H°. 10703.
Maandag 14 Januari.
A". 1895.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit DRIE
Bladen.
Leiden, 12 Januari.
Feuilleton.
IRIS.
LEIDSCH
DAG-BLAD.
PRUS DEZER COURANT:
Voor Leiden por 3 maanden. 1.10.
Franco per postt 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVEHTENTIËN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Derde Blad.
Directeuren van Teyler's Stichting te
Haarlem hebben besloten de volgende prijs
vraag uit te schrijven: „Eene verhandeling
over de Geschiedenis en de beteekenis van het
r\jm, met name in do Nederlandsche letteren."
Deze prijsvraag wordt uitgeschreven in de
verwachting, dat een overzicht zal gegeven
worden van het ontstaan van het rijm: welke
sporen van rjjm zich in de oude letterkunde
voordoen, door welke letterkunde het r^jm in
zwang is gebracht, welke vormen van rym
gebezigd zijn. Meer bepaald wordt verwacht
dat gehandeld zal worden over het rym, het
i\imeloo8 dichten en de geschiedenis van het
rijmwoord in onze letterkunde.
Met de „beteekenis" van het rijm wordt
bedoeld de reden, die aanleidiDg gegeven heeft
tot het gebruiken van rijmwoorden, wat uit
den aard der zaak tevens beslist over de vraag,
öf en in welke gevallen het rijm een eisch
is der poëzie.
De prijs voor het best en voldoend gekeurd
antwoord op deze vraag bestaat in een gouden
eerepenning ter waarde van 400.
Een bijvoegsel der „Staatscourant" van
12 dezer bevat een staat van de gevallen van
besmettelijke veeziekten in Nederland, voor
gekomen gedurende de maand December 1894.
De totalen zijn aldus:
Mond- en klauwzeer 7277 gevallen bij het
vee van 351 eigenaren; kwade droes 3 bij
hot vee van 1 eigenaar; schurft 67 bij het
vee van 9 eigenaren; vlekziekte 26 bij het
vee van 25 id.; miltvuur 20 bij het vee van
18 id.; rotkreupel 12 bij de schapen van 5id.
Het debiet der verschillende coöperatieve
afdeelingen van „Eigen Hulp", to 's-Graven-
hage, over 1894 bedroeg -bh benadering: zee-
en landmacht 52,000; winkelvereenigingen
ƒ1,182,000; aardappelen en brandstoffen
66,764.40'/,broodbakkerij van af 26 Juni
tot 31 Dec. ƒ5300.
De Berlijnsche correspondent van do
„N. R. C." heeft vernomen dat de Amster-
damsche hoogleeraar Van 't Hoff de vleiende
aanbieding kreeg om aan de Berlijnsche uni
versiteit het professoraat te aanvaarden, dat
door het overlijden van den natuurkundige
Kundt, den bekenden opvolger van Helmholtz,
is opengevallen. Professor Van 't Hoff heeft
voor deze buitengewone onderscheiding be
dankt en te kennen gegeven dat hij in Am
sterdam wei)6cht te blijven.
De heer J. P. J. W. Breedveld, ambtenaar
bij de Staatsspoorwegen, zal in gelgke be
trekking overgaan bij de Nederl. Zuid-Afri-
kaansche Spoorwegmaatschappij en den 18den
dezer maand vertrokken.
Als advocaat en procureur by den Hoo-
gen Raad is beëedigd mr. M. Zijnen de Gier.
Aangenomen is het beroep naar de Ned.-
Herv. gem. te Enschedee door ds. O. Schriecke,
te Lemmer.
H. M. de Koningin-Regentes woonde
gisteravond te 's-Gravenhage in de Groote
Kerk, waar ds. Van Hoogstraten optrad, de
voorbereiding tot het H. Avondmaal by.
Naar het „Vad." verneemt, is de toe
stand van prof. Snyders te Delft niet zoo
bedenkelyk, als vele berichten het aanvanke
lijk deden voorkomen. By het afspringen van
de tram, die nog niet stilstond, viel de lieer
S. en kwam dientengevolge met hoofd en rug
in aanraking met de uitstekende deelen van
den wagen. De daardoor verkregen wonden
zyn vry ernstig en pijniyk, maar van schedel
breuk of van beleediging van de ruggegraat
is geen sprake, zoodat er hoop is op volledig
herstel.
De Tweede Kamer zal, naar het „A. H."
verneemt, waarschyniyk bijeengeroepen wor
den tegen Dinsdag 22 Januari, des middags
te 3 uren.
Vanwege H. M. de Koningin-Regentes
i3 by den secretaris van de Algemeene Synode
der Ned.-Herv. kerk namens H. M. de Koningin
ontvangen een gift van ƒ2000 ten behoeve
van het fonds voor noodlydende kerken en
personen, en een gift van 750 ten behoeve
van hot fonds ter voorziening in de geestelyke
behoeften, enz., welke sommen door den secre
taris aan den quaestor-generaal zyn afgedragen.
Het bestuur der „Vereeniging tot instand
houding van het Huis van Barmhartigheid te
's Gravenhage" heeft van H. M. de Koningin-
Regentes, namens H. M. de Koningin, ten
behoeve van en als biyk van belangstelling
in die instelling, een bedrag van tweehonderd
en vyftig gulden ontvangen.
Do heer C. Druyvestein, commies ter
provinciale griffie van Noord-Holland, chef der
afdeeling waterstaat, wegen, telegrafen, enz.,
heeft eervol ontslag uit die betrekking aan
gevraagd. De heer Druyvestein heeft meer dan
veertig jaren dienst.
De minister van oorlog brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat dit jaar voor
toelating tot de Hoogere Krygsschool worden
opengesteld
voor het leger hier te lande: 13 plaatsen,
en voor dat in Ned.-Indië9 plaatsenwelke
plaatsen als volgt worden verdeeld:
A. Leger hier té lande: a. krygskundige
6tudiën6 voor officieren van het wapen der
infanterie; 1 voor cavalerie; 2 artillerie en
1 genie. b. studiën voor den intendancedienst
3 plaatsen.
B. Leger in Nederl.-Indië:- a. krygskundige
studiën: 3 voor officieren van het wapen
der infanterie; 1 voor de cavalerie; 1 voor
de artillerie en 1 voor de genie. b. studiën
voor den intendancedienst: 3 plaatsen.
Hr. Ms. korvet „Somme'.sdyk", onder
bevel van kapt.-luit. ter zee P. D. A. Fran-
kamp, is den lOden dezer te San-Paul de
Loanda aangekomen. Aan boord was alles wel.
Het lag in het voornemen van den com
mandant om den 12den daaraanvolgende de
reis naar Paramaribo voort te zetten.
By koninkiyk besluit zyn benoemd: tot
ontv. der dir. bel., invoerr. en acc. te Oude-
Pekela c. a. J. H. Atzema Azd., ontv. der
dir. bel. en acc. te Hoogeveen c. a.tot ontv.
der dir. bel. en acc. te Gulpen c. a. A. F.
Derks, ontv. derz. midd. te Dussen c. a.
Jhr. mr. W. A. C. Do Jonge benoemd tot
Staatsraad in buitengewonen dienst.
R. M. Van den Berg van Saparoea benoemd
tot burgemeester der gemeente Vreeswyk.
J. C. H. B. Van Lith, met ingang van 15
Jan. a, s,, benoemd tot burgemeester der
gemeente Oirschot, met toèkenning van eervol
ontslag als burgemeester vaü Wanroy.
Benoemd tot burgemeesters: met 17 Jan.,
van Nieuwerkerk aan den IJsel, J. E. Van
Voortbuysenmet 20 Jan., van Scherpenisse,
C. D. Bolier; met 26 JaD., van Loon op Zand,
P. Van Dortmond Gz.
De volgende pensioenen zyn verleend, als
aan: D. G. De Bruin of De Bruyn, adj-comm.
der 1ste kl. ter prov. griffie van O^ery'sel,
ten bedrage van 781; aan: dr. R. J. Fruin,
hoogleeraar aan de Ryk>-Universiteit te Leiden,
ten bedrage van 2872; aan J. Chr Engel
hart, adj.-commies der 1ste kl. ter provinciale
griffie van Gelderland, ten bedrage van 1131.
Tijdeiyke versterking der Nationale
militie.
In haar Memorie van Antwoord omtrent
het wetsontwerp tot bestendiging van den
zevenjarigen diensttyd voor een drietal jaren
verklaart de Regeering dat sedert 1891, toen
't eerst tot dien maatregel werd besloten, in
de gesteldheid der levende-6trydkrachten geene
verandering ten goede is gekomen, zoodat de
redenen, welke indertijd voor den maatregel
hebben gegolden, nog onverzwakt van kracht
zyn. De getalsterkte van bet leger aan soldaten-
vrywilligers en miliciens bedroeg 1 Dec. 1891
68.847 man, van welke 438 miliciens gedeta
cheerd by het Indisch leger; op 1 Dec. be
droegen die cijfers 67,311 en 1129. Het wets
ontwerp zal geen directe kosten van noemens
waardig belang vorderen, daarin de magazijnen
een voorraad kleeding en uitrustingstukken
voorhanden is berekend naar eene legersterkte
met 7 lichtiDgen. Indirect brengt de maatregel
eenige kosten mede, daar niet te voorkomen
is dat de kleeding gedurenae het opleggen
eenigermato in waarde vermindert.
Ten slotte verdedigt de Reg. het behoud
van den tegenwoordigen tyd van aflevering,
van 1 tot 15 Maart, als het meest aanbe
velenswaard.
Gemengd Nieuws.
Aan het telephoonnet alhier is
aangesloten onder No. 170de heer E. J.
Wijntjes, handelaar in brandstoffen, Heeren
gracht.
Ine ene dezor.dagen gehouden
algemeene vergadering van de sociëteit „De
Harmonie", gevestigd in de bovenlokalen van
het café-restaurant „Gouden Hoofd", hoek
Hoogstraat en Groenmarkt, te's-Gravenhage,
is besloten tot ontbinding dier sociëteit.
Naar aanleiding van dit besluit zullen de
gebouwen van het „Gouden Hoofd", waarvan
de sociëteit „Harmonie" eigenares is en
waarin van eeuwen her de sociëteit was
gevestigd en later het bedryf van restauratie
is uitgeoefend, ten verkoop worden aangeboden.
Anno 1 895: te Loosdrecht is
nog weer eens een oud, beproefd middel ter
genezing van ziekte in toepassing gebracht.
Men heeft een levende, pikzwarte kip ge
nomen, deze in een pot gedaan en op een
flink vuur gezet, daar op deugdeiyke gronden
vermoed werd dat de patiënt zou betoo-
verd zyn. De heks is nog niet voor don dag
gekomen, terwyl de kip verzoekt van rouw
beklag verschoond te blyven. (Hbl.)
De gemeente-ontvanger van
Zwartsluis kwam dezer dagen tot de minder
aangename ontdekking, dat hem een bank
biljet van ƒ1000 en een van ƒ300 van het
kantoor waren ontvreemd. Een ingesteld onder
zoek heeft nog tot niets geleid.
By vechtpartijen op den Nieuw-
jaarsdag te Staphorst werd H. Haasjes zwaar
verwond. Hy is nu overleden.
Het proces-Joniaux. Toen de
beklaagde gisteren voor het hof te Antwerpen
verscheen, zag zy er minder vermoeid uit dan
Woensdag; de rust van Donderdag had haar
blijkbaar goedgedaan, en zy was weer geheel
zichzelf. In den loop van het verhoor legde
zy weer een groote mate van gevatheid en
behendigheid aan den dag.
Het verhoor liep over haar broeder Alfred
Ablay, die ten huize van beklaagde stierf,
kort nadat hy zich te haren bate had ver
zekerd. Deze broeder was officier geweest,
maar had den dienst met 90,000 fr. schuld
verlaten; daarna vond hy te Parys een be
trekking by een spoorwegmaatschappij, maar
verliet deze in Januari 1893.
Na bekomen verlof van den voorzitter, leest
de beklaagde een geschreven nota voor, om
duidelijk te maken wat de aanleiding was
tot de verzekering op het leven van haar
broeder gesloten. In deze nota tracht zy
eerst te bewyzen, dat haer finantiëele toe
stand in Maart 1894 volkomen in orde was,
toon een brief van Alfred alles in de war
kwam brengen. Hy schreef dat hy overkwam
om hare hulp in te roepen, want hy had
valsche wissols gemaakt. Beklaagde was vroe-
selyk ontsteld, maar besloot hem te redden.
Zy verpandde hare juweelen voor 350 fr. en
betaalde daarmede een eersten wissel, niet
wetende dat er nog meer waren, zooals uit
zyn latere briefwisseling bleek. Afred schreef
haar dat hy door zyne schuldeischers lastig
gevallen werd en hy zoo gelukkig zou zyn
daarvan af te zyn. Dit doel kon bereikt worden
door eene levensverzekering. Hy legde uit op
welke wyze die verzekering kon gesloten
worden, ten voordeele zyner schuldeischers,
en over de manier waarop de premies betaald
zouden worden. Zyn zuster beloofde hem hier
over na te denken en inlichtingen te nemen,
en verzocht hem hetzelfde te doen. Zy schreef
daarom naar de „Gresham Toen Alfred in
België kwam, was zy zoer verwonderd dat
hy reeds geheel in orde was.
Later ei6chte de beschuldigde van haren
broeder, dat de verzekering moest gesloten
worden by de „Gresham," waar de premies
kleiner waren. Daarop werden de onderhan
delingen hervat en toen deze afgeloopen waren,
had zy het geld in handen om de premie te
betalen. Dat geld kwam niet voort van eeri
leening. maar er kwamen nog andere valsche
wissels, en zy had gemeend nog eene laatste
opoffering te moeten doen voor de eer van
de familie. Deze opoffering bestond hierin, dat
zy voor 10,000 Iranken juweelen ging ver
panden, die zy op krediet had gekocht.
„Ik heb een fout begaan, mijne hoeren ge
zworenen," zegt beklaagde, „maar die wordt
verontschuldigd door den vreeselyken toestand,
waarin ik my bevond, on het doel, dat ik er
mede voorhad."
Op de vraag van den voorzitter, of de ver
zekering te haren bate was gesloten, geeft
beklaagde een ontwykend antwoord. Later
kondigt zy aan, dat een der getuigen de pa
pieren zal meebrengen om hare onschuld te
staven. Daar zy echter geen naam noemt,
verdiept het publiek zich in gissingen wie
deze getuige kan zyn.
Alfred Ablay zat, zooals gezegd, diep in de
schulden; zyne zuster leende links en rechts
om hem te helpen en bracht hare kostbaar
heden naar de bank van leening. Het was
een uiterst verwarde toestand.
De voorzitter tracht daarin helderheid te
brengen, en geruimon tyd loopt het verboor
over niets dan schulden en leeningen. Be
klaagde heeft op alles oen antwoord gereed,
en de voorzitter roept uit. „Gy hebt oen ver
wonderlijk geheugen l"
Om het verpanden der op krediet gekochte
juweelen te verontschuldigen, had bekl. in de
instructie een stuk overgelegd, een zoogenaamd
aanhangsel aan haar testament; daarin ver
klaart zy, dat zy in de maand Februari 1894
driemaal een wissel voor Alfred heeft betaald,
tot een gezameniyk bedrag van 2050 fr. Dit
stuk was gedagteekend 28 Feb., maar het
papier met rouwrand, waarop het was ge
schreven, had zy zich eerst op 6 Maart, na
den dood van haren broeder, aangeschaft.
De voorzitter vraagt waarom do codicil
geantidateerd Is.
A. „Ik heb het stuk later overgeschreven,
om er iets aan te wyzigen, en toen op de
kopy de dagteekenjng van hot originool ge
plaatst."
V. „Wist Alfred niet, dat gy niet de mid
delen hadt om de premie der verzekering te
betalen?"
A. „Heeft by er ooit naar gevraagd of ik.
het wel kon betalen, telkens als hy my in
verlegenheid bracht?"
V. „Hy kende toch uw moeilyke positie,
want hy schreef aan zyne beminde Marie
Roguet dat degenen, die 100,000 fr schuld
hebben, het zeer natuurlijk vonden dat hy in
ellende leefde en steenen at evenals een
struisvogel. Daaruit blykt dat hij uw finan
tiëele omstandigheden kende en wist dat gy
de premie niet kondet betalen."
A. „O, die Marie Roguet is de fort-ténor
der beschuldigiogt Ik ben niet verantwoor
delijk voor hetgeen hy aan haar geschreven
heeft."
Heden wordt het verhoor voortgezet.
16)
Zoo ging do grootste helft van den zomer
voortn). De zonderlinge mr. Gilbert liet niets
van zich hooren en Tissenborn, die bij gelegen
heid eens aan huis by hem geïnformeerd had,
vernam dat in 't begin van Juli de huur voor
hot volgend halve jaar van Berlijn uit over
gestuurd was. De Amerikaan scheen dus van
plan te zijn naar Dresden terug te keeren.
Daar Maud nooit ook maar met een enkel
woord van den Yankee gewaagde, vond Tissen
born het niet noodig haar het vreemdsoortige
onderhoud, dat hy met hem gehad, mede te
deelen. Daarby kwam, dat hy aan de geheele
geschiedenis bitter weinig gewicht hechtte
en het de moeite niet waard vond er zyne
gedachten verder by te bepalen.
Te Frankfort nam men eveneens den
„Schwan van Unoa" in studie en Tissenborn,
die door de directie van den schouwburg aan
gezocht was een en ander zelf te komen
regelen, besloot daaraan gevolg te geven en er
heen te gaan.
„Blyft gy lang weg?" vroeg Maud, toen hy
van haar en hare tante afscheid kwam nemen.
In de vraag zelve lag niets buitengewoons
opgesloten, maar wel in den toon, waarop de
woorden werden uitgesproken, die, zooals hy
zich ten minste verbeeldde, van innige belang
stelling getuigde, en toen zy hem by het heen
gaan de hand gaf, meende hy te voelen, dat
doze beefde. Maar 't was mogeiyk, dat hy zich
bedroog. OndankB dat, kloDkhemhet: „Blyft
gy lang weg?" nog in do ooren, toen hy in
den sneltrein naar Leipzig zat en, ook de
handdruk bleof hem verwonderiyk laDg in zyn
herinnering voortleven.
Zgne bemoeiingen in Frankfort hielden hem
langer op dan hy eerst gedacht had, maar
toch wilde hy niet vertrekken, voordat alles
afgehandeld waB. Hy vatte daarom het plan
op om eene vertraging in de werkzaamheden,
veroorzaakt door de afwezigheid van één der
hoofdpersonen, te gebruiken tot het maken
van een uitstapje naar Straatsburg, waar hy
den Dom eens wilde gaan bezichtigen.
Tot de ongeriefiykheden van het reizen met
het spoor behoort, zooals iedereen by onder
vinding weet, in de eerste plaats wel het voeren
van een geregeld gesprok onder het ryden.
Het onophoudelijk schudden en stooten, het
rammelen der raampjes, het remmen, dat alles
by elkaar genomen, maakt het praten bepaald
vermoeiend. Heeft men nog bovendien het onge
luk een babbelachtigen buurman aan te treffen,
dan betaalt men een onderhoud, dat wat lang
duurt, gewoonlyk met eene heeachhoid. Tis
senborn hield er een probaat middel tegen
zulke lastige toestanden op na. In de veronder
stelling altyd, dat van zpne medereizigers
maar zelden iemand Spaansch verstond, had
hy zich indertyd door een jongen Spanjaard
den volzinDispense Usted, CaballeroNo hablo
8inó espanol! (Neem my niet kwalyk, mynheer,
maar ik spreek alleen Spaanscb) laten op-
schry ven en dien uit het hoofd geleerd. Werd
hy nu door iemand aangesproken, met wien
hy geen lust bad, een gesprek te beginnen,
dan reciteerde hy zyn ïyfspreuk en droeg zorg
dat op een toon van leedwezen te doenhy
kon er van overtuigd zyn, dan met rust te
worden gelaten. Natuurlyk liep hy daarby altyd
gevaar den eon of andoren dag toevallig een
medereiziger te ontmoeten, die 't Spaansch
machtig was, wat eon lastig geval voor hem
zou zyr., want zyn geheelo Spaansche woorden
schat bestond uit bovengenoemde zeven woor
den, maar op die fatale mogelykheid moest
by het in 's Hemelsnaam maar aan laten
komen.
Ditmaal zou zyn beschermingsformule hem
een uitstekenden dienst bewyzen. Na een kort
oponthoud te Heidelberg was hy in den snel
trein naar Straatsburg gestapt, on deelde tot
aan Karlsruhe don coupé met eenige studenteD,
die, aan de naweên van een vroolyken avond
iydende, spoedig in slaap vielen en een krachtig
quartet begonnen te snurken. In Karlsruhe ver
lieten de muzenzonen den trein. In hunne plaats
stapte er een heer in, wiens uiteriyk Tissen
born al dadelyk niet veel sympathie in
boezemde. De aangekomene scheen een goede
veertiger te zyn. Zun geheele voorkomon gaf
den indruk, of hy, door kunstmiddelen en
overdreven zorg, aan uiteriyk eri kleeding be
steed, de sporen uit wilde wisschen, die de tyd
en misschien ook een ongeregelde levenswyze
by hem hadden achtergelaten. Hy zat' nog
geen vyf minuten in zyn hoekje, toen hy een
zakkammetje te voorschyn haalde, zich in het
spiegeltje aan de achterzyde er van bekeek en
zgn snorretje, van een zeer verdacht zwart,
zorgvuldig begon te kammen. Om het sierlijk
gekrulde haar misschien wel een pruik
niet in wanorde te brengen, zette hy hoel
voorzichtig een zyden reismutsje op, verwis
selde de fijne, naar muskus riekende hand
schoenen met een paar van mindere qualiteit,
ging daarna gemakkeiyk achterover leunen
en bogon zyn reisgenoot, dien by by het in
stappen terloops gegroet had, door zyn gouden
lorgnet op te nomen.
Nu was er niets, dat Tissenborn meer
antipathie inboezemde dan zulk een dwaas,
fatterig uiteriyk, en dat bezat de nieuw-
aangekomene in hoogo mate. Het was hem
dus zeer onaangenaam, toen deze, na hem
een geruimen tyd door zyn knypbrilletje aan
gezien en zyn keel eens geschraapt te hebben,
op gemaakten toon begon
„Vorschrikkeiyk heet vandaag, vindt u ook
niet?"
Nu was voor Tissenborn het oogenblik ge
komen, om zyn probaat middel in toepassing
te brengen.
„Dispense, Dated, Caballero 1" antwoordde
hy, op een toon, die zyn leedwezen te kennen
moest geven. „No hablo einó espanol!"
De ander keek hem verbaasd aan. „Monsieur
ne parle pas franyais?" vroeg hy eindelyk.
Tissenborn haalde de schouders op en her
haalde zyn: „No hablo ainó espanol!"
„Ei, eil Een Spanjaard!" zeide do reisge
noot halfluid. „En de man reist hier zoo in
zyn eentje langs den Ryn, zonder een woord
Duitsch ofFransch te verstaan! Zeer vreemd 1"
Daarmede was het gesprek uit. De conducteur
dood juist het portier open, om de kaartjes
te knippen.
„Hoe lang houdt de trein to Oos stil?"
vroeg de heer.
„Vyf minuten."
„Dank je."
Daar er in Eastadt niemand inkwam, bleven
de beide reizigers in het ongestoorde bezit
van den coupé. De onbekende verdiepte zich
in de lezing van een courant; Tissenborn
rookte en keek naar buiten. Toen de trein
het station Oos binnenstoomde, legde z(jn
overbuurman de courant weg en ging uit het
raampje liggen. Op hetzelfde oogenblik kwam
ook de trein van Baden-Baden aansnorren en
passeerde hen.
„PstI Adenau, bier!" riep Tissenborne
reisgenoot, die met z(Jn hoofd uit het raampje
was blyven liggen, iemand Jn den voorby-
rydenden trein toe.
Op het hooren van dezen naam voer Tissen
born eene rilling door de leden. Hy voelde,
hoe het bloed hem naar het gelaat eteeg.
Had hy wel goed gehoord? Zou een onvoor
zien toeval hem workoiyk met den geheim-
zinnigen echtgenoot zyner „Iris" in aanraking
gebracht hebben?
Gelukkig bemerkte de heer aan het raampje
niets van zyn schrik en verbazing. Hy wenkte
nog altyd in de richting van den ondertusschen
tot staan gobrachten trein.
Dadelyk daarop opende de conducteur de
deur van den coupé; een deftig gekloed heer
met een elegante reistasch aan de hand kwam
aanloopen.
(Wordt vervolgd.)