr. liet het hier en daar niet aan eenige zijner critische opmerkingen ontbreken over Zola's werk, dat hfj overigens roemde als oen meesterlijk letterkundig product. Als de beide aangekondigde vervolgen daarop zijn verschenen, hoopt hy ook daarover voor de leden op te treden, indien de Maat schappij althans dan nog bestaat. Het auditorium bestond ditmaal uit 17 dames en 8 heeren, en betoonde door een herhaald applaus zijne erkentelijkheid voor het gehoorde. Ir. de zesde der Volksbijeenkomsten, welke gisteravond in de Stadszaal alhier werd ge houden, trad als spreker op onze stadgenoot de heer R. Koopmans van Boekeren, voor de bezoekers dier bijeenkomsten geen onbekende. Tot onderwerpen zijner in twee deelen ge splitste lezing had hij gekozen „Kunstlicht" en „Kustlicht." Hij vertelde veel omtrent kaarsen, smeer- en vetkaarsen, dikke en dunne, groote en kleine, de Engelsche lamp, den kandelaar, den blaker en toebehooren, alsmede over de fakkels en de straatverlichting van vroeger en gedacht enkele lotgevallen van zichzelven en anderen by die kaarsverlïchting. Spr. eindigde met het een en ander over vuurtorens en met een verhaaltje van eene diligence-reis, waarin eene kaars de heldin was, die den vrede in het voertuig moest terugbrengen, m. a. w. een wegens de duisternis huilenden knaap een aangenamer humeur moest bezorgen en dit ook deed. De meesten der hoorderessen en by na alle hoorders luisterden aandachtig en lachten als het te pas kwam; eenige vertegenwoordigsters der schoone sekse echter babbeldon voort durend en lachten als er niet de minste aan leiding toe was, alzoo hunne buren bepaald hinderende. Voor zulken is de „pauze" de voor naamste reden var. hare komst ter Volksby- eenkomst Den kiezers der gemeente Oegstgeest, die in de onmiddellijke nabijheid van Leiden wonen, wordt herinnerd dat by de verkiezing voor een lid van den gemeenteraad ter voor ziening in de vacature, ontstaan door het nemen van ontslag van den heer J. J. Van Hoeken, op Dinsdag 29 Januari a. s., het onderstembureel weder zitting zal houden in het perceel Hoinsiusstraat nummer 323 hoek Heinsiusplein, bewoond door J. Van Bergen en Henegouwen. De bevolking der gemeente Benthuizen bestond op 31 December 1893 uit 669 per sonen, zijnde 355 mannelijke en 314 vrouwelijke. In het jaar 1894 werden geboren 24 kin deren, als 10 jongens en 14 meisjes. Binnen de gemeente vestigden zich 19 mannen en 24 vrouwen, samen 43 personen. Overleden ztfn 8 personen, waarvan 5 mannelijke en 3 vrouwelijke. Naar elders vertrokken 51 per sonen, zijnde 27 mannelijke en 24 vrouwelijke. Op 31 December 1894 bestond de bevolking dier gemeente alzoo uit 352 mannen en 325 vrouwen, te zamen 677 zielen. Door de anti-revolutionnaire kiesvereeni- ging te Oegstgeest is candidaat gesteld de heer A. Mulder, aldaar. Geref. Kerk. Tweetal te Voorschoten: de heer Alting, te Westbroek, en Tom, te Cbarloi8. Do minister van koloniën brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in 1895 voor twee jongelingen gelegenheid bestaat om te worden aangenomen, ten einde onder het genot van een subsidie van f 5100 te worden opge leid tot militair apotheker by het Ned.-Ind. leger, overeenkomstig de bepalingen van het reglement, vastgesteld by kon. besluit van 15 Mei 1883 No. 24, en gewyzigd by de kon. besluiten van 16 Dec. 1889 No. 26 en van 27 Aug. 1891 No. 29, van welk gewyzigd reglement by het departement van koloniën kosteloos afdrukken zyn te vérkrygen. De aanvrage om toelating (by gezegeld request) moet vóór 10 Juli a. s. bij het depar tement van koloniën zyn ontvangen. Het by art. 4 van het voormeld reglement omschreven vergelykend examen zal zoo noodig plaats hebben op Dinsdag 30 Juli a. 8. en volgende dagen, des voorm. te 9 uren, in het pharmaceutisch laboratorium der Ryks universiteit te Utrecht, aan de Rynkade. Wederom vereerden Hare Majesteiten de Koningin en de Koningin-Regentes het concert-Diligentia te 's-Gravenhage, in het Gebouw, met Hare tegenwoordigheid. De hooge bezoeksters kwamen met hetzelfde gevolg als do vorige maal te acht uren in de hof loge, byna aan het einde van de finale van de „C-moll Symphonie" van Haydn, en zy bleven het concert bijwonen tot na de uitvoering van de „Poöme symphonique Tasso Lamento et trionfo" van Liszt, het eerste nummer van het tweede gedeelte. Slechts één nummer van elk der solisten, mej. Johanna Nathan, sopraan zangeres uit Frankfort, en Franz Ondricek, violist uit Praag, werden door Hare Majesteiten aangehoord, die precies negen uren vertrokken, na door het bestuur van Dihgentia op de gewone wyze te zijn uitgeleid. By binnen komst en vertrek stond het publiek op en bij Haar komst boden bestuursleden den Vorstinnen bloemruikers aan. „Madame Sans Gón©\' blijft te 's-Graven- hago de groote aantrekkelijkheid van den dag. Om zich daarvan te overtuigen had men gisterochtend slechts een kykje te nemen by de honderden, die in de queue tot buiten op de straat voor het schouwburglokaal aldaar in weer en wind en deze deden zich duchtig gevoelen opeengehoopt, stonden ten einde plaatsen te bespreken voor de aangekondigde voorlaatste voorstelling van Sardou's too- neelspel. Te twaalf uren in den voorafgaanden nacht posteerde zich reeds de eerste liefhebber met een boterham onder don arm en een pypje in den mond vóór het schouwburggebouw, om te tien uren de kans te hebben voor plaatsbespreking voor de voorstelling van „Madame" op 30 dezer. Te vyf uren waren er drie en de queue was te tien uren reeds zóó aangegroeid, dat de politie moest worden gerequireerd om de orde in de vestibule te handhaven. Te één uur ongeveer was de zaal, op de mindere rangen na, uitverkocht, terwijl nog een groot aantal personen, die plaatsen wilden nemen, ongetroost moest vertrekken. By de voortzetting in de Tweede Kamer der algeraeene beraadslaging over de wets ontwerpen tot voorziening in de huishouding der gemeenten Opsterland en Weststelling werf betreurde de heer A. Kuyper dat het votum niet is gevallen in zyn afwezigheid. Hy wilde zelfs den schyn van oppositie tegen de Regeering verwyderen. De slag moet by de Kieswet geleverd worden. Maar by is ver plicht tegen de ontwerpen te protesteeren op grond van de anti-revolutionnaire traditie, die steeds verdedigde de gemeentelijke auto nomie, welke reeds te zeer is aangetast. Deze ontwerpen bedreigen sterk de rechten en de vrijheden des volks. Yan grove verwaarloozing is geen sprake; eerder het tegendeel. Daarby bevatten de ont werpen tal van bepalingen, die afbreuk doen aan de rechten en vryheden. Zoowel in hoofd strekking als in uitwerking, tracht de Regee ring onrechtmatig zich een bevoegdheid aan te matigen, die de vryheden en de rechten der gemeenten aantast en dat zonder noodzaak. Onthouding is het beste, wat de Regeering doen kan, en met kracht en klem verdedigt spr. het beginsel van souvereiniteit in eigen kring, dat meebrengt dat de overheid niet een vinger uitstoke naar de rechten en de vryheden des volks. De heer De Beaufort (Amsterdam) is voor de wetten, omdat het niet aangaat, dat de gemeente-besturen vrijelijk beschikken over de rijkssubsidie. Door het voorstel wordt veel minder inbreuk gemaakt op do autonomie dan door toepassing van art. 127 der Gemeente wet. Hy acht hier wei grove verwaarloozing aanwezig. Aan het einde der zitting van gisternamiddag betoogde do heer A. Mackay dat, eenmaal art. 144 in de Grondwet opgenomen, de anti- revolutionnair alleen moet vragen of dat artikel ten deze toepassing verdient. En die vraag beantwoordde hy bevestigend op dezelfde gronden als de heer De Beaufort. Volgons het „H. Dagbl." zal de officier machinist lstO'kl. A. Bruch den dienst met pensioen verlaten. Aan den Staat van het Fonds der Nederl.-Herv. Kerk, ter voorziening in de geestelijke behoeften van hare gemeenten, waar eigen middelen ontbreken, is het vol gende ontleend: De ontvangsten over 1893 bedroegen f 12,720 02, waaronder eene gift van f 750 van H. M. de Koningin. De uitgaven be droegen 11,756.90. Het batig slot bedraagt alzoo ƒ963.12. Kapitaals-vermeerdering kon niet plaats hebben, zoodat dit fonds ten zeerste in de offervaardigheid der gemeenteleden wordt aanbevolen door de Synode. Do inschrijving op ƒ240,000 certificaten van aandeden der Nederl. Zuid-Afrikaansche Diamant-maatschappij is meer dan volteekend, zoodat aan de inschrijvers slechts 85 pet. wordt toegewezen. Het classicaal bestuur van Dokkum heeft het beroep van dr. L. A. Bfihler naar de Hervormde gemeente van Schiermonnikoog niet geftpprobeerd. De kerkèraad dier gemeente heeft nu zftn bezwaar ingebracht by het provinciaal kerkbestuur van Friesland. Den 22sten dezer heeft H. M. de Koningin- Regentes in by zonder gehoor ontvangen «len heer Arturo de Baguer, ter overhandiging zyner nieuwe geloofsbrieven als buitenge woon gezant en gevolmachtigd minister van den koning van Spanje by het Nederland- sche Hof. (Sts.-Ct.) Naar men verneemt, zal het comité te Arnhem tot inzameling van gelden ten behoeve van nagelaten betrekkingen van in N.-Indië gevallen krijgslieden aan het comité te 's Gra- venhage voor het „Nationaal fonds" 6180.86 afdragen als de zuivere opbrengst van zyne inzameling. De burgemeester van Gorkum, de heer C. Van Andel, is voornemens eervol ontslag uit dit ambt te vragen. Naar de „Zw. Ct." verneemt, zal de ge- pensionneerdo kapitein-kwartiermeester Th. Kley weldra by 't koloniaal werfdepót te Harderwijk werkzaam worden gesteld. Volgens gerucht zou by het departement van marine uit Westlndië een telegram zyn ontvangen, meldende dat op het Nederlandscb. marineschip „Alkmaar", thans liggende ter reede Curasao, de gele koorts is uitgebroken. Twee manschappen der equipage van dien bodem zouden reeds aan deze ziekte zyn overleden. Kapitein Sunner van het stoomschip „Belleroplion", der maatschappij „Oceaan", is op reis van Batavia naar Liverpool en Am sterdam, blijkens een uit Perim ontvangen telegram, overleden. De eerste stuurman heeft het commando op zich genomen. Het schip is volgens het telegram opgestoomd naar Suez. De heer Farncombe Sanders is licht on gesteld en daardoor verhinderd de vergadering van de Tweede Kamer by te wonen. Een aangename verrassing werd ds. Rogge bereid door z\jn vroegere gemeente te Niou- wendarn, die hem als biyk van sympathie aanbood het fraai gebonden werk van prof. Veth, „Java", met bijvoeging van een album met de handteekeningen zyner vrienden. De kiesvereeniging „Burgertrouw" te Schoterland heeft per telegram aan de Tweede Kamer hare instemming betuigd met het denk beeld van den heer Rengers over de enquóto betreffende de toestanden in Friesland. De minister van binnenlandsche zake brengt ter kennis van belanghebbenden dat met 1 Februari e. k. te vervullen is do be trekking van assistent aan het Ryksland- bouwproefstation te Goes. Jaarwedde ƒ1300. Zy, die voor deze betrekking in aanmerking wenschen to komen, gelieven zich vóór 31 Januari e. k. schrifteiyk aan te melden bij den directeur van het Rykslandbouwproef- station voornoemd. (Sis. Ct.) Het stoomschip „Burgemeester Den Tex" vertrok 23 Jan. van Batavia naar Amsterdam de „Prins Maurits" arriveerde 22 Jan. van West lndië te Nieuw-York; de „Sumatra", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 23 Jan. van Padang; de „Obdam" arriveerde 22 Jan. van Nieuw-York te Rotterdam; de „Reichs tag", van Oost Afrika naar Rotterdam en Hamburg, arriveerde 23 Jan. te Suez. X) „De vroolyke kangoeroo" had Jim Swan j zijne herberg genoemd, toen hy haar oprichtte in het gomboomenwoud op de Liverpool-vlakte ten zuiden Tan de heuvelketen der Hardwick- bergen in eene Btreek, waar sedert ettelijke jaren vrij wat verkeer heerschte, want op do goede weidegronden van het district waren talrijke schapenfokkerijstations opgericht, wat ten gevolge had, dat dikwijls ossendrijvers, schapenscheerders, herders en dergelijke lieden bij Jim kwamen, om hun geld, het loon van maandenlangen zuren arbeid, to verteren. Do dorstige kelen behoefden dan niet eerst naar het stadje Tamworth te gaan. De eenzame herberg was een uit houten stammen en planken in elkaar gespijkerde barak met twee vensters, welker ruiten alle gebroken waren. Jim had het niet noodig geacht, nieuwe ruiten te laten inzetten, over tuigd, dat zyne gasten bi) hunne twisten ze toch weer zouden inslaanhy had zich er toe bepaald, de gaten met overblyfselen van oude hoeden en couranten dicht te stoppen, wat er zeer schilderachtig uitzag en by zyne gasten volstrekt geen aanstoot gaf. Op een zeer warmen namiddag in Januari, dus in den Australischen zomer, lag Jim in hemdsmouwen, terwyl hy de handen in de zakken en een kort pijpje in den mond had, voor zijne huisdeur. Zijwaarts van hem stond' zjjno vrouw Sara en hing de wasch te drogen. De kinderen van het waardige echtpaar, twee kleine jongens van drie en vier jaren, die hier in het woud opgroeiden als jonge dingo's, speelden met eene gele kat. „Luister, Jim, daar komen gasten 1" zeide de vrouw. „Daar komt een ossenwagen aan." Inderdaad weerklonk uit de verte een on welluidend kraken en knarsen. „Dat verwenechte geluid kon ik," ant woordde Jim en nam de pyp uit den mond. „Het ia Tom Smith van Morton's station met zijn ossenwagen. Voor vier dagen is hy hier voorbijgevaren om z()ne wol naar Tamworth te brengen en van daar zoo'n muzlokkast mee te brengen." „Een piano?" „Ja, voor miss Mabsl." „Dat meisje is toch buitengewoon gelukkig! Onlaogs kwam voor haar een bruidegom uit Engeland en nu krijgt zy zelfs ook nog een pianino van daar." „Nu, wat den bruidegom betreft, dien heb ik gezien en hy bevalt my in 't geheel niet," zeide Jim minachtend. „Gy behoeft hem toch ook niet te trouwen, Jiml" „Hij is zoo gemaakt en ziet er bovendien zeer somber en hoogmoedig uit." „Alle menschen behoeven er toch niet als ossendragers en woudloopers uit te zienl" „Ik ben overtuigd, dat miss Mabel ook niet van hem houdt," sprak Jim. „Zy zou liever mr. Eberhard nemen, den Duitscher van het kleine station daarginds. Maar de oude mr. Morton wil van den armen jongen niets weten. Ik geloof dat het nog veel verdriet in de familie zal veroorzaken." Intu8echen was de ossenwagen in'tgezicht gekomen, dio met eene zeer groote, hooge kist beladen was. Naast de vier sterke trek ossen ging de langbaardige dryver, die de dieren door zweepslagen on vloeken aan moedigde. Voor de herberg maakte hy halt en wiesch zich het zweet van het gezicht. „Goeden dag, Jiml Het is verwensoht heet en myn dorst zeer groot 1 Geef my een flesch alel Ook mijne ossen moeten een half uur rusten." Daarby ging de drjjver op eene houten bank zitten, welke achter eene tafel links van do huisdeur stond. De waard van „De vroolyke kangoeroe" haalde eene flesch ale en een glas en zette beide voor den aangekomene op de tafel. Tom Smith betaalde voor deze koele lafenis den in Australië gewonen hoogen prijs een shilling. „Heb je daar de pianino in de kist?" vroeg Jim. „Ja! En het is de zwaarste vracht, die ik ooit vervoerd heb. De verwenschte rammel kast was b(jna van den wagen gevallenHet ie een helsohe weg van Tamworth naar de stations; een chaos van kreupelhout, steenen, wortelen en moerassen. Ik wil aan den eersten den besten gomboom opgehangen worden, als het niet eene schande is, dat de regeering geen fatsoenlyken weg over de Liverpool- vlakte Iaat aanleggen 1" „Je hebt gelyk, Tom Smith I Ik moet ook jaarlijks vyf pond sterling belasting betalen. En wat. doet de regeling van Nieuw Zuid- "Wales daarvoor? Noen, in 't geheel niets 1 Ik geloof dat de groote heeren in Sydney zich op onze koBten vetmesten. Hier z(jn het vorige jaar twee leden der regoering gewooBt en hebben overal rondgekeken, waarechyniyk om uit te vorschen, hoe zy ons nog meer belasting kunnen opleggen. Beidon waren vreosolyk dik." „Als ik hun koeteier geweest ware, dan zou ik hen met hun wagen in het diepste moeras gereden hebben, om hun te doen be- grypen, dat hier eindelijk oen fatsoenlyke weg noodig is," bromde de ossendryver. „Wat nieuws is er in Tamworth?" vroeg Jim vervolgens. „Och, niets bijzonders. De burgers waren wat opgewonden en hielden volksvergaderingen, want voor vier of vyf dagen is de burge meester met de geheels gemeentelyke kas op den loop gegaan." „Nu, dat verwondert my niet van zulk een schurk 1 Je moet weten, Tom Smith, dat ik vroeger, toen ik zelf nog in de steden woonde, nooit van de burgemeesters hield. Hier ia de eenzaamheid behoeft men zich althans niet over zulke tirannen te ergeren." „Dan sprak men ook veel van een lyk, dat men een paar myien van de stad gevonden had in het kreupelhout aan de Buthurster straat." „Naar ik hoorde, moet het het lyk van een heer zyn geweest, dien niemand kende. Door de algemeens opgewondenheid, ten gevolge van den schurkenstreek van den burgemeester, maakte men zich vlug van de zaak af. De sheriff schreef een proces-verbaal van hot voorval on het lyk werd begraven." „Was hy gewond?" „Ja, hy had een grooten messteek in ds borst. En hy was geheel geplunderd. - Hé, wat wil die havolooze jongen daar?" De waard koek op. Op oenigen afstand onder de boomen stond een jonge man, die er nog havoloozer uitzag dan de meo3te woud loopers, die tot do klanten van „De vroolyke kangoeroe" behooron. Het scheen een jonge zeeman te zyn, een aardige blonde kop met blauwe oogen. Verlangend keek hy naar do herberg. „Halloh, vreemdeling, kom eens hier!" schreeuwde Jim Swan. De jonge man naderde. „Ik ben zeer hon gerig en dorstig", stamelde hy; „maar ik heb geen penny in myn zakdaarom waagde ik het niet „Houd op", riep Tom Smith. „Geen plicht plegingen, kameraad! Ik heb altyd nog een shilling over voor een armen duivel, die in nood ie. Ga zitten! Jim, breng nog wat alel" „Ach," sprak vrouw Sara, „hetjongmensch ziet er niet uit als een hooswicht. Wy zullen hem om niet te eten geven. Inderdaad, ik kan niet goed hongerige menschen aanzien dan komen de tranen my altyd in do oogen. De jonge vreemdeling dankte voor de wel daad, welke men hem wilde bewyzen, en de waard bracht terstond eene nieuwe flesch ale en glazen. „Hoe heet gij?" vroeg hy, terwyl bj? inschonk. Wordt vervnlrdj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 1