ti°. 10713.
Vrijdag 25 Januari.
A0. 1895.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 24 Januari.
Feuilleton.
De bruidegom uit. Engeland.
LEIDSCH
DA&BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per post 1.10.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.171. Grooter#
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
In de vergadering met dames der afdee-
ling Leiden van de Hollandsche Maatschappij
van Fraaie Kunsten en Wetenschappen trad
gisteravond in de kleine Nutszaal als spreker
op prof. dr. Jan Ten Brink, die tot onderwerp
zijner hoogst onderhoudende causerie had ge
kozen het boek „Lourdes" van Emile Zola.
H(j behandelde dit onderwerp als een
a propos, sprak naar aanleiding van, niet óver
den roman, ging na wat tot het ontstaan er
van aanleiding had gegeven, daarbij wijzende
op het opmerkelijk feit, dat „Lourdes" ge
schreven werd door een naturalist, die vol
strekt niet aan mystieke verschijnselen, niet
aan mirakelen gelooft, terwijl dit werk boven
dien nog door twee van gelijken aard zal
opgevolgd worden.
Spr. stond daartoe vrij uitvoerig stil by
de richting van vele schrijvers tijdens het
laatste Fransche keizerrijk tot 1870, toen
reeds allerlei nieuwe stellingen ingang be
gonnen te vinden, b. v. van Renan, dat men
met de bepalingen van „deugd" en „ondeugd"
alléén niet af was. Dat is voor een schrijver
een te kort begrip. Het is toch mogelijk dat
de deugd niet zoo deugdzaam is als men zegt
en dat de ondeugd niet zoo ondeugend is als
men meent. Dat waren beschouwingen, waar
aan men tot nog toe niet gedacht had.
Zola en anderen werden, materialisten als
ze waren, aanhangers van do nieuwe richting.
Frankrijk is thans zelfs in vollen opstand
voor de mystiek. Verschillende godsdiensten,
Grieksche, Bouddhistische, symbolistische e. a.,
zijn er nu aan de orde. Spr. gaf daarvan ver
schillende voorbeelden. By sommigen moest
echter de justitie reeds handelend optreden,
o. a. tegenover iemand, die zich voor den
profeet Elia uitgaf, voor 5 jaren naar Mazas
werd verwezen en toen dadelyk een opvolger
vond, die zeide: is hij Elia niet, dan ben ik 't,
en die ook begon van hen, die naar hem
luisterden, eerst met geld te vragen en later
met het af te dreigen.
Uit alles blykt, zeide 6pr., dat de mystiek
in aantocht is ter vervanging van de tegen
woordige beschouwingen.
Na de pauze besprak de heer Ten Brink
den roman zelf, waarvan de stof voor een
man als Zola uiterst moeilijk is en welke
deze met den meesten eerbied, volgens spr.,
heeft behandeld.
Spr. wees er op hoe de roman, van ver
schillende zijden aangevallen en verdedigd,
verwerkt is met eene verwonderlijke regel
matigheid. H\j is nl. verdeeld in vijf hoofd
stukken, even zoovele dagen behandelende
als waarin de roman speelt, welke vijf hoofd
stukken elk weder in vyf onderhoofdstukken
zijn verdeeld, zoodat de roman uit 26 kleine
hoofdstukken bestaat.
Op boeiende wijze gaf 6pr. een vluchtig,
maar duidelijk overzicht van den inhoud, in
het bijzonder van do heldin van het werk, van
het meisje, dat niet loopen kon en genezen werd.
Spr. liet het hier en daar niet aan eenige
zijner critische opmerkingen ontbreken over
Zola's werk, dat hfj overigens roemde als
oen meesterlijk letterkundig product.
Als de beide aangekondigde vervolgen
daarop zijn verschenen, hoopt hy ook daarover
voor de leden op te treden, indien de Maat
schappij althans dan nog bestaat.
Het auditorium bestond ditmaal uit 17
dames en 8 heeren, en betoonde door een
herhaald applaus zijne erkentelijkheid voor
het gehoorde.
Ir. de zesde der Volksbijeenkomsten, welke
gisteravond in de Stadszaal alhier werd ge
houden, trad als spreker op onze stadgenoot
de heer R. Koopmans van Boekeren, voor de
bezoekers dier bijeenkomsten geen onbekende.
Tot onderwerpen zijner in twee deelen ge
splitste lezing had hij gekozen „Kunstlicht"
en „Kustlicht."
Hij vertelde veel omtrent kaarsen, smeer- en
vetkaarsen, dikke en dunne, groote en kleine,
de Engelsche lamp, den kandelaar, den blaker
en toebehooren, alsmede over de fakkels en de
straatverlichting van vroeger en gedacht enkele
lotgevallen van zichzelven en anderen by die
kaarsverlïchting. Spr. eindigde met het een en
ander over vuurtorens en met een verhaaltje
van eene diligence-reis, waarin eene kaars de
heldin was, die den vrede in het voertuig
moest terugbrengen, m. a. w. een wegens de
duisternis huilenden knaap een aangenamer
humeur moest bezorgen en dit ook deed.
De meesten der hoorderessen en by na alle
hoorders luisterden aandachtig en lachten als
het te pas kwam; eenige vertegenwoordigsters
der schoone sekse echter babbeldon voort
durend en lachten als er niet de minste aan
leiding toe was, alzoo hunne buren bepaald
hinderende. Voor zulken is de „pauze" de voor
naamste reden var. hare komst ter Volksby-
eenkomst
Den kiezers der gemeente Oegstgeest,
die in de onmiddellijke nabijheid van Leiden
wonen, wordt herinnerd dat by de verkiezing
voor een lid van den gemeenteraad ter voor
ziening in de vacature, ontstaan door het
nemen van ontslag van den heer J. J. Van
Hoeken, op Dinsdag 29 Januari a. s., het
onderstembureel weder zitting zal houden in
het perceel Hoinsiusstraat nummer 323 hoek
Heinsiusplein, bewoond door J. Van Bergen
en Henegouwen.
De bevolking der gemeente Benthuizen
bestond op 31 December 1893 uit 669 per
sonen, zijnde 355 mannelijke en 314
vrouwelijke.
In het jaar 1894 werden geboren 24 kin
deren, als 10 jongens en 14 meisjes. Binnen
de gemeente vestigden zich 19 mannen en
24 vrouwen, samen 43 personen. Overleden
ztfn 8 personen, waarvan 5 mannelijke en 3
vrouwelijke. Naar elders vertrokken 51 per
sonen, zijnde 27 mannelijke en 24 vrouwelijke.
Op 31 December 1894 bestond de bevolking
dier gemeente alzoo uit 352 mannen en 325
vrouwen, te zamen 677 zielen.
Door de anti-revolutionnaire kiesvereeni-
ging te Oegstgeest is candidaat gesteld de
heer A. Mulder, aldaar.
Geref. Kerk. Tweetal te Voorschoten:
de heer Alting, te Westbroek, en Tom, te
Cbarloi8.
Do minister van koloniën brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat in 1895 voor
twee jongelingen gelegenheid bestaat om te
worden aangenomen, ten einde onder het genot
van een subsidie van f 5100 te worden opge
leid tot militair apotheker by het Ned.-Ind.
leger, overeenkomstig de bepalingen van het
reglement, vastgesteld by kon. besluit van
15 Mei 1883 No. 24, en gewyzigd by de kon.
besluiten van 16 Dec. 1889 No. 26 en van
27 Aug. 1891 No. 29, van welk gewyzigd
reglement by het departement van koloniën
kosteloos afdrukken zyn te vérkrygen.
De aanvrage om toelating (by gezegeld
request) moet vóór 10 Juli a. s. bij het depar
tement van koloniën zyn ontvangen.
Het by art. 4 van het voormeld reglement
omschreven vergelykend examen zal zoo
noodig plaats hebben op Dinsdag 30 Juli
a. 8. en volgende dagen, des voorm. te 9 uren,
in het pharmaceutisch laboratorium der Ryks
universiteit te Utrecht, aan de Rynkade.
Wederom vereerden Hare Majesteiten
de Koningin en de Koningin-Regentes het
concert-Diligentia te 's-Gravenhage, in het
Gebouw, met Hare tegenwoordigheid. De hooge
bezoeksters kwamen met hetzelfde gevolg als
do vorige maal te acht uren in de hof loge, byna
aan het einde van de finale van de „C-moll
Symphonie" van Haydn, en zy bleven het
concert bijwonen tot na de uitvoering van
de „Poöme symphonique Tasso Lamento et
trionfo" van Liszt, het eerste nummer van
het tweede gedeelte. Slechts één nummer van
elk der solisten, mej. Johanna Nathan, sopraan
zangeres uit Frankfort, en Franz Ondricek,
violist uit Praag, werden door Hare Majesteiten
aangehoord, die precies negen uren vertrokken,
na door het bestuur van Dihgentia op de
gewone wyze te zijn uitgeleid. By binnen
komst en vertrek stond het publiek op en
bij Haar komst boden bestuursleden den
Vorstinnen bloemruikers aan.
„Madame Sans Gón©\' blijft te 's-Graven-
hago de groote aantrekkelijkheid van den dag.
Om zich daarvan te overtuigen had men
gisterochtend slechts een kykje te nemen by
de honderden, die in de queue tot buiten op de
straat voor het schouwburglokaal aldaar in
weer en wind en deze deden zich duchtig
gevoelen opeengehoopt, stonden ten einde
plaatsen te bespreken voor de aangekondigde
voorlaatste voorstelling van Sardou's too-
neelspel.
Te twaalf uren in den voorafgaanden nacht
posteerde zich reeds de eerste liefhebber met
een boterham onder don arm en een pypje
in den mond vóór het schouwburggebouw,
om te tien uren de kans te hebben voor
plaatsbespreking voor de voorstelling van
„Madame" op 30 dezer.
Te vyf uren waren er drie en de queue
was te tien uren reeds zóó aangegroeid, dat
de politie moest worden gerequireerd om de
orde in de vestibule te handhaven.
Te één uur ongeveer was de zaal, op de
mindere rangen na, uitverkocht, terwijl nog
een groot aantal personen, die plaatsen wilden
nemen, ongetroost moest vertrekken.
By de voortzetting in de Tweede Kamer
der algeraeene beraadslaging over de wets
ontwerpen tot voorziening in de huishouding
der gemeenten Opsterland en Weststelling
werf betreurde de heer A. Kuyper dat het
votum niet is gevallen in zyn afwezigheid.
Hy wilde zelfs den schyn van oppositie tegen
de Regeering verwyderen. De slag moet by
de Kieswet geleverd worden. Maar by is ver
plicht tegen de ontwerpen te protesteeren
op grond van de anti-revolutionnaire traditie,
die steeds verdedigde de gemeentelijke auto
nomie, welke reeds te zeer is aangetast.
Deze ontwerpen bedreigen sterk de rechten
en de vrijheden des volks.
Yan grove verwaarloozing is geen sprake;
eerder het tegendeel. Daarby bevatten de ont
werpen tal van bepalingen, die afbreuk doen
aan de rechten en vryheden. Zoowel in hoofd
strekking als in uitwerking, tracht de Regee
ring onrechtmatig zich een bevoegdheid aan
te matigen, die de vryheden en de rechten der
gemeenten aantast en dat zonder noodzaak.
Onthouding is het beste, wat de Regeering
doen kan, en met kracht en klem verdedigt
spr. het beginsel van souvereiniteit in eigen
kring, dat meebrengt dat de overheid niet een
vinger uitstoke naar de rechten en de vryheden
des volks.
De heer De Beaufort (Amsterdam) is voor
de wetten, omdat het niet aangaat, dat de
gemeente-besturen vrijelijk beschikken over
de rijkssubsidie. Door het voorstel wordt veel
minder inbreuk gemaakt op do autonomie
dan door toepassing van art. 127 der Gemeente
wet. Hy acht hier wei grove verwaarloozing
aanwezig.
Aan het einde der zitting van gisternamiddag
betoogde do heer A. Mackay dat, eenmaal
art. 144 in de Grondwet opgenomen, de anti-
revolutionnair alleen moet vragen of dat
artikel ten deze toepassing verdient. En die
vraag beantwoordde hy bevestigend op dezelfde
gronden als de heer De Beaufort.
Volgons het „H. Dagbl." zal de officier
machinist lstO'kl. A. Bruch den dienst met
pensioen verlaten.
Aan den Staat van het Fonds der
Nederl.-Herv. Kerk, ter voorziening in de
geestelijke behoeften van hare gemeenten,
waar eigen middelen ontbreken, is het vol
gende ontleend:
De ontvangsten over 1893 bedroegen
f 12,720 02, waaronder eene gift van f 750
van H. M. de Koningin. De uitgaven be
droegen 11,756.90. Het batig slot bedraagt
alzoo ƒ963.12.
Kapitaals-vermeerdering kon niet plaats
hebben, zoodat dit fonds ten zeerste in de
offervaardigheid der gemeenteleden wordt
aanbevolen door de Synode.
Do inschrijving op ƒ240,000 certificaten
van aandeden der Nederl. Zuid-Afrikaansche
Diamant-maatschappij is meer dan volteekend,
zoodat aan de inschrijvers slechts 85 pet.
wordt toegewezen.
Het classicaal bestuur van Dokkum heeft
het beroep van dr. L. A. Bfihler naar de
Hervormde gemeente van Schiermonnikoog
niet geftpprobeerd. De kerkèraad dier gemeente
heeft nu zftn bezwaar ingebracht by het
provinciaal kerkbestuur van Friesland.
Den 22sten dezer heeft H. M. de Koningin-
Regentes in by zonder gehoor ontvangen «len
heer Arturo de Baguer, ter overhandiging
zyner nieuwe geloofsbrieven als buitenge
woon gezant en gevolmachtigd minister van
den koning van Spanje by het Nederland-
sche Hof. (Sts.-Ct.)
Naar men verneemt, zal het comité te
Arnhem tot inzameling van gelden ten behoeve
van nagelaten betrekkingen van in N.-Indië
gevallen krijgslieden aan het comité te 's Gra-
venhage voor het „Nationaal fonds" 6180.86
afdragen als de zuivere opbrengst van zyne
inzameling.
De burgemeester van Gorkum, de heer
C. Van Andel, is voornemens eervol ontslag
uit dit ambt te vragen.
Naar de „Zw. Ct." verneemt, zal de ge-
pensionneerdo kapitein-kwartiermeester Th.
Kley weldra by 't koloniaal werfdepót te
Harderwijk werkzaam worden gesteld.
Volgens gerucht zou by het departement
van marine uit Westlndië een telegram zyn
ontvangen, meldende dat op het Nederlandscb.
marineschip „Alkmaar", thans liggende ter
reede Curasao, de gele koorts is uitgebroken.
Twee manschappen der equipage van dien
bodem zouden reeds aan deze ziekte zyn
overleden.
Kapitein Sunner van het stoomschip
„Belleroplion", der maatschappij „Oceaan", is
op reis van Batavia naar Liverpool en Am
sterdam, blijkens een uit Perim ontvangen
telegram, overleden. De eerste stuurman heeft
het commando op zich genomen. Het schip is
volgens het telegram opgestoomd naar Suez.
De heer Farncombe Sanders is licht on
gesteld en daardoor verhinderd de vergadering
van de Tweede Kamer by te wonen.
Een aangename verrassing werd ds. Rogge
bereid door z\jn vroegere gemeente te Niou-
wendarn, die hem als biyk van sympathie
aanbood het fraai gebonden werk van prof.
Veth, „Java", met bijvoeging van een album
met de handteekeningen zyner vrienden.
De kiesvereeniging „Burgertrouw" te
Schoterland heeft per telegram aan de Tweede
Kamer hare instemming betuigd met het denk
beeld van den heer Rengers over de enquóto
betreffende de toestanden in Friesland.
De minister van binnenlandsche zake
brengt ter kennis van belanghebbenden dat
met 1 Februari e. k. te vervullen is do be
trekking van assistent aan het Ryksland-
bouwproefstation te Goes. Jaarwedde ƒ1300.
Zy, die voor deze betrekking in aanmerking
wenschen to komen, gelieven zich vóór 31
Januari e. k. schrifteiyk aan te melden bij
den directeur van het Rykslandbouwproef-
station voornoemd. (Sis. Ct.)
Het stoomschip „Burgemeester Den Tex"
vertrok 23 Jan. van Batavia naar Amsterdam
de „Prins Maurits" arriveerde 22 Jan. van
West lndië te Nieuw-York; de „Sumatra",
van Batavia naar Amsterdam, vertrok 23 Jan.
van Padang; de „Obdam" arriveerde 22 Jan.
van Nieuw-York te Rotterdam; de „Reichs
tag", van Oost Afrika naar Rotterdam en
Hamburg, arriveerde 23 Jan. te Suez.
X)
„De vroolyke kangoeroo" had Jim Swan j
zijne herberg genoemd, toen hy haar oprichtte
in het gomboomenwoud op de Liverpool-vlakte
ten zuiden Tan de heuvelketen der Hardwick-
bergen in eene Btreek, waar sedert ettelijke
jaren vrij wat verkeer heerschte, want op do
goede weidegronden van het district waren
talrijke schapenfokkerijstations opgericht, wat
ten gevolge had, dat dikwijls ossendrijvers,
schapenscheerders, herders en dergelijke lieden
bij Jim kwamen, om hun geld, het loon van
maandenlangen zuren arbeid, to verteren. Do
dorstige kelen behoefden dan niet eerst naar
het stadje Tamworth te gaan.
De eenzame herberg was een uit houten
stammen en planken in elkaar gespijkerde
barak met twee vensters, welker ruiten alle
gebroken waren. Jim had het niet noodig
geacht, nieuwe ruiten te laten inzetten, over
tuigd, dat zyne gasten bi) hunne twisten ze
toch weer zouden inslaanhy had zich er toe
bepaald, de gaten met overblyfselen van oude
hoeden en couranten dicht te stoppen, wat er
zeer schilderachtig uitzag en by zyne gasten
volstrekt geen aanstoot gaf.
Op een zeer warmen namiddag in Januari,
dus in den Australischen zomer, lag Jim in
hemdsmouwen, terwyl hy de handen in de
zakken en een kort pijpje in den mond had,
voor zijne huisdeur. Zijwaarts van hem stond'
zjjno vrouw Sara en hing de wasch te drogen.
De kinderen van het waardige echtpaar, twee
kleine jongens van drie en vier jaren, die hier
in het woud opgroeiden als jonge dingo's,
speelden met eene gele kat.
„Luister, Jim, daar komen gasten 1" zeide
de vrouw. „Daar komt een ossenwagen aan."
Inderdaad weerklonk uit de verte een on
welluidend kraken en knarsen.
„Dat verwenechte geluid kon ik," ant
woordde Jim en nam de pyp uit den mond.
„Het ia Tom Smith van Morton's station met
zijn ossenwagen. Voor vier dagen is hy hier
voorbijgevaren om z()ne wol naar Tamworth
te brengen en van daar zoo'n muzlokkast mee
te brengen."
„Een piano?"
„Ja, voor miss Mabsl."
„Dat meisje is toch buitengewoon gelukkig!
Onlaogs kwam voor haar een bruidegom uit
Engeland en nu krijgt zy zelfs ook nog een
pianino van daar."
„Nu, wat den bruidegom betreft, dien heb
ik gezien en hy bevalt my in 't geheel niet,"
zeide Jim minachtend.
„Gy behoeft hem toch ook niet te
trouwen, Jiml"
„Hij is zoo gemaakt en ziet er bovendien
zeer somber en hoogmoedig uit."
„Alle menschen behoeven er toch niet als
ossendragers en woudloopers uit te zienl"
„Ik ben overtuigd, dat miss Mabel ook niet
van hem houdt," sprak Jim. „Zy zou liever
mr. Eberhard nemen, den Duitscher van het
kleine station daarginds. Maar de oude mr.
Morton wil van den armen jongen niets weten.
Ik geloof dat het nog veel verdriet in de familie
zal veroorzaken."
Intu8echen was de ossenwagen in'tgezicht
gekomen, dio met eene zeer groote, hooge
kist beladen was. Naast de vier sterke trek
ossen ging de langbaardige dryver, die de
dieren door zweepslagen on vloeken aan
moedigde. Voor de herberg maakte hy halt en
wiesch zich het zweet van het gezicht.
„Goeden dag, Jiml Het is verwensoht heet
en myn dorst zeer groot 1 Geef my een flesch
alel Ook mijne ossen moeten een half uur
rusten."
Daarby ging de drjjver op eene houten
bank zitten, welke achter eene tafel links van
do huisdeur stond.
De waard van „De vroolyke kangoeroe"
haalde eene flesch ale en een glas en zette
beide voor den aangekomene op de tafel. Tom
Smith betaalde voor deze koele lafenis den in
Australië gewonen hoogen prijs een shilling.
„Heb je daar de pianino in de kist?"
vroeg Jim.
„Ja! En het is de zwaarste vracht, die ik
ooit vervoerd heb. De verwenschte rammel
kast was b(jna van den wagen gevallenHet ie
een helsohe weg van Tamworth naar de
stations; een chaos van kreupelhout, steenen,
wortelen en moerassen. Ik wil aan den eersten
den besten gomboom opgehangen worden, als
het niet eene schande is, dat de regeering
geen fatsoenlyken weg over de Liverpool-
vlakte Iaat aanleggen 1"
„Je hebt gelyk, Tom Smith I Ik moet ook
jaarlijks vyf pond sterling belasting betalen.
En wat. doet de regeling van Nieuw Zuid-
"Wales daarvoor? Noen, in 't geheel niets 1
Ik geloof dat de groote heeren in Sydney
zich op onze koBten vetmesten. Hier z(jn het
vorige jaar twee leden der regoering gewooBt
en hebben overal rondgekeken, waarechyniyk
om uit te vorschen, hoe zy ons nog meer
belasting kunnen opleggen. Beidon waren
vreosolyk dik."
„Als ik hun koeteier geweest ware, dan
zou ik hen met hun wagen in het diepste
moeras gereden hebben, om hun te doen be-
grypen, dat hier eindelijk oen fatsoenlyke weg
noodig is," bromde de ossendryver.
„Wat nieuws is er in Tamworth?" vroeg
Jim vervolgens.
„Och, niets bijzonders. De burgers waren
wat opgewonden en hielden volksvergaderingen,
want voor vier of vyf dagen is de burge
meester met de geheels gemeentelyke kas op
den loop gegaan."
„Nu, dat verwondert my niet van zulk
een schurk 1 Je moet weten, Tom Smith,
dat ik vroeger, toen ik zelf nog in de
steden woonde, nooit van de burgemeesters
hield. Hier ia de eenzaamheid behoeft men
zich althans niet over zulke tirannen te
ergeren."
„Dan sprak men ook veel van een lyk,
dat men een paar myien van de stad gevonden
had in het kreupelhout aan de Buthurster
straat."
„Naar ik hoorde, moet het het lyk van een
heer zyn geweest, dien niemand kende. Door
de algemeens opgewondenheid, ten gevolge van
den schurkenstreek van den burgemeester,
maakte men zich vlug van de zaak af. De
sheriff schreef een proces-verbaal van hot
voorval on het lyk werd begraven."
„Was hy gewond?"
„Ja, hy had een grooten messteek in ds
borst. En hy was geheel geplunderd. - Hé,
wat wil die havolooze jongen daar?"
De waard koek op. Op oenigen afstand
onder de boomen stond een jonge man, die er
nog havoloozer uitzag dan de meo3te woud
loopers, die tot do klanten van „De vroolyke
kangoeroe" behooron. Het scheen een jonge
zeeman te zyn, een aardige blonde kop met
blauwe oogen. Verlangend keek hy naar do
herberg.
„Halloh, vreemdeling, kom eens hier!"
schreeuwde Jim Swan.
De jonge man naderde. „Ik ben zeer hon
gerig en dorstig", stamelde hy; „maar ik
heb geen penny in myn zakdaarom waagde
ik het niet
„Houd op", riep Tom Smith. „Geen plicht
plegingen, kameraad! Ik heb altyd nog een
shilling over voor een armen duivel, die in
nood ie. Ga zitten! Jim, breng nog wat alel"
„Ach," sprak vrouw Sara, „hetjongmensch
ziet er niet uit als een hooswicht. Wy zullen
hem om niet te eten geven. Inderdaad, ik
kan niet goed hongerige menschen aanzien
dan komen de tranen my altyd in do oogen.
De jonge vreemdeling dankte voor de wel
daad, welke men hem wilde bewyzen, en de
waard bracht terstond eene nieuwe flesch
ale en glazen.
„Hoe heet gij?" vroeg hy, terwyl bj?
inschonk.
Wordt vervnlrdj