N°. 10683. Dinsdag IS December, A0. 1894. Qeze iCourant wordt dagelijks, met uitzondering van (§on- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. EENE HELDIN. LEIDSCH DAGBLAD PRUS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommerg^,.. f 1.10. 0 1-40. 0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17{. Grootera letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad wordt 0.05 berekend. Officieel© Heunisgevingea. JACHT. I Do «Domtoiflflaria dor Koningin in do provincie Zuid-Holland, Gezien bet bealnit van de Gedeputeerde Staten Tan den 4dcn December 1894, No. 64; 1 Gelet op art. 11 der wet van den 18den Jnni 1857 (Staatsblad No. 87) Breogt ter Lennio van belanghebbenden, dat bij bovengenoemd beeluit van de Gedeputeerde Staten de jacht op klein wild, met uitzondering van die op houtsnippen, in deze provincie wordt goaloten op Maandag don 31eten December aanstaande mot zons ondergang, terwrjl het echioten van houtsnippen geoorloofd blijft tot 1 Mei 1895, doch alleen door houders van groote jachtacten, bij jaohten op schadelijk gedierte, waartoe, ingevolge de artt. IC of 26 der Jachtwet, consent of buitengewone mach tiging is verleend, blijvende bet in art. 15, eub lett. Ïdier wet bedoeld jaohtbe rijf, van het vangen van outacippen met laat-, war- of valflonwen toegelaten tot en met don 18den Maart 1895. Eo zal dtze kennisgeving, in plano gedrukt, worden afcekoüdigd en aangeplakt, waar zulks te doen ge bruikelijk is, alsmede in het Provinciaal blad ea in de Nederlandccho Staatscourant woiden geplaatst. 'a-Gravenhage, den 7den Decomber 1894. De Commissaris der KoniDgin voornoemd, FOCK. Leiden, 17 Dece,.»i>er. Aan den gemeenteraad deelen B. en Ws. mede dat ten behoeve van de 3-October- Vereeniging voor de feestviering op 3 October jl. aan werkloon voor het gebruik van stads- werklieden is benoodigd geweest 650.44, terwyl de gewone toelage ad 400 nog niet is uitbetaald. De post Kosten voor openbare vermakelijk heden Volgn. 163 der begrooting voor dit jaar be Jraagt 700, zoodat de post niet voldoende zal wezen, te meer, daar ook de werkloonen ter zake van de feestviering uit dezen post geheel behooren te worden voldaan. B. en Wb. geven mitsdien in overweging den post met 450 te verhoogen, te vinden Dit de Onvoorziene Uitgaven, wordende tevens oen staat van af- en overschrijving ter vast- ételling aangeboden. Op dit oogenblik zou de post een tekort opleveren- van 411.-27; ver mits- echter in den loop van het jaar nog «enige uitgaven zullen moeten geschieden, schynt eene verhooging met 450 raadzaam. Het bedrag van de werkloonen is dit jaar iets booger geweest dan In vorige jaren in den regel het geval was, omdat meerdere werkzaamheden in verband met de feestviering Zijn moeten worden verricht. Overigens is het B. en Ws. voorgekomen dat in de wijze, waarop van gemeentewege aan de 3-October Vereeniging hulp wordt verleend, eenige verandering moet komen. Thans wordt beschikt over de opzichters en de stadswerklieden, alsmede over materieel van de Timmerwerf, hetgeen altyd tot eenig bezwaar aanleiding geeft. De opzichters en de stadswerklieden worden daardoor aan hunne werkzaamheden onttrokken, terwyl tengevolge van het gebruik van materiaal voor de feest viering, dit uit don aard der zaak in waarde achteruit gaat en minder geschikt wordt voor verder gebruik. Het ware voorzeker mèer regelmatig, wan neer aan de 3-October-Vereeniging een vast bedrag als maximum kón"worden toegezegd, •n de kosten van het personeel en het ge bruik van materieel kwamen ten laste van de Vereeniging. By zoodanige regeling is het van te voren bekend welke uitgaven de feestviering voor de gemeente ten gevolge zal hebben, hetgeen thans niet bet geval is, aangezien het uit den aard der zaak onzeker is, welk bedrag voor belooning van het werkvolk zal worden ver- eischt. Met de commissie uit het bestuur der 3 October-Vereeniging is dit denkbeeld be sproken, terwyl ter zake nader is gecorres pondeerd. B. en Ws. hebben de commissie in over weging gegeven eene opgave te verstrekken van het bedrag, dat door haar noodig wordt geacht, wanneer geen werkvolk noch gebruik van materièel, met uitzondering van do muziek tent, van gemeentewege wordt verstrekt. Het bestuur der Vereoniging heeft B. en Ws echter bericht dat het daaromtrent zelfs by benadering geen oordeel kan uitspreken en dat do ondervinding van eenige jaren daar voor noodig zal wezen. Uit de ter zake gevoerde correspondentie bltfkt verder dat de commissie heeft aange boden de som, in dit jaar voor het werkloon uitgegeven, terug te betalen, waarvoor naar het inzien van B. en Ws. echter geene aan leiding bestaat, doch dat zij bezwaar maakt dit jaar geen gebruik te maken van de toe lage ad ƒ400, hetgeen door B. en Ws. was in overweging gegeven, nu uit de overgelegde rekening bleek dat, wanneer de toelage niet werd ontvangen, toch een batig saldo aan wezig blijft van ƒ436.675. Hetzelfde is dan ook in 1886 geschied, toen de commissie, op grond van de gunstige finantièele resultaten der feestviering, afstand heeft gedaan van het toegezegd subsidie. Overigens blijkt uit de correspondentie, dat de commissie er de voorkeur aan geeft den bestaanden toestand te handhaven, ook op grond dat, naar haar oordeel, de uitgaven belangrijk meer zullen bedragen, wanneer de werkzaamheden door de Vereeniging "zelve moeten worden verricht dan wanneer zulks van gemeentewege geschiedt. B. en Ws. waardeeren ten zeerste den loffelijken arbeid, door die Vereeniging sedert tal van jaren belangeloos verricht, ten einde te bevorderen dat de hoogst gedenkwaardige 3de October op passende wijze worde gevierd, een arbeid, die tot dusverre met den meest gewenschten uitslag is bekroond, en B. en Ws. zijn steeds bereid de noodige gelden tot een beperkt bedrag aan te vragen tot ondersteu ning van de Vereeniging, wanneer blijkt dat de kosten der feestviering niet kunnen wor den bestreden uit de contributie van de leden en uit de andere inkomsten der Vereeniging. B. en Ws. meenen echter dat het ls in het belang van een geregelden gang van zaken by den gemeentedienst, dat de tot dusverre verleende hulp in werkvolk en materiëel in het vervolg worde vervangen door eene ver hooging van den geldelyken steun. Het komt B. en Ws. voor dat, in aanmerking nemende het bedrag, dat in de laatste jaren voor werkloonen door de gemeente is uit gegeven, eene verhooging van de toelage met f 400 billijk kan worden geacht. Zy geven den gemeenteraad op grond van een en ander alzoo in de tweede plaats in overweging te besluiten dat voor de 3-October Yereeniging voortaan geepe stadswerklieden noch materieel der gemeente, met uitzondering van de muziektent en eenige andere nood- zakelyke hulp by het gebruik van gemeente gebouwen, zullen wordepbpscbikbaar gesteld en aan de Vereeniging een jaarlyksche subsidie uit de gemeentekas tot «en maximum van ƒ800 toe te zeggen, ondep bepaling dat van dit bedrag zooveel zal yfOT&en uitgekeerd als na overlegging van de rpkeping der afgeloopen feestviering zal blijken tjep^odigd te wezen. By de uitvoering vap de nieuwe veror dening betreffende het ondgrwys in de nuttige handwerken aan de openbare scholen der 3de en 4de klasso werd bepaald dat de 4de onder- wyzeressen tyd.eiyk zoudqn aangesteld worden, omdat geene der sollipjtajiten nog onderwys gegeven had. Dienovereenkomstig werden tydeiyk tot onderwyzerg§sen benoemd; de juffrouwen J. H. Van» Linden, C. J. G. Boekwyt Van den Upwicji, M. Ritman, F. W. Kissing, C. F. Kühlmap-j en U. G. A. Van Sormondt. /4i Ten einde tot eene definitieve benoeming te kunnen overgaan, zyn„B en Ws. in overleg getreden met den arrcmftssements-schoolop- ziener en hebben zy het bericht van de hoofden der betrokken scholen ingewonnen, waarvan het gevolg is, dat zy 6 drietallen aanbieden ter benoeming van evem-zoovele 4de onder- wyzeressen in de nuttige handwerken voor meisjes aan de scholen 3$e en 4de klasse, als lo. Voor de openbare, school der 3de klasse No. 1: mejuffr. J. H* Van Linden, mejuffr. C. J. G. Boekwyt v. d>\$Tpwich, mejuffr. M. Ritman. 2'o. Voor de openbare sjchool der 3de klasse No.!2: mejuffr. C. J. G. Boekwyt v. d. Up- wicb, mejuffr. M. Ritman, mejuffr. F. W. Kissing. 3o. Voor de openbare school der3deklas6e No. 3: mejuffr. M. Ritman, mejuffr. F. W. Kissing, mejuffr. C. F. Kühlman. 4o. Voor de openbare school der 3de klasse No. 4mejuffr. F. W. Kissing, mejuffr. C. F. Kühlman, mejuffr. M. G. A. Van Sormondt. 5o. Voor de openbare school der 4de klasse No. 1: mejuffr. C. F. Kühlman, mejuffr. M. G. A. Van Sormondt, mejuffr. E. Bos. 6o. Voor de openbare 6chool der 4de klasse No. 2: mejuffr. M. G. A. Van Sermondt, mejuffr. E. B03, mejuffr. A. Goudkade. Aan de betrekking is eene aanvangsjaar- wedde van 100 verbonden. Na gehouden onderzoek is het B. en Ws. gebleken dat er geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van J. J. Hasselbach, om 2 hardsteenen stoepzerkjes te doon leggen voor bet nieuwe perceel aan het verlengde Utrechtscho Veer, hoek 4de Binnenvestgracht. De commissie van financiën heeft geene bedenkingen tegen de in hare handen gestelde begrootingen voor 1895 van het Roomscb- Katboliek Weeshuis en het Roomsch Katholiek Armbestuur en stelt den Raad voor beide goed te keuren. Naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van J. Roem, deelen B. en Ws. mede dat twee pupillen van adressant, Clasina Ber tha en Johanna Van Llngen, met 1 December jl. de Hoogere Burgerschool voor Meisjes heb ben verlaten, wegens vertrek naar Indiê. Zy geven in overweging aan adressant vrij stelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor zyne twee pupillen, tot 1 December jL leerlingen der Hoogere Burger school voor Meisjes, over de laatste drie kw; r talen van den cureus 1894/95. De in het adres genoemde pupil Clasina Van Lingen is met 1 December jl. afgeschre ven als leerlinge der Kweekschool voor onder- wyzers en onder wyzeressen, op welke inrich ting het schoolgeld per kwartaal is verschul digd, zoodat geene vrijstelling van schoolgeld voor de overige kwartalen behoeft te worden verleend. Aan den gemeenteraad deelen B. en Ws. mede dat de heer H. P. Kelder ontslag heeft genomen als lid van het college van zetters van 's rijks directe belastingen in deze ge meente, terwyl van de heeren A. G. Hessels, L. Maas en W. C. Mulder, die voorkwamen op de door den gemeenteraad in de zitting van 23 Augustus dezes jaars vastgestelde dubbeltallen, de eerste en laatste hebben ge meend voor eene benoeming te moeten be danken en de tweede niet benoembaar is op grond van art. 5 alinea 2 der wet van 5 April 1870 (Staatsblad No. 63). B. en Ws. hebben van een en ander mede- deeling gedaan aan den Commissaris der Koningin in deze provincie en daarop by schryven van 3 December j. 1. de uitnoodiging ontvangen om eene nadere voordracht van twee personen in te zenden ter benoeming van een lid van gemeld college. Gevolg gevende aan die uitnoodiging, bieden B. en Ws. don gemeenteraad thans eene aan beveling van twee personen aan, met verzoek om tot de vaststelling daarvan over te gaan, als: lo. Pieter Jacob Groen, geboren te Leiden den 24sten September 1828, behanger en stoffeerder, wonende te Leiden, en 2o. Jan Wilhelmy Damsté, geboren te Leiden den 4den Maart 1859, sigarenfabrikant, wonende te Leiden. B. en Ws. deelen verder mede dat de raming van den post „Onderstand, vervoer- en ver- plegingskosten, mitsgaders die van genees kundige hulp aan arme en doortrekkende personen" Volgn. 147 der begrooting voor 1894 niet toereikende is gebleken. Door de grootere behoefte aan onderstand, waarin van gemeentewege moest worden vooizien, is eene aanvulling van het geraamde bedrag met f 160 noodig, welke B. en Ws. voor stellen te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uitgaven. Eveneens is eene verhooging noodig van den post Volgn. 149 dier begrooting „Plaatsing en verzorgingskosten in de gestichten der Maatschappij van Weldadigheid." Zooals be reids in de Memorie van Antwoord op het Sectieverslag van de gemeentebegrootiog voor 1895 werd medegedeeld, is de toelage voor het in de gestichten der voormelde Maat- achappy verpleegde gezin van A. Brugman op f 4 per week moeten worden gebracht. De begrootingspost bedraagt ƒ150; eene ver hooging met 58, te vinden door afschrijving van den post voor „Onvoorziene Uitgaven" wordt daarom voorgesteld. De betrekkeiyke staten van af- en over schrijving worden ter vaststelling overgelegd. Naar aanleiding van bet verzoek van W G. Van den Berg, om terugbetaling vau schoolgeld, lager onderwys, geven B. en Ws. in overweging afwijzend op het verzoek te beschikken, op grond dat adressant woonachtig is onder Oegstgeest en krachtens de bestaande bepalingen alleen terugbetaling van schoolgeld lager onderwys kan worden verleend aan do ouders of die hen vervangen, welke tusschon- tyds de stad metterwoon verlaten of zich in de gemeente vestigen. Voor de betrekking van leeraar in de wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, vacant geworden ten gevolge van het eervol ontslag, verleend aan dr. L. Van Elfrinkhof, worden uit de zich aangemeld hebbende sollicitanten aanbevolen lo. W. Mas- sink, civiel-ingenieur, leeraar aan de Hoogere Burgerschool en directeur der Burgeravond school te Gorkura, 2o. D. P. A. Verrijp, doc torandus in de wis- en natuurkunde, loeraar aan de Hoogere Burgerschool en de Burger avondschool te Deventer. Ten gevolge van de benoeming van F. L. T. Moene tot 2den onderwyzer aan de school 3de klasse No. 4 is er aan de school 3de klasse No. 2 eene vacature ontstaan, ter vervulling waarvan de volgende voordracht den gemeenteraad wordt aangebodenlo. inej. G. C. Van der Heyden, thans tijdelijk werk zaam aan de betrokken school2o. mej. P. A. Boorsma, en mej. M Van Vliet, bei Jen werk zaam aan openbare scholen in deze gemeente. De aanvangsjaarwedde bedraagt 500. Het Haagsche „Casino" tooneelgezel- schap, onder directie van den heer Charles De la Mar, gaf gisteravond iu de «Stadszaal alhier wederom eene voorstelling, waartoe thans de keuze gevallen was op „De man met de wassenbeelden", groot drama in vyf bedrijven of acht tafereelen, naar het Fransch van Xavier de Montepin. Al is het stuk om zoo te zeggen zoo oud als de weg naar Kralingen, toch zijn er nog liefhebbers die het willen zien, geiyk uit de opkomst van thans bleek, al is huu getaL nu juist niet byster groot te noemen. De hoofdrol werd vervuld door den directeur zei ven, wien door zyn spel, waarmede hy ic byzondere mate op de gemoederen wist te werken, het leeuwenaandeel der toejuichingen ten deel vidl. Ook de andere optredendo dames en heerea mochten zich by herhaling in den by val van het publiek verheugen en werden meer dan eens voor het voetlicht teruggeroepen. Wederom traden denzelfden avond in „Hotel Du Nord", van den heer Hünnekens, aan de Beestenmarklde Rotterdamsche tooneelisten, onder directie van den heer 87) Victor verbleekte tot in zyne lippeo. „Nog geen halfuur geleden heb je gezegd, dat je my boven alles hef hebt en overal en altyd naast my wildet staan", zeido hy. „Omdat het niet in my kon opkomen te denken dat je van my van doctor Steiners dochter zou verlangen de vrouw van een schoolmeester te worden I Zie, Victor, van dit oogenblik af ben je voor my niet meer, die je was: de jonge, schoonej bezielde man, die voor my de heerlykste, de eeDige van alle meoechen der wereld vertegenwoordigde. Ik moet je nu wel zien, zooals lk myn vader gekend hebzyn gelaat vertrokken en scherp geworden van de eeuwigdurende ergernissen zyn hart bekrompen geworden; zyn gemoed altijd wantrouwend; zyne stemming heersch- zuchtig, en onfeilbaar in eigen oog. O, ik heb God gedankt voor de ziekte van myn vader, want door deze heb ik leeren inzien, dat hy myn lieve, goede, geduldig lydende vader is, om wien ik weenen kan met oprechte deel neming. En ik weet het zeker, het zal met jou evenzoo gaan; je eigeniyk karakter zal verloren gaan - hetzy je leeraar wordt of opvoeder of allebei tegelyk, dat doet er niets toe je zult worden zooals hy. En met zulk een man is het my niet mogeiyk te levenin plaats van hem hef te hebben, zou jk hem gaan baten." Victor begreep dat hier een veel grooter gevaar hem bedreigde dan straks in hare dwaze drift. Hier was ernst I Hy beefde. Maar toch verloor hy zyne zelf- beheer8ching niet. „Myne lieve Walburga", zeide hy op een gedempten, maar toch vasten toon, „ik vergeef je vooroordeel, want ik kan er in komen. Ik twyfel er geen oogenblik aan, of ik zal het overwinnen, zoodra ik je de waarheid omtrent dr. Steiner, dien wy van dien edelen, achtens- waardigen man, van je vader, geheel moeten afscheiden, zal medegedeeld hebben. Reeds dit eene, dat men dit doen kan, zegt alles. De zaak is deze; dat zyne betrekking van onderwyzer voor hem een aangeleerd, buiten hem omgaand bestaan was, dat hem als kost winning diende, meer met; een onbemiddeld man moet nu eenmaal met iets in het onder houd van vrouw en kinderen voorziendan maar onderwyzer worden dat beroep is weinig minder onaangenaam dan een ander. En het geheim van zyne verdrietige stem ming ligt daarin, dat hy, in het diepst van zyn gemoed morrend, neen, niet morrend, maar klagend tegenover zyn leeraarsambt stond en is biyven staan. Hy was ontevreden, zooals een ambtenaar, die dageiyks naar het door hem gehate bureau moet stappen, om daar zyn werktuigiyken arbeid te hervatten. Zyne heerschzucht was ontstaan doordat hy er allengs toe gekomen was de schoolgaande jeugd als om zynentwil bestaande te be schouwen, omdat hy er mede werkzaam wezen moest; door zyn haat voor de kinderen, omdat by alleen oog had voor den last en de moeite, die de omgang met hen opleverde." „Maar ik heb meer mannen ontmoet, die eveneens waren of geworden waren", riep Walburga. „Ja, als ik denken mocht, dat hy eene uitzondering op den regel was, dan „Hy is geene uitzondering op den regel, evenmin als ik", zeide Beheim met grooten nadruk. „Er loven honderden zooals hy en ook hooderden zooals ik, voor wie deze scheiding tusschon den men3ch en zyn ambt een ondenkbaar iets blyft; voor wie dit on- mogeJyk is, omdat zy zich met hart en ziel hebben gewyd aan dit door hen vrywillig, maar uit een heiligen drang des harten ge kozen beroep. Zie my aan, Walburga I Victor Beheim, de man, die je liefheeft, en Victor Beheim, die een leeraar en opvoeder der jeugd wezen wil, zyn één. En dien éénen man, in zyn geheel moet je hem beminnen en in hem zyn ambt eeren en liefhebben. Ik verlang geene vrouw, die myn speelgoed is; geene huishoudster in myn keukeu en kelder. Ik verlang eene vrouw, die de gezellin is van myn hart, die deelt in myne plichten, in mQn vreugd en leed; die alles met my deelt en geheel één is met my." Walburga trad eene schrede achteruit. Hare groote oogen flikkerden byna vyandig den man tegen, die zulke ongehoorde dingen van haar eischte. In plaats van hierin den eisch der hoogste liefde te herkennen, nam zy dien op als een bewys voor zyne heerschzucht. „Door je verzekering, dat jy een andere bent als die velen, geef je my met ieder woord een nieuw bewys, dat je wel degeiyk besmet bent met die xelfverheffing en onfeil baarheid, die je in anderen zoo sterk, afkeurt; want je verlangt van my, dat ik het door my zoo gehate ambt van onderwyzor zal liefhebben, omdat jy dit gekozen hebt. Op een enkel woord van jou moet ik myne op vatting, myne overtuiging maar dadeiyk om- keeren zelve oeno andere worden." „Niet op een woord van my, door de kracht der liefde moet je leeren onderscheid te maken", waarschuwde hy. „Maar ik verkies niet te leeren onderscheid te maken 1" riep zy toornig tegen hem in. Maar alsof met die opwelling van drift tegelyk haar vrouwelyk gevoel van toewijding was ontwaakt, wierp Walburga plotseling hare armen om Victors hals en terwyl zy hem innig smeekend in het gelaat zag, stamelde zy: „Nietwaar, Victor, je hebt my hef? Het is je wenach my gelukkig te maken? Je wilt immers ook niet, dat wy van elkander zullen afstand doen? Maar daarom, als ik de vrouw zal worden, die je gekozen hebt, doe dan eone andere beroepskeuze." Victor zag in dat lieve, ontroerde gelaat. Hy las daarop de onbegrensde liefde hem tegen straleneen tafereel van bedwelmend geluk verrees voor zyn geest en een enkel oogenblik was hy in verzoeking alles zyne liefste wenschen, zyne toekomst, aan dat geluk ten offer te brengen. „Neen", stamelde hy, „ik kan je in dit geval niet toegeven." Zy drong steeds inniger en warmer by hem aan. „Ik heb je lief boven alles tot ster- vena toe. Ik zal wegkwyneu; je zult my dooden, als je my van je afzendt. Wy kunnen nimmer gelukkig worden, als jy by je besluit blyft. Ik kan met geen schoolmeester 1 rouwen. Ik heb een te grooten afschuw van zyn ambt. Geef toe biyf de myne geef toe Victor! Op myne knieën zal ik je danken voor dat bewys van je liefde." Beheim haalde diep en zwaar adem. Zyn voorhoofd werd vochtig van overgroote in spanning. Maar met zachten dwang schoof hy het meisje, dat zich aan hem had vast- gekneld, van zich af. „Walburga, Walburgal" riep iemand op een afstand. Zy luisterden er niet naar. Zy zagen ook niet, dat Gerd naderde. Zy stonden zwygend tegenover elkander, hunne oogen wederkeorig op eikaars golaat vestigend. Hy zag haar bleek, hoog ernstig in de van opge wondenheid fl kkerende oogen. Zy genoot reeds in de juichende zegepraal van hare aan staande overwinning. Zy had hem de keuze gelatengeheel van haar afzien of den hoogsten prijs barer greu- zenlooze liefde winnen l En hy had haar lioÊ Tusschen haar en zyn idée-fixe kon de keuzo niet twijfelachtig wezen. „Walburga", begon Victor diep treurig en op gedempten toon, „een man kan voor eeae vrouw groote en vele offers brengen; twee dingen echter niet: zyne eer en zyn beroep, als dit, zooals hier by my, een deel van zyn eigen wezen is, zyn eigen ik." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1894 | | pagina 1