Met ingang van 1 Jan. 1895 zyn benoemd
tot tweeden klerk by bet hoofdbestuur der
posteryen en telegrapbie G. Van Staveren, K.
J. W. Koch en H. S. Peters.
De gewone audiëntie van den minister
Van koloniën zal op Vrydag 28 dezer niet
plaats hebben.
Het stoomschip „Obdam", van Rotterdam
naar Nieuw York, passeerde 24 Dec. Lizard;
de „Prinses Amalia", van Amsterdam naar
Batavia, vertrok 24 Dec. van Perim; de
„Amsterdam", van Nieuw-York naar Rotter
dam, vertrok 26 Dec. van Boulogne-sur-Mer;
de „Burgemeester Den Tex", van Amsterdam
naar Batavia, arriveerde 25 Dec. te Padang;
de „Gedé", van Rotterdam naar Java, vertrok
25 Dec. van Southampton; de „Kaiser", van
Hamburg en Amsterdam naar Oost-Afrika,
arriveerde 25 Dec. te Port J-, id; de „Koningin
Regentes" vertrok 26 Dec. van Batavia naar
Amsterdam; de „Prins Hendrik", van Batavia
naar Amsterdam, passeerde 26 Dec. Gibraltar;
de „Prins van Oranje", van Amsterdam naar
Batavia, arriveerde 24 Dec. Dungeness; de
„Prinses Sophie", van Amsterdam naar Batavia,
arriveerde 25 Dec. te Genoa; de „Werken
dam" arriveerde 26 Dec. van Rotterdam te
Nieuw York.
By koninklyk besluit is benoomd tot
notaris binnen het arr. Groningen, ter stand
plaats de gemeente Grfipskerk, C. C. C. W.
Muller, candidaat notaris te Groningen; tot
Bubsiituut griffier by de arr.-rechtbank te
Leeuwarden, mr. E. J. Dorhout Mees, adv. en
proc. te Zutfen, tevens beeedigd klerk ter
griffie van de arr.-rechtbank aldaar en werk
zaam by den officier van justitie by dat col
lege; tot griffier by het kantongerecht te
Groenloo, mr. B. Tellegen, adv. en proc. te
Groningen.
Verleend een pensioen van ƒ110 aanA. E.
TeunisGen, eerder weduwe van den commies
2de kl. by 's Ryks bel. Th. Meyer, thans
"Weduwe W. Bastians.
De heeren A. W. Cramer en H. C. Van den
Vrijhoef, artsen, benoemd en aangesteld tot
off. van gez. 2de kl. by het personeel van den
geneesk. dienst van het leger in Ned.-Indië.
Muziekschool.
De Muziekschool der Leidsche Maatschappy
voor Toonkunst heeft het den dag vóór Kerst
mis druk gehad. Had vroeger de openbaro les
'8 middags en 's avonds plaats, thans was ze
in drie partyen verdeeld en begon ze reeds
's morgens te halfelf, om een half etmaal in
beslag te nemen, met eenigo tusschenruimten,
fcóó, dat de beide andere afdeelingen om één
en zeven uren begonnen,
In den voormiddag waren do leerlingen der
lag-jro klassen aan de beurt. Het ontbrak toen
reeds niet aan een publiek, dat, wegens
de betrekking tot de optredenden, in hun spel
byzondor belang stelde.
Van het uitvoerige programma kunnen we
natuuriyk niet alle nummers noemen, we
bopalon ons dus slechts tot die het meest
uitmuntten. Zoo o. a. „1* Hortensia", valse A
4 mains, van Streaborg door de leerliDgen
G, Van Groningon en E. Van Hamel (lste kl
de „Ballade" voor viool van Ch. Dancla door
de leerlingen R. Horst (2de kl.), J. Burck
(21e kl.), P. Do Kier (2de klM. D. Hagen
(3do klon M. Ringeling (2de kl.)de „Rondino"
van Hoin8 en „Jagers Auszug" van Behr door
S. H. Van Groningen; het „Trio" voor viool,
violoncel en piano van F. Wohlfahrt door de
leerlingen E. Oppenhoim (meisje), A. Oppon-
heim (jongen) en B. Oppenheim (meisje), die eeno
reeds opmerkeiyko jeugdige muzikale familie
vormden; het „Soldatenkoor" uit „Faust"
van Bremer door de leerlingen M. Mulder en
F. Muller (3de en 4de kl.)
Des namiddags trokken byzonder de aan
dacht: het Muziekstuk voor viool van Ch.
Dancla door de leerlingen B. Verhoog en M.
S. Burck (lste en 2de kl.), het „Duet" voor
2 violen van F. Wohlfahrt door de leerlingon
L. Van Groningen en Hanna Striening, die
zeer goed en heel zuiver speeldou en in hunne
aardige toiletjes beiden er allerliefst uitzagen
bijzonder good on zuiver werd ook gespeeld
het „Trio" voor viool, violoncel en piano van
Wohlfahrt door de leerlingen Ilanna Striening
(mF. Muller (j.) en M. Muller (m.) en verder
voldoden ook buitengemeen de nommers 43,
45, 46, 47, 48, 49, 61, 64, 58.
Aardig werden door de Koorklasse de drie
liederen: „Op marsch", „Wat do breipot ver
telt" en „Dansliedje" onder leiding van rnoj.
Völlmar gezongen; terwyi heel goed werd
gespeeld hot „Rondo" voor piano van Von
Weber door W. Beitel (6de kl.) en „Bournée"
voor piano van Silas door J. Oleff (7do klasse),
beiden leerlingen van mej. Van Baaton, en
veel effect maakte do „Marsch", door de leer
lingen van de 2de tot de Sste Vioolklasso van
den heer Striening op zoo flinke wyze ge
speeld en waarmedo de middag uitvoering
werd besloton.
Do avond uitvoering geleek, evenals andere
jaren, weer veel op een concert. Geopond
nu t do „Romance" voor viool van Jean
Becker, dio den zeven leerlingon (No. 64 van
liet programma) alle eer aandeed, word dezo
opgovolgd uoor do „Variations sur un thèino
oriL inal", voor piano A 4 mains,vauF.Schubort,
door de leorlmgen A. C. Van Blokhuyzen en
G. Vosmaer, die mooi speelden, evenals de
twee meisjes B. Verdam en C. Van Lith, die
met eeno goede voordracht en geheel uit
het hcofd Hausers „WVgenliud" on Coopers
„Wals", voor viool, mot veel succes ten gehoore
brachten. Dit was ook het geval met do
Fantaisio „Cavaleria Rusticana", voor viool,
van Mascagni, door K. Scharten.
liotzellde kan ook gezegd worden van de
nommers 70 en 71, waarvan het eene ge
tuigde, evenals in reeds voorgaande nommers,
voor het goede onderwys op de violoncel van
den heer Wanna, en het andere voor dat op
de viool van den heer Striening, met piano
begeleiding van mej. M. De Wit; terwyi de
„Kerstcantate" van Cath. Van Rennos mej.
Völlmar tot alle eer strekte. De uitvoering
daarvan was inderdaad allerliefst door de
leerlingen van de 2de Koorklasse en de Ele-
mentair-solozangklasse. De enkele stemmen:
„Eere zy God in den Hooge!" maakten zelfs
veel indruk. Indien de jongenskoren werkeiyk
ook door jongens waren gezongen geworden
(wy zagen er nu maar één) en niet door
meisjes, zouden ze zeker nog meer tot hun
recht zy'n gekomen.
Eigenlyk zouden we van deze afdeeling
alle nommers kunnen noemen. Immers van
Nü. 73 kan gezegd worden dat de Orkest-
klasso Grieg's „Zwei elegische Melodien" zeer
goed speelde; van N°. 74 dat de dames E.
Dumont en J. Van der Wolk met de rhapsodle
„Espana" voor 2 piano's van Chabrier veel
effect maakten; van N°. 75 dat de leerlingen
uit de 2de tot de 8ste Vioolklasse (van den
heer Striening) evenals 's middags Hoffmanns
„Marsch" het tweede gedeelte van het avond
programma openden; waarop door mej. M.
De Wit, leerling van den heer Van Groningen,
RafTs „Polka de la Reine" voor piano, heel
mooi, met bravour gespeeld werd.
No. 77 en 78 hebben eveneens recht hier te
worden aangestipt, evenals No. 79, dat zeer
goed werd vertolkt, en verder werd er con
amore gezongen^ in de 3 liederen van No. 80,
waarvan vooral het toizett „Dort 6inket die
Sonne", uitmuntte.
Met begeleiding van strykinstrumenten werd
tevens voorgedragen het „Largo" uit Beet-
hovon's Sonate op. 2, No. 2, voor violoncel,
welke in hooge mate de aandacht trok door
het spel van den leerling W. C. Brouwer.
Geacheveerd was ook de voordracht van
mej. E. Dumont, die mot den directeur der
school, den heer S. Van Groningen, Chopin's
„Romance et Finale" uit het E-moll concert
vertolkte.
De Orkest-klasse sloot onder leiding van
den directeur op waardige wyze met nom
mers voor strykinstrumenten deze openbare
les, welke dus zoowel 's morgens en 's mid
dags als 's avonds uitstekend kan geslaagd
genoemd worden, dank zy ook den dames
De Loos, Werst en De Graaf, die al9 piano-
onderwyzeros3en goede resultaten van hunne
zorgen mochten te aanschouwen geven.
Directeur, leeraren en leeraressen komt dan
ook alle lof toe voor den y ver en de toewyding,
waarmede zy hunne dikwyls zeer moeilyke
taak vervullen.
De Lombok-expeditie.
(Zie begin in het Tweede Blad).
Na den overval.
Als vervolg op het bovenstaande deelt het
„Soer. Hbl." het volgende mede:
Een colonne verkende den weg naar Nar-
mada tot den oosteiyken rand van Soeite,
Tjakra's uiterste kampong, en vond ieder rustig
aan den arbeid. Het was alsof er op de plaats,
waar Van Lawick van Pabst en de zynen
waren gevallen, nooit een schot was gelost.
Zelfs het bevel om hare muren op te ruimen
werd dadeiyk door de bevolking uitgevoerd.
Het verzet was dus gebroken, bet was nog
maar de vraag, wanneer de onderwerping
volgen zou.
En die begon spoedig. Goestie Made Getas
van Narmada kwam zich onderwerpen en
deelde volgens enkelen tevens mede dat de
oude vorst in de poerio aan een der beenen
was gewond en naar Sasarie gevlucht. De
bevolking bracht uit eigen beweging twee
veldstukken en een bergkanon, die in Augustus
in hare handen waren gebleven, aan de onzen
terug. Daar bleef het niet by; terwyi den
volgenden morgen het 6de en 11de bataljon
onder generaal Segov uitrukten naar Sasarie,
aan den weg naar Lingsar gelegen, om verder
tegen den vorst te ageeren, gaven zich to
Tjakra nog over Anak Agoeng K'toet Djilan
tiok Kanginan, een achterneef van den vorst,
en Ida K'toet Gilgil, een der voornaamste
poenggawa's, en tal van mindere voorname
hoofden en Baliërs. Ook de vorst onderwierp
zich met zyn 18 jarigen zoon Anak Agoeng
Made Djilantiek, die door den dood van K'toet
Karang Assem troonopvolger was geworden,
en Anak Agoeng Gede Oka, jongsten zoon
van den gesneuvelden kroonprins. Allen werden
als krygsgevangenen naar Ampenan vervoerd.
De algemeene vreugde werd den 19den door
oen ongelukkige gebeurtenis een korten tyd
verstoord.
Aangaande deze
bu*>kruft-ontplofflag,
waardoor kapitein Tuinenburg en luitenant
Cainpioni, beiden van de infanterie, en dertien
dwangarbeiders meer of minder ernstige brand
wonden werden toegebracht, vernam het „Soer.
Hbld." do volgende lezing.
In de nabyheid van het kruitmagazyn stond
een Balisch huis in brand en er bestond alle
vrees, dat het magazyn door do vlammen zou
worden bereikt. Do dan te verwachten ont
ploffing zou ontzettend zyn geweest. Helder
het gevaar inziende, waaraan de onzen bloot
stonden, gaf kapitein Tuinenburg last om
eenigo martevanen met buskruit te halen en
in een naby zynden vyver te werpen. Dit ge
beurde, maar ongelukkig kwam een vonk
van een brandend huis in een martevaan mot
kruit terecht en veroorzaakte een ontploffing,
waarvan 15 personen hot slachtoffer werden.
De luchtwerking was zo o hevig dat kapi
toin Tuinenberg eeüige meters ver in den
vyver werd geslingerd en luitenant Camploni
eenige keeren over het hoofd duikelde. Van
de kettingjongens overleden er spoedig oenigen
aan hun afgryseiyke brandwonden; de in het
leven geblevenen worden verpleegd In het
hospitaal te Ampenan.
Hetzelfde blad meldt nog:
Onder de geëvacueerden bevinden zich weor
twee fuseliers, wien de tong afgeschoten is.
Hun kameraad, die by den overval hetzelfde
lot ondervond, leeft nog en bevindt zich in
goeden welstand. Hy begint zelfs met het
restantje tong, dat hem gebleven is, geluiden
te maken.
Toen de Lomboksche vorst zich had over
gegeven, moest by naar Ampenan. Hy ver
zocht toen gedragen te mogen worden door
zyn eigen volk. Dit verzoek werd echter niet
ingewilligd; de bevelhebber begreep zeerjui6t
dat dit aanleiding kon geven tot verkeerde
opvattingen en de radja werd in een door
dwangarbeiders gedragen tandoe onder goede
bewaking naar Ampenan gebracht, waar hy
op last van den generaal als een gewoon ge
vangene van eenigen rang behandeld werd.
De kapitein kwartiermeester Beets, in het
groot militair hospitaal alhier geëvacueerd van
Lombok, heeft verzocht over zee naar Batavia,
zyn vroeger garnizoen, te mogen gaan.
De „Deli-Ct." meldt de ontvangst van 200
dollars ten behoeve van het Lombokfonds uit
Kudat British North-Borneo onder 't
motto: „Zyt vertrouwd, doch vertrouwt nie
mand."
Aan de „Jav. Ct." ontleenon wy nog het
volgende betreffende
het gevecht by Sasari.
Den 21sten November zond de oude Radja
twee zyner volgelingen met een brief naar
zynu nog te Sasari vertoevende familieleden,
waarin hun werd opgedragen naar Ampenan
te komen. Een dier familieleden, Anak Agoeng
Ngengah Karang, verontschuldigde zich echter
den volgendon dag wegens ziekte; omtrent
de beido anderen werd gemeld dat zy afwezig
waren.
Daarop werd den 22sten eene colonne naar
Sasari gedirigeerd, sterk twee en een half
bataljon infanterie, eenigo cavalerie, twee
sectién bergart. en een sectie genietroepen,
vergezeld door de bovengenoemde volgelingen,
met het doel de vorstelyke familieleden goed-
of kwaadschiks in handen te krygen.
Na herhaalde sommatién, die slechts met
uitvluchten beantwoord werden, liet de colonne
commandant 't vuur openen, waardoor spoedig
brand in Sasari ontstond. Daarop ontspon zich
een gevecht, waarby een zoogenaamde poe-
pootan (lansaanval in massa) plaats had, die
werd afgeslagen en den vyand een veertigtal
dooden kostte. Kort daarna hadden twee
zware buskruitontploffiogen plaats, die volgens
den bekomen indruk niet anders dan door
den vyand zelf kunnen zyn veroorzaakt, doch
onze troepen niet deerden.
Door den hevigen brand, die daarop woedde,
was het niet mogeiyk den vyand verder
te vervolgen cn keerde de colonne terug naar
Tjakra-Negara. Zy werd op den heen noch
op den terugweg bemoeilykt door de bevol
king, die haar zelfs by den terugkeer vruchten
aanbood.
Aan onze zyde sneuvelden de luit.-kolonel
Frackers en de Inlandscbo wachtmeester der
cavalerie Somenggolo. Zwaar gewond werden:
van hot zesde bataljon, de Europ. fuseliers Hos
en Smeets, do Amboineesche sergeant Lange
en do Amboineesche fuseliers Moly, Manu-
putti en Alfons; van het elfde bataljon, de
Inlandsche infanterist lste klasse Djemidin en
de Inl. fuselier Kromogatie; van het 7de
bataljon, do Inl. inf. lste kl. Djasimiovan
de barisan de Europ. sergeant "VVassenhoven
en de Inl. fuselier Bidak. Licht gewond:
de 2de luit. Franssen en de Inl. fuselier
Proyowikromo.
Van Balische zyde sneuvelden, volgens
ingekomen berichten, 12 mannen en 50
vrouwen; tot de eersten behoorden Anak
Agoeng Ketoet Djilantik Weda, zoon van
wyion Macé, en vele voorname Baliërs, meest
allen Brahmannen, terwyi mede het leven
verloor een knaap van 5 jaar, achterkleinzoon
van den ouden vorst. Anak Agoeng Gedé
Rai en Anak Agoeng Ngengah Karang, die
zich by den aanval mede te Sasari bevonden,
hadden de vlucht genomen.
Den 23s^en marcheerden des morgens 7
compagnieën infanterie, een sectie bergart. en
een sectie genietroepen van het kruispunt te
Tjakra Negara naar de Zuideiyke grens van
Abean Toeboeh, afwisselend de zystraten be
oosten en bewesten den grooten weg door
zoekende, vergezeld van de hoofden der ver
schillende wyken. Nergens werd tegenstand
ontmoet, de bevolking ging op eerste aanzeg
ging aan het werk om kleimuren om te halen
en de wallen aan den Zuideiyken rand te
slechten, waaraan vrouwen en kinderen mede-
hielp:-n.
Het aantal voorname Baliërs, dat zich kwam
onderwerpen, was grooter dan vorige dagen;
er be von don zich onder Goesti "Wajang Dji
lantik Qewar en Ida Ketoet Wannasari, het
hoofd der Brahmanen in Tjakra-Negara.
Den 24sten meldden zich weder twee voor
name personon by den opperbevelhebber aan,
w. o. Goesti Noman Dangin alias Komang
£engsan. Voor zoover bekend, was alsnu de
onderwerping van alle voorname poenggawa's
verkregende boido bovengenoemde familiele
den van den ouden Radja bleven eebter nog
voortvluchtig.
Met de inlevering van wapens wordt goede
voortgang gemaakt. Reeds werden ingeleverd
ruim 600 geweren, waarvan twee derden ach-
terlaad- en repeteergeweren.
De controleur Eihthoven, die, vergezeld van
7 cavaleristen, eene excursie maakte Daar
Oost Tjakra, om op verzoek der bevolking
eenige plunderende Sasaks te verjagen, reed
door tot Bertais en vond de bevolking rustig
en bezig met het omwerpen van muren.
Den 25sten werd op last van den opperbe
velhebber door den klian van Soekaradja to
Ampenan binnengebracht Anak AgoeDg Ketoet
Oka, oud ongeveer 8 jaar, zoontje van den
ouden vorst, met zyne moeder, eene Sasaksche
vrouw.
Het zware geschut van Karang Bedil en
Pagasangan-Oost is r.aar Ampenan terugge
bracht. Eerstgenoemde post, Aroeng Aroeng
en de blokhuizen één tot en met drie zyn
opgeheven en gesloopt.
Den 26sten werd uitgerukt met eene colonne,
sterk twee en en half bataljon infanterie, een
peloton cavalerie, eene sectie coehoornmor-
tieren en eene sectie genietroepen, met het
doel om den bovengenoemden Anak Agoeng
Ngengah Karang, die te Topati vorblyf hield,
te halen, daar herhaalde pogingen, door poeng
gawa's aangewend om hem tot overgave te
bewegen, waren mislukt.
Na een vry hevig vuurgevecht was de stryd
beslist, waarby van de zyde der Baliërs Ngen
gah KaraDg zelf met ongeveer 12 zyner vol
gelingen, w. o. verscheidene vrouwen, sneu
velde.
Aan onze zyde sneuvelde de Europ. fuselier
Yan Regenmortel en werden gewondzwaar,
de Europ. serg. der artillerie De Koning en
de Inlandsche fuselier Tjarman; licht, de
Europ. serg. Brok de Europ. fuselier Dumasen
en de Europ. kanonnier De Bie.
By den heen- en terugraarsch, zoowel als
by den aanval op Ngengah Karang's verblyf,
hield de bevolking zich rustig, terwyi Ida
Ketoet Gelgel de colonne vergezelde en de
noodige aanwyzingen gaf.
Tjakra-Negara is thans in de vier windstre
ken tot de uiterste grenzen door onze troepen
bezocht.
De Baliörs, die eenigen tyd geleden naby
de baai van Laboean Tring geïnterneerd wer
den, zyn naar hunne desa's teruggezonden.
De Balische Trouwen.
De officieren, die by do bestorming van den
poeri van Lomboks vorst hec bevel voerden,
zagen zich in de afschuweiyke noodzakelykheid
gebracht om to laten schieten op de schoone,
jonge vrouwelijke familieleden van den radja,
die niet schroomden de soldaten met de lans
aan te vallen. Binnen het paleis vond men
later nog velen dier ongelukkigen gekrist
liggen.
Van de 62 Baliërs, die te Sasari den lans-
aanval deden en allen werden neergeschoten,
bleken later 50 vrouwen te zyn.
Lult.-Kol. Frackers.
De „Locomotief" meldt dat volgens een
particulier telegram de overste Frackers,
omtrent wien men eerst in het onzekere was,
hoe hy in het gevecht by Sasari om het
leven was gekomen - neergeveld of neer
geschoten, is gevallen met een schot in
de borst, als een dapper soldaat.
Nadere bijzonderheden.
Zooals wy reeds gemeld hebbeD, zyn in
Tjakra wel oenige schatten, maar toch niet
veel buitgemaakt. De echte schatkamers be
vonden zich op Lingsar. Enorme bedragen aan
goud en zilvergeld en edelgesteenten moeten
daar gevonden zyn. Onder anderen werd er
een kistje van ongeveer 150 kub dec. inhoud
gevonden, dat geheel met edelgesteenten was
gevuld. In hot geheel wareD, voordat de „Both"
van Ampenan vertrok, daar reeds een en
dertig karren met goud en zilvergeld, enz.
aangebracht. De kosten van de expeditie zyn
dus wel gedekt.
In het geheel mooten, behalve degenen, die
zich vry willig hebben onderworpen, omstreeks
zeventig krygsgevangenen zyn gemaakt, waar
onder acht jonge meisjes, die met kris en
lans in de hand hebben deelgenomen aan
den stryd.
De marino landingsdivisie heeft zich kranig
gehouden Als de dapperste soldaten weerden
zich de Jantjes in den stryd en stormden er
onversaagd op los. Een hunner officieren werd
gewond.
De tocht naar Tjakra werd geheel bygo-
woond door pastoor De Voogel en den heer
Verhagen, den gedelegeerde van het „Roode
KruisBeider uitnemende zorg en zelfopoffe
rende hulp worden ten zeerste door de troepen
geroemd.
Gedurende den overtocht van Ampenan naar
Soerabaia is niemand overleden, ofschoon het
embarkement te Ampenan ten gevolge van
de hooge branding zeer bezwarend was voor
de gewonden en velen een govaariyk oogen-
blik bezorgde. Misschien zou het beter zyn
geweest, indien men daar de inscheping der
zieken geheel aan de officieren van de „Both"
had overgelaten, die beter met het bestuur
der sloepen 'zyn vertrouwd dan de officieren
van den geneeskundigen dienst.
En nu nog een enkel woord namens anderen,
zegt het „Soor. Hbl.". Een groot aantal ge-
evacueerden van eiken rang en graad heeft
ons verzocht op te komen tegen de nietswaar
dige beschuldigingen van het persorgaan, dat
zich by voorkeur tot de verspreiding van leu
gen en laster leent, betreffende de voeding
van de expeditionnaire troepenmacht op Lom
bok. Voeding en verpleging werd ons een
stemmig verklaard zyn er goed, buitenge
woon goed zelfs en beter dan in het garnizoen.
De hoeveelheid eten, die verstrekt wordt, is
meer dan ruim en is smakelyk toebereid; er
wordt gezorgd voor voldoende afwisseling, om
kort te gaan: er bestaat slechte reden tot
dankbaarheid, verklaarde men ons. En tevens
werd ons verzocht den innigen dank van allen
over te brengen aan het „Roode Kruis," aan
de gedelegeerden dier Vereeniging en aan de
burgery, die het „Roode Kruis" in staat stelde
om voor de toepen zoo onbekrompen te zor
gen als wordt gedaan.
In de „Java-Bode" van 26 November komen
nog de onderstaande berichi=M voor, de eerste
twee uit Boeleleng, d.d. 24 en 26 Nov. aan
dat blad geseind, het laatste vao de Regeering
ontvangen-
Den 246ten in den ochtend is eene colonne
onder overste Scheuer uitgerukt naar Abean-
toeboeh (het"zuid-oosteiyk9 gedeelte van Tjakra-
Negara.)
Veie hoofden heoben hunne onderwerping
aangeboden; vele wapens zyn ingeleverd.
Twee 2onen van den radja bevinden ziGh
to Topati (het nooro oosteiyke gedeelte van
Tjakra-Negara) en hebben nog geene stappen
gedaan tot onderwerping.
Het stoffeiyk overschot van den luitenant
kolonel Frackers is plechtig begraven.
De bevolking mag in hare woningen blyven,
mits zy de muren om die woningen omver
haalt.
Aaenda patima, de tweede vrouw van den
radja, is met haar zoon Anak Agoeng Made,
10 jaar oud, voor den opperbevelhebber ge
bracht; zy bevonden zich in kampong Midan
on lieten zich vrijwillig door de bevolking van
Soekaradja naar Ampenan brengen.
De gewonden.
De „Soer. Ct." van 22 Nov. meldt:
De geêvacueerden van Lombok. Reeds in de
vroegte hedenmorgen kwam hier de „Both"
met de gewonden aan, on nagenoeg onmid-
dellyk ging het schip het bassin in.
Het was eene sombere lading, welke ze mee
bracht; aan zieken en gekwetsten van allerlei
landaard ruim een 150 tal!
De van Lombok met de „Both" geëvacueerde
officieren - voor zooverre gewond, zyn de
volgende:
Kapitein inf. Tuinenburg en 2do luit. Cam-
pioni, die by het opruimen van een kruithuis,
binnen de poerie, op zoo jammeriyke wyze
't was niet aan eigen onvoorzichtigheid te
wyten deerlyke brandwonden bekwamen,
doch gelukkig het gezicht zullen behouden.
Zy zien er overigens vreeseiyk gehavend uit,
maar dat komt denkelijk alles terecht.
Kapt. inf. Slangen, oen zeer ernstige borst
wond boven het hart.
Luit. ter zeo lste kl. Yan "Wessem, door
beide beenen een niet gevaarlyke schotwond.
2do luit. inf. Halkema, een lichte schotwond
door den linkor-bovenarm.
lste luit. der inf. Wittich, een zeer ernstige
dy en en een dito schouderwond, echter niet
dadeiyk levensgevaarlyk geoordeeld.
Do namen der gekwetste onderofficieren,
die medekwamen, zyn (voor zoover ik kon
vernemen) serg.-maj. Velthuys, serg. inf.
Weyrich, en Amb. serg. inf. Soelabesi. Allen
schotwonden.
Generaal Tetter.
Weken lang heeft generaal Vettor aan buik
ziekte en slapeloosheid geleden, zonder dat hy
zich daarom ook maar eenigszins aan do
leiding der zaken onttrok. Hot behaalde succes
zal zonder twyfel aan eene spoedige genezing
zeer bevorderiyk zyn.
Naar aanleiding der zeer gunstige berichten
is door den Gouverneur Generaal op 21 dezer
de volgende dagorder uitgovaardigd, welke
telegraphisch ter kennis is gebracht van gene
raal Vetter, met opdracht haar aan land- en
zeemacht mede te deelen
Officieren en Minderen van Land en
Zeemacht l
In myne dagorder op den verjaardag van
Hare Majesteit de Koningin sprak ik do ver
wachting uit, dat gy aan 's lands geschiedenis
eene schoone bladzijde zoudet toevoegen.
Die verwachting hebt gy glansryk bewaar
heid.
Op den 29sten September naamt g'y Mata-
ram en ondanks den tegenspoed, dien oen
vroeg ingetreden Westmoesson aanbracht, is
thans het zwaar versterkte Tjakra-Negara door
u vermecsterd, heeft Lomboks vorst met velen
der zynen zich overgegeven en mag het ver
zet als gebroken worden beschouwd.
By den geboden tegenstand en de vele te
overwinnen moeilijkheden kon dat schitterend
succes niet zonder verliezen aan onze zyde
worden verkregen; in de daardoor geslagen
wonden neem ik innig deel.
Aan u allen, aan u, den opperbevelhebber,
en aan u, officieren en minderen van eiken
rang, betuig ik myn hartgrondigen dank voor
uwe kalme volharding, voor uwe toewyding
en uwen moed.
Leve de Koninginnen l
Buitenzorg, 21 November 1894
De Gouverneur Generaal van Kederl.-lndië,
Opperbevelhebber van de aldaar aanwezige
Zee- en Landmacht:
Van der Wijck.
Een 22 Nov. van den minister van Koloniën
ontvangen telegram bracht aan den gouverneur-
generaal de opdracht over van Hare Majesteit
üo Koningin-Weduwe, Regentes, om Hoog6t
Derzelvec hierondervolgend telegram aan gene
raal Vetter te seinen:
„De Koningin en ik wenschen u, offi i-jren
en minderen, geluk en betuigen ingenomenhoid
mot beh?Ald succes; gedenken met w-.emoed