Er. LAWS MELKSUIKER en ik wiens taak het was hen te helpen ik kon niets doen. Ik zal dezen nacht nooit in myn leven vergeten. Ik ben er tien jaar ouder in geworden. Wat een geneesheer in zulke omstandigheden gevoelt, kan slechts een geneesheer begrijpen. Tal van gewonden te zien, die men met een dronk water, met eene kleine, onbeduidende kunstbewerking helpen, ja redden kan en dan tot nietsdoen gedoemd te zijn, machteloos te staan tegenover een noodlottigen samenloop van omstandigheden, te zien hoe iedereen met doodsverachting z(jn plicht doet, en de eonige te zyn, die daaraan niet voldoen kan, het is een toestand, zooals Dante dien in zijne „Hel" vergeten heeft te beschrijven. En nu begon ik Lindgreen in al zijne grootte te leeren kennen. Wy begrijen nu nog niet, hoe het mogelijk is, in betrekkelijk zoo korten tijd zoo veel te doen. Hij versterkte onze om sloten ruimte, zette de noodige posten uit liet schieten, deed de vlak voor onze ruimet liggende gewonden en gesneuvelden binnen balen, zocht naar water, in één woord, hij vermenigvuldigde zich en was overal waar vastboradenheid, tegenwoordigheid van geest en onverschrokkenheid noodig waren. Omstreeks 10 uren 's avonds bracht Lind green eene kom vuil, vettig, gekleurd water, dat hy in een der omliggende huizen gevon den had. Onze soldaten, die den geheelen dag gemarcheerd, als leeuwen gevochten hadden en van dorst bijna omkwamen, lieten dit water zonder pruttelen aan hunne gewonde makkers over, en er was er niet één, die water vroeg, niettegenstaande hun dorst bijna ondraaglijk was. Het was stik-donker. 's Nachts tegen II uren werd mijne hulp ingeroepen by een sol daat, die zwaar gewond was. Ik moest door de gewonden heen naar den overkant van onze omsloten ruimte. Onder mijne gewonden bevond zich een Europeesch kanonnier, wiens voet door een vijandelijken kogel verbrijzeld was. By het -zoeken naar een weg door de gewonden trapte ik op den verbrijzelden voet van onzen armen, ongelukkigen makker; ik voelde en hoorde de verbrijzelde knokkeltjes kraken; onze ongelukkige held zeide: „Dok ter, het is nieter, haast u maar; misschien is de makker, tot wien men u roept, zwaar ge wond en bloedt hy dood.1* Het zal mijne lezers misschien vervelen, dat ik zoo dikwijls den draad van myn ver haal afbreek; maar ik ben zoo vol geestdrift over het heldhaftige gedrag, over do voorbeel- delooze krijgstucht en het doodsverachtende plichtbesef van on2e sofdaterr, dat ik onwille keurig elke gelegenheid aangrijp om er over uit te weiden. Wy zaten nu opgesloten in een ommuurd vierkant, op den hoek van den beruchtem elboog kapitein Lindgreen, luitenant De Graaf, Van der Plank en ikr benevens zooals ik reeds zeide 60' gezonde en 30 gewonde sol daten en 10 dwangarbeiders. Wy hadden eten noch drinken, onze bagage was by den trein gebleven; vïak tegenover ons, slechts ter breedte van den weg van ons gescheiden, zaten honderdeH Bafïërs ons te bespieden en voortdurend te beschieten, de kogels vieleD als hagel op ons neer, en er was in de ge- heele ruimte geen plekje, dat ons fcegen dit moorddadige vuur beschermen kom Dien nacht deed lindgreen vyf a zes uitvallen. Vlak voor den muur, waarachter wy zaten, lagen tal van gedoode paarden van den trein en lyken van gesneuvelde kameraden. Lindgreen haalde ge durende den nacht binnen: 4 vaatjes patro nen, eene kist boter, eene kist spek, eene kist hard brood en verscheidene lyken. Gedurende den nacht overleden drie gewon den, ik zoude haast zeggen aan gebrek van watertotdat zy den laatsten adem uitbliezen kermden zy om dit verfrfsschend vocht, dat ik hun slecbt6 by hoeveelheden van een bitter- glaasje vol kon geven. Gaandeweg verflauwde de hoop op onze bevryding; wy berekenden dat, al waren ook de onzen tot Ampenan teruggegaan, ztf ons nu toch reeds hulp had den kunnen zenden. Wy beseften nu, dat onze toestand wanhopig was, en Lindgreen opperde het denkbeeld, om, met achterlating van de gewonden, ons er doorheen te slaan en een heenkomen te zoeken. Volgens gissing moest de sawah niet ver van ons liggen, en in de duisternis zouden wy deze gemakkelijk kunnen bereiken; eens op de sawah zynde, zouden wy ons er ge makkelijk door heen kunnen slaan. Maar ik kon en wilde de gewonden niet aan hun lot overlaten en zeide tegen Lindgreen, dat als hy heen wilde gaan, ik my er niet tegen verzetten zou, maar dat ik by myne gewon den bleef, want dat ik het niet over myn hart kon krygen, deze mannen, wier laatste hoop ik was, in den steek te laten. Zonder my wilde Lindgreen echter niet gaan, zoodat hy besloot te blyven en op verlossing te wachten. Ik haai dit feit aan, omdat er waren, «lio Lindgreen een verwyt er van maakten, dat hij met trachtte te redden wat te redden was, door, met achterlating van de gewonden, een uitweg to zoeken. W\j zullen in den verderen loop van ons verhaal zien, dat Lind green eenige dagen later alTeen op mijn ver zoek zyn voornemen weer opgaf, om, met achterlating van aïïes waf niet mobiel was, een uitweg te zoeken. De nacht scheen eene eeüw te doren en dat niemand onzer sliep, zal men begrypen. By het aanbreken van den ochtend zagen wy, dat zich onder da. ainceng^iualda lyken. ook dat van onzaa beminden eo .imandaat overste Lawkk van Paos» &cvoad. Het U onhescmyflyk wat wy by het aanschouwen van dit lyk ge voelden, wy waren sprakeloos van aandoening en tranen van aandoening en smart vulden onze oogen. Tot nog toe hadden wy ons ge vleid met de hoop, dat wy van den hoofdweg slechts afgesneden waren en de commandant behouden de plaats zyner bestemming bereikt had en alles in het werk zou stellen om ons te verlossen. Maar welk eene grenzenlooze verwarring moest er geheerscht hebben, dat men bet lyk van den algemeen beminden commandant in den steek had gelaten 1 Op dit oogenblik waren wy er zeker vau, dat de geheele colonne in de pan gehakt was. Ik liet drie kuilen graven. In den eenen werd de overste, in de twee andere werden de ge sneuvelde soldaten en dwangarbeiders be graven. In het geheel telden wy elf lyken. Alvorens het lyk van onzen aangebeden chef aan den schoot der aarde toe te vertrouwen, nam ik zyn horloge, zijn kompas, verrekyker, Willemsorde en handschoenen tot my, om deze reliquiéën eventueel aan de ongelukkige weduwe ter hand te stellen. De Innemlog; van Tjakra-Wcgara. Wy ontvingen gisteren de „Deli-Courant" van 17 en 21 November, waarin de eerste telegrammen voorkomen aangaande de in neming van Tjakra Negara. Hoewel deze depeches in hoofdzaak overeenkomen met die, in onze nommers van 20, 21 en 22 November opgenomen, bevatten zy toch enkele nog niet bekende byzonderheden, waarom wy ze, voor het recht verband der zaak, bieronder in haar geheel laten volgen; Batavia, 19 Nov. Gisteren heeft een aanval plaats gehad op Tjakra-Negara uit het westen met vyf bataljons, artillerie en genie. Het vyfde bataljon bezette de posten. Generaal Segov attaqueerde uit het noorden, kolonel Swarfc het centrum met den overste Scbeuer, ieder met een bataljon. Materialen voor het oprichten van twee posten waren meegenomen. Tjakra werd tot en met de poerie genomen. De radja werd niet gevonden en de schat kamers ook niet. De vyand verloor honderden dooderi. Wy honderd vjjftig man, waaronder vier luitenants gesneuveld en drie gewond. De vyand verdedigde zich hardnekkig; vrouwen deden een lansaanvaï op de troepen. Batavia, 19 Nov. De poerie werd slechts gedeeltelijk genomen; twee posïtiën daar tegenover werden bezet door zeven compag nieën infanterie en twee sectiën genie. De overige troepen keerden avonds naar het bivak terug. Heden worden de operatiën voortgezet. Gesneuveld: kapitein Scheib en de tweede luitenants d'Ancona, Schiff en Van dor Heyden gewond: zwaar, kapitein Slangen en de 1ste luitenant WIttich; licht, de eerste luitenant ter zee Van Wessem en de tweede luitenant Halkema. Voor zoover bekend zyn gesneuveld veertien Europeanen, zeven Amboneezen, vier inlanders en twee dwangarbeiders, en gewond 68 Earopeanen, 28 Amboneezen, 12 inlanders en 9 dwangarbeiders. Batavia, 20 Nov. Volgens een particulier bericht is het overgebleven vak van de poerie te Tjakra-Negara gisterochtend genomen. Batavia, 20 Nov. De poerie te Tjakra-Negara is heden door den vyand verlaten en de be volking tot onderwerping bereid. Generaal Vetter ontving een gezantschap uitPoenghanah. Vele schatten zyn in de poerie gevonden. By het springen van een kruitmagazfn zyn door eigen onvoorzichtigheid kapitein Tuinen- burg, luitenant Campions en negentien minde ren en dwangarbeiders gewond. De toestand van kapitein Slangen is be vredigend. Batavia, 20 Nov. Een regeeringstelegram geeft nog de volgende byzonderheden: Eene colonne maakte gisteren verkenning tot den oostelyken rand van Soeite; er werd geen schot op ons gelost en de bevolking bleef rustig. Op last raseerde zy zelve de muren de ingeleverde wapens hebben weinig waarde. Goesti Made Getas van Narméda kwam te Tjakra om zich te onderwerpen. Tweede colonne raseerde met dwangarbeiders de kleimuren; de zware vertakkingen langs West-Tjakra werden opgeruimd. De weg is tbalns vry en voldoende veilig. Drie compagnieën zyn in de poerie gelegerd. De oude radja zou in de poerie gewond en naar hét Noordén gevlucht zyn. De bevolking restitueerde beide nog vermiste veldstukken en een bergstuk. Heden worden de operatiën voortgezet. Hbt weder biy ft gunstig. Volgens de „Java Bode" werd, vóórdat de eigeniyko schatkist van den radja werd ont dekt, dus onmiddellijk na de bezetting van de poerie, reeds voor eeno waarde van acht ton gevonden en in onzo oorlogsschepen overge bracht; de grootste schynt echter begraven. Batavia, 21 Nov. Door colonne onder gene raal Segov werd verblyfplaats van den radja by Sinöoe ingesloten. Radja gaf zich over met twee prinsen en twee poengawa's. Hy werd naar Tjakra gebracht en verder door dezelfde colonne naar Ampönah. Begraven kostbaar heden, in schatkamer gevonden, hebben groote waarde. De voorname poengawa's bieden on derwerping aan. Naar aanleiding van de hengiyke gebeur tenis Iaat de „Deli Courant" zich onder het opschrift „Victorie!" aldus uit: De eer is gered; eerst Mataram en thans is Tjakra gevallen; hetNederïandsch-Indïsche leger heeft aanspraak op de warme hnWe van allen, die na de catastrophe van 26 Aug. het ionfg verlangen k033terden, dat er met de uiterste klachtsinspanning naar zou worden gestreefd, om de ramp, welke ons toen trof, te herstellen. Die wensch is vervuld. Wy hebben getoond dat Neeilands koloniaal ryk nog ongeschokt cam staat; voor het fiere „je mainlimdrai!" onder ons wapen behoeven wy ons niet moer te schamen. Dat wy uit het voorgevallene ook de leering geput mogen hebben, dat in Indië de voorzichtigheid steeds gebiedt, met „onvoorziene omstandigheden" rekening te houden. Het wapengeweld kan nu worden gestaakt; het Verraad is voldoende gewroken. Thans hebben wy eene andere roeping; de plichten van eene Westersche mogendheid moeten wy, ook tegenover de overwonnen Baliërs, eeriyk en oprecht vervullen. Wy moeten een met den volksaard passenden regeeringsvorm op Lombok invoeren. Onzerzijds geen wraak oefeningen meer; geen raseering meer van geheele steden, en een streng onderscheid gemaakt tusschen schuldigen en verdwaalden. De generaal-opperbevelhebber kan zich, na de overwinning, met eere effaceeren voor den regeerings commissaris, want als zoodanig ver wacht men nu dat directeur Scherer zal op treden. Aan hem zy het overgelaten eene volledige pacificatie van Lombok voor te be reiden en in gang te brengen. En laat ons in den roes der overwinning vooral niet hen vergeten, die hun jeugdig leven lieten voor Koningin en Vaderland. Onze deel neming zy een troost voor de achterbiy venden. In: 't bijzonder van de Oostkust een afscheids groet aan kapt Scheib. En den gryzon generaal Van der Heyden zy het In zyne vreeselyke smairt eene voldoening dat zyn lieveling be wezen heeft „que bon sang ne peut mentir." Het leed dat Lombok bracht en de vreese lyke wonden welke het sloeg, zullen nog lang eene treurige vermaardheid behouden, maar dit belet niet, dat ook dit kwade ons weer ge leerd heeft, dat er, mits wy het hoofd niet moedeloos laten hangen, nog st?eds veel waar is in Cöen's woorden„Ende desespereert niet." RECLAMES, a 25 Cents per regel. Bij de Kindervoeding beeft men het meeste succes met in bussen van Kilo inhoud a- 90 Cts. en V8 Kilo a Z& Cu. 7215 10 Chemisch zuiver eo kf era vrij, uit de Nederlandsche Albamlnefabrlck, Lelden. Gemengd Nieuws. De laatste maand des jaars gaat gepaard met tal van feesteneerst Sint-Nico- laas, dan verschillende uitvoeringen door de jeugd en eindelfik Kerstmis, by welke laatste gelegenheid dan keurig versierde kerstboomen niet ontbreken. Thans reeds is zoo iets voor bet kinderoog bekorends in het Nutsgo'oouw te aanschouwen, niet in besloten kriDg, maar, blykens achterstaande advertentie, tegen een luttelen prils voor iedereen toegankelyk. De ondernemers hebben in den boom verschillende nommers bevestigd, welke men deelnemende aan eene tombola kan trekken en waarop men dan een prys, welke hetzelfde nommer draagt, ontvangt. Zeer zeker zal er een druk bezoek aan ten deel vallen. De aan den boom en in de zaal aangebrachte versiering is netjes en de fraaie pry zen zy'n smaakvol geëtaleerd Boven Leiden deed zich Zater dag-avond een zware onwoersslag hooron. Te Gouda echter heeft Zaterdag een ernstig onwe der gewoed. De bliksem sloeg in den grooton korenmolen „Do Roode Leeuw" aan de Vest bij de Turfsingelgracht. De molen heeft vooral inwendig belangryke schade bekomen en de woning van den molenaar is als het ware verwoest. Een begin van brand in den molen werd spoedig gebluscht, zoodat de aangerukte brandweer na eokele oogenblikken weder kon vertrekken. Fersooniyke ongelukken hadden niet plaats. Omtrent bet by "Wassenaar ge strande stoomschip vernemen wy nader: De grootte en de lading van het schip vallen zeer tegen; bet is ongeveer 500 ton en ge laden met ijzererts, dat op eene waarde van 1500 golden wordt geschat. Het schip was Donderdag-middag goad en wel van Newcastle vertrokken en Vrijdag avond zes uren was het reeds gestrand 1 De kapitein verklaart even te voren nog 15 vadem gepeild te hebben, ofschoon ervaren zeelui dit betwyfelen. Hoe het zy, het schip strandde. De bemanning heeft door vuurpyion en met brandende lappen, in petroleum gedoopt, de aandacht willeD trekken, maar, daar do lucht dik van regen was, werden die seinen noch te Scheveningen noch teKatwyk gezien. Men besloot toen te trachten met eigen boot aan wal te komen, hetgeen gelukte. Doornat begaven de 14 zeelui zich naar Wassenaar, waar men te elf uren aankwam. Daar werd geen onderkomen gevonden; toen keerde men weer naar het strand terug. Na op de duinen overnacht te hebben, trok men des morgens naar Katwyk aan Zee, waar men weldra in het koffiehuis „De Zwaan" goede opname vond. Vervolgens ging men ook naar Leiden, om voor het kantongerecht de scheepsver klaring af te leggen. Een der opvarenden had by de redding een arm gebroken en moest te Wassenaar aehter- biyven. Het schip zat gisteren reeds een 15 voet in het zand, gelyk met hef water Aïïeen touwen en masten waren nog zichtbaar. Van het bovendek spoelden verschillende stukken aan. De sleepboot „Simson" is onverriebterzate van het gestrande stoomschip „Caledonia" naar IJmuiJen teruggekeerd. Door de booge zee was het stoomschip niet to bereiken. In den afgeloopen nacht hebben ook de touwen en masten het wegens den hevigen wind moeten opgeven. De masten en de schoorsteen toch zyn weg geslagen. Er staat nu acht voet water boven het schip. De Haagsche rechtbank ver oordeelde heden Martinüs Stadhouders, werk man te Rotterdam, tot 7 jaren, en Jacobus Ruis, behanger te 's-Gravenhage, tot 4 jaren, wegens diefstal met braak te Delft. Vrijgesproken werden Maarten De Graaf en Willem May, uit Rotterdam, voor wie 6 en 6 jaren gevangenisstraf was geèischt, mede wegens diefstal met braak te Delft. De rechtbank te Utrecht heeft heden A. P. K., wonende te Barwoutswaarder, beklaagd van mishandeling van D., teB., aldaar geploegd, veroordeeld tot eene geldboete van 5, eirbs. drie dagen hechtenis. De werkstaking aan de was kaarsenfabriek te Amsterdam is geëindigd. Do werklieden, ziende dat zy het niet zouden vvinDen, hebben hunne eischen laten varen, en hedenmorgen zouden zy den arbeid her vatten. Een veertigtal arbeiders is echter ontslagen, daar hunne plaats reeds door anderen was ingenomen. Do directie doelde aan het „Hbl." mede, dat de eon den ander du schuld gaf van de staking. Verder vertelden zy, dat de werklieden verenigingen, die den stakers steun toegezegd hadden, 2 50 aan getrouwde werklieden hebben uitgekeerd, ƒ1.50 aan de vrouwen en aan de ongetrouwde werklieden niets. Hiermede waren de stakers niet tevreden, en thans wordt volgens de directie do socialistische leider met verwyten overladen. B U1TENJLAND. Fninkrijlc. In den ministerraad werd een telegram uit Madagascar voorgelezen, meldende dat Tama- tave oen I2den Dec. bezet is zonder dat een schot werd gelost. De Franschen hebben zich er vast genesteld. -- De ministerraad heeft, den minister van financiën gemachtigd eene aanvrage in te dienen voor een voorloopig krediet van tweo maanden. Duituchluud. Het bericht, dat. keizer Wilhelm aan den rijkskanselier, pnns Hohenlohe, 100,000 Mark per jaar heeft toegekend, ten einde hem schadeloos te stellen voor de vermindering der inkomsten, welke hy lydt na zyne af treding als stadhouder van Elsaz Lotharingen, en zyne benoeming tot rijkskanselier, werd het eerst medegedeeld door de „Post." Ook eenige andere Berlynsche bladen deelen nu mede, dat zy hetzelfde bericht hadden ontvangen. Zy maakten er echter geen ge wag van, omdat deze mededeeling hun on gelooflijk voorkwam, zoodat zy aan eene mystificatie geloofden. De „Berliner Correspondenz' deelt nu mede: „Het is juist, dat keizer Wilhelm uit het „dispositions-fonds" 100,000 Mark ter be schikking van den rijkskanselier prins Hohen lobe heelt gesteld. Do rijkskanselier heeft echter deze keizerlijke subsidie van de hand gewezen. - De Rijksdag van Duitschland heeft met groote meerderheid geweigerd eene gerechte- lyke vervolging toe te staan van do socialisten, die op hunne plaats bleven zitten, toen de voorzitter .leve do keizer 1" riep. De sofismen der ministers zullen niet velen hebben over tuigd Toch stemden de conservatieven en de ryk8party voor; zy waren 68 man sterk. TegeD stemden 168 vaD alle andere partyen. De Ryksdag telt 397 leden. XJit de Rechtszaal. Een drietal knapen, dat men eerder op de schoolbanken dan op het bankje der beklaag den ter rechtbank had verwacht, stond heden te 's Gravonhage voor den rechter, om zich te verantwoorden wegens diefstal. Op Zondag avond, 21 October, waren B. De B., katoenverver, oud 15 jaren N. C., katoen- drukker, en S De R., oud 14 jaren, allen uit Leiden, op maraude gegaan. Na eerst door het gebruik van vyf borrels zegge ieder vijf borrels wat courago verzameld te heb ben, gingen zy iD een drietal sigarenwinkels aan de Haarlemmerstraat, te Leideu, en torwyl een der jongens den winkelier bezig hield door een paar sigaren te koopen, gapten de andere knapen oen paar pakjes sigaren. Met kinderlyke naïveteit, of ongeëvenaarde brota liteit, bekenden de knapen. De groote verba zing van den president, dat zulke kinderen vijf borrels konden verdragen zonder stom dronken te zyn, scheen omgekeerd hen te verbazen. Met volmaakte kalmte deelde de oudste knaap zelfs nog mede dat er voor vyftig centen jenever was gekocht, waarvan ruim de helft was opgedronken. Er was dan ook blijkbaar geen land met de jongens ta bezeilen, de ouders zeiven moesten dit erkennen en wensch ten zeiven de opzending der deugnieten naar een Ryks opvoedingsgesticht. De toestand van die ouder» ter terecht zitting was inderdaad diep treurig en had de jongens, zoo er nog een greintje gevoel in zat, diep moeten aangrypen. Helaas, geen spoor van aandoening! Het (X M. vorderde opzending naar een Ryks-opvoedingsgesticbt, zoo spoedig mogelijk. Daarna stond terecht K. V., koopman uit Leiden, die iemand, aan wien by eene kleine schuld had „betaald" door hem met een juk een slag in het hoofd te slaan, waardoor eene bloedende wonde ontstond. De beklaagde beweerde door zyn schuldeischer beleedigd te zyn en in drift gehandeld te hebben. Het O. M. vorderde 15 boete. Voor J. B., lorrenuitzoeker te Leiden, die alhier zyne meesteresse bestal voor f 19 en by eene tweede poging tot diefstal door den zoon dier vrouw op heeterdaad werd betrapt toen hy weder probeerde geld uit de lade van eene latafel te stelen, vorderde het O. M. vier maanden en voor D. H., een bedryfa- genoot van den vorigen beklaagde, die van den zooeven gemelden diefstal had geprofiteerd en B. tot de diefstallen scheen te hebben aangezet, acht maanden gevangenisstraf. Uitspraak over acht dagen. Voor de Haagsche rechtbank had zich heden verder te verantwoorden C. P., huis vrouw van N. S., te Noordwykerhout, beklaagd een 4 jarig knaapje, dat het haar lastig maakte, door te morsen met zand, zoodanig een slag of stoot met een klomp te hebben toegebracht, dat daardoor eene kneuzing aan don linkerschouder ontstond en het linker sleutelbeen gebroken werd. Volgens verklaring van een arts, die het kind behandeld heeft, kan het eerst na onge veer drie weken den arm weer beginnen te gebruiken. Boki., het feit van het toebrengen vaneen duw erkennende, zeide niet te kunnen begrypen dat dit zulke ernstige gevolgen heeft kunnen hebben. Het O. M., wyzende op die ernstige ge volgen, wilde evenwel ook in aanmerking nemen, dat de slag buiten verwachting der boklaagde ongelukkig is aangekomen en dat de vrouw door drift gedreven was. Evenwel moest de hoogst onvoorzichtige en onbetame- lyke daad van beklaagde worden gestraft, Op grond van dit een en ander strekte de cisch tot veroordeling in eene geldboete van 25, by wanbetaling door hechtenis te ver vangen. Uitspraak over acht dagen. Geveilde perceelen. Gehouden verkooping aan den Burg alhier, op Zaterdag 15 December 1894, ten overstaan van A. Van Leeuwen, notaris te Leiden. Het huis, Oude Rfin 182, in bod ƒ1550, kooper de heer H. I. De Nie qq., voor ƒ1600; het huis, Oude Ryn 184, in bod ƒ1600, kooper de heer H. L De Nie qq., voor ƒ1650; het huis, Oude Ryn 186, in cod ƒ1550, koopöl do beer A. Smittenaar qq bet huis met bovenwoning, Langegracht 12 en 406, in bod op 2775, kooper de heer H. Korswagen; het huis, Langegracht 40a, in bod 1750, kooper de heer C. Doovo qq., voor ƒ1800; de huizen, Langegracht 40, Johannes Willems hof 1 en 2, in bod ƒ3340, kooper de heer C. Filippo qq., voor 3342; de buizen, Reineveststeeg 6, 8, 11, 13, 15 en Binnen- vestgraebt 11, samen in bod op 6900, kooper de heer J. Vogelezang, voor 6995; de huizen Rembrandtstraat 6 en 8, in bod 3075, kooper de heer G. Filippo qq., voor 3125; het huis, Caeciiiastraat 16, in bod ƒ805, kooper dn heer J. Colpa; het huis, alsvoren 18, in bofl op 830, kooper de heer J. Nieuwenhuizen het huis, alsvoren 20, in bod ƒ840, koopei de heer A. D. Vygh qq., voor ƒ880; dt huizen Heerensingel 15 en 16, in bod 1855 kooper de heer J. Rietborgen voor ƒ1906 het huis, Waardgracht 80, in bod ƒ640 kooper de heer H. I. De Nie qq., voor ƒ652 het huis, Prinsensteegje 2, in bod ƒ370 kooper de heer P. Kooroman qq., voor ƒ390 TWEEDE KAMER. Zitting van heden. Per telegraaf.) Het Marme-debat werd hedennamiddag om halftwee voortgezet» De Dc Ran betreurt zeer dat de sclwpan van het type A, die nog niet eens van stapel zyn geloopen, mot geschikt zyn voor den Indischen dienst, doch enkel voor de verdediging den stelling van Den Helder. De nieuwe krui sers acht hy niet bestand tegen het snelvuur van het geschut en van twytelachtige waarde. Voorzichtig ware het dus vooreerst 2 ia plaats van 3 kruisers te bouwen. De heer Van Karnebeek acht voor Indiè gepantserde schepen noodig en wil wel eene proef nemen mot het type A, doch inmiddels kruisers laten bouwen. Liever wil hy twee krui-ors, aan de hoogste eischen voldoende, dan dno minder voldoende. De heer Sanders meent dat we kunnen volstaan met schepen, waarmede wy ona tegen de Indische bevolking kunnen hand haven. Hy bestrydt de voorgestelde kruisers» Voorts verdedigt hy den bouw op Nederland- sche werven. De heer Van Vlijmendie tegen schepen van het typo A was, is voor de voorgestelde kruisers, maar wil er slechts 2. Voorts vraagt hy of er voldoende overeenstemming was tusschen zee- en landmacht op Lombok. Beursoverzicht. AMSTERDAM, 17 December. Staatsfondsen waren heden pryshoudend, behalve Russische. Oosterl*ening J/« pet., Venezuela P^t. lager. Indische waarden dalende. Koloniale Bank fi pet., Indische Bank 4 pet., Vorstenlanden 1 pet., Tabaksaandeelen 5 pet., obligation KaÜbapen 30 pet lager. Aandeefen Weicbsel 2 pet. hooger. Amerikaansche Sporen zwak. LRIIMSX. 17 December. On ze stadgenoot de heer J. D. E Sjuiii-jicz, conservator by 'sliyks EthnograpbiscbMu^eitun^ is dooi het Anthropologifscb Genootschap te Berlijn, in aftn» *an 16 UeeemberJ tot correspond«ear® i ui üu ktnatai.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 3