Uit de Rechtszaal Op den 17den October jl. werd de keur meester P. uit Leiden verzocht een viertal paarden te komen keuren, geslacht door den paardenslachter K. F. W. v. L, in de Paradijs steeg te Leiden. By zyne komst in bedoelden stal bevond de keurmeester de knechts bezig met het villen van een paard zoodat hy nog niet kon overgaan om het vleesch van het goedkeuringsmerk te voorzien. Niettegenstaande het protest van den keur meester zou toen door een voorschenkel van het paard, waarop het goedkeuringsbrandmerk voorkomt, zijn afgesneden waarop de keur- moester weigerde het herkeuringsmerk op den rechter voorschenkel te zetten. Daarop zou bedoelde keurmeester, door opsluiting in den stal, gedurende 10 minuten, gedwongen zijn het herkeuringsmerk op den rechtervoorschenkel aan te brengen. Natuurlek werd door bedoelden ambtenaar proces-ver baal van het voorgevallene opgemaakt en heden werd de zaak voor de Haagsche recht bank behandeld. De verklaringen van den keurmeester muntten niet uit door helderheid. Herhaalde malen moest de president verklaren den man niet te begrijpen. Nu eens beweerde hy uit dwang het werk aangebracht te hebben dan weer dat bij het maar gedaan had „omdat de slachter aan dat eene stempel toch niets had, daar al het vleesch van merken moet zyn voorzien vóór het mag worden afgehakt en eindelijk kwam het hooge woord er uit „dat hy bang was geweest." De paardenslachter v. L. beweerde dat hy by het voorgevallene niet in don stal was geweest. Een paar gewezen knechts draaiden er om heen en een der knechts O., ging zelfs zoo ver dat hy, hoewel door den president herhaaideiyk gewezen op het hoogst gevaar- lyke spel, dat hy speelde, verklaarde: 0dat de Jceurrneester verlof had gegeven den rechterpoot af te snijden en uit eigen beweging het stem pel op den rechter voor schenkel had gezet tn dut hij de deur niet had gesloten gehouden en den sleutel niet in z\jn zak had gehouden vorklaringen door den keurmeester en een knecht getuige bepaald tegengesproken. Toen rees de subst.-officier van justitie mr. Pleyte van zyn zetel op, requireerde schorsing der zaak, onmiddellyke inhechtenisneming van getuige H. Oigaar en rechtsingang wegens meineed. De rechtbank giDg daarna in raad- kamor. Teruggekeerd, herinnerde de president ge tuige aan de zware straf, welke op meineed staat en vroeg hem of hy by zyne hiervoren in extenso medegedeelde verklaringen bleef. Toen kwam er eenige wankeling in de houding van den getuige, doch weldra bleef hy meer pertinent by zyne vroegere verkla ringen, die nogmaals door den griffier werden voorgolezen. Met bewonderenswaardig gedold trachtte de president nogmaals getuige tot inkeer te brongen, echter zonder resultaat. Hy plaatste zyne handteekening onder de voor gelezen verklaring zonder aarzeling. Nogmaals gaf de president hom gelegen heid op zyne verklaring terug te komen en weder ontstond er eene aarzeling en aanhou dend klonk de vriendoiyk vormanende stom van mr. Van Heusde. „Kom, Otgaar, schaam je nu niet om op je verklaring te gemoet te komen." Eindelflk bezweek de man. Nadat hem een stoel en eon glas wator was gegeven en zyn geschokte zenuwen eenigszïns tot bedaren waren gekomen, legde getuige eene verklaring af, waaruit bleek dat de keurmeester hem go weigerd had om don poot af te snyden; dat hy hem daarop toch had afgosneden eo tot den keurmeester had gezegd: „go moet den poot afstempelen", denkende dat deze wel klaar zoude zyn met de andere drie paarden, terwyi by het vierde geheel had govild, zoodat by toch niet had behoeven te wachten. Ook rnakeu over do wyze, waarop de vernederde vrouw my ontving. Zy bad blykbaar een slechten nacht gehad: haar oogen zagen er rood en betraand uit, haar gezicht was bleek, en zy droeg het hoofd niet meer fier opge heven, maar deemoedig gebogen. „Tk heb u verzocht, by my te komen", zeide zy, „om u voor uw goedheid te danken. Gy hebt my door uw grootmoedigheid diep beschaamd. Gy zyt anders dan de menschen, met wie ik tot nu toe te doen heb gehad. Ik was uw vyandin en heb getracht u to bonadeelen, Iwan Iwanowitsj. Gy hebt u daar voor niet gewrokoD, maar my geholpen, toen myn ondernoaiing zich tegen mijzelf richtte. Als gy my i vorloden zoudt kennen, zoudt gy, naar ik geloof, ray anders beoordeelen dan gy nu moogt doen." Ik antwoordde eonige hofTsiyko woorden •ra Sophie Andrejowna ging voort: „Wil myne •echtvaardiging aauhooren, Lwan Iwanowitsj. Ut ben als jong moisjs tegen u»yn zin uit gehuwd aan myn overledon echtgenoot, een ieclorlyk man, die my mishandelde, als ik ny durfde verzetton tegen zyn vo:kwisting ra het verbrassen vau myn vormogen. Bitter *üb ik. hot noodlot aangeklaagd, dat my tot ralk een treurig huweiyk en tot zooveel rageluk veroordeelde. Ik. was verbitterd op cdereen en wilde my wreken op bon, die bier in zekeren zin de erfenis aanvaardden. Myn raan had de bosschon aan do boeren verpand en ik heb later het eigendomsrecht op de vorpande bo-sschen vrywillig aan do boeren afgestaan, daar ik do schuldhekenle nissen niet kon inlossen. Ik wilde ook u, den vreemdeling, hier onmogeiyk maken, en nu vraag ik u, wat u beweegt, tegen my, uw vyandin, zoo edelmoedig to zyn?" erkende hy de deur der stal gesloten te hebben gehouden, een en ander geheel uit eigen beweging, omdat hy voor zichzelf voelde eigeniyk de schuldige te zyn. Nogmaals stond daarop mr. Pleyte op en trok zyn requisitoir in. |Gelukkig voor den getuige Otgaar, dat hy tot inkeer was gekomen, want geiyk de president mededeelde, had de rechtbank in de Raadkamer de onmiddellyke inhechtenis neming toegestaan ingeval de getuige had gepersisteerd bjj zyne eerste verklaring. De zaak werd alsnu voortgezet door het hooren van twee deskundigen, smeden, die verklaarden dat door het mankeeren van een knop in het dagslot van den stal, het slot voor de gewone werking onbruikbaar maakte, zoodat het voor een leek onmogeiyk was uit den stal te komen wanneer de deur in het slot geworpen was. De beklaagde hield vol van de geheele zaak niets te weteo. Subst.-offic. v. Justitie mr. Pleyte ving zyn requisitoir aan mot er op te wyzen hoe Otgaar door de buitengewone lankmoedigheid van den president voor de gevangenis was bewaard. Wat het getuigenverhoor aangaat deed hy uitkomen dat thans niets meer overblyft dat het proces verbaal van den keurmeester en diens beëedigde verklaring heden hier afge legd. Daaruit blykt evenwel dat by weder- rechtelyk van zyne vryheid is beroofd en gedwongen is een rechterschenkel af te stem pelen met het goedkeuringsmerk waardoor dat deel voor verkoop geschikt werd. Door bckl. is dus de keurmeester gedwongen tot eene handeling strydig met zyn ambt en wederrechteiyk van zyn vrijheid beroofd. Wettig en overtuigend bewezen achtende hetgeen bekl. is ten laste gelegd, vorderde het O. M. de veroordeeling van K. F. W. v. L. tot 14 dagen gevangenisstraf. De verdediger mr. H. J. Yalckenier Kips begon mede zyn pleidooi met een eerbiedige hulde en een woord van dank voor de betoonde lankmoedigheid waardoor getuige Otgaar buiten de gevangenis is gebleven. Wat de zaak zelve betreft, refereerde pleiter zich aan het oordeel van de rechtbank. Hy hoopte en vertrouwde dat het droevige incident niet van invloed zoude zyn op het oordeel van den rechter over dezen beklaagde. Uitspraak over 14 dagen. „Brood des Lerens." Zoo juist verscheen de eerste afloveriDg voor 1895 van het bovengenoemd „Evangelisch Dagschrift". „Geof ons heden ons dagelyksch brood I" zoo leerde Jezus ons bidden en heiligde daardoor onzen arbeid ook voor dat dagelyksch brood in stoffolyken zin. Maar do mensch kan alioen van dat broxl niet leven; ook ons hooger ik heeft behoefte aan dagelykscbo voeding. Daartoe eiken morgen eeno versche snode goesteiyk brood aan te bieden, eenvoudig, doch zooveel mogeiyk smakeiyk toebereid, is het doel van dit Dagschrift, geschreven door mannen van Evangelische richting; waarby echter niet de richting, maar de practiscbe strekking van het Evangelie van Jezus Christus op den voorgrond staat. Gaat dit Dagschrift nu zyn 20ste jaar in, wy hopen dat het, kan het zyn, door meer inteekenaren in wyder kring, ook dit jaar moge voortwerkon tot voeding en onder houding van Chri8teiyk leven. Luiden, Db. J. Ofjturhaus Lzn. 22 December 1894. Gemengd Nieuws. Wie zich des Zondags-avonds eens recht wil amuseeren, hy begevezich naar het „Hotel Du Nord" van den heer Hunne- kens, aan de Beestenmarkt. Daar toch werkt „Monschlievondheid, Sophie Andrejewna en persoonlyke deelneming", antwoordde ik. „Het heeft my aiiyd leed gedaan, u als vyandin te moeten beschouwen. Ik begryp wel, dat gy my als een indringer behandeldet en kan my ook, nadat gy my in korte trekken uw leven geschilderd hebt, in uw verbitterde stemming verplaatsen. Laten wy het verleden vergeten. Ik bied u hier by my eon schuilplaats aan, zoo lang gy die behoeft. Ik bescherm u tegen alle gevaren. Niemand zal het wagen, u van hier met geweld weg te voeren." „Maar als de mir van Iwanowko tot myne verbanning naar Siberië besluit, kunt gy u toch niet tegen te autoriteiten verzetten?" „Da mir zal dat niet doen en, opdat gy my begrypt, deel ik u mede, dat ik van de volgende week af weer van de boeren hout zal koopen, nadat ik. met hen contracten voor langen tyd gesloten heb. Myn vqorraad steenkolen evenwel laat ik liggen als waar schuwing voor de boeren en als tegenwicht tegen alle pogingen van een latere prysver- hooging en contractbreuk." Sophie Andrejewua scheen my met eenige vocwondering aan te kyken en zeide dan tegen my: „Gy zyt niet alleen een goed en edel, maar ook een verstandig man. Ja, gy hebt overwonnen en de boeren zullen het niet weor wagen, met afpersingsmaatregelen togen u op te treden. Maar ik moet weg van hier; ik ben vernederd en zou nooit woer een rol ouder de boeren kunnen spelen. Ik zou blootgesteld zyn aan al den spot, aan al den toon, die het Russische volk in zoo ryke mate ten dienste staan." „En waar wilt gy heen,Sophie Andiejewna?" vroeg ik. „Ik weet het niet", zeide de weduwe. byna iedere week het tooneel- en vaudeville- gezelschap, onder directie van den heer S. H. Boeanach, op eene wyze, welke zeker ieder een, die er komt, voldoet. Zoo ook gisteravond. Om toch voortdurend een afwisselend pro gramma te kunnen aanbieden, had de directie een tweetal nieuwe specialiteiten geëngageerd, vroeger reeds met succes werkzaam aan het Theater „De Yereeniging" te Amsterdam, te weten den heer J. H. De Boer, acrobaat, en mej. Coppée, eene Fransche en Duitsche coupletzangeres, deze laatste niet op het programma vermeld, die niet weinig bydroegen tot het succes van deze voorstelling. Verbaasde de heer De Boer het publiek door zyne inder daad stoute sprongen, mej. Coppée daarentegen wist de aanwezigen gedurende hare liederen te boeien, getuige de by val van het publiek, toen na afloop van hare voordracht aan het applaus geen einde scheen te komen. De heer Boesnach Jr. was weder als altyd hoogst komiek; ook de overige dames en verdere optredenden waren flink op hunne plaats. De zaal was wederom goed bezet. De Leidsche stoomweversvereeni- ging „Ondersteuning zy ons doel" vierde Zaterdagavond feest in café „Eigenzorg" aan den Stationsweg Nadat de feestvergadering door den president geopend was, die allen een aangenamen avond toewenschte, en vervol gens verslag was uitgebracht, werd der ver- eeniging door de leden een nieuwe banier aangeboden, welke door den president met genoegen werd aanvaard en den maker, den heer Lindeman te 's-Hage, veel eer aandoet. De vergadering werd nu toegesproken door den heer C. Driessen, directeur der „Lridsche Katoen maatscliappy", tie de ver- oeniging geluk wenschte met haar nieuwe ba nier en op de goede verstandhouding wees tusschea patroon en werkman. Hy twyfelde niet, indien de verstandhouding zoo bleef, of dit zou bydragen tot vooruitgang en bloei der zaak. Hierna werd de vergadering toegesproken door den chef dor wevery, den heer Living stone, die haar eveneens gel uk wenschte en een krans voor het vaandel aanbood. Beide sprekers werden door den president bedankt voor hunne tegenwoordigheid en be langstelling. Alsnu werd overgegaan tot de opvoering van twee comediestukjes en eenige voor drachten, die door de werkende leden flink werden vertolkt en zeer in den smaak vielen. Een zeer geanimeerd bal, dat tot laat in den nacht voortduurde, besloot deze aange name feestvergadering. Zaterdag j.l. zyn op den „Burg" alhier publiek verkocht een bleekery en eenige p 'rceelen bouwgrond aan de Haagscho Trekvaart, naby do Practische Ambachtsschool. In de dagen tusschen veiling en afslag zyn die percoelen aanmerkelijk verhoogd, ook Zaterdagochtend nog, zeex waarschynlyk om „het genot van een vyfde der verhoogsom". Zoo ecnigen dier verhoogers gedacht hebben dat er eeno vereenigmg was, die het terrein wilde koopen, hebben zy misgerekend, want dit is niet gebeurd. Nu zyn die verhoogors, om den geyktao term te gebruiken, blyven „hangen". Men zie do rubriek „Goveilde Por ceelen". Hedenmorgen om zoven uren ontstond in een peiceel aan den Middelweg, naby de Heerensteeg alhier, brand, welke spoedig werd opgemerkt. Door het gloeien eener kachelpyp geraakten het behangsel en de gord ynen in brand, welke evenwel door bewoners en buren vlug met water werden gebla8cht. Een klein nur daarna begon het te branden in een huis aan de Witte Rozenlaan, onder Zoeterwoude. Ook daar vatte een gordyn vlam. Door het schreeuwen der zeer^jonge kinderen, die met hun drieën zonder opzicht thuis waren, doordien de ouders in de uitoefening „Myne bloedverwanten zyn gestorven. Ik zal my in de eene of andere kleine stad terug trekken en daar van het pensioen leven, dat de regeering rnjj toegekend hoeft." „En gy wilt als ovorwonnene het veld ruimen? Ware het niet beter, dat gy de party van den overwinnaar koost? Ware het niet beter, dat gy hier bleeft en weer in dit huis kwaamt wonen, waarin gy eens onge lukkige doorbracht, en nu gelukkige dagen kunt slyten? Sophie Andrejowna, gyhebtmy gehaat, ik heb u van het eerste oogenblik af liefgehad; dat gevoel ik nu. Biyf hier! Word myue vrouw. Gy hebt een sterk karakter, gy zyt een wezen, dat de beste vriend en helper kan zyn van een man, die in moeilyko om standigheden verkeert. Ik wil vandaag nog goon antwoord van u hebben. Gy hebt my gezegd, dat gy my acht. Ik wensch evenwel in het huweiyk nog iets anders by u te be reiken, namelyk een weinig genegenheid. Mis schien kunt gy die voor my koesteren. Maar als gy meent, dat u dit niet mogeiyk is, staat niets aan uw vertrek in den weg". Ik wachtte het antwoord der schoons vrouw niet af, maar verliet het vertrek, riep Jegor Nicolaitsy en droeg hem op, den sta- rosten onder het zegel der diepste geheim houding, ieder afzonderiyk mede te deelen, dat ik misschien toch weer zou kunnen be sluiten hun hout te koopen, als zy my zeer gunstige voorwaarden wilden stellen. Het geheim werd zoo streng bewaard, dat reeds een uur later al de starosten weer by my waren en my hun hout voor vyf kopeken het pond aanboden. Ik hield hun eerst eene geduchte bootpredikatie en sloot vervolgens een contract met hen, maar was zoo ver standig den grootmoedige te spelen, door hun hunner nering zich buitenshuis bevonden, werd een buurman opmerkzaam. Deze zag het ge vaar, rukte het gordyn af en wierp het in de sloot, waardoor het gevaar was geweken. De brugwachter S., die Zaterdag namiddag de klapbrug aan de Haven wilde laten vallen, had met het oploopen der brug het ongeluk, daar de klap ten gevolge der hevige windvlagen terugweek, met zyne borst bekneld te geraken, waarvan het gevolg was dat hy zich op vry ernstige wyze bezeerde. Ten gevolge van den storm is aan de telephoon alhier belangryke schade berokkend, aangezien vele draden, zyn gebroken. Onder de gemeente Leiderdorp, naby Doesbrug, geraakte, naar men ons heden meldt, een in functie zynd jagerspaard in den ïtyn, van den Lagen Ryndyk. Aangezien het beest kon zwemmen, verdronk het niet en kon het op den wal geholpen worden. Uit Zoeterwoude wordt ons be richt dat gisteren aldaar eene koe van den landbouwer O. hoorndol is geworden. Het dier rende door en over hekken, door slooten en maar niet te vangen. Een veldwachter loste was er schoten op, maar ze waren mis. Door de invallende duisternis moest dejachtophet dier gestaakt worden, dat men maar in de weide list loopen. Zaterdag-avond ontstond te Zoe- terwoude een begin van brand in den schoor steen by den koopman A. Vonk, in het dorp. Gelukkig werd het spoedig door de kinderen opgemerkt, waarna men het geluk had het vuur spoedig te kunnen blusschen, alhoewel er al een gat in den zolder gebrand was. In den nacht van Yrydag op Zaterdag zyn by den landbouwer v. d. M., op de scheiding van de gemeenten Leiderdorp en Hoogmade, gemeente Hoogmade, gestolen negen kippen en een haan. Ook zyn er dezer dagen by den landbouwer in 't Lageland (gemeente Warmond), verscheidene eendvogels ontvreemd. Voor de mannelyke ingezetenen van Hillegom, die geboren zyn in het jaar 1876, is de gelegenheid tot inschryving voor de nationale militie opengesteld gedurende de maand Januari 1895, echter meer bepaaldeiyk op den 7den. Tevens kan worden medegedeeld dat de veeziekte in die gemeente tot het veriedene behoort. Ook in de gemeente Lisse is het mond- en klauwzeer thans geheel geweken. Zaterdagavond om zes uren brandde te Haarlemmermeer, naby de „Leegh- water", af de boerdery, bewoond door den landbouwer H. Coenen. Ze werd geheel in de asch gelegd. Het vee kon gered worden. De brand was op verren afstand te zien. Zaterdagmorgen vond men in het water het ïyk van do weduwe Van Gin- neken, wonende op den beneden molen aan het Zuideinde van Nieuwkoop. Waarschynlijk is de ongelukkige door den hevigen wind in de tochtsloot geraakt. Do a r r o n d.-r echtbank te 's-G r a- venhage veroordeelde in hare heden gehouden strafzitting de drie knapon uit Leiden, die zich alhier schuldig maakten aan diefstal, tot opzending naar een Rijksopvoedingsgesticht, den koopman uit Leiden, die zyn schuldeischer mishandelde tot/" 10 boete of tien dagenden voddenraper, uit Lelden, die alhier de vrouw bestal, by wie by in dienst was, tot zes weken, zyn bodryfsgenoot, die profiteerde van dien diefstal en eigeniyk zyn kameraad tot oneerlijkheid aanzette, tot drie maanden;de makelaar in paarden te Veur, die aldaar iemand mishandelde, tot f 10 boete of tien. dagen; de vrouw te Leiden, die alhier eene buurvrouw mishandelde, tot 10 boete of tien dagen en de vroaw to Noordwykerhoat, die aldaar een vierjarig knaapje met een klomp sloeg, omdat het ventje met zand op haar stoep morste, tot f 10 boete of tien dagen. Vrijgesproken werd de bierstekersknocht ten laatste in plaats van de verlangde vyf kopeken terstoDd tien toe te staan. Ik sloot echter voor den vrederechter met hen een verdrag, waarby my de levering van hout voor tien jaar verzekerd werd. Ik kwam by deze gelegenheid veel goed kooper wog dan wanneer ik door middel van processen de schuldbekentenissen van den overleden voorganger ingelost en den boeren de door hen by de verpanding der bosschen betaalde gelden teruggegeven had. Veertien dagen lang liet Sophie Andrejewna zich Diet zien. Ik ging misschien vaker dan precies noodig was voorby haar buisje, zonder haar ooit te kunnen zien. Den vyftienden dag eindeiyk ontving ik een brief van haar, waarin zy my scheef: „Ik heb nagedacht. Ik acht en waardeer u hoog en gevoel, dat ik u mettertyd zal kunnen liefhebben. Het maakt my gelukkig, u deze bekentenis te mogen doen, en als gy uw vroe gere vyandin waardig acht, uw vrouw to worden, kunt gy nog heden het jawoord halen." Dat ik niet talmde, aan deze uitnoodiging gevolg te geven, behoef ik wel niet te zeggen. Myn vroegere vyandin werd myne beste vriendin en helpster, en aan Sophie's ervaring en scherpzinnigheid had ik bet te danken, dat ik later werkelyke eigenaar der gieterij werd, die ik eerst na eene reeks van jaren tegen eenen hoogen prys aan eene naamlooze vennootschap verkocht. Zoo dikwyls wy, myne echtgenoote en ik, voorby den steenkolenhoop gingen, glim lachten wy, want aan deze zwarte, bran dende steenen hadden wy onze verzoening en ons geluk te danken. die terechtstond wegens diefstal op het buiten goed Clingendaal. Yoorts vorderde het O. M. bjj de Haagschf rechtbank heden: voor een meubelmakerajongen te 's-Hage, die in het Noordeinde te Leiden bjj den heer J. een kistje sigaren ontvreemdde, zes maandenvoor een arbeider uit Nootdorp, die een anderen arbeider aldaar het dorp uit dreef en hem daarna in den pink beet, zoodat de man in veertien dagen zyn werk niet kon verrichten, veertien dagenvoor een boom- kweekersknecht uitHazerawoude, die ten huizo van zyn baas aldaar de lade van een kabinet openbrak en daaruit f 85 ontvreemdde, waar mede hy te Rotterdam aan de rol ging, zes maanden; voor een arbeider uit Rynsburg, die zich aldaar tegen den dienstdoenden veld wachter verzette en dien beambte beleedigde, veertien dagen; voor een ander arbeider uit Rynsburg, die denzelfden veldwachter be leedigde, vyf dagen; voor een kuiper uit Zevenhoven, die aldaar iemand mishandelde, f 10 boete of tien dagen. Door het Hof te Amsterdam werd uitspraak gedaan in de procedure Edam— Monnikendam ten gunste van Monnikendam, zoodat Edam aan deze gemeente ƒ50,000 moet betalendit geld zalv volgens de bepa lingen, vervat in het testament van wylea den heer Wallendal, besteed worden aan do oprichting eener spinfabriek. Tcrgaderlng van den Rsaé der gemeente Bodegrave. Voorzitter: de Burgemeester. Afwezig de heeren <tr Kapteyn, Moons eo Van Donk. De notulen der vorige vergadering worden, nadat hierin op verzoek van de heeren Meuro en Van Dam nog enkele nadere verklaringen omtrent 't debat betreffende de wyziging van de instructie van den gas directeur zyn op genomen, goedgekeurd. Ingekomen is een verzoek van den heer C. Dekker, arts te Zwamnierdam, om ontslag uit zyne betrekking al.s gemeente geneesheer, met 't oog op de vestiging in deze gemeente van den heer Schipper. Aangezien deze be trekking eerst 1 April a. s. vacant komt, wordt goedgnv.. don de behandeling uit te stellen tot eene volgende vergadering. De Voorzitter deelt mee, dat voor de betrekking van onderwijzeres aan school B zich slechts één sollicitante heeft aangemeld, die men niet wenscht voor to dragen, en leest vervolgens een schryven vandtn air.-schoolopziener voor, waarby deze in overweging geeft aan de betrekking betere vooruitzichten to .erbinden. Dienovereenkomstig stellen B. en Ws. voor do jaarwedde te brengen op f 550 met ver- hooging van ƒ50 na 1 jaar dienst. Na enkele op mei kingen wordt conform, besloten. Goedgevonden wordt J. Van Dorp weder voor 1 jaar aan te stellen als klokluider. Van de verschillende ten laste der gemeente bestaande geldlee.'.ingen worden uitgeloot: Van de geldi. ad 20,000 denos. 16 en 80, van de geldi. ad ƒ7000 no. 1; van de geldL ad ƒ9750 de nos 17 en 29; van de geldi. ad /7500 no. 14; van de geldL ad/5500 no. 22; terwyl 500 aan de spaarbank zal worden afgelost. De op ha Raadhuis geplaatste armbus, blykt by opening te bevatten ƒ44.77, welk bedrag zooals gabiuikelyk is aan de Oudejaare- Commissie zal worden afgedragen. Niets meer te e^liaadeien zyn de wordt de vergadering gesloten. Vervolg <ïcr Stormberfchten. (Zie begin in het lste bladJ De geweldige storm van Zater- dag heeft ook te Roelof-Arendsveen nogal ruw huisgehouden. De geheel nieuwe zinken nok der R.-K. kerk aldaar werd over eene groote lengte losgerukt en omgekraid, terwyl van bet pas nieuwe dak eenige leien werden afgeblazen. Tegenover dit gebouw, by den heer T. Elstgeest, heeft een populier het moeten afleggen: met wortel en al is hij uitgeroeid. Met zyn top kwam hy terecht m een naburigen tuin. By vele tuinders is schade toegebracht aan brodramen. Heel erg wa3 dit by Nieman, die ongeveer 100 ruiten verbry- zeld zag. Merkwaardig is, dat by Corn. H. een broeiraam opgenomen was en opgehangen in de takken van een boom, waar men hei Zondagmorgen ontdekte. Een 17 jarig meisje, de dochter van P. v. D., waaide van een bruggetje in de sloot, en werd daaruit gered door J. v d. Meer, die van uit zyn raam hot ongeluk zag gebeuren. Voorts zyn vele schoor steenen en daken beschadigd, 's Avonds was het verschrikkelyk donker, waardoor ver scheidene personen eene botsing hadden met mede wandelaars, die zy wegens de duisternis en het geloei van den wind niet hadden op gemerkt. De lantaarns konden met geen mogelykbeid worden opgestoken. Te Oude-Wetering heeft het pannendak van de R. K. kerk veel te iyden gehad. Het leek wel op een doorschoten vlag. Van een paar huizen aan de Parkstraat by het Oosterpark te Amsterdam werd het dak weggeslagenhetzelfde had plaats van een in aanbouw zynd huis aan het einde der Jan- Steenstraat. By geen dezer ongevallen hadden persoonlyke ongelukken plaats. Van eenige huizen woeien zinken platen van het dak. In de Czaar-Peter straat woei tegen 8 uren een schoorsteen af en kwam terecht op een melkkar, die geheel werd verbryzeld. Do melkboer had zich juist een oogenblik te voren van zijne kar verwijderd, zoodat hy er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 6