N°. 10683.
Dinsdag IS December,
A0. 1894.
Qeze iCourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (§on- en feestdagen, uitgegeven.
Feuilleton.
EENE HELDIN.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRUS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden.
Franco per post
Afzonderlijke Nommerg^,..
f 1.10.
0 1-40.
0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1 6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17{. Grootera
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren bulten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officieel© Heunisgevingea.
JACHT.
I Do «Domtoiflflaria dor Koningin in do provincie
Zuid-Holland,
Gezien bet bealnit van de Gedeputeerde Staten
Tan den 4dcn December 1894, No. 64;
1 Gelet op art. 11 der wet van den 18den Jnni
1857 (Staatsblad No. 87)
Breogt ter Lennio van belanghebbenden, dat bij
bovengenoemd beeluit van de Gedeputeerde Staten
de jacht op klein wild, met uitzondering van die op
houtsnippen, in deze provincie wordt goaloten op
Maandag don 31eten December aanstaande mot zons
ondergang, terwrjl het echioten van houtsnippen
geoorloofd blijft tot 1 Mei 1895, doch alleen door
houders van groote jachtacten, bij jaohten op
schadelijk gedierte, waartoe, ingevolge de artt. IC
of 26 der Jachtwet, consent of buitengewone mach
tiging is verleend, blijvende bet in art. 15, eub lett.
Ïdier wet bedoeld jaohtbe rijf, van het vangen van
outacippen met laat-, war- of valflonwen toegelaten
tot en met don 18den Maart 1895.
Eo zal dtze kennisgeving, in plano gedrukt, worden
afcekoüdigd en aangeplakt, waar zulks te doen ge
bruikelijk is, alsmede in het Provinciaal blad ea in
de Nederlandccho Staatscourant woiden geplaatst.
'a-Gravenhage, den 7den Decomber 1894.
De Commissaris der KoniDgin voornoemd,
FOCK.
Leiden, 17 Dece,.»i>er.
Aan den gemeenteraad deelen B. en Ws.
mede dat ten behoeve van de 3-October-
Vereeniging voor de feestviering op 3 October jl.
aan werkloon voor het gebruik van stads-
werklieden is benoodigd geweest 650.44,
terwyl de gewone toelage ad 400 nog niet
is uitbetaald.
De post Kosten voor openbare vermakelijk
heden Volgn. 163 der begrooting voor dit jaar
be Jraagt 700, zoodat de post niet voldoende
zal wezen, te meer, daar ook de werkloonen
ter zake van de feestviering uit dezen post
geheel behooren te worden voldaan.
B. en Wb. geven mitsdien in overweging
den post met 450 te verhoogen, te vinden
Dit de Onvoorziene Uitgaven, wordende tevens
oen staat van af- en overschrijving ter vast-
ételling aangeboden. Op dit oogenblik zou de
post een tekort opleveren- van 411.-27; ver
mits- echter in den loop van het jaar nog
«enige uitgaven zullen moeten geschieden,
schynt eene verhooging met 450 raadzaam.
Het bedrag van de werkloonen is dit jaar
iets booger geweest dan In vorige jaren in
den regel het geval was, omdat meerdere
werkzaamheden in verband met de feestviering
Zijn moeten worden verricht.
Overigens is het B. en Ws. voorgekomen
dat in de wijze, waarop van gemeentewege
aan de 3-October Vereeniging hulp wordt
verleend, eenige verandering moet komen.
Thans wordt beschikt over de opzichters
en de stadswerklieden, alsmede over materieel
van de Timmerwerf, hetgeen altyd tot eenig
bezwaar aanleiding geeft. De opzichters en de
stadswerklieden worden daardoor aan hunne
werkzaamheden onttrokken, terwyl tengevolge
van het gebruik van materiaal voor de feest
viering, dit uit don aard der zaak in waarde
achteruit gaat en minder geschikt wordt voor
verder gebruik.
Het ware voorzeker mèer regelmatig, wan
neer aan de 3-October-Vereeniging een vast
bedrag als maximum kón"worden toegezegd,
•n de kosten van het personeel en het ge
bruik van materieel kwamen ten laste van de
Vereeniging.
By zoodanige regeling is het van te voren
bekend welke uitgaven de feestviering voor
de gemeente ten gevolge zal hebben, hetgeen
thans niet bet geval is, aangezien het uit den
aard der zaak onzeker is, welk bedrag voor
belooning van het werkvolk zal worden ver-
eischt.
Met de commissie uit het bestuur der
3 October-Vereeniging is dit denkbeeld be
sproken, terwyl ter zake nader is gecorres
pondeerd.
B. en Ws. hebben de commissie in over
weging gegeven eene opgave te verstrekken
van het bedrag, dat door haar noodig wordt
geacht, wanneer geen werkvolk noch gebruik
van materièel, met uitzondering van do muziek
tent, van gemeentewege wordt verstrekt.
Het bestuur der Vereoniging heeft B. en Ws
echter bericht dat het daaromtrent zelfs by
benadering geen oordeel kan uitspreken en
dat do ondervinding van eenige jaren daar
voor noodig zal wezen.
Uit de ter zake gevoerde correspondentie
bltfkt verder dat de commissie heeft aange
boden de som, in dit jaar voor het werkloon
uitgegeven, terug te betalen, waarvoor naar
het inzien van B. en Ws. echter geene aan
leiding bestaat, doch dat zij bezwaar maakt
dit jaar geen gebruik te maken van de toe
lage ad ƒ400, hetgeen door B. en Ws. was
in overweging gegeven, nu uit de overgelegde
rekening bleek dat, wanneer de toelage niet
werd ontvangen, toch een batig saldo aan
wezig blijft van ƒ436.675. Hetzelfde is dan
ook in 1886 geschied, toen de commissie, op
grond van de gunstige finantièele resultaten
der feestviering, afstand heeft gedaan van het
toegezegd subsidie.
Overigens blijkt uit de correspondentie, dat
de commissie er de voorkeur aan geeft den
bestaanden toestand te handhaven, ook op
grond dat, naar haar oordeel, de uitgaven
belangrijk meer zullen bedragen, wanneer de
werkzaamheden door de Vereeniging "zelve
moeten worden verricht dan wanneer zulks
van gemeentewege geschiedt.
B. en Ws. waardeeren ten zeerste den
loffelijken arbeid, door die Vereeniging sedert
tal van jaren belangeloos verricht, ten einde
te bevorderen dat de hoogst gedenkwaardige
3de October op passende wijze worde gevierd,
een arbeid, die tot dusverre met den meest
gewenschten uitslag is bekroond, en B. en Ws.
zijn steeds bereid de noodige gelden tot een
beperkt bedrag aan te vragen tot ondersteu
ning van de Vereeniging, wanneer blijkt dat
de kosten der feestviering niet kunnen wor
den bestreden uit de contributie van de leden
en uit de andere inkomsten der Vereeniging.
B. en Ws. meenen echter dat het ls in het
belang van een geregelden gang van zaken
by den gemeentedienst, dat de tot dusverre
verleende hulp in werkvolk en materiëel in
het vervolg worde vervangen door eene ver
hooging van den geldelyken steun.
Het komt B. en Ws. voor dat, in aanmerking
nemende het bedrag, dat in de laatste jaren
voor werkloonen door de gemeente is uit
gegeven, eene verhooging van de toelage
met f 400 billijk kan worden geacht.
Zy geven den gemeenteraad op grond van
een en ander alzoo in de tweede plaats in
overweging te besluiten dat voor de 3-October
Yereeniging voortaan geepe stadswerklieden
noch materieel der gemeente, met uitzondering
van de muziektent en eenige andere nood-
zakelyke hulp by het gebruik van gemeente
gebouwen, zullen wordepbpscbikbaar gesteld
en aan de Vereeniging een jaarlyksche subsidie
uit de gemeentekas tot «en maximum van
ƒ800 toe te zeggen, ondep bepaling dat van
dit bedrag zooveel zal yfOT&en uitgekeerd als
na overlegging van de rpkeping der afgeloopen
feestviering zal blijken tjep^odigd te wezen.
By de uitvoering vap de nieuwe veror
dening betreffende het ondgrwys in de nuttige
handwerken aan de openbare scholen der 3de
en 4de klasso werd bepaald dat de 4de onder-
wyzeressen tyd.eiyk zoudqn aangesteld worden,
omdat geene der sollipjtajiten nog onderwys
gegeven had. Dienovereenkomstig werden
tydeiyk tot onderwyzerg§sen benoemd; de
juffrouwen J. H. Van» Linden, C. J. G.
Boekwyt Van den Upwicji, M. Ritman, F. W.
Kissing, C. F. Kühlmap-j en U. G. A. Van
Sormondt. /4i
Ten einde tot eene definitieve benoeming
te kunnen overgaan, zyn„B en Ws. in overleg
getreden met den arrcmftssements-schoolop-
ziener en hebben zy het bericht van de hoofden
der betrokken scholen ingewonnen, waarvan
het gevolg is, dat zy 6 drietallen aanbieden
ter benoeming van evem-zoovele 4de onder-
wyzeressen in de nuttige handwerken voor
meisjes aan de scholen 3$e en 4de klasse, als
lo. Voor de openbare, school der 3de klasse
No. 1: mejuffr. J. H* Van Linden, mejuffr.
C. J. G. Boekwyt v. d>\$Tpwich, mejuffr. M.
Ritman.
2'o. Voor de openbare sjchool der 3de klasse
No.!2: mejuffr. C. J. G. Boekwyt v. d. Up-
wicb, mejuffr. M. Ritman, mejuffr. F. W.
Kissing.
3o. Voor de openbare school der3deklas6e
No. 3: mejuffr. M. Ritman, mejuffr. F. W.
Kissing, mejuffr. C. F. Kühlman.
4o. Voor de openbare school der 3de klasse
No. 4mejuffr. F. W. Kissing, mejuffr. C. F.
Kühlman, mejuffr. M. G. A. Van Sormondt.
5o. Voor de openbare school der 4de klasse
No. 1: mejuffr. C. F. Kühlman, mejuffr. M.
G. A. Van Sormondt, mejuffr. E. Bos.
6o. Voor de openbare 6chool der 4de klasse
No. 2: mejuffr. M. G. A. Van Sermondt,
mejuffr. E. B03, mejuffr. A. Goudkade.
Aan de betrekking is eene aanvangsjaar-
wedde van 100 verbonden.
Na gehouden onderzoek is het B. en Ws.
gebleken dat er geen bezwaar bestaat tegen
de inwilliging van het verzoek van J. J.
Hasselbach, om 2 hardsteenen stoepzerkjes
te doon leggen voor bet nieuwe perceel aan
het verlengde Utrechtscho Veer, hoek 4de
Binnenvestgracht.
De commissie van financiën heeft geene
bedenkingen tegen de in hare handen gestelde
begrootingen voor 1895 van het Roomscb-
Katboliek Weeshuis en het Roomsch Katholiek
Armbestuur en stelt den Raad voor beide goed
te keuren.
Naar aanleiding van een desbetreffend
verzoek van J. Roem, deelen B. en Ws. mede
dat twee pupillen van adressant, Clasina Ber
tha en Johanna Van Llngen, met 1 December
jl. de Hoogere Burgerschool voor Meisjes heb
ben verlaten, wegens vertrek naar Indiê.
Zy geven in overweging aan adressant vrij
stelling of terugbetaling te verleenen van
schoolgeld voor zyne twee pupillen, tot 1
December jL leerlingen der Hoogere Burger
school voor Meisjes, over de laatste drie kw; r
talen van den cureus 1894/95.
De in het adres genoemde pupil Clasina
Van Lingen is met 1 December jl. afgeschre
ven als leerlinge der Kweekschool voor onder-
wyzers en onder wyzeressen, op welke inrich
ting het schoolgeld per kwartaal is verschul
digd, zoodat geene vrijstelling van schoolgeld
voor de overige kwartalen behoeft te worden
verleend.
Aan den gemeenteraad deelen B. en Ws.
mede dat de heer H. P. Kelder ontslag heeft
genomen als lid van het college van zetters
van 's rijks directe belastingen in deze ge
meente, terwyl van de heeren A. G. Hessels,
L. Maas en W. C. Mulder, die voorkwamen
op de door den gemeenteraad in de zitting
van 23 Augustus dezes jaars vastgestelde
dubbeltallen, de eerste en laatste hebben ge
meend voor eene benoeming te moeten be
danken en de tweede niet benoembaar is op
grond van art. 5 alinea 2 der wet van 5 April
1870 (Staatsblad No. 63).
B. en Ws. hebben van een en ander mede-
deeling gedaan aan den Commissaris der
Koningin in deze provincie en daarop by
schryven van 3 December j. 1. de uitnoodiging
ontvangen om eene nadere voordracht van
twee personen in te zenden ter benoeming
van een lid van gemeld college.
Gevolg gevende aan die uitnoodiging, bieden
B. en Ws. don gemeenteraad thans eene aan
beveling van twee personen aan, met verzoek
om tot de vaststelling daarvan over te gaan,
als: lo. Pieter Jacob Groen, geboren te Leiden
den 24sten September 1828, behanger en
stoffeerder, wonende te Leiden, en 2o. Jan
Wilhelmy Damsté, geboren te Leiden den
4den Maart 1859, sigarenfabrikant, wonende
te Leiden.
B. en Ws. deelen verder mede dat de raming
van den post „Onderstand, vervoer- en ver-
plegingskosten, mitsgaders die van genees
kundige hulp aan arme en doortrekkende
personen" Volgn. 147 der begrooting voor
1894 niet toereikende is gebleken. Door
de grootere behoefte aan onderstand, waarin
van gemeentewege moest worden vooizien,
is eene aanvulling van het geraamde bedrag
met f 160 noodig, welke B. en Ws. voor
stellen te vinden door afschrijving van den
post voor Onvoorziene Uitgaven.
Eveneens is eene verhooging noodig van
den post Volgn. 149 dier begrooting „Plaatsing
en verzorgingskosten in de gestichten der
Maatschappij van Weldadigheid." Zooals be
reids in de Memorie van Antwoord op het
Sectieverslag van de gemeentebegrootiog voor
1895 werd medegedeeld, is de toelage voor
het in de gestichten der voormelde Maat-
achappy verpleegde gezin van A. Brugman
op f 4 per week moeten worden gebracht.
De begrootingspost bedraagt ƒ150; eene ver
hooging met 58, te vinden door afschrijving
van den post voor „Onvoorziene Uitgaven"
wordt daarom voorgesteld.
De betrekkeiyke staten van af- en over
schrijving worden ter vaststelling overgelegd.
Naar aanleiding van bet verzoek van W
G. Van den Berg, om terugbetaling vau
schoolgeld, lager onderwys, geven B. en Ws.
in overweging afwijzend op het verzoek te
beschikken, op grond dat adressant woonachtig
is onder Oegstgeest en krachtens de bestaande
bepalingen alleen terugbetaling van schoolgeld
lager onderwys kan worden verleend aan do
ouders of die hen vervangen, welke tusschon-
tyds de stad metterwoon verlaten of zich in
de gemeente vestigen.
Voor de betrekking van leeraar in de
wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor
Jongens, vacant geworden ten gevolge van
het eervol ontslag, verleend aan dr. L. Van
Elfrinkhof, worden uit de zich aangemeld
hebbende sollicitanten aanbevolen lo. W. Mas-
sink, civiel-ingenieur, leeraar aan de Hoogere
Burgerschool en directeur der Burgeravond
school te Gorkura, 2o. D. P. A. Verrijp, doc
torandus in de wis- en natuurkunde, loeraar
aan de Hoogere Burgerschool en de Burger
avondschool te Deventer.
Ten gevolge van de benoeming van F. L. T.
Moene tot 2den onderwyzer aan de school
3de klasse No. 4 is er aan de school 3de
klasse No. 2 eene vacature ontstaan, ter
vervulling waarvan de volgende voordracht
den gemeenteraad wordt aangebodenlo. inej.
G. C. Van der Heyden, thans tijdelijk werk
zaam aan de betrokken school2o. mej. P. A.
Boorsma, en mej. M Van Vliet, bei Jen werk
zaam aan openbare scholen in deze gemeente.
De aanvangsjaarwedde bedraagt 500.
Het Haagsche „Casino" tooneelgezel-
schap, onder directie van den heer Charles
De la Mar, gaf gisteravond iu de «Stadszaal
alhier wederom eene voorstelling, waartoe
thans de keuze gevallen was op „De man
met de wassenbeelden", groot drama in vyf
bedrijven of acht tafereelen, naar het Fransch
van Xavier de Montepin.
Al is het stuk om zoo te zeggen zoo
oud als de weg naar Kralingen, toch zijn er
nog liefhebbers die het willen zien, geiyk uit
de opkomst van thans bleek, al is huu getaL
nu juist niet byster groot te noemen.
De hoofdrol werd vervuld door den directeur
zei ven, wien door zyn spel, waarmede hy ic
byzondere mate op de gemoederen wist te
werken, het leeuwenaandeel der toejuichingen
ten deel vidl.
Ook de andere optredendo dames en heerea
mochten zich by herhaling in den by val van
het publiek verheugen en werden meer dan
eens voor het voetlicht teruggeroepen.
Wederom traden denzelfden avond in
„Hotel Du Nord", van den heer Hünnekens,
aan de Beestenmarklde Rotterdamsche
tooneelisten, onder directie van den heer
87)
Victor verbleekte tot in zyne lippeo. „Nog
geen halfuur geleden heb je gezegd, dat je
my boven alles hef hebt en overal en altyd
naast my wildet staan", zeido hy.
„Omdat het niet in my kon opkomen te
denken dat je van my van doctor Steiners
dochter zou verlangen de vrouw van een
schoolmeester te worden I Zie, Victor, van dit
oogenblik af ben je voor my niet meer, die
je was: de jonge, schoonej bezielde man, die
voor my de heerlykste, de eeDige van alle
meoechen der wereld vertegenwoordigde. Ik
moet je nu wel zien, zooals lk myn vader
gekend hebzyn gelaat vertrokken en scherp
geworden van de eeuwigdurende ergernissen
zyn hart bekrompen geworden; zyn gemoed
altijd wantrouwend; zyne stemming heersch-
zuchtig, en onfeilbaar in eigen oog. O, ik heb
God gedankt voor de ziekte van myn vader,
want door deze heb ik leeren inzien, dat hy
myn lieve, goede, geduldig lydende vader is,
om wien ik weenen kan met oprechte deel
neming. En ik weet het zeker, het zal met
jou evenzoo gaan; je eigeniyk karakter zal
verloren gaan - hetzy je leeraar wordt of
opvoeder of allebei tegelyk, dat doet er niets
toe je zult worden zooals hy. En met
zulk een man is het my niet mogeiyk te
levenin plaats van hem hef te hebben, zou
jk hem gaan baten."
Victor begreep dat hier een veel grooter
gevaar hem bedreigde dan straks in hare
dwaze drift. Hier was ernst I
Hy beefde. Maar toch verloor hy zyne zelf-
beheer8ching niet.
„Myne lieve Walburga", zeide hy op een
gedempten, maar toch vasten toon, „ik vergeef
je vooroordeel, want ik kan er in komen. Ik
twyfel er geen oogenblik aan, of ik zal het
overwinnen, zoodra ik je de waarheid omtrent
dr. Steiner, dien wy van dien edelen, achtens-
waardigen man, van je vader, geheel moeten
afscheiden, zal medegedeeld hebben. Reeds
dit eene, dat men dit doen kan, zegt alles.
De zaak is deze; dat zyne betrekking van
onderwyzer voor hem een aangeleerd, buiten
hem omgaand bestaan was, dat hem als kost
winning diende, meer met; een onbemiddeld
man moet nu eenmaal met iets in het onder
houd van vrouw en kinderen voorziendan
maar onderwyzer worden dat beroep is
weinig minder onaangenaam dan een ander.
En het geheim van zyne verdrietige stem
ming ligt daarin, dat hy, in het diepst van
zyn gemoed morrend, neen, niet morrend,
maar klagend tegenover zyn leeraarsambt
stond en is biyven staan. Hy was ontevreden,
zooals een ambtenaar, die dageiyks naar het
door hem gehate bureau moet stappen, om
daar zyn werktuigiyken arbeid te hervatten.
Zyne heerschzucht was ontstaan doordat hy
er allengs toe gekomen was de schoolgaande
jeugd als om zynentwil bestaande te be
schouwen, omdat hy er mede werkzaam wezen
moest; door zyn haat voor de kinderen, omdat
by alleen oog had voor den last en de moeite,
die de omgang met hen opleverde."
„Maar ik heb meer mannen ontmoet, die
eveneens waren of geworden waren", riep
Walburga. „Ja, als ik denken mocht, dat hy
eene uitzondering op den regel was, dan
„Hy is geene uitzondering op den regel,
evenmin als ik", zeide Beheim met grooten
nadruk. „Er loven honderden zooals hy en
ook hooderden zooals ik, voor wie deze
scheiding tusschon den men3ch en zyn ambt
een ondenkbaar iets blyft; voor wie dit on-
mogeJyk is, omdat zy zich met hart en ziel
hebben gewyd aan dit door hen vrywillig,
maar uit een heiligen drang des harten ge
kozen beroep. Zie my aan, Walburga I Victor
Beheim, de man, die je liefheeft, en Victor
Beheim, die een leeraar en opvoeder der jeugd
wezen wil, zyn één. En dien éénen man, in
zyn geheel moet je hem beminnen en in hem
zyn ambt eeren en liefhebben. Ik verlang
geene vrouw, die myn speelgoed is; geene
huishoudster in myn keukeu en kelder. Ik
verlang eene vrouw, die de gezellin is van
myn hart, die deelt in myne plichten, in mQn
vreugd en leed; die alles met my deelt en
geheel één is met my."
Walburga trad eene schrede achteruit. Hare
groote oogen flikkerden byna vyandig den
man tegen, die zulke ongehoorde dingen van
haar eischte. In plaats van hierin den eisch
der hoogste liefde te herkennen, nam zy dien
op als een bewys voor zyne heerschzucht.
„Door je verzekering, dat jy een andere
bent als die velen, geef je my met ieder
woord een nieuw bewys, dat je wel degeiyk
besmet bent met die xelfverheffing en onfeil
baarheid, die je in anderen zoo sterk, afkeurt;
want je verlangt van my, dat ik het door
my zoo gehate ambt van onderwyzor zal
liefhebben, omdat jy dit gekozen hebt. Op
een enkel woord van jou moet ik myne op
vatting, myne overtuiging maar dadeiyk om-
keeren zelve oeno andere worden."
„Niet op een woord van my, door de kracht
der liefde moet je leeren onderscheid te
maken", waarschuwde hy.
„Maar ik verkies niet te leeren onderscheid
te maken 1" riep zy toornig tegen hem in.
Maar alsof met die opwelling van drift
tegelyk haar vrouwelyk gevoel van toewijding
was ontwaakt, wierp Walburga plotseling
hare armen om Victors hals en terwyl zy
hem innig smeekend in het gelaat zag,
stamelde zy:
„Nietwaar, Victor, je hebt my hef? Het
is je wenach my gelukkig te maken? Je wilt
immers ook niet, dat wy van elkander zullen
afstand doen? Maar daarom, als ik de vrouw
zal worden, die je gekozen hebt, doe dan
eone andere beroepskeuze."
Victor zag in dat lieve, ontroerde gelaat.
Hy las daarop de onbegrensde liefde hem
tegen straleneen tafereel van bedwelmend
geluk verrees voor zyn geest en een enkel
oogenblik was hy in verzoeking alles zyne
liefste wenschen, zyne toekomst, aan dat
geluk ten offer te brengen.
„Neen", stamelde hy, „ik kan je in dit
geval niet toegeven." Zy drong steeds inniger
en warmer by hem aan.
„Ik heb je lief boven alles tot ster-
vena toe. Ik zal wegkwyneu; je zult my
dooden, als je my van je afzendt. Wy kunnen
nimmer gelukkig worden, als jy by je besluit
blyft. Ik kan met geen schoolmeester 1 rouwen.
Ik heb een te grooten afschuw van zyn
ambt. Geef toe biyf de myne geef toe
Victor! Op myne knieën zal ik je danken
voor dat bewys van je liefde."
Beheim haalde diep en zwaar adem. Zyn
voorhoofd werd vochtig van overgroote in
spanning. Maar met zachten dwang schoof
hy het meisje, dat zich aan hem had vast-
gekneld, van zich af.
„Walburga, Walburgal" riep iemand op
een afstand. Zy luisterden er niet naar. Zy
zagen ook niet, dat Gerd naderde. Zy stonden
zwygend tegenover elkander, hunne oogen
wederkeorig op eikaars golaat vestigend. Hy
zag haar bleek, hoog ernstig in de van opge
wondenheid fl kkerende oogen. Zy genoot
reeds in de juichende zegepraal van hare aan
staande overwinning.
Zy had hem de keuze gelatengeheel van
haar afzien of den hoogsten prijs barer greu-
zenlooze liefde winnen l En hy had haar lioÊ
Tusschen haar en zyn idée-fixe kon de keuzo
niet twijfelachtig wezen.
„Walburga", begon Victor diep treurig en
op gedempten toon, „een man kan voor eeae
vrouw groote en vele offers brengen; twee
dingen echter niet: zyne eer en zyn beroep,
als dit, zooals hier by my, een deel van zyn
eigen wezen is, zyn eigen ik."
Wordt vervolgd.)