N°. 10 9).
Woensdag O Januari.
A°. 189
feze Qonrant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 8 Januari.
Feuilleton.
IRIS.
BA&BLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. f 1.10.
Franco per post~s 1A0.
Afzonderlijke Nommers °-05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
In den foyer van de Stad6zaal had
gisteravond de een-en-voertigste feestviering
plaats van de Typographische Yereeniging
„Lourens Jansz. Coster."
Na de uitvoering door eenige musici van
Zcllors Profcssoren-marach, opende de voor
zitter, de heer W. H. Kloos, de feestelijke
bijeenkomst met een welkom aan de vele
aanwezigen en een woord van dank aan
allen, die de Vereeniging wederom hebben
gesteund. Hy sloeg een korten terugblik op
het afgeloopen jaar, herdacht het overlijden
van den beschermheer der Yereeniging, mr.
L. M. De Laat de Kanter, het aanvaarden
van het beschermheerschap door diens op
volger mr. F. Was, het afsterven der leden
S. Groen on P F. Diemei en wenschte ten
slotte allen een genoegltfk feest.
Alsnu bracht de eerste secretaris, de
heer H. J. Van Staden, zyn verslag uit,
waaraan het volgende is ontleend:
De Vereeniging telt thans 132 leden, waar
van 95 in de eerste en 37 in de tweede klasse,
benevens 4 eereleden; 11 leden zyn er toe
getreden en 3 hebben er bedankt. Het aantal
donateurs bedraagt een 60-tal, aan wier hoofd
staat de Edelachtbare heer burgemeester, mr.
F. Was, als beschermheer.
De Yereeniging heeft dit jaar een tweetal
jubilarissen onder hare leden gehad, nl. J.
Noest, die don llden Mei den dag herdacht,
waarop hfi vóór 40 jaar in dienst trad by den
heer A. W. Sythoff, en H. Buitendijk, die
zijn zilveren jubileum viorde by den heer
J. A. Loeber.
De bestuursverkiezingen, welke gewoonlijk
in de maand Februari plaats hebben, werden
uitgesteld tot men gereed was met de her
ziening van het Reglement.
In de maand April was men zoover gevor
derd, dat het herziene Reglement in werking
kon worden gesteld, en tegeiyk hadden toen
do bestuursverkiezingen plaats.
Uit de gehouden stemmingen bleek dat de
heeren W. H. Kloos, A. J. Yan der Haas,
D. J. N. Verboog, W. J. Van Wyngaardon en
H. W. Wittenaar respectievelijk in -hunne
functiên werden herkozen als voorzitter, lste
en 2de secretaris en lsto en 2de penning
meester; terwijl in de plaats der aftrodende
commissarissen, die niet herkiesbaar waren,
de heeren H. Van Berkel, H. J. Van Staden
en G. D« Graaff als zoodanig werden verkozen,
en de commissie tot nazien der rekening ge
durende dit boekjaar zou bestaan uit de heeren
Lozwyn en Van Keulen.
Van toon af kwam het herziene Reglement
in werking en trad het gekozen Bestuur op,
doch in Mei d. a. v. zond de ijverige secre
taris A. J. v. d. Haas aan het Bestuur een
schryven, waarin hy te kennen gaf, dat hy
zich om verechillende redenen genoodzaakt
zag voor zyne functie te bedanken, waardoor
in eene buitengewone vergadering van 13 Aug.
1894 eene niouwe verkiezing plaats vond en
de tegenwoordige titularis, toen commissaris,
in diens plaats werd verkozen; terwijl de
hierdoor ontstane vacature van commissaris
werd rangevuld door do verkiezing van den
heer Schüler als zoodanig.
De herziening van het Reglement bracht
echter geeno verandering in het doel der Ver
eeniging. Wel werd dit eenigszins uitgebreid,
o. a. door de oprichting van eene kas voor
eventueel voorkomende werkeloosheid, niet
door eigen schuld veroorzaakt. Deze kas wordt
gevoed door een halven cent contributie van
ieder lid en treedt eerst in werking wanneer
haar kapitaal tot 100 is geklommen.
Hadden wy zegt het verslag verder
voorheen in onze goede stad met geen werke
loosheid te kampen, dit jaar dreigde dit spook
ook onze veste te zullen bezoeken; na een
drietal leden tot haar slachtolfer te hebben
gekozen, werd het met vereende krachten
van patroons en werklieden verdreven, en
door vrijwillige bijdragen der leden werd de
geleden schade aan de gehuwden zooveel
mogeiyk vergoed.
Ook lag het in de bedoeling van de meerder
heid der leden dat de Vereenigiug zich zou
voorzien van rechtspersoonlijkheid, welke de
Vereeniging, naar hunne meening, niet bezat.
Nadat het bestuur, by monde van den heer
mr. Sipkes, by den Minister van Binnenland-
sche Zaken hiernaar een onderzoek had in
gesteld, bleek het al spoedig dat de Ver
eeniging als zoodanig was erkend, daar zy
stond onder de Wet van 1854, het jaar harer
oprichting.
Daar nu de notulen van do eerste jaren
van bet bestaan der Vereeniging zyn verloren
gegaan (Je oerste dateeren van het jaar 1859)
en het jaar harer oprichting alleen kon be
wezen worden door nog in leven zynde leden
van toen, was het noodig dat met behulp der
leden Lern, Van Leeuwen en Van Wyngaarden,
als getuigen, eene akte van oprichting werd
samengesteld, waaraan dan ook gevolg is ge
geven, zoodat de Vereeniging, in voorkomende
gevallen, ton allen tyde haar bestaan voor
de Wet kan bewyzen.
Natuuriyk ging het een en ander, zoowel
de wetsherziening als het verkrygen van eene
akte van oprichting, met voor de Vereeniging
tamelyk zware geldelijke opofferingen gepaard,
hetgeen gelukkig weer goed werd gemaakt door
dat de gezondheidstoestand vry gunstig was.
Na, evenals de president in diens openings
woord, den overleden beschermheer en de
twee afgestorven leden herdacht, alsmede aan
het optreden van den nieuwen beschermheer,
die had kennis gegeven wegens ongesteldheid
verhinderd te zyn op dit jaarfeest tegenwoor
dig te wezen, herinnerd te hebben, wees de
secretaris er met blydschap op dat de Ver
eeniging wederom aan al hare verplichtingen
kon voldoen, zoowel ten opzichte der zieken
als wat betreft de nagelaten weduwen, aan
wie is uitbetaald een bedrag van ƒ150, terwyl
aan ziekengeld is uitgekeerd ƒ488.60, tegen
ƒ475.45 in het vorig jaar.
In het volbrengen van die taak hebben
heeren patroons en donateurs, waarvan or
vele tegenwoordig waren, het bestuur dit
jaar weer met hunnen geldelyken steun ter
zyde gestaan. De secretaris bracht daarvoor
den hartelyken dank en eindigde zyn verslag
met de Vereeniging in hunne vrygevigheid
aan te bevelen.
Een luid applaus en fanfares volgden op
beide toespraken.
Behalve van den burgemeester, was ook
van do drie wethouders der gemeente een
schryven ingekomen dat ze verhinderd waren
op het feest tegenwoordig te zyn.
Door eenige leden werden met welwillende
medewerking van een paar dames achtereen
volgens opgevoerd „Myn Tuinhuisje", oor
spronkelijk tooneelspel in één bedrijf door
I. De Jong; „Naar het gemaskerd Bal", oor
spronkelyk blijspel met zang in één bedryf
door M. J. Gillissen; en „Het kamertje van
een "Waschmeisje", blyspel met zang door
C. Alex. Van Ray. Met deze opvoering werd
het beoogde doelden aanwezigen eenige aan
gename uren te verschaffen, volkomen be
reikt. Die aanwezigen lieten dan ook niet na
telkenmale van hunne tevredenheid te doen
blijken. Het moet gezegd: de rollen waren
goed ingestudeerd en het spel was beschaafd,
zoowel van de vrouwelyke als van de manne
lyke dilettanten, van wie eenigen eene
omvangrijke taak hadden.
Onder de tonen der muziek en het zingen
van feestliederen bleef men hoogst gezellig
bijeen en aan het bal, dat op een niet te
laat uur kon beginnen, werd door velen deel
genomen.
By koninklijk besluit zyn by de d.d.
schuttery alhier benoemd: tot lsten luit.-
kwartiermeester de heer S. J. Le Poole, thans
lste luitenant, en tot kapitein de heer C. T.
Driessen, thans lste luitenant.
Men meldt ons uit Voorschoten dat het
prachtig monument van J. P. Koen, sedert
jaren voor de Koninklyke NederlaDdsche goud
en zilverfabriek der heeren Van Kempen en
Zonen gostaan hebbende, thans is weggenomen.
Daar het én voor de gemeente Voorschoten
ön voor de goudfabriek een prachtig effect
maakte, is het te hopen, dat er weer iets
voor de zoozeer vermaarde goud- en zilver-
fabriek moge verrijzen.
By openbare kennisgeving roepen Burg.
en "Weths. van Lisse de lotelingen der lichting
1894, die verlangen by de zeemilitie te dienen,
op, om zich daartoe vóór den lsten Februari
a. e. ter gemeente-secretarie aan te melden.
Burgemeester en Wethouders van Zoster-
meer brengen ter algemeene kennis, dat
Woensdag 9 Januari, 10 April, 10 Juli en 9
October a. 8., des namiddags van 12 tot 2
uren, ten huize van den heer A. Meerburg,
arts te Zoetermeer, gelegenheid zal bestaan
tot kostelooze inénting en herinënting.
Te Oegstgeest werden gedurende het
afgeloopen jaar geboren 135 kinderen, 78
jongens en 57 meisjes.
Overleden zyn 63 personen, nameiyk 27
van het mannelijk en 36 van het vrouwelijk
geslacht.
Het getal huwelyken bedroeg 32.
Op 31 December 1893 bedroog de be
volking der gemeente Alkemade 2140 m. en
2206 vr., totaal 4355 zielen. In 1894 werden
geboren 88 m. en 67 vr., totaal 155stierven
67 m. en 60 vr., totaal 117; vestigden zich
73 m. en 83 vr., totaal 156; vertrokken
91 m. en 110 vr„ totaal 201.
Hieruit blykt dat de mannelijke bevolking
vooruitgegaan is met 13 en de vrouwelyke
achteruit met 20 zielen, dat het totaal dus
met 7 is verminderd; zoodat er op 31 Dec.
1894 aanwezig waren 2162 mannen en 2186
vrouwen, samen 4348 zielen.
Huwelyken werden voltrokken: tusschen
jonkmans en jongedochters 27, tusschen
weduwnaars en jongedochters 3, tusschen
weduwnaars en weduwen 2, totaal 32.
De loop der bevolking van de gemeente
Lisse was in 1894 als volgt:
Op 1 Jan. 1894 bedroeg de bevolking 1580
m., 1545 v., samen 3125 zielen. Zy vermeer
derde gedurende het jaar: door vestiging met
131 m., 137 v., samen 268, en door geboorte
met 76 m., 59 v., samen 135een totale ver
meerdering van 207 m., 196 v. of 403 zielen.
Zy verminderde daarentegen door vertrek
met 85 in., 109 v., samen 194, en door over
lyden met 28 ra. 29 v., samen 57een totale
vermindering van 113 m., 138 v. of 251 zie
len. De bevolking vermeerderde dus met 94 m.,
58 v., samen 152, en bedroeg op 1 Januari
1895 1674 m. en 1603 v., samen 3277 zielen.
De lotelingen der gemeenten Alkemade
en Woubrugge, lichting 1895, die by de
zeemilitie wenschen te dienen, moeten zich
daarvoor ter secretarie hunner gomeenten
aanmelden vóór 1 Fobruari a. s.
Mej. C. Krijger, onderwijzeres aan de
christelyke school te Gharlois, die eene be
noeming ontving in eeno dergelyke betrekking
te Boskoop, heeft voor deze benoeming bedankt.
Naar de „Residentiebode" verneemt, zou
de oud-minister van Buitenlandsche Zaken in
het vorige Kabinet, mr. G. Van Tienhoven,
zeer in aanmerking komen voor de vervulling
van de vacature in den Raad van State,
ontstaan door de ontslag-aanvrage van jhr.
mr. De Jonge.
Naar het „Vad." verneemt, zal de Kon.
Paketvaart-My., tot uitbreiding harer vloot,
twee stoomschepen doen aanbouwen, waarvan
het maken der plannen is opgedragen aan
den scheepsbouwkundig ingenieur De Bruyn
Kops, lid der firma De Bruyn Kops &Schiff.
De Ver. van Nod. Steenfabrikanten, die,
zooals gemeld, in een adres aan do Koningin
de wenschelykheid der demping van de Zui
derzee heeft bepleit, zond f 600 aan do Zui
derzee vereeniging als bydrage in de kosten
van propaganda.
De heer B. Ter Haar Bzn., predikant by
de Ned.-Herv. gemeente te Nymegen, vierde
gisteren den 40sten gedenkdag zyner evan
geliebediening. In 1854 door het provinciaal
kerkbestuur van Zuid-Holland tot do evangelie
bediening toegelaton, trad hy den 7den Jan.
1855 het eerst als predikant te Arkel op,
van waar hy na een tweejarig verblijf
een beroep aannam naar Delden. Van daar
volgde hy in 1859 een beroep naar Nyme
gen, waar by 27 Maart van dat jaar als
predikant werd bevestigd. Gedurende zyn bijna
36 jarige werkzaamheid heeft do heer Ter
Haar, zoo in als buiten zynen werkkring,
zich als een recht populair man doen kennen,
zoodat de belangstelling in zyn feest dan ook
algemeen is.
Tal van geschenken werden hem vereerd.
Een commissie van zyn gemeenteleden ver
eerde den jubilaris een pendule met cande-
labers, een stel tafelzilver en een reis
boek van Zwitserland, waarbij het bedrag
was gevoegd om een reis naar dat land te
maken. De ring der predikanten bood em
salonlamp aan en de vereeniging „Vooruit",
waarvan de heer Ter Haar een der yverigste
leden is, schonk hem een album met afbeel
dingen van de stad, waar hy zich zoo beminü
heeft weten te maken.
Zondag had te Tilburg eene eerste ver
gadering plaats der besturen van muziekgezel
schappen uit Noord Brabant, tot het organi-
seeren van een muziekfeest by gelegenheid
van een eventueel bezoek van de Koninginnen
aan die provincie in den a. s. zomer. Ver
tegenwoordigd waren 57 gezelschappen, waar
onder 13 by volmacht.
Het voorloopig bestuur bestond uit de heeren
De Boer, te Tilburg, Redelé, te Eindhoven, en
Bressors, te Dongen, allen presidenten van
gezelschappen uit de provincie.
Aangenomen is dat het provinciaal hulde
betoon te Tilburg zal plaats hebben. Het
definitief bestuur bestaat uit de drie voornoemde
heeren, benevens de heeren Donders en Van
Roessel. te Tilburg, Smeets, te Oosterbout, en
Timmermans te Waalwijk. De kosten zyn ge
raamd op f 3000, waarvoor aan provincie en
gemeente ieder 1500 subsidie zal worden
gevraagd.
Te Deventer is overleden de heer jhr. mr.
P. I. Teding van Berkhout, directeur der
Maatschappy tot landaanwinning op de Frio
sche Wadden.
De Vereeniging „Armenzorg" te Arnhem
ontving dezer dagen een gift van 400 van
H.H. M.M. de Koningin en deKonir.giri-Regentes.
Vanwege H.H. M.M. de Koningin en de
Koningin Regentes is by mevrouw B. Jacob-
son Goldschmidt, regentesse der stichting
„Talmud Tora," te Amsterdam, ingekomea
eene gift van f 100, als blyk van belangstelling
in genoemde stichting.
Het stoomschip „Borneo", van Rotterdam
naar Batavia, arriveerde 5 Jan. te Gioraltar;
de „Prins Frederik Hendrik" vertrok 5 Jan.
van Nieuw-York naar West-Indië; de „Prins
van Oranje", van Amsterdam naar Batavia,
arriveerde 7 Jan. te Port-Said; de „Soambing",
van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 6 Jan.
to Southampton; de „Zaandam" arriveerde 7
Jan. van Nieuw-York te Amsterdam; de
„Anchises" arriveerde 6 Jan. van Batavia via
Londen te Amsterdamdo Conrad", van
Batavia naar Amsterdam, passeerde 6 Jan.
Del Armi; de „Edam", van Rotterdam naar
Nieuw-York, passeerde 6 Jan. Prawlepoint;
do „General" vertrok 6 Jan. van Amsterdam
naar Zanzibar; do „Prinses Marie", van Amster
dam naar Batavia, passeerde 5 Jan. Gibraltar.
By koninklyk besluit is met ingang van
1 Maart a. s. aan H. W. F. Hetterscbij, op
zyn verzoek, eervol ontslag verleend als
leeraar aan de Ryks hoogere burgerschool
te Bergen-op Zoom.
10)
De kennismaking met hem, die later baar echt
genoot werd, dateert van langen tijd her. Toen
hare tante haar als wees tot zich nam, was
Maud nauwelijks twaalf jaren oud. Haar over
leden oom bekleedde te Berlyn een hooge
staatsbetrekking. De familie ging veel om met
het gezin vao een zijner collega's, den vader
van Albert Adenau. Naar het schijnt, was de
opvoeding van den jongen, hoogst talentvollen
man nu niet van de allerbeste, want de zwakke
moeder deed al wat in haar vermogen was,
om zijne lichtzinnigheid zooveel mogelijk te
bemantelen. Albert maakte reeds als gym
nasiast de ongeveer zes jaar jongere Maud
ijverig het bof. Uit de half kinderlijke genegen-
heid der jongelieden ontwikkelde zich met de
jaren eon werkelijke hartstocht. Frau Von
Balding, die de toekomst helderder inzag dan
hot jonge meisje, dat in Albert haar ideaal
van een man meende gevonden te hebben,
beproefde hun omgang tegen te gaan. In dezen
tjjd stierf Adenau's vader, en na zyn dood
kwam het uit, dat de familie ver boven hare
middelen geleefd had. Reeds als student had
Albert zich in 't geheim met Maud verloofd.
Ongelukkig voegde de jonge man by een in
nemend uiteriyk en een aanleg, die de
schoouste verwachtingen deed koesteren, eene
zucht naar vermaak, die paal noch perk kende,
en eene onverbeterlijke lichtzinnigheid, hetgeen
toch niet wegnam, dat hy met glans door
al zyne examens kwam. Toen zyn vader stierf,
was hy assessor aan een rechtbank te Berlyn.
Wat andere jongolui in hunne omstandig
heden misschien genoopt zou hebben 't stille
engagement te verbreken, ik meen de treu
rige, geldelyke ongelegenheden, waarin de
familie Adenau verkeerde droeg hier slechts
by, om het ongeluk te verhaasten. Albert ver
toonde eene roerende wanhoopsscène; het ge
volg daarvan was, dat Maud zich des te inniger
by den van zyn fortuin beroofden geliefde
aansloot. Er gebeurde wat in dergelyke ge
vallen gewoonlyk gebeurt. Na zwaren stryd
werd de tegenstand der tante, die tot overmaat
van ramp juist in dien tyd haar echtgenoot
en besten raadsman verloor, overwonnen, en
kreeg de assessor de hand der scboone en
ryke erfgename.
Ondanks hare liefde was Maud volstrekt
niet blind voor Adenau's gebreken, maar ze
schenen haar, in vergelyking rnet zyne schitte
rende hoedanigheden, onbeduidend toe, en ze
twyfelde er niet aan, ofzy zou genoeg invloed
op hem hebben, om ze hem te helpen over
winnen.
Een tydlang ging alles goedmaar toen er
nauwelyks een jaar verstreken was, werd het
blaadje omgekeerd. De rykdom was Albert
naar het hoofd gestegen. Hy werd een sports
man en een Bpeler en verkeerde in allerlei
slechte gezelschappen. Was hun huwelyk nog
maar met een kind gezegend, misschien zou
alles dan nog heel anders geloopen zyn, maar
dit geluk bleef Maud helaas ontzegd. Ik behoef
u niet te vertellen, hoe de dingen verder hun
loop namen. Nadat Adenau een groot gedeelte
van het vermogen zyner vrouw op de on
zinnigste manier verkwist had, beproefde hy
zyn geluk met spoculeeren, en hy geraakte
daardoor in zulke leelyke zaken verward, dat
hy zelfs met eene crimineele straf bedreigd
werd. Als jurist wist Adenau zelf het beet
hoe zyne zaken stonden, en nadat by nog door
bedreigingen van allerlei aard beproefd had zijn
vrouw ook de laatste rest van haar vermogen
afhandig te maken iets, wat hem gelukkig
door Frau Von Baidiug's dapperen tegenstand
mislukte verdween hy op oen mooien dag
spoorloos uit Berlyn. Wat er verder gebeurde,
weet ik niet.
Ik weet enkel dat Maud eveneens Berlyn
verliet met hare tante, en ongeveer twee jaar
Engeland by eene verre bloedverwante bleef
wonen. Verleden jaar zomer naar Duitschland
teruggekeerd, vestigde zy zich met hare tante
metterwoon te Dresden, waar wy kennis met
haar maakten; en hier eindigt myn biogra-
phische schets."
„Zooals gy ziet, is de geschiodeni3 uwer
Iris meer tragisch dan romantisch," merkte
mevrouw Van Hoven op, toen haar man zyn
bericht geëindigd had.
„Myner Iris, mevrouw? Met welk recht
zou ik van myne „Iris" kunnen spreken?"
„Nu, ik zou my al erg moeten bedriegen,
als uwe belangstelling in de geheimzinnige
dichteres van uw lied niet grooter was dan
bepaald noodig isl Frau Meyerhofer beeft dit
ook dadelyk opgemerkt."
„Dan heeft zy in dit geval meer opgemerkt
dan inderdaad op te merken viel 1 Onze kennis
making bepaalt zich alleen tot die eenige,
geheel toevallige ontmoeting in de Alpen en
hot toei door my gevonden zakboek; zoodra
ik haar dat teruggebracht en my wegens de
wel wat eigenmachtige toeèigening van den
tekst verontschuldigd heb, is ze naar alle
waarschynlykheid geëindigd."
„Ge zult in Maud eene dame leeren kennen,
die een boter lot verdiend had," merkte myn
heer Van Hoven op, „maar zy draagt het
met bewonderenswaardige gelatenheid. Uiter
iyk is zy zbó kalm, dat men 't haar niet aan
zou zoggen, dat ze zooveel geleden beeft. Hoe
het or daarbinnen by haar uitziet, weet zy-
zeive natuuriyk alleen."
„In de oogen van de domme wereld wordt
de vrouw, die van haren man gescheiden
altyd als de schuldige beschouwd, en 't is
wel opmerkeiyk, dat wy, vrouwen, in dit
opzicht het strengste richten," zeido mevrouw
Van Hoven.
„Maud voelt dit levendiger dan menig ander
en gaat daarom met heel weinig menschen
om. Ik zou wel willen wedden, dat alleen de
vrees, zooveel menschen te zullen ontmoeten,
haar ook gisteren bewogen heeft, om onder
voorwendsel eener ongesteldheid voor onze
uitnoodiging te bedankenze had zichzelve
anders bepaald niet van het muzikaal genot
beroofd."
,Is zy muzikaal?"
„Dat zou ik denken I Zy is eene uitstekende
pianiste en zingt allerliefst. Nu gy bier nog
eenigen tyd denkt te blyven, zult ge stellig
nog wel eens in de gelegenheid komen, haar
bU ons te hooren, maar natuuriyk enkel „en
petit comité," want ze zingt nooit voor een
groot gezelschap."
Twee dagen lator, op het gewone visite uur,
begaf Tissonborn zich op weg naar het aan
geduide huis in de Herderstrasze. De lente was
dit jaar buitengewoon vroeg. Het jonge gras
van het groote perk voor de vonsters der
benedenverdieping zag er reeds frisch uit. De
wilde kastanjeboom in den hoek prykte met
dikke bruine knoppen, on de vogels in de
takken kweelden als om stryd. In de open
balkondeur van de eerste verdieping stond eon
groote kooi, met een gryzen papegaai er in,
die langs de tralies van boven naar beneden
klom en daarby van tyd tot tyd een schrillen
kreet uitstiet.
Tissonborn had vergeten te vragen, op
welke verdieping hy wezen moest, maar op
het zien van den vogel dacht hy onder hot
opgaan der trappen„oude dame3 hebben
doorgaans eene voorliefde voor papegaaien,
dus behoort die schreeuwloelyk zeker aan de
tante. Ik zal hier maar eens aanschellen."
Juist, toen hy de daad by het woord wilde
voegen, vernam by op de tweede verdieping
den klank eener piano. Hy bleef staan en
hoorde dadelyk, dat het stuk Beethovens
sonate appasionata was en dat het spel eene
diepte van opvatting verried, die, gepaard
aan een meesterschap in de techniek, waarlyk
niet aan eene dilettante zou doen denken.
(Wordt veriolgd.)