Dr. [MEN'S MELKSUIKER
DË STORM.
De storm, welke Zaterdag heeft gewoed, is
bijzonder hevig geweest, niet alleen by de
kusten, waar vele schepen vergingen en tal
van menschenlevens verloren gingen, maar
ook in de steden en op het platteland. Voor
zoover bekend, verloren 40 personen door dezen
storm het leven, terwijl aan huizen en gebou
wen ontzaglijke schade werd aangericht.
Het is natuurlijk onmogelijk alle onheilen
te vermelden, welke door den orkaan werden
veroorzaakt
Ook in ons land waren vele ongevallen van
meer ernstigen aard het gevolg van den storm.
De dyk tusschen Gouda en Oudewater had
zooveel geleden, dat, toen de stoomtram Zon
dagmorgen de Waaiersluis passeerde, de dijk
in verzakking kwam, ten gevolge waarvan
de wagens derailleerden en omvielen naast
den weg.
Alleen de machinist werd bij die gelegen
heid zwaar gewond. Men vreest voor z\jn leven.
Do schutbalken te Gouda, welke het water
keeren van den IJsel, zyn door den storm
weggeslagen, waardoor schade in de stad is
aangericht.
Het beurtschip van Dokkum op Groningen,
zwaar beladen met stukgoederen, is by Vier-
vorlaten gezonken. De opvarenden zijn gered.
Op de Merwede voor de gemeente Papen
drecht had het volgend ongeluk plaat6. Door
een hevige stormvlaag sloeg de ijzeren zeil
boot van een marktschipper uit Sliedrecht
om en verdween onmiddellijk in de diepte.
De drie opvarenden, vader, zoon en een
jongetje, verdronken.
De laatste trein uit Utrecht heeft Zaterdag
avond de reis niet tot Rotterdam kunnen voort
zetten. HU is te Gouda achtergebleven, omdat
de hooge waterstand het ongeraden maakte
verder te gaan.
Zaterdag-inidddag is ten gevolge van den
storm op het IJ een schuitje omgeslagen,
waarin zich twee melkboeren uit Schelling-
woude bevonden, die van Amsterdam naar
huis wilden overvaren. Beide opvarenden,
vader en zoon, zijn verdronken.
Ten gevolge van den hoogon waterstand
z\ju in den nacht van 22 op 23 Dec. op den
polder Kelzersguldenwaard, in den Bresbosch,
50 schapen, toebehoorende aan de familie
Van Tieuhoven, verdronken.
Te Berg en-op Zoom
stond de geheele haven blank. De meeste
kelders der huizen van de bewoners der haven
stonden vol water en by velen had het water
zich door de deur reeds toegang verschaft.
Geen wonder, dat by menigeen veel water
schade is toegebracht.
Men is druk bozig het water door middel
van brandspuiten uit de kelders op te pompen.
Te Amsterdam.
De schade, door den storm aangericht aan
een perceel in de Van Eeghen-laan, is groot.
Het perceel, het hoekhuis van een in aan
bouw zynd blok, was reeds onder dak, een
plat dak, met zink belegd. Het gehoele huis
is feiteiyk door den storm ingestort; van den
buitenzymuur is slechts een klein deel biyven
staan, ook do voorgevel hield zich staande.
Het geheele dak werd weggerukt en met kracht
neergesmakt aan den achterkant op een meter
of dertig afstands, op een open bouwterrein
aan de Van Eeghen straat. De groote platen
zink waren als een blad papier omgebogen,
sommige stukken zaten nog bevestigd aan
stukken plank. Zondag-middag kwamen vele
wandelaars een kykje aan deze ruïne nemen.
Te Scheveningen.
Uit 'e Gravenhage wordt van 23 Decomber
gemeld:
Do ramp, die Scheveningen in den afge-
loopen nacht trof, is van groote beteekenis.
Circa een derde gedeelto van de vloot is ver
woest of erg beschadigd. Thans reeds een
uitvoerige beschaving te geven van do ver
woesting, waaraan zy ten prooi is goworden in
den nacht van Zaterdag op Zondag, is byna
onmogeiyk. Nog slechts by gissing kan de
schade worden bepaald. Een reeder noemde
een bedrag van ƒ200,000, anderen een van
ƒ85,000.
Tegen 9 uren in den avond stak de wind
hoe langer hoe meer op, weldra overslaande in
een hevigen orkaan. Het water wies met iedere
minuut.
De zee kookte vreesolyk. De schuiten
werden als notedoppen tegen elkander ge
smakt, het strand werd van den vuurtoren
tot aan hot Kurhaus over een .breedte van
pl. m. 14 meter afgekald; en de schuiten, die
daar lagen, gleden af en vielen op de schepen,
die lager op het strand stonden, en over dien
chaos van schepen stroomden de golven, alles
van dek spoelende, gaten slaande in den romp;
masten en touwwerk wegsleurende.
Ruim 40 schuiten werden op deze wijze
zoo'anig ontredderd, dat het meerendeel ge
sloopt zal moeten worden, de meeste der
overige schepen kregen meer of minder avery.
Twee nieuwe bommen, die aan de Kerk-
werf lagen vastgomeerd, werden van de
touwen losgerukt, dreven weg en werden een
geheel eind verder weder op het strand ge
worpen. Één dezer werd erg beschadigd. Een
andere schuit is zoek.
Eén der mannen, die zich vannacht nog op
de schuiten waagden om hetgeen op dek lag
op te ruimen, heeft zyn moed met den dood
moeten bekoopen. Hy werd tusschen twee
schuiten doodgedrukt, 't Is J. Kuiper, schipper
van den reeder Maarten De Niet; de man was
getrouwd en vader van 5 kinderen Het ïyk
van den ongelukkige is weggespoeld.
In het dorp werd weinig schade aangericht,
alleen werden o. a. de strand herten by het
badhuis van hun voetstukken afgeslagen.
Heden, nu het weder bedaard is, kan men
eerst goed het tooneel der vernieling overzien.
Langs de geheele kust liggen de schuiten
links en rechts over elkander gesmakt.
Overal ontdekt men groote gaten in de
schepen; sommige zyn geheel stukgeslagen.
Het water stond vannacht tot in de Pronk-
straat.
Te Dordrecht
zyn alle aan de rivier liggende havens en
6traten, alsmede de Wynstraat, de Groen
markt, de Wolwevers- en Kuipershaven, de
Hoogt, enz., door het water overstroomd. De
ry8tpelmolen der firma Yliegenthart, te Zwyn-
drecht, moet voor eenige duizenden guldens
schade beloopen hebben. Te Zwyndrecht ver
dronken een aantal koeien.
Te Rotterdam.
Van Zaterdag op Zondag jl. is Rotterdam
evenals in 1889 geteisterd door een hoogen
vloed. Thans heeft het water evenwel nog
een hooger punt bereikt dan in genoemd jaar.
Hoewel men met het oog op den hevigen
storm wel een hoog ty verwachtte, heeft de
werkeiykheid de meesten dan ook zeer
verrast en daar wai wel reden voor, als men
nagaat dat om halféén, toen het water zyn
hoogste punt zou hebben moeten bereiken,
het nog met onvermoeide hevigheid wies en
eerst tegen 2 uren tot rust kwam. Deskun
digen schryven dezen buitengewonen toevloed
van water toe aan den invloed van een
storm golf.
Hoe dit ook zy, zeker is het, dat onbere
kenbare schade is veroorzaakt. Alle aan het
water gelegen kaden en straten stonden oogen-
blikkeiyk blank, zoodat het verkeer slechts
met roeibootjes kon wor !en onderhouden. In
dit geval verkeerden de Blaak, de Groote
Markt, het Beursplein en omliggende straten,
alle havens, enz. Als gevolg daarvan liepen
niet alleen alle kelders der belendende huizen
onder, doch ook geiykvloers kwam nog een
belangryke hoeveelheid water te staan. Wat
dit zeggen wil voor de in de pakhuizen opge
slagen goederen, behoeft niet nader te worden
uiteengezet.
Nog was evenwel het ergste niet bemerkt.
Tegen éón uur stroomde het water over den
Schiedamschen dyk en den Oostzeedfik, waar
door ook de in den polder gelegen woningen
belangryk werden geteisterd.
Daarmede schenen de golven hare woede
voldoende gekoeld te achten, want na dien
tyd kwam het water tot staan, terwyl ook de
wind langzamerhand was gaan liggen
De hoogste stand, dien het water bereikte,
was 3 75 M. boven Rottepeil, tegen 3.57 M.
in 1889.
De Zondag kon ten gevolge van het voor
gevallene voor velen geen rustdag zyn, daar
men overal bezig was het overtollige water te
loozen, waarbfi do handspuiten van de brand
weer goede diensten bewezen. De Remon
strantsche kerk stond Zondagmorgen nog blank,
zoodat geen dienst kon worden gehouden.
Te Rotterdam is vooral ook aan het tele
phoonnet schade berokkend; veel draden han
gen langs de huizen neder. Op den Eendrachts
weg is een boom ontworteld en op enkole
plaatsen zyn ruiten verbryzeld.
Uit Brouwershaven
wordt gemold dat in de nabyheid van Oude-
hoese de duinen 20 meter zyn afgenomen.
De watervloed bereikte een ongekende
hoogte. De hoogstbekende waren die van Febr.
1876 3.38 M. boven A. P. en van 1879 2.78
M. boven A. P., terwyl het Zaterdag steeg
tot 3.43 M. boven A. P. De vloedplanken voor
de woningen en straten liepen over en in
vele woningen drong het water door de ramen,
kamers en kelders binnen. Ook hepen de lager
gelegen tuinen onder water en staan nog blank.
Op sommige plaatsen liep het water over de
kruinen der zeedyken. Een dyk is op drie
plaa'sen bovenborms doorgebroken, waardoor
het achtergelegen poldertje geheel onder water
staat. De schade aan de zeeweringen is overal
aanzieniyk.
Te Zwolle
is het water sterk opgeloopen. Aan de Thor-
beckegracht, den Buitenkant en in verschillende
straten, die geheel onderstaan, was men des
nachts bezig met het plaatsen van dammen.
Alle uiterwaarden langs het Zwarte Water en
Almeloosche kanaal zyn overstroomd, en de
weg van het Groote Weezenland staat geheel
onder.
Te Vlissingen
was het goty Zaterdag zoo hoog, als in geen
20 jaren het geval is geweest. Te halftien
des avonds begon hot water zoo snel te rfizen,
dat de bewoners aan do kaden en haven
genoodzaakt werden de vloedplanken te zetten.
Al spoedig stonden kaden, haven on straten
blank en drong het water tot in de woon
kamers, kelders, enz. door. De bewoners van
de Paling, Plesschen, Ou le- en Paardenstraat
leden hot meest, omdat de riolen vol waren
en men niet daarmede kon spuien voor en
aleer het laag water in de kaden is.
Te 3 uren Zondagnacht moest het laag
water zyn, doch do wind hield het water op,
zoodat niet gespuid kon worden en er nog
ongeveer '/j nieter hoogte water in de straten
stond. Eerst tegen den middag heeft men
kunnen spuien, waardoor het water uit de
straten is verdwenen. De schade is aanzieniyk.
Door don hevigen wind ia de nachtmailboot
.Prinses Elisabeth" Zondag-ochtend met schade
binnengeloopen.
Tc Schiedam
zyn door den hoogen watervloed de dam
planken, welke het water aan de Hoofdstraat
moeten tegenhouden, door het ondermynen
van den grond, bezweken en stroomde dien
tengevolge het water met groote kracht de
binnenstad in, alles in zyn weg ondermynende
en vernielende.
De straten, welke naar de beide Hoofden
loopen, zyn over eene lengte van circa
40 50 M. weggespoeld; de bewoners der
Hoofdstraat ondervonden belangryke schade,
evenzoo laag gelegen panden, langs de haven
liggende. Gelukkig dat circa 2 uren des nachts
de wind is gaan liggen en het water afge
nomen, daar anders de ramp niet te overzien
ware geweest. Met den meest mogelyken
spoed tracht men de waterkeering te her
stellen, beducht zynde voor eene herhaling
van den vloed.
De stearinekaar8enfabriek Apollo," gelegen
aan het Oosterhoofd, moet groote schade heb
ben door het onderloopen van hare magazynen
en werkplaatsen.
Te Kralingen.
Zaterdag-avond te halftwaalf werden de in
gezetenen van Kralingen opgeschrikt door het
luiden der noo.dklok. Door den storm had het
water in de Maas eene onrustbarende hoogte
bereikt. Te halféén stroomde het water naby
de Oude Plantage over den dyk, zoodat een
aantal bewoners benedendyks met hun huis
raad ©en goed heenkomen moesten zoeken.
Het dykcollege was reeds vroeg in dienst.
Gelukkig kwam het water te ruim 1 uur
tot staan.
Uit Kampen
bericht men dd. 23 Dec.: De IJsel bereikte
hedenmorgen door den krachtigen wind uit
het N.-W. eene hoogte van 2.29 M. boven
N. A. P., zynde de hoogste stand ongeveer te
10 uren. Daarna bleef het water eenigen tijd
nagenoeg staande, om togen den middag lang
zaam te vallen. Het Kamper-eiland en de
polders om de stad zyn ondergeloopen. Het
water staat tot byna voor de poorten der stad,
zoodat men het dezen nacht noodig oordeelde,
kistdammen voor de poorten te plaatsen. De
nachtboot Stad Kampen is eerst hedenmorgen
om halfnegen van Amsterdam aangekomen.
Op zee was een groote massa turfmolm
dryvonde gezien, vermoedelyk van een vor-
laten vaartuig. Ook moet onder Schokland
een schip zyn verongelukt; althans aan den
Ketelmond heeft men luiken en andere deelen
van een schip opgevischt.
Bij Schiermonnikoog
is gestrand het Duitscho stoomschip „Laneck",
kapitein Buxkirs, met stukgoederen van Ham
burg naar Lissabon. Het volk itj gered. Het
schip zit gevaariyk en kan als verloren be
schouwd worden. Maatregelen tot berging wor
den genomen.
Uit Nieuwediep
wordt gemeld: Zaterdagavond zyn langs de
kust een aantal ledige okshoofden aangespoeld,
gemerkt P. M. en met verschillende nummers.
Ook werd eenig klein wrakhout drijvende
gevonden, waaruit is af te leiden dat in de
gronden een schip is verongelukt.
Vlieland.
Op de Yliehors is gestrand de Zweedsche
bark „Johan Fough".
De houtlading is aandravende. De fokkeraast
is geheel, de groote maal godeultelyk over
boord.
Equipage schynt aanwezig. De reddingsboot
deed twee vruchteloozo reizen.
Het schip is ongenaakbaar; vermoede
lyk wrak.
Ter hoogte van Egmond
is gestrand het Duitscho barkschip „Carolina",
kapitein Geerdes, van Savannah naar Hamburg.
Het schip, geladen met hars en terpentyn,
ligt aan het strand. Het is totaal verloren.
Van de 18 koppen zyn er slechts 7 gered.
Nader meldt men uit Egmond aan Zee:
Het gestrande schip, eon driemaster, kwam
te ongeveer zeven uren Zondag-ochtend op het
strand en sloeg om halfnegen uit elkaar. On
der de geredden bevinct zich ook de kapitein.
Het is een man van ongeveer 45 jaar, die zich
in gebroken Hollandscb wist verstaanbaar te
maken, een flinke kerel, wien men het niet
kon aanzien, welk een ontzettenden nacht hy
heeft doorgemaakt. Hy is volmaakt wel en
kalm en vertelt de treurige feiten eonvoudig
weg. Hy is vol over de edelmoedige gezind
heid der Egmonders, die zich ook thans weer
kranig hebben gedragen. De kapitein had nog
nooit zulk een verschrikkeiyk weer meege
maakt en verbaast zich dat hy het er levend
heeft afgebracht. Het was of er niettemin iets
vochtigs kwam in zyn oog, toen hy den blik
wendde naar het wrak van zyn schip, dat in
de verte nog zichtbaar was.
Te Egmond is het strand tot op 12 meter
weggeslagen. De algemeen bekende koepel,
behooronde aan het badhotel, dreigde zelfs de
fundamenten te zullen verliezen. Ook de grond-
steenen van gebouwen uit vroegere tyden,
welker bestaan men geheel was vergeten, zyn
thans weer zichtbaar geworden.
Het strand is als bezaaid met vaten hars en
terpentyn.
Te JJmuiden
is aan de havenwerken veel stormschade
toegebracht. Steenblokken van 10,000 K.G.
zyn op de pieren door de vereenigde krachten
van wind en zee verplaatst.
De waterstand was 3.68 M. boven A. P.,
welke hoogte nooit te voren is geboekstaafd.
Een groot gedeelte van den duinvoet is
verdwenen.
De waterstand in de zeemonding zal worden
opgegeven, zoodra de peilingen hebben plaats
gehad.
Uit het Buitenland.
Te Kenilworth werd de fabrieksschoorsteen
van de looiery der heeren Day Co. geknakt
als een riet. Het puin stortte neer op de
fabriek en richtte daar groote schade aan.
Gelukkig was er niemand aan het werk,
zoodat geen persoonlyke ongevallen voor
kwamen.
De treinen ondervonden overal vertraging
en ook werd, wegens het omwaaien van tele-
graaf-palen, de telegraaf dienst in vele plaateen
verstoord. Het geregelde verkeer is nog niet
volkomen hersteld.
Ook het spoorweg-ongeluk by Chelford
(Cheshere) werd door den storm veroorzaakt.
Ten gevolge van den hevigen wind werd een
wagen van den goederentrein uit het spoor
geworpen. De trein moest toen bly'ven staan
en zoo ontstond een botsing met den snel
trein van Manchester. Daarentegen werd het
ongeluk volgens de „New-York Herald" ver
oorzaakt door het verkeerd stellen van een
signaal.
Van de reizigers werden 12 gedood, waar
onder drie vrouwen en* twee kinderen. Bo
vendien ontvingen nog 20 personen min of
meer ernstige kwetsuren.
By Houghton (Darfield) werd een werkman
van 70 jaren, die aan den weg werkte, door
den storm op de rails geworpen, terwyl een
trein zyn wachthuisje passeerde. De machinist
kon niet meer stoppen, zoodat de man werd
verpletterd. Te Beeston werden twee kinde
ren van 12 en 10 jaren bedolven onder een
neerstortenden muur.
„Te Lisburn aldus meldt een correspon
dent zag het er Zondagochtend uit, alsof
de stad was gebombardeerd. De straten waren
bezaaid met pannen, steenen en boomtakken.
In do fabriek der heeren Barbour en Son werd
de schoorsteen neergeworpen. Deze schoorsteen
was zoo hoog, dat er in de geheele wereld slechts
vier gevonden worden, die nog hooger zyn."
Dergelyke berichten komen ook uit Liver
pool, Manchester en andere steden. Dat de
schade zeer groot is, 6preekt vanzelf. Het
aantal der personen, die het leven verloren,
is nog nk-t bekend Men spreekt van 40 dooden
co meer dan 100 gewonden.
Niet minder hevig dan op de Nederlandsche
en Engelsche kusten woedde de storm in
België, Frankryk en Noord-Duitschland. Ook
daar vergingen vele scheper, en werd langs
de geheele kust groote schade veroorzaakt.
In zoover stemmer, allo berichten overeen,
dat men in vele jaron zulk een hevigen storm
niet heeft beleefd.
Men seint uit Hamburg, dd. 23 Dec.: Ten
gevolge van den storm uit het Noordwesten,
dio in den nacht van Zaterdag op Zondag
woedde, ontstond een springvloed. De Elbe
trad op verschillende plaatsen buiten de oevers.
Dientengevolge werden eenige kelders, waarin
handelswaren opgeslagen waren, onder water
gezet. In de lager gelegen wijken der stad
moet de tramdienst heden gostaakt worden.
Insgelijks worden te Altona in de wyken,
welke aan de Elbe gelegen zyn, vele kelders
onder water gezet. De schade, aan do daarin
opgeslagen koopwaren en in de dokken ver
oorzaakt, is zeer groot. Men schat deze op
meer dan 100,000 Mark.
RECLAMES,
a 25 Cents per regel.
By de Kindervoeding heeft men hot
moeste succes inet
in bussen van Kilo inhoud a O© Ct». en
Va Kilo a 25 Cis. 7215 10
Chemisch zuiver en klemvry, alt de
Nederlandsche AlbnnUnefabrlck,
Celden.
Familie-Berichten uit verschillende bladen.
Gehuwd: J. H. A. E. Boomborgeo eu M. 8.
Meyer, Bred*. D. F. Poel cd B. Blort Niouwer-
mstel. W. Italllo en M. 3. Loose, VHertogen-
bosob. F. v. d. Ploeg on A. A. Wnit, Tjalleberd.
Tb. Van Tricht en A. S. Ketjeo, Nijuoe-tn. L. J.
Davids on J. A M. Sanbcrg, Beverwijk. B. W.
Begcor en A. M. Coster, Gouda. G. C. Dibbetz
on J. Romenij, Kralingen. E. B. Nones en R. de
la Mar, HilTersnm. O. H. H. 8ebleichor en A.
A. Do Kook, idem.
Bevallen: W. F H. Bohuorman—Scbansman
Z., Rjiswijk. C. Pb. A. J. Tiouw Tblbaut D.,
IJsolmondo. T. Laan—Orok Z., Wormorveer.
J. Uamor—Van Veen Z., Meppel. M. F. Ten
Cate-Waltin D., BU-Jolannesga. Mevr. Van der
Sande—Doodea Breuning D.. Wolvega. A. M.
Hannoma—Six, Z., Den Haag. N. Lieoescb—Heijn.
D., Rotterdam. A. M. Van Riju van Alkemade—
Dyxboorn, Z., Gonda. R. ElzaeSeckei, D.,
Zutfeu. H. A. Van don Willigen Heuff, Z., Ascb.
Mevronw Kocb—De Vlugt. Z., Palang.
Overleden: A. Van Eeden—Block, 21 j., Malar g.
Douair. Van Waldonburg—bar Van Neukirchen,
genaamd Van Nijverbeim, 61 j., Vevey. F. J.
Colsou M. 43 j-, Den Haag. K. Lankestc-r—Biesz.,
Londen. L. J. Lnyke M. 76 j., Rotterdam. H.
De Jong Cz. M. 64 j., Weatmaas. L. Banis M. 65
j Laren. Wed. P. Heering-Roee 77 j., Epe.
G. Van Dartelen M. 76 Haarlem. A. Santveer—
Boreob, 48 J., idem.A.R Wentzel V 62 j., Zwolle.
N. Biozoveld Dz., M. 52 j. Voorburg. Wed. J.
LoofSwijnes, 87 j., id. N. W. Sickler, M. 32 j.,
Ermeloo. Wed. J. D. PesantVan Oosten, 77 j.,
Sommelsdij W. EdolOlij. 30 j., Beemster.
J. O. Heiligerv. d. Hijden, Vlissingen. D. H.
Smolt, M. Vriezenveen.
Reservekader.
De minister van oorlog heeft, uit overwe
ging, dat aanvulling van de bepalingen zyner
besch kking van 12 September 1894, alsmede
wyziging van sommige dier bepalingen, wen-
scheiyk gebleken is, het volgende bepaald:
a. Het laatste lid van 20 vervalt en wordt
vervangen door het navolgende:
„Van de aanneming van een vrywilliger
voor het reservekader wordt door den comman
deerenden officier van het corps, waarby de
verbintenis is gesloten, bericht gezonden aan
het bestuur, dat de bevolkingskaart heeft
afgegeven, met mededeeling tevens, of de
vrywilliger onder de wapenen gebleven dan
wel dadeiyk met groot verlof getrokken is."
b. Aan genoemde beschikking wordt een
§20bis toegevoegd, luidende als volgt:
20bis. De adspirant vaandrig wordt, na
het aangaan van de verbintenis, tot nadere
oproeping met groot verlof gezonden, tenzy
by zynen wensch te kennen geeft, al dadeiyk
tot eene oefening onder de wapenen te bly ven.
„Van de opkomst onder do wapenen tot
eerste oefening kan uitstel worden verleend
tot in het jaar, waarin het 20ste levensjaar
wordt volbracht. Wordt geen uit6tel verleend,
dan moet die eerste oefening aanvangen binnen
een jaar na het aangaan dei verbintenis."
c. 22 wordt gelezen als volgt:
21. De opkomst onder de wapenen tot
het volbrengen van den werkelyken dienst,
waartoe de vrywilliger voor het reservekader,
ingevolge punt Ila van art. 13 van het kon.
besluit dd. 29 Sept. 1893 No. 5 gehouden is,
wordt zoodanig geregeld, dat hy in de eerste
drie jaren- na den datum, waarop overeen
komstig 21, 2de lid, zijn diensttyd een aan
vang heeft genomen, acht maanden in het
leger hebben gediend. In byzondere gevallen
kan hem door den minister van oorlog worden
vergund een deel van den werkelyken dienst
in het vierde jaar van den diensttyd te vol
brengen.
„De tyd, waarin hy gedurende zfln verblijf
onder de wapenen wegens ziekte of andere
redenen aan den dienst onttrokken is goweest,
komt niet in mindering van den verplichten
werkelyken dienst.
„Behoudens de bepaling in het vorig lid
rekent wel in mindering van den verplichteü
werkelyken dienst vrijwillig verbiyf onder
de wapenen van ten minste drie weken
achtereen."
d. In 47 vervallen de woorden„of onder-
deelen daarvan", en vervalt wyders het
gestelde tusschen haakjes.
Hieruit blykt dat de bedoeling is, dat by
alle garnizoenen van de regimenten infanterie
en vesting artillerie vrywilligers voor het
reservekader kunnen worden opgeleid.
Sts.-Ort
Afjeh.
De „N. R. Ct." en het „Hbld." ontvingen
beiden uit Batavia een telegram van den vol
genden inhoud:
„De sultan van Atjoh, Toeankoe Mohamad
Daoed, die, zooals men weet, te Kemala zjjn
zetel had, is daar zoozeer in het nauw ge
bracht door de federatie Gighen, dat hy
Kemala 's nachts heeft verlaten met zyn
volgelingen en hun vrouwen en kinderen, na
zyn eigen huis in brand te hebben gestoken.
Hy b9vindt zich nu op eenige uren afstands
van Segli."
Dit bericht toont dat een belangryke ver
andering is gekomen in den stand van zaken
op de Noord Oostkust van Atjeh, waar Gighen
en Segli zyn gelegen. Het koloniaal verslag
van 1894 verhaalt daarvan op bl. 10 het
volgende:
„Noord- en Oostkust. Te Segli werd onze
versterking weder met tusschenpoozen be
schoten, hetgeen er toe leidde, dat de post-
commandant den 23sten Mei 1S93 met een
detachement van 75 bajonetten uitrukte om
de benden, die zich geregeld by de kampongs
Pekan Baroe en Pekan Sot ophielden, en die
steun vonden by de ingezetonen der vele kam
kongs, welke daartoe van den pretendent-
sultan de opdracht halden ontvangen, uit
hunne stellingen te verdrijven, hetgeen slaagde
zonder dat aan onze zyde verliezen geleden
werden.
„De verwachting, dat het bewys van toe
nadering, door Toekoe Bintara Kemangan,
radja van Gighen, en Toekoe Mohamad Pang
lima Megoi, een hoeloebalang der federatie
Gighen, gegeven door hunne opkomst naar
Kotta Radja, respectieveiyk in Maart en Mei
1893 (verg. het vorig verslag, blz. 6), *j zou
kunnen worden benuttigd om oen einde te
maken aan het verbiyf der vyandelyke benden
in genoemde kampongs, bleek ydel te zyn.
Bintara Kemangan trachtte wel door onze
bemiddeling tot een verzoening te geraken
met Bintara Paleuh, het hoofd der III Moekim
Gighen, dat zich sedert 1885 by de federatie
Peulr heeft aangesloten, maar hy toonde wei
nig lust om, zelfs met onzen steun, den stryd
tegen de party van verzet te beginnen. Ook de
hoofden en ingezetenen van Pekan Baroe en
Pekan Sot wendden zich tevergeefs tot hem
om hulp.
„In de verhouding tusschen Toekoe Radjj
Pakeh van Pedir en zyn broeder Toekoo Radja
Pedir (verg. het verslag van 1892, blz. 7)
kwam geene verbeteringwel voldeden beiden
aan de oproeping van Toeankoe Mohamed
Daoed, die te Kemala hunne geschillen zou
beslechten, maar deze poging tot verzoening
is afgestuit op den eisch van Toekoe Radja
Pedir tot afstand van Kwala Laoeng, waaraan
Toekoe Radja Pakeh niet wilde toegeven."
Uit het ontvangen telegram maakt het
„H.bld op, dat de eendracht in Gighen zoo
zeer i6 verbeterd, dat de radja van dat ge
west met goed gevolg de party van verzet
(die van den pretendent-sultan) heeft kunnen
aanvallen. De vlucht van den pretendent-
sultan uit Kemala zal waarschynlyk met
nalaten diepen indruk te maken en de be
vrediging van Atjeh bespoedigen.
Bij die gelegenheid word aan genoemden radja
van Gigken alsnog met grooten luister uitgereikt de
door hem reeds in Jan. 1886 geteekende en in d&t-
ztlfle jjar door de Indische Regeeriug goedgekeurde
en bekrachtigde verklaring io 18 artikelen, betreffende
zijoe verplichtingen tegenover het Gouvernement,
welke plechtigheid nog niet had kunnen plaat8 vin
den. De door Pang ima Megoi, tijdens zijn aanwezen
to Kotta-Radja, op 3 Mei 1893 afgeLgde gelijkeojrtiga
verklaring, zoomede de voor hem b.etemdo akte van
erkenning en bevestiging, werden goedgekeurd en
bekrachtigd bij gouvernementsbesluit dd. 20 Dec.
1893, No. 18.