H°. 10703. Maandag 14 Januari. A". 1895. feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit DRIE Bladen. Leiden, 12 Januari. Feuilleton. IRIS. LEIDSCH DAG-BLAD. PRUS DEZER COURANT: Voor Leiden por 3 maanden. 1.10. Franco per postt 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVEHTENTIËN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Derde Blad. Directeuren van Teyler's Stichting te Haarlem hebben besloten de volgende prijs vraag uit te schrijven: „Eene verhandeling over de Geschiedenis en de beteekenis van het r\jm, met name in do Nederlandsche letteren." Deze prijsvraag wordt uitgeschreven in de verwachting, dat een overzicht zal gegeven worden van het ontstaan van het rijm: welke sporen van rjjm zich in de oude letterkunde voordoen, door welke letterkunde het r^jm in zwang is gebracht, welke vormen van rym gebezigd zijn. Meer bepaald wordt verwacht dat gehandeld zal worden over het rym, het i\imeloo8 dichten en de geschiedenis van het rijmwoord in onze letterkunde. Met de „beteekenis" van het rijm wordt bedoeld de reden, die aanleidiDg gegeven heeft tot het gebruiken van rijmwoorden, wat uit den aard der zaak tevens beslist over de vraag, öf en in welke gevallen het rijm een eisch is der poëzie. De prijs voor het best en voldoend gekeurd antwoord op deze vraag bestaat in een gouden eerepenning ter waarde van 400. Een bijvoegsel der „Staatscourant" van 12 dezer bevat een staat van de gevallen van besmettelijke veeziekten in Nederland, voor gekomen gedurende de maand December 1894. De totalen zijn aldus: Mond- en klauwzeer 7277 gevallen bij het vee van 351 eigenaren; kwade droes 3 bij hot vee van 1 eigenaar; schurft 67 bij het vee van 9 eigenaren; vlekziekte 26 bij het vee van 25 id.; miltvuur 20 bij het vee van 18 id.; rotkreupel 12 bij de schapen van 5id. Het debiet der verschillende coöperatieve afdeelingen van „Eigen Hulp", to 's-Graven- hage, over 1894 bedroeg -bh benadering: zee- en landmacht 52,000; winkelvereenigingen ƒ1,182,000; aardappelen en brandstoffen 66,764.40'/,broodbakkerij van af 26 Juni tot 31 Dec. ƒ5300. De Berlijnsche correspondent van do „N. R. C." heeft vernomen dat de Amster- damsche hoogleeraar Van 't Hoff de vleiende aanbieding kreeg om aan de Berlijnsche uni versiteit het professoraat te aanvaarden, dat door het overlijden van den natuurkundige Kundt, den bekenden opvolger van Helmholtz, is opengevallen. Professor Van 't Hoff heeft voor deze buitengewone onderscheiding be dankt en te kennen gegeven dat hij in Am sterdam wei)6cht te blijven. De heer J. P. J. W. Breedveld, ambtenaar bij de Staatsspoorwegen, zal in gelgke be trekking overgaan bij de Nederl. Zuid-Afri- kaansche Spoorwegmaatschappij en den 18den dezer maand vertrokken. Als advocaat en procureur by den Hoo- gen Raad is beëedigd mr. M. Zijnen de Gier. Aangenomen is het beroep naar de Ned.- Herv. gem. te Enschedee door ds. O. Schriecke, te Lemmer. H. M. de Koningin-Regentes woonde gisteravond te 's-Gravenhage in de Groote Kerk, waar ds. Van Hoogstraten optrad, de voorbereiding tot het H. Avondmaal by. Naar het „Vad." verneemt, is de toe stand van prof. Snyders te Delft niet zoo bedenkelyk, als vele berichten het aanvanke lijk deden voorkomen. By het afspringen van de tram, die nog niet stilstond, viel de lieer S. en kwam dientengevolge met hoofd en rug in aanraking met de uitstekende deelen van den wagen. De daardoor verkregen wonden zyn vry ernstig en pijniyk, maar van schedel breuk of van beleediging van de ruggegraat is geen sprake, zoodat er hoop is op volledig herstel. De Tweede Kamer zal, naar het „A. H." verneemt, waarschyniyk bijeengeroepen wor den tegen Dinsdag 22 Januari, des middags te 3 uren. Vanwege H. M. de Koningin-Regentes i3 by den secretaris van de Algemeene Synode der Ned.-Herv. kerk namens H. M. de Koningin ontvangen een gift van ƒ2000 ten behoeve van het fonds voor noodlydende kerken en personen, en een gift van 750 ten behoeve van hot fonds ter voorziening in de geestelyke behoeften, enz., welke sommen door den secre taris aan den quaestor-generaal zyn afgedragen. Het bestuur der „Vereeniging tot instand houding van het Huis van Barmhartigheid te 's Gravenhage" heeft van H. M. de Koningin- Regentes, namens H. M. de Koningin, ten behoeve van en als biyk van belangstelling in die instelling, een bedrag van tweehonderd en vyftig gulden ontvangen. Do heer C. Druyvestein, commies ter provinciale griffie van Noord-Holland, chef der afdeeling waterstaat, wegen, telegrafen, enz., heeft eervol ontslag uit die betrekking aan gevraagd. De heer Druyvestein heeft meer dan veertig jaren dienst. De minister van oorlog brengt ter kennis van belanghebbenden, dat dit jaar voor toelating tot de Hoogere Krygsschool worden opengesteld voor het leger hier te lande: 13 plaatsen, en voor dat in Ned.-Indië9 plaatsenwelke plaatsen als volgt worden verdeeld: A. Leger hier té lande: a. krygskundige 6tudiën6 voor officieren van het wapen der infanterie; 1 voor cavalerie; 2 artillerie en 1 genie. b. studiën voor den intendancedienst 3 plaatsen. B. Leger in Nederl.-Indië:- a. krygskundige studiën: 3 voor officieren van het wapen der infanterie; 1 voor de cavalerie; 1 voor de artillerie en 1 voor de genie. b. studiën voor den intendancedienst: 3 plaatsen. Hr. Ms. korvet „Somme'.sdyk", onder bevel van kapt.-luit. ter zee P. D. A. Fran- kamp, is den lOden dezer te San-Paul de Loanda aangekomen. Aan boord was alles wel. Het lag in het voornemen van den com mandant om den 12den daaraanvolgende de reis naar Paramaribo voort te zetten. By koninkiyk besluit zyn benoemd: tot ontv. der dir. bel., invoerr. en acc. te Oude- Pekela c. a. J. H. Atzema Azd., ontv. der dir. bel. en acc. te Hoogeveen c. a.tot ontv. der dir. bel. en acc. te Gulpen c. a. A. F. Derks, ontv. derz. midd. te Dussen c. a. Jhr. mr. W. A. C. Do Jonge benoemd tot Staatsraad in buitengewonen dienst. R. M. Van den Berg van Saparoea benoemd tot burgemeester der gemeente Vreeswyk. J. C. H. B. Van Lith, met ingang van 15 Jan. a, s,, benoemd tot burgemeester der gemeente Oirschot, met toèkenning van eervol ontslag als burgemeester vaü Wanroy. Benoemd tot burgemeesters: met 17 Jan., van Nieuwerkerk aan den IJsel, J. E. Van Voortbuysenmet 20 Jan., van Scherpenisse, C. D. Bolier; met 26 JaD., van Loon op Zand, P. Van Dortmond Gz. De volgende pensioenen zyn verleend, als aan: D. G. De Bruin of De Bruyn, adj-comm. der 1ste kl. ter prov. griffie van O^ery'sel, ten bedrage van 781; aan: dr. R. J. Fruin, hoogleeraar aan de Ryk>-Universiteit te Leiden, ten bedrage van 2872; aan J. Chr Engel hart, adj.-commies der 1ste kl. ter provinciale griffie van Gelderland, ten bedrage van 1131. Tijdeiyke versterking der Nationale militie. In haar Memorie van Antwoord omtrent het wetsontwerp tot bestendiging van den zevenjarigen diensttyd voor een drietal jaren verklaart de Regeering dat sedert 1891, toen 't eerst tot dien maatregel werd besloten, in de gesteldheid der levende-6trydkrachten geene verandering ten goede is gekomen, zoodat de redenen, welke indertijd voor den maatregel hebben gegolden, nog onverzwakt van kracht zyn. De getalsterkte van bet leger aan soldaten- vrywilligers en miliciens bedroeg 1 Dec. 1891 68.847 man, van welke 438 miliciens gedeta cheerd by het Indisch leger; op 1 Dec. be droegen die cijfers 67,311 en 1129. Het wets ontwerp zal geen directe kosten van noemens waardig belang vorderen, daarin de magazijnen een voorraad kleeding en uitrustingstukken voorhanden is berekend naar eene legersterkte met 7 lichtiDgen. Indirect brengt de maatregel eenige kosten mede, daar niet te voorkomen is dat de kleeding gedurenae het opleggen eenigermato in waarde vermindert. Ten slotte verdedigt de Reg. het behoud van den tegenwoordigen tyd van aflevering, van 1 tot 15 Maart, als het meest aanbe velenswaard. Gemengd Nieuws. Aan het telephoonnet alhier is aangesloten onder No. 170de heer E. J. Wijntjes, handelaar in brandstoffen, Heeren gracht. Ine ene dezor.dagen gehouden algemeene vergadering van de sociëteit „De Harmonie", gevestigd in de bovenlokalen van het café-restaurant „Gouden Hoofd", hoek Hoogstraat en Groenmarkt, te's-Gravenhage, is besloten tot ontbinding dier sociëteit. Naar aanleiding van dit besluit zullen de gebouwen van het „Gouden Hoofd", waarvan de sociëteit „Harmonie" eigenares is en waarin van eeuwen her de sociëteit was gevestigd en later het bedryf van restauratie is uitgeoefend, ten verkoop worden aangeboden. Anno 1 895: te Loosdrecht is nog weer eens een oud, beproefd middel ter genezing van ziekte in toepassing gebracht. Men heeft een levende, pikzwarte kip ge nomen, deze in een pot gedaan en op een flink vuur gezet, daar op deugdeiyke gronden vermoed werd dat de patiënt zou betoo- verd zyn. De heks is nog niet voor don dag gekomen, terwyl de kip verzoekt van rouw beklag verschoond te blyven. (Hbl.) De gemeente-ontvanger van Zwartsluis kwam dezer dagen tot de minder aangename ontdekking, dat hem een bank biljet van ƒ1000 en een van ƒ300 van het kantoor waren ontvreemd. Een ingesteld onder zoek heeft nog tot niets geleid. By vechtpartijen op den Nieuw- jaarsdag te Staphorst werd H. Haasjes zwaar verwond. Hy is nu overleden. Het proces-Joniaux. Toen de beklaagde gisteren voor het hof te Antwerpen verscheen, zag zy er minder vermoeid uit dan Woensdag; de rust van Donderdag had haar blijkbaar goedgedaan, en zy was weer geheel zichzelf. In den loop van het verhoor legde zy weer een groote mate van gevatheid en behendigheid aan den dag. Het verhoor liep over haar broeder Alfred Ablay, die ten huize van beklaagde stierf, kort nadat hy zich te haren bate had ver zekerd. Deze broeder was officier geweest, maar had den dienst met 90,000 fr. schuld verlaten; daarna vond hy te Parys een be trekking by een spoorwegmaatschappij, maar verliet deze in Januari 1893. Na bekomen verlof van den voorzitter, leest de beklaagde een geschreven nota voor, om duidelijk te maken wat de aanleiding was tot de verzekering op het leven van haar broeder gesloten. In deze nota tracht zy eerst te bewyzen, dat haer finantiëele toe stand in Maart 1894 volkomen in orde was, toon een brief van Alfred alles in de war kwam brengen. Hy schreef dat hy overkwam om hare hulp in te roepen, want hy had valsche wissols gemaakt. Beklaagde was vroe- selyk ontsteld, maar besloot hem te redden. Zy verpandde hare juweelen voor 350 fr. en betaalde daarmede een eersten wissel, niet wetende dat er nog meer waren, zooals uit zyn latere briefwisseling bleek. Afred schreef haar dat hy door zyne schuldeischers lastig gevallen werd en hy zoo gelukkig zou zyn daarvan af te zyn. Dit doel kon bereikt worden door eene levensverzekering. Hy legde uit op welke wyze die verzekering kon gesloten worden, ten voordeele zyner schuldeischers, en over de manier waarop de premies betaald zouden worden. Zyn zuster beloofde hem hier over na te denken en inlichtingen te nemen, en verzocht hem hetzelfde te doen. Zy schreef daarom naar de „Gresham Toen Alfred in België kwam, was zy zoer verwonderd dat hy reeds geheel in orde was. Later ei6chte de beschuldigde van haren broeder, dat de verzekering moest gesloten worden by de „Gresham," waar de premies kleiner waren. Daarop werden de onderhan delingen hervat en toen deze afgeloopen waren, had zy het geld in handen om de premie te betalen. Dat geld kwam niet voort van eeri leening. maar er kwamen nog andere valsche wissels, en zy had gemeend nog eene laatste opoffering te moeten doen voor de eer van de familie. Deze opoffering bestond hierin, dat zy voor 10,000 Iranken juweelen ging ver panden, die zy op krediet had gekocht. „Ik heb een fout begaan, mijne hoeren ge zworenen," zegt beklaagde, „maar die wordt verontschuldigd door den vreeselyken toestand, waarin ik my bevond, on het doel, dat ik er mede voorhad." Op de vraag van den voorzitter, of de ver zekering te haren bate was gesloten, geeft beklaagde een ontwykend antwoord. Later kondigt zy aan, dat een der getuigen de pa pieren zal meebrengen om hare onschuld te staven. Daar zy echter geen naam noemt, verdiept het publiek zich in gissingen wie deze getuige kan zyn. Alfred Ablay zat, zooals gezegd, diep in de schulden; zyne zuster leende links en rechts om hem te helpen en bracht hare kostbaar heden naar de bank van leening. Het was een uiterst verwarde toestand. De voorzitter tracht daarin helderheid te brengen, en geruimon tyd loopt het verboor over niets dan schulden en leeningen. Be klaagde heeft op alles oen antwoord gereed, en de voorzitter roept uit. „Gy hebt oen ver wonderlijk geheugen l" Om het verpanden der op krediet gekochte juweelen te verontschuldigen, had bekl. in de instructie een stuk overgelegd, een zoogenaamd aanhangsel aan haar testament; daarin ver klaart zy, dat zy in de maand Februari 1894 driemaal een wissel voor Alfred heeft betaald, tot een gezameniyk bedrag van 2050 fr. Dit stuk was gedagteekend 28 Feb., maar het papier met rouwrand, waarop het was ge schreven, had zy zich eerst op 6 Maart, na den dood van haren broeder, aangeschaft. De voorzitter vraagt waarom do codicil geantidateerd Is. A. „Ik heb het stuk later overgeschreven, om er iets aan te wyzigen, en toen op de kopy de dagteekenjng van hot originool ge plaatst." V. „Wist Alfred niet, dat gy niet de mid delen hadt om de premie der verzekering te betalen?" A. „Heeft by er ooit naar gevraagd of ik. het wel kon betalen, telkens als hy my in verlegenheid bracht?" V. „Hy kende toch uw moeilyke positie, want hy schreef aan zyne beminde Marie Roguet dat degenen, die 100,000 fr schuld hebben, het zeer natuurlijk vonden dat hy in ellende leefde en steenen at evenals een struisvogel. Daaruit blykt dat hij uw finan tiëele omstandigheden kende en wist dat gy de premie niet kondet betalen." A. „O, die Marie Roguet is de fort-ténor der beschuldigiogt Ik ben niet verantwoor delijk voor hetgeen hy aan haar geschreven heeft." Heden wordt het verhoor voortgezet. 16) Zoo ging do grootste helft van den zomer voortn). De zonderlinge mr. Gilbert liet niets van zich hooren en Tissenborn, die bij gelegen heid eens aan huis by hem geïnformeerd had, vernam dat in 't begin van Juli de huur voor hot volgend halve jaar van Berlijn uit over gestuurd was. De Amerikaan scheen dus van plan te zijn naar Dresden terug te keeren. Daar Maud nooit ook maar met een enkel woord van den Yankee gewaagde, vond Tissen born het niet noodig haar het vreemdsoortige onderhoud, dat hy met hem gehad, mede te deelen. Daarby kwam, dat hy aan de geheele geschiedenis bitter weinig gewicht hechtte en het de moeite niet waard vond er zyne gedachten verder by te bepalen. Te Frankfort nam men eveneens den „Schwan van Unoa" in studie en Tissenborn, die door de directie van den schouwburg aan gezocht was een en ander zelf te komen regelen, besloot daaraan gevolg te geven en er heen te gaan. „Blyft gy lang weg?" vroeg Maud, toen hy van haar en hare tante afscheid kwam nemen. In de vraag zelve lag niets buitengewoons opgesloten, maar wel in den toon, waarop de woorden werden uitgesproken, die, zooals hy zich ten minste verbeeldde, van innige belang stelling getuigde, en toen zy hem by het heen gaan de hand gaf, meende hy te voelen, dat doze beefde. Maar 't was mogeiyk, dat hy zich bedroog. OndankB dat, kloDkhemhet: „Blyft gy lang weg?" nog in do ooren, toen hy in den sneltrein naar Leipzig zat en, ook de handdruk bleof hem verwonderiyk laDg in zyn herinnering voortleven. Zgne bemoeiingen in Frankfort hielden hem langer op dan hy eerst gedacht had, maar toch wilde hy niet vertrekken, voordat alles afgehandeld waB. Hy vatte daarom het plan op om eene vertraging in de werkzaamheden, veroorzaakt door de afwezigheid van één der hoofdpersonen, te gebruiken tot het maken van een uitstapje naar Straatsburg, waar hy den Dom eens wilde gaan bezichtigen. Tot de ongeriefiykheden van het reizen met het spoor behoort, zooals iedereen by onder vinding weet, in de eerste plaats wel het voeren van een geregeld gesprok onder het ryden. Het onophoudelijk schudden en stooten, het rammelen der raampjes, het remmen, dat alles by elkaar genomen, maakt het praten bepaald vermoeiend. Heeft men nog bovendien het onge luk een babbelachtigen buurman aan te treffen, dan betaalt men een onderhoud, dat wat lang duurt, gewoonlyk met eene heeachhoid. Tis senborn hield er een probaat middel tegen zulke lastige toestanden op na. In de veronder stelling altyd, dat van zpne medereizigers maar zelden iemand Spaansch verstond, had hy zich indertyd door een jongen Spanjaard den volzinDispense Usted, CaballeroNo hablo 8inó espanol! (Neem my niet kwalyk, mynheer, maar ik spreek alleen Spaanscb) laten op- schry ven en dien uit het hoofd geleerd. Werd hy nu door iemand aangesproken, met wien hy geen lust bad, een gesprek te beginnen, dan reciteerde hy zyn ïyfspreuk en droeg zorg dat op een toon van leedwezen te doenhy kon er van overtuigd zyn, dan met rust te worden gelaten. Natuurlyk liep hy daarby altyd gevaar den eon of andoren dag toevallig een medereiziger te ontmoeten, die 't Spaansch machtig was, wat eon lastig geval voor hem zou zyr., want zyn geheelo Spaansche woorden schat bestond uit bovengenoemde zeven woor den, maar op die fatale mogelykheid moest by het in 's Hemelsnaam maar aan laten komen. Ditmaal zou zyn beschermingsformule hem een uitstekenden dienst bewyzen. Na een kort oponthoud te Heidelberg was hy in den snel trein naar Straatsburg gestapt, on deelde tot aan Karlsruhe don coupé met eenige studenteD, die, aan de naweên van een vroolyken avond iydende, spoedig in slaap vielen en een krachtig quartet begonnen te snurken. In Karlsruhe ver lieten de muzenzonen den trein. In hunne plaats stapte er een heer in, wiens uiteriyk Tissen born al dadelyk niet veel sympathie in boezemde. De aangekomene scheen een goede veertiger te zyn. Zun geheele voorkomon gaf den indruk, of hy, door kunstmiddelen en overdreven zorg, aan uiteriyk eri kleeding be steed, de sporen uit wilde wisschen, die de tyd en misschien ook een ongeregelde levenswyze by hem hadden achtergelaten. Hy zat' nog geen vyf minuten in zyn hoekje, toen hy een zakkammetje te voorschyn haalde, zich in het spiegeltje aan de achterzyde er van bekeek en zgn snorretje, van een zeer verdacht zwart, zorgvuldig begon te kammen. Om het sierlijk gekrulde haar misschien wel een pruik niet in wanorde te brengen, zette hy hoel voorzichtig een zyden reismutsje op, verwis selde de fijne, naar muskus riekende hand schoenen met een paar van mindere qualiteit, ging daarna gemakkeiyk achterover leunen en bogon zyn reisgenoot, dien by by het in stappen terloops gegroet had, door zyn gouden lorgnet op te nomen. Nu was er niets, dat Tissenborn meer antipathie inboezemde dan zulk een dwaas, fatterig uiteriyk, en dat bezat de nieuw- aangekomene in hoogo mate. Het was hem dus zeer onaangenaam, toen deze, na hem een geruimen tyd door zyn knypbrilletje aan gezien en zyn keel eens geschraapt te hebben, op gemaakten toon begon „Vorschrikkeiyk heet vandaag, vindt u ook niet?" Nu was voor Tissenborn het oogenblik ge komen, om zyn probaat middel in toepassing te brengen. „Dispense, Dated, Caballero 1" antwoordde hy, op een toon, die zyn leedwezen te kennen moest geven. „No hablo einó espanol!" De ander keek hem verbaasd aan. „Monsieur ne parle pas franyais?" vroeg hy eindelyk. Tissenborn haalde de schouders op en her haalde zyn: „No hablo ainó espanol!" „Ei, eil Een Spanjaard!" zeide do reisge noot halfluid. „En de man reist hier zoo in zyn eentje langs den Ryn, zonder een woord Duitsch ofFransch te verstaan! Zeer vreemd 1" Daarmede was het gesprek uit. De conducteur dood juist het portier open, om de kaartjes te knippen. „Hoe lang houdt de trein to Oos stil?" vroeg de heer. „Vyf minuten." „Dank je." Daar er in Eastadt niemand inkwam, bleven de beide reizigers in het ongestoorde bezit van den coupé. De onbekende verdiepte zich in de lezing van een courant; Tissenborn rookte en keek naar buiten. Toen de trein het station Oos binnenstoomde, legde z(jn overbuurman de courant weg en ging uit het raampje liggen. Op hetzelfde oogenblik kwam ook de trein van Baden-Baden aansnorren en passeerde hen. „PstI Adenau, bier!" riep Tissenborne reisgenoot, die met z(Jn hoofd uit het raampje was blyven liggen, iemand Jn den voorby- rydenden trein toe. Op het hooren van dezen naam voer Tissen born eene rilling door de leden. Hy voelde, hoe het bloed hem naar het gelaat eteeg. Had hy wel goed gehoord? Zou een onvoor zien toeval hem workoiyk met den geheim- zinnigen echtgenoot zyner „Iris" in aanraking gebracht hebben? Gelukkig bemerkte de heer aan het raampje niets van zyn schrik en verbazing. Hy wenkte nog altyd in de richting van den ondertusschen tot staan gobrachten trein. Dadelyk daarop opende de conducteur de deur van den coupé; een deftig gekloed heer met een elegante reistasch aan de hand kwam aanloopen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1895 | | pagina 7